I Tor HGtizensche Gourant H 1 Donderdag 8 Dec. 1910. No. 5543. TWSBDB^ BLAB. Sloe Sc« wan Axel. VAN Vergadering van Yrijdag 2 December 1910. A lie leden tegenvvoordig. Voorzitter de Burgemeester. 1. Ingekomen stukken. Verzoekschrift van den Nederlandschen Bond van ge- meente-ambtenaren in zake uitvoering van de gemeente- borgtochtenwet. Brief van Gedeputeerde Staten in zake verzetting der jaarrnarkt te Nieuw-Namen. Idem betrekkelijk verzetting der paarden- en veemarkt Idem, met goedkeuring van het raadsbesluit tot ver- koop van het voormalig gemeentehuis. Idem, met goedkeuring van het raadsbesluit tot wijzigmg der begrooting voor 4910. Idem, goedkeurende de begrooting dezer gemeente voor den dienst 1911. Idem, goedkeurende het kohier der schoolgelden wegens herhalingsonderwijs. Idem van den heer G. Dees, mededeelende, dat hy de benoeming tot lid van het armbestuur aanneemt. Allen worden voor kennisgeving aangenomen. 2 Op het in de vorige vergadering aangehouden ver zoek van den heer C. Bakker om vergunning tot bouwen buiten de rooilijn, wordt met 5 tegen 2 stemmen besloten, dat aan adressant vergund wordt, met inachtneming der bepalingen van de bouwverordening de privaat.-put op de door hem gevraagde plaats worde aangebracht, mits binnen de vastgestelde rooilijn blijvende. Tegen stemden de heeren Geelhoedt en De Feijter. 3. Met algemeene stemmen wordt besloten artikel 114bis der Gemeentewet niet toe te passen. Na gehouden besloten vergadering, deelt de Voorzitter mede, dat besloten is den aanslag op het suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag ten name D. J. Dees te Ter Neuzen, te handhaven. Hierna is de vergadering gesloten. Vergadering van Dinsdag 6 December 1910. Voorzitter de heer J. Huizinga, burgemeester.^ Aanwezig de heeren Lamaitre, Kruijsse, Van Driel, Oggel, Dregmans, F. Dekker, P. Dekker, Smies, De Feijter en ^Wolfert, later ook de heer Dieleman. Na opening der vergadering worden gelezen de'notulen der voorgaande, die worden goedgekeurd. Daarna stelt de Voorzitter aan de orde 8. Ingekomen stukken. a. Missive van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 17 Nov. 1910, waarnevens wordt toegezonden een uittreksel uit het lion, besluit van 9 Nov. 1910, waarbij is goedgekeurd dat de jaarwedde van den burgemeester en die van den Secretaris is verhoogd tot 1400, in te gaan 1 Januari 1910. De heer Oggel merkt op dat de begrooting voor 1910 destijds is goedgekeurd aangevende een salaris van 1200. Is het nu tengevolge van den uitslag der laatste volkstelling of omdat de Raad bij de behandeling der begrooting voor 1911 tot verhooging besloot, dat thans is bepaald dat de verhooging reeds gerekend wordt ingegaan met 1 Janu ari 1910? De Voorzitter kan daaromtrent alleen mededeelen dat de llaad bij de behandeling der laatste begrooting besloot tot verhooging der salarissen te adviseeren, doch dat het toen reeds bij Burg, en Weth. bekend was, dat, naar aau- leiding van de uitkomsten der volkstelling Gedep. Staten voornemens waren te dien opzichte eene regeling te treffen. Nu hebben zij blijkbaar gebruik gemaakt van de hun bij de wet toegekende macht om aan II.M. de Koningin te adviseeren de verhooging reeds te doen ingaan met 1 Jan. van dit jaar. De heer Oggel wijst er op dat de Gemeentewet bepaalt dat het salaris van burgemeester en secretaris wordt vast- o-esteld bij Kon. Besluit, op voorstel van Gedep. Staten, den Raad gehoord. Dit laatste is dan toch, voor wat be- treft het jaar 1910, niet gescliiedt. De Voorzitter stemt dit toe, voor zoover het besluit van terugwerkende kracht is, werd de Raad wel gehoord. De heer Oggel: Hebben we dat besluit dan maar te accepteeren? Ik bedoelernatuurlijk niets persoonlijks mede. De Voorzitter: Dat hangt af van de meening die de Raad er over heeft; als de Raad er bezwaar tegen heeft, dat de salarisverhooging met 1910 ingaat, kan hij er be zwaar tegen maken. Ik wil er echter op wijzen, dat het een besluit is, op voorstel van Gedep. Staten genomen door H. M. de Koningin en dat het voorstel is gedaan in verband met de volkstelling; iets anders ware het, als het daarmede niet in verband stond. Ik kan, wat dat betreft nog wijzen op het gebeurde in de gemeente Smallingerland. Een jaar of drie geleden werd de Raad aangeschreven dat het salaris van den burgemeester en den secretaris moest worden verhoogd de Raad liet dat schrijven passeeren. Op een tweede schrijven werd geantwoord wij weigeren aan die op- dracht te voldoen. Gedep. Staten hebben toen de begrooting dier gemeente zelf gewijzigd en de middelen aangewezen waaruit de salaris-verhooging moest worden betaald. Nu zou de Raad ook kunnen weigeren de verhooging over 1910 nog uit te keeren, maar dan zouden vermoedelijk Gedep. Staten ingrijpen om de middelen voor die uitbe- taling aan te wijzen. De heer Oggel begrijpt wel dat verzet niet veel helpen zal, maar wijst op het bezwarende dat de begrooting voor 1910 reeds lang geleden is goedgekeurd en Gedep. Stafen daarin nu nog zoo'n ingrijpende verandering in aanbrengen, waarvoor de gemeenteraad de gelden maar vinden moet. Hij zou dan minstens wenschen dat over 1910 ook nog verhooging van de Rijksbijdrage in de salarissen zou worden gevraagd. De VoorzitterIk weet niet of er mogelijkheid bestaat dat te krijgen maar u hebt het recht een voorstel te doen. Daar niemand meer het woord hierover vraagt en geen voorstel gedaan wordt, wordt de mededeeling voor kennis geving aangenomen. 1>. Missive van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 25Nov. 1910, betreffende wijziging in de datums der in deze ge meente gehouden paarden- en veemarkten. Aangenomen voor kennisgeving. c. Missive van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 25 Nov. 1910, betreffende wijziging in den datum der in het dorp Nieuw-Namen, gemeente Clinge, gehouden wordendejaar- markt, met verzoek eventueele bezwaren daartegen voor 14 December a.s. mede te deelen. De Raad heeft geen bezwaar. d. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland dd. 25 Nov. 19-10, waarbij dit college bericht te berusten in het besluit van den Raad van 15 Nov. 11. tot toekenning eener subsidie aan het Algemeen Burgerlijk Armbestuur voor 1911 van 4980. Aangenomen voor kennisgeving. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland dd. 25 Nov. 1910, waarnevens van het bewijs hunner goed keuring voorzien wordt teruggezonden een exemplaar der gemeentebegrooting voor 1911. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een adres van den Ned. Bond van Gemeenteambte naren betreffende de zekerheidsstelling van den gemeente ontvanger, in verband met de a. s. inwerkingtreding der gemeenteborgtochtenwet. De Voorzitter merkt op dat dit adres niet van toepassing kan zijn op den ontvanger dezer gemeente en stelt voor het voor kennisgeving aan te nemen. Aldus wordt z. h. s. besloten. Een adres van H. Mussche, pachter van het zooge- naamde paardenkerkhof, welke bericht dat het bestuur der schietvereeniging Prins Maurits te Axel bij hem een verzoek heeft ingediend om daarvan een strook grond af te staan voor het aanleggen van eene schietbaan, doch dat hij daarvoor geene toestemming kan verleenen, alvo- rens hem dispensatie is verleend van art. 2 van het pachtcontract. Reden waarom hij beleefd verzoekt hem voor dit geval dispensatie te verleenen, aangezien de uitpacht hier niet dient om er winst uit te slaanhet is ten dienste eener vereeniging van algemeen belang en bovendien is de ver- goeding gering. In art. 2 van het pachtcontract is bepaald dat de pachter zijn recht van pacht aan niemand geheel of gedeeltelijk mag overlaten, zonder schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur. Daar de pachter, wanneer hij wordt ontslagen van art. 2 ook het gras aan een ander zou kunnen verpachten, stellen Burg, en Weth. voor hem te vergunnen het voor schietterrein noodige deel van den grond aan gemelde vereeniging in bruikleen af te staan. Dit voorstel wordt z. h. s. aangenomen. li. Een schrijven van den schoolopziener in het district Middelburg waarin deze er op wijst dat door het hooid der openbare school in deze gemeente een leerplan wordt ontworpen voor de aan die school in te richten vervolg- klassen. Hoewel de schoolopziener tegen het door het hoofd te dien aanzien voorgestelde geene bezwaren heeft, acht hij het niet overbodig er met nadruk op te wijzen, dat van goedkeuring van bedoeld ontwerp geen sprake kan zijn, alvorens de omvang van het onderwijs, thans omvattende de vakken a tot en met n, worde uitgebreid met het vak p (wiskunde) en dat mededeeling van een daartoe strekkend besluit van den Raad, nog voor 1 Jan. 1911 aan Gedep. Staten zal behooren te worden ingezonden, zijnde dit een der voorwaarden waaraan zal behooren voldaan te zijn, teneinde door de gemeente aanspraak zal kunnen gemaakt worden op de rijksbijdrage, volgens de wet van 4 Juli 1910, Stbl. no. 202. De Voorzitter merkt op dat, wanneer het betrof de vaststelling van het leerplan, dit zou kunnen geschieden buiten Raad, maar nu het geldt uitbreiding van het aantal leervakken met het doel daarvoor meerdere subsidie te krijgen, moet de Raad het besluit nemen. Burg, en Weth. stellen daarom voor de leervakken op de openbare lagere school uit te breiden met vak p (wiskunde). De heer Oggel vraagt of daarmede ook verband houdt salaris-verhooging voor de onderwijzers. De Voorzitter kan dienaangaande niets zeggenver moedelijk zal de meerdere subsidie van f 50 aan de onder wijzers kunnen ten goede koinen, maar of het gewenscht zal zijn wegens uitbreiding der leervakken nog verdere verhooging te geven weet hij nu nietdaarover is nog niet gesproken. Thans wordt alleen voorgesteld uitbrei ding der leervakken. Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen. 1. Een adres van het bestuur der afdeeling Axel van de Zeeuwsche Landbouwmaatschappij, waarm dit verzoekt om evenals in 1910, ook voor 1911 van gemeentewege weder eene subsidie van 150 te verleenen, voor instand- houding (publiceeren en premie's) van de paarden- en veemarkten, zooals die in de Octobervergadering zijn aan genomen. De Voorzitter deelt mede dat waar het niet onwaar- I schijnlijk is dat deze vergadering aan de vereeniging die subsidie voortdurend wil toekennen, Burg, en Weth. voor- stellen de subsidie te verleenen tot wederopzeggens, dan behoeft de vereeniging niet elk jaar het verzoek te doew-. Dit voorstel wordt aangenomen z. h. s. j. Een adres van het bestuur der christelijke school (Nieuwstraat), waarin dit te kennen geeft genoodzaakt te zijn, zich met een dringend verzoek tot den Raad te richten. Sedert langen tijd wordt er door het onderwijzend per- soneel der school geklaagd, dat men zooveel last onder- vindt van telkens voorbijrollende en voorbijhollende wagens. Dit gebeurt niet nu en dan eens, doch tal van keeren per dag. Dat dit het geven van onderwijs zeer belemmert en bemoeilijkt zal den Raad duide'lijk zijn, waarom het bestuur verzoekt in dezen zoo mogelijk een maatregel te nemen om dezen misstand hetzij geheel, of is dit niet mogelijk dan toch voor een deel weg te nemen. De Voorzitter stelt voor dit adres, dat pas is ingekomen, terug te zenden naar Burg, en Weth. om advies. De heer De Feijter heeft daartegeu geen bezwaar, maar wil den wensch te kennen geven dat Burg, en Weth. zullen trachten middelen te beramen om aan het billijke ver zoek tegemoet te komen. De Voorzitter zegt toe dat met dezen wensch rekening zal worden gehouden. Het adres wordt gerenvoyeerd naar Burg, en Weth. om advies. 2. Wijzigen gemeentebegrooting voor 1910. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor de gemeentebegrooting voor 1910 te wijzigen, en de ontvangsten te verhoogen met f 400, door beschikking over een gedeelte van het batig slot der rekening over 1909, en de uitgaven te verhoogen met een gelijk bedrag, voor verhooging der jaarwedden van burgemeester en secretaris elk met/200. De heer Oggel Dan zou ik ook aan het Rijk willen vragen verhooging van de subsidie over dit jaar. De heer SmiesIk steun dat voorstel. De heer !>e Feijter kan niet zeggen of hij voor of tegen dat voorstel zal stemmen, omdat hij dienaangaande niet voldoende op de hoogte is en de noodige toelichting ont- breekt. Kan men hem die geven Het zal toch wel niet het eerste geval van dien aard zijn dat zich in ons land voordoet? De Voorzitter kan alleen mededeelen dat de gemeente van het Rijk f 600 vergoed krijgt in de salarissen van Burgemeester en Secretaris. Dat is eene tegemoetkoming verleend ingevolge de wet van 1895, voorgesteld door den Minister Sprenger van Eijk, en in verband met de uitvoe ring van verschillende rijkswetten, waarmede die titula- rissen belast worden. Of het mogelijk is verhooging te krijgen weet hij niet, of het een vast bedrag is dat een- maal is vastgesteld, dan wel of het verband houdt met het klimmen of dalen der bevolking, het is hem niet bekend. Maar de Raad zou het kunnen probeeren. De heer De Feijter zou toch eerst gaarne weten of het mogelijk is, dat zoodanige poging succes zou kunnen hebben want als dat niet het geval is loopt de Raad toch tegen de lamp. Hij maakt liever geen malle sprongen en als het gevraagd wordt zonder dat het kan, maakt men zich belachelijk. De heer Oggel zou juist eerst willen hebben dat de zaak onderzocht werd om geen malle sprongen te makenmen zou dat doen, als nu zonder nader onderzoek een besluit genomen werd om maar in de zaak te berusten en het bedrag uit eigen kas werd betaald. Is hier geen wet aanwezig die licht kan verschaffen De Voorzitter acht geen reden aanwezig om het nemen van een besluit uit te stellen. Het besluit tot vaststelling der salarissen is genomen door H. M. de Koningin, en men moet aannemen dat deze goed van de wet op de hoogte isook Hare adviseurs in deze en Gedep. Staten, zullen de wettelijke bepalingen wel in acht hebben geuo- men. Dat de begrooting de uitgaaf niet dragen kan, kunnen wij ook niet volhouden, want er is geld om de uitgaaf te doen, ware zulks niet het geval, dan zouden we kunnen zeggen er is geen geld en de heeren die tot de verhooging aanleiding gaven moeten dan de middelen maar zoeken om het te betalen. De heer Oggel zou voor hetgeen de gemeente meer be talen moet zooveel mogelijk uit de Rijkssubsidie willen halen. De heer Kruijsse merkt op dat het toch eigenlijk ook geen bezwaar is, om de beslissing nog eens aan te houden, daar de gemeenterekening toch tot Juni loopt en er dus nog alle gelegenheid is om die uitgaaf te verantwoorden. De heer Oggel wenscht, als er geen bezwaar tegen uitstel is, de beslissing nog aan te houden, dan kan eens een onderzoek worden ingesteld. De VoorzitterUitstellen kan, de rekening wordt pas met 1 Juli afgesloten. De heer Oggel vindt het, nu men niet op de hoogte is even mal om het voorstel aan te nemen, als om het te verwerpen. De heer Kruijsse wil ook gaarne meehelpen om er uit te halen wat er uit gehaald kan worden. Hij vindt ook, dat het van Gedep. Staten een nogal ingrijpende maatregel is geweest om zoo op het eind van het loopende jaar de begrooting nog met eene uitgaaf van 400 te belasten. Meer wil hij er niet van zeggen, want verzet zou toch niet helpen. De heer De Feijter vraagt of het niet op den weg ligt van een lid van den Raad die een of ander voorstel wenscht te doen, dat hij zich daarover voor de vergadering op de hoogte stelt en dan in staat is om te zeggen hoe het kan, en mag, of moet, in plaats van hier in de vergadering die inliehtingen te komen vragen, waarvan de bespreking en het onderzoek veel tijd kunnen vorderen. Wanneer met alle zaken zoo werd gehandeld konden de leden wel tot den avond zitten, om in de vergadering alles te laten uitzoeken De Voorzitter kan thans de noodige inlichting ver schaffen. Art. 10 van de wet van 24 Mei 1897 zegt: boven de uitkeenng, bedoeld in artt. 1 tot en met 9, ontvangen de gemeenten van het Rijk over elk jaar eene uitkeering ten bedrage van een vierde van de som der jaarwedden, voor den burgemeester en den secretaris vast gesteld. Deze uitkeering gaat het bedrag van zes honderd gulden niet te boven De gemeente krijgt thans reeds eene tegemoetkoming van f 600. De heer Oggel meent dat dit toch nog niet duidelijk is, en wenscht nog een nader onderzoek. De Voorzitter: Maar inmiddels kan dit voorstel toch worden goedgekeurd. De heer OggelAls we dat goedkeuren is de zaak af- geloopen De Voorzitter Het voorstel tot wijziging der begrooting bevat niets anders dan het gemeentebestuur in de gelegen heid te stellen het bedrag uit te betalen. De heer OggelTegen uitbetaling der som heb ik geen bezwaar. De heer Kruijsse betoogt dat er niets tegen is om dit besluit goed te keuren, want dat moet toch genomen worden, of de gemeente vergoeding van het Rijk krijgt of niet. De ontvangsten en uitgaven moeten toch met dat bedrag verhoogd worden. De heer Oggel merkt nog op dat dan toch de aanwijzing van de middelen voor dekking der uitgaaf anders zouden kunnen worden omschreven. Nadat de heer Kruijsse er nog op gewezen heeft dat het toch hetzelfde blijft, want dat eene verhoogde subsidie toch ook weer op een anderen post in de begrooting moet worden verantwoord, wordt het voorstel tot wijziging der gemeentebegrooting aangenomen z. h. s. ll. Vaststellen rooster van aftreding leden Algemeen Burgerlijk Armbestuur. De Voorzitter stelt aan de orde het bij loting vast stellen van een rooster van aftreding voor de leden van het Burgerlijk Armbestuur. Volgens het reglement treedt elk jaar 1 lid af. De eerste aftreding zal plaats hebben met 1912. De uitslag der loting is dat de aftredingen worden be- -paald als volgt: 1912 A. C. van de Bilt, 1913 J. J. de Feijter Kz., 1914 F. Dekker Fz., 1915 P. de Bruijne, 1916 J. de Feijter Lz. -1. Aanwijzing Woning bouw." De Voorzitter doet mededeeling van een adres van het bestuur der vereeniging »Woningbouw," vereeniging tot verbetering der volkstiuisvesting, waarin dit te kennen geeft dat de vereeniging de koninklijke goedkeuring heeft verkregen om op te treden in bovengepoemden zin dat de vereeniging, om uitvoering te kunnen geven aan art. 15 der statuten, welke nevens het adres zijn ingezonden, verzoekt een lid van het bestuur aan te wijzen als zijnde de vertegenwoordiger van den Raad. In art. 15 der statuten is o. m. bepaald dat de bestuurs- leden op eene ledenvergadering uit en door de leden worden gekozen, met uitzondering van een, dat door den gemeenteraad van Axel uit zijn midden kan worden aan gewezen. Heeft die gemeenteraad die aanwijzing niet gedaan binnen 3 maanden nadat hij tot het doen daarvan schriftelijk door het bestuur der vereeniging is uitge- noodigd, dan kan ook in de plaats van dat bestuurslid door de eerstvolgende ledenvergadering worden voorzien. De Voorzitter vraagt of iemand hierover het woord ver- langt en verzoekt, als niemand daartoe het verlangen te kennen geeft, te willen overgaan tot het benoemen van een lid van het bestuur der vereeniging. De heer Smies vraagt wie van dat bestuur reeds deel maken. De Voorzitter deelt mede dat in het bestuur thans zitting hebben de heeren P. de Bruijne, A. J. van de Vijver, A. C. van de Bilt, G. den Deurwaarder, G. Heinsdijk en dan is er eene vacature, ontstaan door het vertrek van den heer Ittman. De heer Kruijsse wenscht toch nog, alvorens tot de be noeming wordt overgegaan te vragen, of men daarmede nu niet wat voorbarig is. Wat zal de Raad nu in de toekomst doen, als de vereeniging een voorschot komt vragen Zal men dat dan toestaan, omdat men een lid voor het bestuur heeft aangewezen Spreker had gedacht, dat eerst zou aangeklopt zijn om een voorschot en dat eerst wanneer dat verleend was, zou overgegaan worden tot het benoemen van een lid van het bestuur. De Voorzitter wijst er op, dat, wanneer deze vergade ring een lid aanwijst om deel te maken van het bestuur der vereeniging tot bevordering der volkshuisvesting, dit nog niets beslist omtrent hetgeen de Raad zal doen wan neer de vereeniging een voorschot aanvraagt en de ge meente wordt uitgenoodigd zich daarvoor borg te stellen. Evenmin als er de verplichting in opgesloten ligt om zich dan voor dat voorschot aansprakelijk te stellen, wordt ook nu niet beslist dat de Raad geen borg zou willen zijn, door te besluiten geen lid te benoemen. Spreker acht het overigens wel gewenscht dat de Raad zich reeds eenigermate gewend aan het denkbeeld om in die richting eenigen steun te verleenen, daar de vereeniging een lofwaardig doel nastreeft. De vereeniging zou echter met zulke dwaze plannen kunnen afkomen, dat de Raad zou zeggen: ik pas er voor, om mij daarvoor te interesseeren. Echter kan spreker ook met ontkennen dat er door de benoeming van een lid van den Raad in het bestuur een moreele band ontstaat tusschen de gemeente en de ver eeniging, maar hij ontkentdat door die benoeming de Raad ten opzichte van de vereeniging eenige verplichting op zich zou nemen De heer Kruijsse heeft zijne meening gezegd, om dit standpunt eens duidelijk te doen uitkomen, want daar omtrent bestaat naar hij meent, wel eenig verkeerd begrip Wat nu het noodige der vereeniging betreft, wil hij er op wijzen, dat er voor het oogenblik geen gebrek aan woningen isals er eens eene telling plaats had, zou blijken dat er vele woningen leeg staan en geen nood is voor gebrek. lid aan het Bestuur der vereeniging De VoorzitterA1 is er geen gebrek, dan kan er toch wel eenige verbetering in de bestaande worden aange bracht. De heer KruijsseZeker, maar ik wilde maar uitge- maakt hebben dat als er thans een lid in het bestuur benoemd wordt door den Raad, de gemeente daardoor niet verantwoordelijk zal worden als de ver eeniging om een voorschot komt vragen. De heer Oggel merkt op, dat art. 15 der statuten voorschrijft dat aan den Raad zal worden verzocht een lid van het bestuur te benoemen en nu staat het aan de beleefdheid van den Raad of deze dat doen wil. De heer Kruijsse: Maar onwillekeurig is het denkbeeld gerezen dat we daartoe verplicht zouden zijn. Het is echter niet meer dan eene bepaling die door de vereeni ging zelf in hare statuten is opgenomen en er zijn tal van dergelij ke vereenigingen in ons land, die deze bepaling in hunne statuten niet hebben. De heer Oggel: Het is meer de vraag: zullen we met de vereeniging in contact treden of niet De Voorzitter acht, al is dit thans niet noodig, wel gewenscht eenigszins door te gaan op het standpunt dat de Raad nopens de vereeniging wenscht in te nemen. Het is waar, in de wet is niet bepaald dat een lid van den Raad deel moet maken van het bestuur eener zoo danige vereeniging, maar in een Koninklijk besluit van het jaar 1902 wordt toch met het oog op het verstrekken van voorschotten te kennen gegeven, dat het gewenscht is dat de Raad iemand in het bestuur heeft, die hem voortdurend van den gang der zaken kan op de hoogte houden. Bovendien is het voor de gemeente heelemaal niet zoo erg om voor een te vragen voorschot borg te zijn, daar de waarde van het voorschot aanwezig is, want alvorens het te krijgen moet de vereeniging eerst over een zeker bedrag aan eigen fondsen beschikken. De bepaling van art. 15 zal wel in meerdere statuten voorkomen, want deze zijn overgenomen van die te Ridder- kerk en die vereeniging had ze laten ontwerpen door het Centraal bureau voor Sociale Adviezen te Amsterdam, dat er vermoedelijk wel meerdere heeft ontworpen. De heer Kruijsse zou het toch beter achten dat met het benoemen werd gewacht tot de gemeente ten bate der vereeniging gelden gevoteerd heeft. De oorzitter merkt op dat de termijn waarbinnen de Raad overeenkomstig de statuten een lid van 't bestuur kan aanwijzen binnen enkele dagen verstreken is. De heer Kruijsse heeft gemerkt, dat vele menschen van meening zijn, dat ze door de vereeniging in het bezitvan een eigen woning zullen kunnen komen, dat de vereeniging woningen zal bouwen en verhuren en dat de huurders dan door het betalen van huur mettertyd eigenaar daarvan zullen kunnen worden. Het omgekeerde is juist het geval, door het ontvangen van huur en de winst die zij daarvan maakt, krijgt de vereeniging kapitaal, waarvan zij weer andere woningen sticht, zoodat de vereeniging uit de huur eigendommen krijgt. De heer SmiesMaar als eens een der bewoners de huur niet betaald De VoorzitterDe vereeniging is aansprakelijk voor de gevolgen; daarom moet zij dan ook een grondkapitaal hebben om mede te beginnen en worden dan ook de aan- deelen van f 100 uitgegeven of dient de contributie van f 5. Ik zou een geval kunnen noemen waarin de ver eeniging optreedt, maar zal dat nu in openbare zitting niet doen. Ik herhaal echter dat door aanwijzing van een bestuurslid, de gemeente niet de minste verplichting op zich laadt. De heer De Feijter is ook van meening dat de Raad zich door die benoeming niet verbindt. Er is door collega's in den Raad de meening geuit dat wanneer men het doet, men A zegt en later als de vereeniging om fmancieelen steun komt, ook B zal moeten zeggen. Anderen zeggen weer dat het ten slotte misschien nog goed is dat er iemand uit den Raad in het bestuur der vereeniging wordt benoemd, om remmend te werken, als de vereeniging misschien wat te vooruitstrevend zou zijn. Dan is ook nog de vraag geopperd, of men door de oprichting dezer vereeniging, de Gezondheids-Commissie, die toch reeds veel noten op haar zang heeft, nog niet een staf in de hand geeft, om den Raad nog meer aan te zetten. Alles samen ge nomen heeft spreker echter geen bezwaar om een bestuurs lid te benoemen. De heer Kruijsse herinnert dat hij de eerste vergadering der vereeniging heeft medegemaakt en daarin werd hem door een lid der Gezondheidscommissie verklaard dat het juist een methode is der Gezondheidscommissie om woningen onbewoonbaar te verklaren, teneinde voor dergelij ke ver eeniging op goedkoope wijze bouwgrond beschikbaar te krijgen, daar z(j dan de onbewoonbaar verklaarde woningen koopt, afbreekt en er goede woningen voor in de plaats bouwt. Men moet echter niet vergeten dat hier bijzondere toestanden heerschen. Er zijn hier vele menschen die, dank zij hun werken en ploeteren in het bezit zijn geko- men van een eigen huisje. Daar wonen de menschen dus in, zonder dat ze een cent moeten betalen. Nu mogehet al waar zijn dat die huisjes niet aan alle eischen voldoen, maar spreker acht het toch een bezwaar dat die huisjes onbewoonbaar zouden worden verklaard, dat de vereeniging daarvoor flinke woningen in de plaats zou zetten maar /I of 1,50 huur per week laat betalen. Dat acht hij voor die menschen zoo geen voorrecht. De heer SmiesWaarbij dan ook nog komt dat die menschen, die nu geen belasting betalen, als ze in een grootere woning gaan, ook terstond in de personeele be lasting worden aangeslagen. De heer Kruijsse wil toegeven dat er voor de gemeente fmancieel geen bezwaar bestaat om tegenover het Rijk borg te zijn voor de vereeniging als zij een voorschot vraagt, zoolang de zaken goed gaan. Maar als het eens niet goed gaat, als de vereeniging moet liquideeren, dan moet de gemeente er voor optreden en voor het verhuren der huizen enz. gaan zorgen. Het is niets als de ver eeniging op vaste beenen staat, maar spreker heeft in Axel al veel vereenigingen zien oprichten, doch ook velen weer zien verdwijnen. De Voorzitter erkent dat het voor vele menschen een voorrecht is, dat ze in een eigen huisje wonen en geen huur hebben te betalen, al zijn die woningen niet al te best ingericht. Hij wijst er echter op dat de Gezondheids commissie onafhankelijk van deze vereeniging toch woningen kan afkeuren en bij het gemeentebestuur berusten reeds stukken die er op wijzen dat de Gezondheidscommissie er niet mede gaat spotten en de gevolgen zijn dan dat het gemeentebestuur genoodzaakt is in te grijpeu. Daar moet toch ook rekening mede worden gehouden, en nu acht spreker het een voorrecht dat, wanneer huisjes onbewoonbaar worden verklaard, er eene particuliere vereeniging is die voorzienend kan optreden, daar dit anders door het Arm bestuur of wel door de gemeente zelf moet geschieden. Hij vermeent dat het niet kwaad is, de menschen te gewennen aan het idee van goede woningen, maar dat ze er wat voor zullen moeten betalen. Het is goed dat de menschen in eigen huisjes wonen. Maar er staan veel oude. Wanneer die nu voor bewoning worden afgekeurd, krijgen de menschen er niets voor. Is het dan niet veel beter dat er eene vereeniging is, die zulke huisjes eventueel overneemt en er hun wat voor betaalt? De discussie wordt gesloten en overgegaan tot het be noemen van een lid in het bestuur. Gekozen wordt de heer Smies met 7 stemmen. De heeren Kruijsse en Oggel verkrijgen ieder 1 stem en 1 briefje is bianco. De heer Smies verklaart de benoeming niet aan te nemen. Bij de nu volgende stemming zijn uitgebracht op de heeren Kruijsse 4, Lamaitre en Van Driel elk 3, en De Feijter 1 stem. Bij de nu gehouden tweede vrije stemming verkrijgen de heeren Lamaitre en Kruijsse elk 4 en Van Driel 1 stem. 1 briefje is bianco. D6 daarop gehouden herstemming heeft tot uitslag dat gekozen wordt de heer Kruijsse met 5 stemmen, 3 stem-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1910 | | pagina 5