e. Een adres van F. J. Dieleman, schoenmaker,
wonende Verlorenhoek C 33, welke vergunning vraagt
voor het leggen van een stoep van klinker op ge-
naeentegrond, aansluitende met het klinkerpadje hetwelk
voorbij zijn huis loopt.
De geineentebouwmeester rapporteert hieromtrent dat
uitvoering van dat werk ter plaatse tot veel verbetering
zou leiden.
De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. geen
bezwaar hebben tegen inwilliging van het verzoek als
zoodanig, maar stellen voor het naar hun college terug
te zenden om ad vies, opdat zij gelegenheid hebben den
toestand plaatselijk op te nemen en daarna advies uit
te brengen.
Z. h. s. wordt dit voorstel aangenomen.
r*Een verzoek van D. J. Oggel te Axel welke
daarin te kennen geeft dat het hem bekend is dat de
Genlsche straat zai worden gerioleerd;
dat deze straat voor zooyer zij loopt van af zijn
P^khuis tot aan zijne schuur zeer nauw is en geen 2
njtuigen elkaar daar passeeren kunnen, wat dagelijks
moeilijkheden met zich brengt;
dat met het opbreken van genoemde straat eene goede
gelegenheid zou bestaan deze tevens te verbreeden,
waartoe bij den daarvoor benoodigden grond van zijn tuin
gratis wil beschikbaar stellen, indien de gemeente op
hare kosten de straat in orde maakt, waarmede zoowel
adressant als het algemeen belang zeer gebaat zou zijn.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor op
dit adres gunstig te beschikken, onder vourwaarde dat
bij verbreeding der straat het onderhoud aan de ge
meente komt, en dat door adressant 30, (ongeveer de
helft der kosten) zal worden betaald in het maken der
langs den tuin noodige beschoeiing.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
S- Een adres van J. van Doeselaar, als erfgenaam
rechthebbende van J. den Engelsman, waarin deze ver
gunning vraagt voor het aanleggen eener straat op het
perceel gelegen aan de kanaalkade sectie F., deel van
no 834.
De straat wordt lang 7,70 M. en breed 6,25 M., met
het trottoir er onder begrepen en zal verhard worden
met steenen als die welke voor d^n bestaanden weg
zijn gebruikt en daaraan aansluiten.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor het
verzoek toe te staan, onder voorwaarde dat de straat
op dezelfde hoogte zal worden aangelegd als de aan-
grenzende en dat zij in eigendom aan de gemeente zal
overgaan.
De breedte der straat is wel niet overeenkomstig den
eisch der bouwverordening, maar in verband met de
aangrenzenden eigendom van het Rijk is de straat niet
op 9 M. te maken men kan niet het onmogelijke vergen.
De heer LamaitreMaar de straat moet toch ook
gerioleerd worden.
De Voorzitter: Dat regelen wij overeenkomstig de
bouwverordening in de vergunning tot bouwen.
Het voorstel van Burg, en Weth. wordt z. h. s. aange
nomen.
Ii. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland,
d.d. 6 Sept. 1910, waarbij de goedkeuring wordt bericht
van het Raadsbesluit van 8 Sept. 1.1. tot af- en over-
schrijving in de gemeentebegrooting voor 1910.
Aangenomen voor kennisgeving.
1. Een schrijven van het bestuur der afdeelingAxel
van de Maatschappij tot bevordering van Landbouwen
Veeteelt in Zeeland waarbij den Raad dank wordt
betuigd voor de verieende subsidie ad 250 en het
gebruik der raadzaal voor de ontvangst van het Hoofd-
bestuur der Maatschappij, ter gelegenheid van de ge-
houden tentoonstelling en de van het gemeentebestuur
onderronden medewerking.
Aangenomen voor kennisgeving.
2. Onderzoek geloofsbrief gekozen raadslid.
De Voorzitter deelt mede dat is ingekomen de geloofs
brief met bijlagen van het ter vervanging van den heer
O. J- Oggel, die ontslag heeft genomen, gekozen raads
lid den heer J. M. Oggel. Hij stelt deze stukken in
handen eener commissie om daarover rapport uit te
brengen en wijst daarvoor aan de heeren Dregmans,
Van Driel en P. Dekker.
Oedurende het onderzoek wordt de vergadering ge-
schorst.
Na heropening der vergadering deelt de heer Dreg-
mans namens de commissie mede dat de stukken in
orde zijn bevonden en zij tot toelating van den gekozene
adviseert.
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig
besloten.
3. De Voorzitter brengt in behandeling het reeds
in de vorige vergadering medegedeelde verzoek van D.
van Maris e. a. onderwijzers aan de open bare school,
waarin verzocht wordt om de termijnen voor de perio-
dieke verhooging te verkorten.
Burg, en Weth. stellen voor op dat verzoek afwijzend
te beschikken. Er zijn betreffende de salarisregeling
nog niet lang geleden belacgrijke stappen gedaan, waar-
om Burg, en Weth. meenen er niet op te moeten ingaan.
Dit voorstel wordt z. h. s. aangenomen.
4. De Voorzitter doet mededeeling van een schrijven
van G. P. Ittmann, welke wegens benoeming bij' een
ziekenfonds te 'sGravenhage en vertrek derwaarts eer-
vol ontslag verzoekt als gemeentegeneesheer.
Dit verzoek wordt z. h. s. ingewiiligd.
Burg, en Weth. stellen daarop voor hun college op
te dragen eene herziening van de instructie der gemeente-
geneesheeren, om daarna over te gaan tot deoproeping
van sollicitanten naar de opengevallen betrekking.
Op dit oogenblik is door Burg, en Weth. tijdelijk in
de waarneming voorzien (dokter Bom is daarvoor
aangewezen) op een wijze die den Raad voor de toekomst
op geenerlei wijze bindt.
Het voorstel van Burg, en Weth. wordt z. h. s. goed-
gekeurd.
d. Wijzigen reglement Alg. Burgerlijk Armbestuur.
De Voorzitter doet mededeeling van een schrijven
van Gedep. Staten van Zeeland, d.d. 5 Aug. 1910, hou-
dende aanmerkiDgen nopens het door den Raad op 19
Juli 1.1. vastgestclde reglement voor het Burgerlijk
Armbestuur.
Het is het college niet duidelijk wat bedoeld wordt
met het bepaalde in art. 1«, (dat luidtHet Burger
lijk Armbestuur is belasta. Met de ondersteuning
of verzorging der armen, aan welke de Burgerlijke
gemeente, volgens art. 21 der wet van 28 Juni 1854,
Stbl. no. 110, gehuuden is onderstand te verleenen) daar
art. 21 der Armenwet geene verplichting voor de bur
gerlijke gemeente tot ondersteuning der armen bevat.
Art. Id (bepalende dat het Burgerlijk Armbestuur ook
belast is met het nazien en goedkeuren van de reke-
ningen der uit de gemeentekas gesubsidieerde diaco-
nien of armbesturen) in strijd met art. 148 der Gemeente-
wet, dat de goedkeuring van de begrooting en rekenin-
gen der uit de gemeentekas gesubsidieerde instellingen
van weldadigheid aan den gemeenteraad opdraagt.
Nog blijkt in art. 27 niet of de volstrekte, dan wel
de betrekkelijke meerderheid bedoeld wordt.
y.00rz'Her stelt namens Burg, en Weth. voor, met
intrekking van de alinea's a en d van art. 1, deze vast
te stellen als volgt
dat het Algemeen Burgerlijk Armbestuur is belast
a. met de ondersteuning of verzorging der armen aan
welke de burgerlijke gemeente gehouden is onderstand
verleenen, met inachtneming van het bepaalde in
art. 21 der wet van 28 Juni 1856.
d. met het ten verzoeke van den gemeenteraad voor
loopig nazien der rekeningen en verantwoordingen van
uit de gemeentekas gesubsidieerde diaconien en arm
besturen.
Deze redactie, voorzichtig gesteld, wordt voorgesteld in
overleg met het betrokken college.
Ook wordt nog voorgesteld in art. 27 te lezen nv*l-
strekte meerderheid."
Deze wijzigingen worden z. h. 8. goedgekeurd.
O. Vaststellen gemeentebegrooting voor i910.
De Voorzitter stelt aan de orde de behandeling der
gemeentebegrooting voor 1910, daar niemand algemeene
beschouwingen wenscht te houden, te beginnen met de
uitgaven.
De begrooting is door twee afdeelingen van den Raad
reeds voorloopig behandeld; de daarbij gemaakte op-
merkingen zullen bij de verschillende posten tersprake
komen.
De Voorzitter deelt mede dat bemerkingen zijn ge-
maakt over de salarissen van burgemeester en secretaris.
In verband met hierover te verwachten besprekingen
verlaten spreker en de secretaris de vergadering.
De heer Lamaitre presideertde vergadering en verzoekt
den heer Dieleman de functie van secretaris te willen
waarnemen.
De Voorzitter deelt mede dat er in de afdeelings-
vergaderingen (die hij door ongesteldheid niet kon
bijwonen) op gewezen is, dat het salaris van den
burgemeester en den secretaris nog steeds op het mini
mum staat van de klasse waarin deze gemeente door
Gedep. Staten is gerangschikt, n.l. voor gemeenten van
4500— 6500 van /1200 tot 1500. Het salaris staat nog
op 1200, terwijl de bevolking tot ruim 4900 is ge
stagen. Daar na het officieel bekend worden der
uitslagen van de laatste volkstelling toch wijziging te
verwachten is, is de wenschelijkheid overwogen om
nu reeds tot wijziging over te gaan. Ook spreker meept
dat verhooging gewenscht is. Het is nog steeds uitge-
steld, al was ei misschien ook eerder aanleiding iue,
maar met het oog op de financien waarop ook hij altijd
het oog had, is het er niet van gekomen, want die
heeren zegt spreker zijn met geen verhooging van
een 25 te paaien.
Wellicht wil hij of zij die er in de afdeelingen over
gesproken hebben, thans verder hunne meening toelichten.
De heer Kruijsse meent dat ook wel kan worden
medegedeeld dat het in de bedoeling van Burg, en
Weth. ligt, voor te stellen aan elk derfunctionnarissen
200 verhooging toe te kennen. De Raad kan daartoe
niet het besluit nemen, maar aan Gedep. Staten ver-
zoeken te willen adviseeren het salaris aldus vast te
stellen.
De heer Van Driel en Dieleman kunnen er zich wel
mede vereenigen dat het salaris op f 1400 wordt gesteld,
dat is boven het minimum en beneden het maximum,
maar het bevolkingscijfer is dan ook nog beneden het
voor de klasse waarin de gemeente is gerangschikt,
aangegeven maximum en het moet er toch van komen.
De heer Smies Het is iinmers een uitvloeisel van de
volkstelling
De Voorzitter: Zeker.
De heer Kruijsse: Tenminste, Gedep. Staten hebben
in het vooruitzicht gesteld dat zij daarmede, voor de
indeeling van klassen, rekening zouden houden.
De heer Van Driel vindt het een mooi voorstel.
De heer De Feijter kan er zich ook wel mee vereeni
gen. Hij deelt medezich dienaangaandeom inlichtingen
tot den Commissaris der Koningin te hebben gewend.
Die heeren echter werken alleen op officieele gegevens
en antwoordde nog steeds te wachten op de officieele
uitkomsten van de volkstelling. Hij wil er echter op
wijzen dat in het verzoek aan Gedep. Staten behoort
vermeld te worden dat het de bedoeling is het salaris
op 1400 te bepalen, met inbegrip der uitkeering van-
wege het rijk in die salarissen.
De heer Kruijsse antwoordt dat daarvoor zal worden
ezorgd, een afschrift van het verzoek dat vroeger, toen
et salaris van /1050 op 1200 werd gebracht, is ver-
zonden.
Het voorstel van Burg, en Weth. wordt aangenomen
z. h. s.
De burgemeester en de secretaris komen, daartoe ult-
genoodigd, weer ter vergadering en nemen hunne functie
over.
De heer Lamaitre doet mededeeling van het genomen
besluit, waarvoor de Voorzitter en de Secretaris hun
dank betuigen.
Naar aanleiding van den post presentiegeld voor de
leden van den Raad f 100, deelt de Voorzitter mede,
dat Burg, en Weth. in de afdeeling uitgenoodigd zijn
tegen de volgende begrooting eene andere regeling voor
de uitkeering van het presentiegeld voor te stellen,
waardoor mogelijk deze post eenigszins zal dienen te
worden verhoogd.
Als nieuwen post is uitgetrokken 100 voor schrijf-
loon voor den ter secretarie werkzaam zijnden volon-
tair den heer Van Vliet. Goedgekeurd z. h. s.
Mede wordt z. h. s. goedgekeurd dat de post voor
drukwerk van f 400 op 500 wordt verhoogd, met het
oog op het laten drukken van verschillende verorde-
ningen.
Naar aanleiding van den post adverteeren enz. is
Burg, en Weth. verzocht rekening te houden met de
verschillende bestaande bladen.
Dit wordt door den Voorzitter toegezegd.
De Voorzitter: In de afdeelingen is de aandacht ge-
vestigd op het steeds veelvuldiger voorkomen van
commissievergaderingen, waarvoor de raadsleden worden
opgeroepen, dat daardoor veel van hun tijd wordt ge-
vorderd en het minder aangenaam is die somtijdslange
zittingen zoo maar op een droogje mee te maken. Billijk
werd geacht dat daarbij eenige verversching kan worden
genoten. Burg, en Weth. zijn van de billijkheid daar-
van overtuigd en stellen voor als nieuwen post op de
begrooting te brengen ./kosten vergaderingen van corn-
missies J 50
Z. h. s. aldus besloten.
In de afdeelingen is voorgesteld den post voor kiezers-
lijsten, kiesverrichtingen enz. 250, met f 50 te ver-
minderen.
Burg, en Weth. hebben daartegen geen bezwaar.
Z. h s. wordt aldus besloten.
De Voorzitter deelt mede dat rekening zal worden
gehouden met een naar aanleiding van het gebruiken
van een middagmaal gedane opmerking, dat, nu in
Axel 2 restaurants gevestigd zijn, daarmede billijkheida-
halve bij het gebruiken van dat middagmaal rekening
diende te worden gehouden.
Bij den post, //jaarwedde voor de veldwachter f 575"
vraagt de heer Smies het woord, maar aangezien het
eene persoonlijke zaak betreft verzoekt hij even besloten
vergadering te willen houden.
De Voorzitter, meenende te weteri wat de heer Smies
bespreken wil, verklaart de voorkeur te geven aan eene
bespieking in het openbaar, altijd binnen de perken
der welvoegelijkheid.
De heer Smies wenscht liever besloten zitting.
De Voorzitter schorst de openbare vergadering.
Nadat de zitting weer openbaar is geworden deelt de
Voorzitter mede dat de bemerking is gemaakt dat de
veldwachter ten opzichte van den door hem verrichten
arbeid en bij de waarneming van zijne taak in het al
gemeen, niet in alle opzichten voldoet aan deverwach-
tingen die men redelijker wijze daarvan koesteren mag.
Het zal niet aan spreker liggen, om er den veldwachter
op te wijzen wat hij te doen heeft en welke verwach-
tingen men van hem koestert, bij het zorgen voor de
belangen der geraeentenaren.
Wanneer de Raad weer bij vernieuwi'ng blijk geeft
den (itularis niet ongenegen te zijn, twijfelt spreker
niet of deze zal ook zijnerzijds niet ongenegen zijn om
het zijne te doen, teneinde te beantwoorden aan de
verwachtingen die men van hem heeft.
Achtereenvolgens worden goedgekeurd het salaris van
den veldwachter f 575, vergoeding voor klepding f 75
en idem wegens gemis van vrije woning 125 (dit
laatste is verhoogd met f 25 daar geen goedkoopere
woning te hureji was).
Z. h. s. wordt besloten bij de kosten voor de straat-
verlichting den post jaarwedden der beambten, 250,
met f 25 te verminderen en de algemeene kosten der
straatverlichting f 500, met dat bedrag te verhoogen.
Er was abusief gerekend op het salaris van een ambte-
naar, daar deze niet door deze gemeente, maar volgens
bestaande overeenkomst door Zaamslag wordt bezoldigd
waarmede eene overeenkomst bestaat en de uitgaaf dus
uit laatstgenoemden post moet geschieden.
Onder ./Gezondheidsdienst" is de //reinigingsdienst"
uitgetrokken op 250, zijnde 200 hooger dan vroeger,
voor het vervoer van asch met een wagen.
De jaarwedde van den opzichter wordt voorgesteld
op /500, zijnde 100 hooger.
In eene afdeeling is daartegen bezwaar gemaakt.
De post wordt z. h. s. goedgekeurd, nadat de Voor
zitter op de vraag van een der leden heeft geantwoord
dat de opzichter bij alle werkzaambeden die voor de
gemeente geschieden, zijne diensten moet presteeren.
De post jaarwedde voor de vaste arbeiders wordt
verhoogd met*/ 450 en gebracht op 1200, omdat dit
personeel met 1 man wordt vermeerdcrd.
De jaarwedde van den klokkenist wordt voorgesteld
op 85, zijnde met eene verhooging van 25, aange
zien de jaarwedde niet evenredig is aan de werkzaam-
heden. Het vorig jaar had de klokkenist verhooging
gevraagd maar er werd toen niet op ingegaau.
Goedgekeurd z. h. s.
De jaarwedde van den grafdelver wordt voorgesteld
op /"100, zijnde 50 minder.
De Voorzitter deelt mede dat die vermindering wordt
voorgesteld omdat de grafdelver voortaan alleen belast
is met het delven der graven en ontheven wordt van
het onderhoud der begraafplaats. De regeling wordt
in overleg met hem voorgesteld.
Goedgekeurd z. h. s.
Bij de volgende afdeeling, gewoon onderhoud, was
in overweging gegeven om de 50, uitgetrokken voor
grint, ook te besteden voor macadam.
De Voorzitter deelt mede dat die post ook niet geheel
voor grint wordt gebruikt, maar er zijn ook nog sintels
noodig op het Koeierspadjeis dat eenmaal verbeterd,
dan kan het geheele beschikbare bedrag voor macadam
worden gebruikt.
De heer Smies vraagt het woord naar aanleiding van
den volgenden post: onderhoud van riolen, slooten,
putten enz. J 725, welke 500 hooger dan vroeger is
uitgetrokken. Welk doel hebben Burg, en Weth. met
deze verhooging?
De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. voor-
nemens zijn daarmede den weg naar de begraafplaats
te verbeteren. Deze ligt nu meestal zeer slechtde
weg is dan ook zeer smal er. moet altijd door hetzelfde
spoor bereden worden. Burg, en Weth. wenschen den
weg te verbreeden door de naastliggende sloot te dempen,
die daartoe moet gerioleerd worden. Dan is het voorts
ook hun voornemen bij de open goot aan Haak ter
weerszijden van de straat twee ontvangputten te maken,
verbonden door buizen onder de straat.
De heer Smies is van meening dat het water daar
nu nog al gemakkelijk weg kan loopen, wat niet meer
het geval zal zijn als de sloot wordt dichtgemaakt en
gerioleerd, dan zal de weg jnist nat liggen. Waarom
moet de weg verbreed worden?
De Voorzitter wijst er op, dat dan ook aan die zijde
eene goede afrastering kan worden gemaakt, wat wel
noodig is, daar omwonenden nog, evenals vroeger, hun
kippen-familie maar op de begraafplaats laten loopen;
ze zijn zelfs zoover dat ze als 't ware eene deur hebben
gemaakt, waarlangs ze op de begraafplaats komen om
de eieren te garen die de kippen daar hebben gelegd.
De heer Smies Maar dat kan toch ook worden ver-
boden, als ik van mijn buurmans kippen last heb, dan
kan daartegen toch worden opgetreden Laten we het
dan afrasteren met vlecbtwerk.
De Voorzitter: Dat kunnen we nu juist niet, we
hebben daar niets te zeggen, dat kan eerst als we de
sloot hebben dichtgemaakt.
De heer Lamaitre: De Gezondheidscommissie heeft
ook al eens gewezen op de wenschelijkheid van op-
ruiming dier sloot.
De heer Smies gelooft dat het water beter zal weg-
loopen door een open goot en sloot, dan door een riool.
Er komt daar veel water en bij regenbuien zal het
overstroomingen tengevolge hebben. Het is toch in
Axel al gebleken dat de afwatering door de rioleeriug
niet meer zoo is als vroeger. De heer Ouden tenminste
heeft er bij regenbuien al veel overlast van gehad en
het is toch nog al erg, als men vroeger nooit hinder
ondervond, dit nu wel het geval is, tengevolge werken
die de gemeente uitvoerdc.
De Voorzitter wijst er op dat in den toestand bij den
heer Ouden eenige verbetering is aangebracht. Hij be-
twist echter dat de gemeente van dien toestand de oor-
zaak zou zijn. De regelmatige waterloozing wacht op
oplossing der kwestie tusschen de familie Noske en
Dijkwel. Men zou wenschen dat de gemeente dat daar
in orde maakte, maar spreker zou daartoe niet kunnen
adviseeren. Wanneer er geen oplossing komt zal het
gemeentebestuur de betrokken eigenaars moeten nood-
zaken hun plicht te doen, opdat de waterloop onge-
stoord kan plaats hebben.
De heer Smies wijst op een punt in de Oude Stad,
waar veel zand in het riool komt en hij vreest dat dit
hier evenzoo zal zijn het riool zou dadelijk verstopt
zitten. Met een flinke diepe open goot zou men daar
meer gebaat zijn en dan de sloot schoonmaken.
De heer Kruijsse wijst er op dat de weg ook leidt
naar de vuilnisbelt; de weg dient verbreed te worden,.
en is anders voortdurend slecht door het steeds rijden
in hetzelfde spoor.
Hij heeft meermalen gezien dat menschen in een be-
grafenisstoet van het eene punt naar het andere moesten
springen om niet te nat of bemodderd op het kerkhof
of daar vandaan te komen. Dat kan toch zoo niet
blijven. Op een te maken rioleering komen ook putten
en'daar kan het water van den weg ook in wegloopen.
De heer Smies blijft van gevoelen dat behoud van
den tegenwoordigen toestand, maar dan verbeterd, het
beste resultant zal opleveren bij verandering van den
toestand door rioleering en demping der sloot zal men er
last van ondervinden.
Het water zal op den weg blijven staan en omdat het
water, dat daar nu goed schot heeft, door een riool niet
meer zoo vlug zal kunnen wegloopen zijn bij regen
buien overstroomingen te duchten.
Hij stelt voor niet tot rioleering en wegsverbreeding
over te gaan.
De heer Wolfert steunt dit voorstel.
De heer Dieleman vraagt of geen rioleering zou kun
nen geschieden met buizen waar het water van den
weg kan inzakken.
De heer Kruijsse Acht dat niet noodig, want men
krijgt langs den weg ontvangputten.
lie heer De Feijter verklaart er van morgen nog ge-
weest te zijn hij is ingelicht door den opzichter en
kan zeer goed met het voorstel van Burg en Weth.
meegaan. Het is er een smerigen toestand, die zoo niet
blijven kan.
De heer Kruijsse merkt nog op dat een bovengrondsche
waterloozing altijd gemakkelijker zijn zal, maar die zijn
niet meer van dezen tijd; de eischen der gezondbeid
moeten toch ook wat waard zijn. En voor stortbuien
kan men zich niet steeds wapenener komen elders
ook wel overstroomingen voor. Het is toch bekend dat
zelfs het paleis der Koningin in Den Haag daarvoor
niet gevrijwaard bleek.
De post zooals die door Burg, en Weth. voorgesteld
is wordt behouden, door verwerping, met 8 tegen 2
stemmen, van het voorstel van den heer,Smies. Daar
voor stemmen de heeren Smies en Wolfert.
Volgens den wensch geuit in eene afdeeling wordt
voor »memorie" uitgetrokken ^kosten van middelbaar
onderwijs."
Bij den post rsubsidie aan het Burgerlijk Armbestuur
uitgetrokken op 5000, deelt de Voorzitter mede dat
thans in bespreking moet komen een nader schrijven
van het Burgerlijk Armbestuur, naar aanleiding van
het genomen Raadsbesluit tot vermindering der subsidie.
De heer Kruijsse (voorzitter van genoemd bestuur) en
Wolfert (lid) geven te kennen de vergadering gedurende
de behandeling van dit punt, te zullen verlaten.
De Voorzitter wijst er op dat dit niet noodig is, het
betreft geen rekening.
De heer Kruijsse weet wel dat hij niet-heengaan
moet, maar hij voor zich acht dat gewenscht.
Genoemde heeren verlaten de vergadering.
De Voorzitter geeft alsnu lezing van het volgende
schrijven van het Burgerlijk Armbestuur waarbij op-
nieuw de begrooting voor het jaar 1911 ter goedkeuring
aan den Raad wordt ingezonden. Door dat college kan
geen genoegen worden genomen met het raadsbesluit
deze met 20 in uitgaaf en ontvangst te verminderen.
Uit het gesprokene in de openbare vergadering is aan
het Burgerlijk Armbestuur gebleken, dat de voorge-
stelde schrapping van dit bedrag geen bezuinigings-
maatregel betreft, doch alleen ten doel had de meerder
heid te doen uitspreken, dat armenbedeeling geheel
kerkelijk moet blijven en doopleden der Ned. Herv.
kerk ook door de diaconie van dat lichaam moeten
ondersteund worden.
Om deze reden wenscht het Burgerlijk Armbestuur
geen gebruik te maken van de bevoegdheid, haar ge
geven door art. 19 van de armenwet en wendt zich
andermaal tot den Raad.
Het Burgerlijk Armbestuur kan niet meegaan met
dit beginsel, en is overtuigd, dat, zoo dit in practijk
gebracht moet worden, de armenbedeeling voor haar
nog lastiger wordt gemaakt dan ze thans reeds is.
Beleefd verzoekt het Burgerlijk Armbestuur daarom
den Raad het genomen besluit in te trekken en de
begrooting zooals deze door haar is ingeleverd alsnog
goed te keuren.
Bovendien wordt verzocht dat de commissie, door den
Raad benoemd tot het nazien der begrooting, openlijk
hare beschuldiging tegenover het Armbestuur intrekt,
als zoude dit de wed. Jac. Dieleman bedeelen, niettegen-
staande zij lidmaat van de Ned. Herv. kerk is.
Door haar wordt steeds ieder, die zich voor de eerste
maal aanmeldt, verwezen naar zijn of haar kerkgenoot-
schap, waartoe trouwens de wet hen verplicht, zoodat
deze beschuldiging, die tevens berust op onwaarheid,
daar genoemde weduwe geen lidmaat van eenig kerkge-
nootschap is, door haar niet kan worden aanvaard.
De Voorzitter merkt op dat het schrijven van het
Burgerlijk Armbestuur dus 3 punten bevat. Eerstens
de kennisgeving dat het nog geen gebruik wil maken
van hare bevoegdheid om in hooger beroep te gaan bij
Gedep. Staten. ten tweede dat het den Raad verzoekt
terug te komen op de genomen beslissing en alsnog het
voile bedrag der gevraagde subsidie toe te staan en ten
derde dat het de Commissie uit den Raad verzoekt de
beschuldiging die naar hare meening in het rapport
was vervat, als zou het Burgerlijk Armbestuur door
bedeeling der wed. Jac. Dieleman haar plicht niet doen,
terug te nemen.
Wat het tweede punt betreft stellen- Burg, en Weth.
voor het eerslgenomen besluit in te trekken en alsnog
5000 toe te staan.
Dit voorstel wordt verworpen met 5 tegen 3 stem-
men. Voor stemmen de heeren Van Driel, Lamaitre
en Dielemantegen de heeren F. Dekker, Dregmans,
De Feijter, Smies en R. Dekker.
De Voorzitter verzoekt thans de heeren der commissie
zich verder omtrent het schrijven der commissie te ver-
klaren.
De heer De Feijter is met genoegen daartoe bereid.
Hij kan zich niet tiegrijpen hoe het Burgerlijk Armbe
stuur tot de meening komt dat de commissie haar van
plichtsverzuim heeft beschuldigd men moet er dat be-
paald uit willen lezen.
Dat heeft allerminst in de bedoeling gelegen, maar
wel bestaat er een verschil van meening tusschen spreker
en het Burgerlijk Armbestuur of haren voorzitter, den
heer Kruijsse.
Het is louter toeval dat de commissie de wed. Jac.
Dieleman aanhaalde, omdat die haar het eerst voor de
hand kwam, ze hud evengoed een ander geval kunnen
aanhalen, want ze zijn maar voor het grijpen.
Wat nu het verschil van meening aangaat omtrent
het bedeelen tussilien hem en den heer Kruijsse, ge
bleken bij de vorige behandeling der zaak, dit stand-
punt loopt zoo uiteen, dat zij het daarover wel niet
eens zullen worden. Uit zijn schrijven in de Ter
Neuzensche Courant en zooals nu weer uit het schrijven
van het Burgerlijk Armbestuur blijkt dat de heer
Kruijsse nog op hetzelfde standpunt staat. Waar deze
nil de vergadering verlaten heeft en ook omdat
hij, spreker, toch geen kans ziet om het daarover eens te
worden, zal hij er maar niet verder over discussieeren,
wil tenslotte alleen opmerken dat, waar de commissie
geen beschuldiging heeft geuit, zij er ook geen behoeft
in te trekken.
De heer P. Dekker wil nog vragen of de taak eener
commissie, met eenig onderzoek belast, is, om maar op
alle zaken die haar worden voorgelegd, stil te zwijgen
al is het ook dat het zaken zijn waarmede ze niet kan
meegaan.
De Voorzitter antwoordt dat eene commissie kan be-
oordeelen en bespreken hetgeen aan haar oordeel wordt
ondwworpen.
Wanneer het een onderzoek van eene rekening betreft
moet zij volledig over alle gegevens kunnen beschikken
om eeri oordeel te kunnen vellen en heeft dan zeker
het recht die uitgaven aan critiek te onderwerpen.
In het onderhavige geval betrof het echter eene
begrooting en nu acht spreker het jammer, hij heeft
dat ook reeds in de vergadering van Burg, en Weth.
gezegd, dat het Burgerlijk Armbestuur heeft overgelegd
eene Jijst van personen die vermoedelijk zullen moeten
bedeeld worden. Men houde wel in het oog dat die
lijst voorloopig is, want niemand weet of die bedeelingen
zullen moeten plaats hebben.
Er kunnen van de daarop voorkomenden zoowel
menschen overleden zijn als dat er kunnen zijn wiet
omstandigheden veranderen, zoodat ze geen bedeeling
meer noodig hebben.
Daarom was het Burgerlijk Armbestuur onvoorzichtig
met het inzenden dier lijst. Men had kunnen volstaan
met als voor bedeeling noodig een bepaalde som aan
te geven, dan had de commissie op die lijst geen aan-
merkingen kunnen maken. Nu evenwel de lijst er was,
kon die ook door de commissie beoordeeld. woiden.
Het spiit hem echter dat het gebeurd is.
De heer P. Dekker Ik heb in de vorige zitting ook nog
een vraag gesteld aan den Voorzitter, die on bean t woord
bleef, waarop althans een ontwijkend antwoord volgde
n.l. of ntjar zijn meening een gezin met een in komen
van f 9 tot 12 bedeeling noodig heeft. Had ik toen
op die vraag een antwoord gekregen, 'dan zou alles
misschien heel anders geloopen zijn.
De Voorzitter antwoordt dat het met uit onwel-
willendlieid was, dat hij geen rechtstreeksch antwoord
gaf maar hij meende dat als Voorzitter van den Raad
niet te kunnen doen. Men moet rekening houden met
de positie die men inneemt.
Ware de vraag algemeen gesteld geworden. dan zou
zijn antwoord zeker gevolgd zijn, dan zou hi.) meenen
dat gezinnen met 9 h J 12 inkomen per week geen
bedeeling noodig hebben, immers het bewys is er dat
vele gezinnen met nog minder inkomen met bedeeld
worden.
Toen de heer Dekker de vraag stelde noemde deze
een bepaald geval en daarom kon geen antwooid volgen,