e. Een adres van F. J. Dieleman, schoenmaker, wonende Verlorenhoek C 33, welke vergunning vraagt voor het leggen van een stoep van klinker op ge- naeentegrond, aansluitende met het klinkerpadje hetwelk voorbij zijn huis loopt. De geineentebouwmeester rapporteert hieromtrent dat uitvoering van dat werk ter plaatse tot veel verbetering zou leiden. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. geen bezwaar hebben tegen inwilliging van het verzoek als zoodanig, maar stellen voor het naar hun college terug te zenden om ad vies, opdat zij gelegenheid hebben den toestand plaatselijk op te nemen en daarna advies uit te brengen. Z. h. s. wordt dit voorstel aangenomen. r*Een verzoek van D. J. Oggel te Axel welke daarin te kennen geeft dat het hem bekend is dat de Genlsche straat zai worden gerioleerd; dat deze straat voor zooyer zij loopt van af zijn P^khuis tot aan zijne schuur zeer nauw is en geen 2 njtuigen elkaar daar passeeren kunnen, wat dagelijks moeilijkheden met zich brengt; dat met het opbreken van genoemde straat eene goede gelegenheid zou bestaan deze tevens te verbreeden, waartoe bij den daarvoor benoodigden grond van zijn tuin gratis wil beschikbaar stellen, indien de gemeente op hare kosten de straat in orde maakt, waarmede zoowel adressant als het algemeen belang zeer gebaat zou zijn. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor op dit adres gunstig te beschikken, onder vourwaarde dat bij verbreeding der straat het onderhoud aan de ge meente komt, en dat door adressant 30, (ongeveer de helft der kosten) zal worden betaald in het maken der langs den tuin noodige beschoeiing. Z. h. s. wordt aldus besloten. S- Een adres van J. van Doeselaar, als erfgenaam rechthebbende van J. den Engelsman, waarin deze ver gunning vraagt voor het aanleggen eener straat op het perceel gelegen aan de kanaalkade sectie F., deel van no 834. De straat wordt lang 7,70 M. en breed 6,25 M., met het trottoir er onder begrepen en zal verhard worden met steenen als die welke voor d^n bestaanden weg zijn gebruikt en daaraan aansluiten. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor het verzoek toe te staan, onder voorwaarde dat de straat op dezelfde hoogte zal worden aangelegd als de aan- grenzende en dat zij in eigendom aan de gemeente zal overgaan. De breedte der straat is wel niet overeenkomstig den eisch der bouwverordening, maar in verband met de aangrenzenden eigendom van het Rijk is de straat niet op 9 M. te maken men kan niet het onmogelijke vergen. De heer LamaitreMaar de straat moet toch ook gerioleerd worden. De Voorzitter: Dat regelen wij overeenkomstig de bouwverordening in de vergunning tot bouwen. Het voorstel van Burg, en Weth. wordt z. h. s. aange nomen. Ii. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland, d.d. 6 Sept. 1910, waarbij de goedkeuring wordt bericht van het Raadsbesluit van 8 Sept. 1.1. tot af- en over- schrijving in de gemeentebegrooting voor 1910. Aangenomen voor kennisgeving. 1. Een schrijven van het bestuur der afdeelingAxel van de Maatschappij tot bevordering van Landbouwen Veeteelt in Zeeland waarbij den Raad dank wordt betuigd voor de verieende subsidie ad 250 en het gebruik der raadzaal voor de ontvangst van het Hoofd- bestuur der Maatschappij, ter gelegenheid van de ge- houden tentoonstelling en de van het gemeentebestuur onderronden medewerking. Aangenomen voor kennisgeving. 2. Onderzoek geloofsbrief gekozen raadslid. De Voorzitter deelt mede dat is ingekomen de geloofs brief met bijlagen van het ter vervanging van den heer O. J- Oggel, die ontslag heeft genomen, gekozen raads lid den heer J. M. Oggel. Hij stelt deze stukken in handen eener commissie om daarover rapport uit te brengen en wijst daarvoor aan de heeren Dregmans, Van Driel en P. Dekker. Oedurende het onderzoek wordt de vergadering ge- schorst. Na heropening der vergadering deelt de heer Dreg- mans namens de commissie mede dat de stukken in orde zijn bevonden en zij tot toelating van den gekozene adviseert. Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig besloten. 3. De Voorzitter brengt in behandeling het reeds in de vorige vergadering medegedeelde verzoek van D. van Maris e. a. onderwijzers aan de open bare school, waarin verzocht wordt om de termijnen voor de perio- dieke verhooging te verkorten. Burg, en Weth. stellen voor op dat verzoek afwijzend te beschikken. Er zijn betreffende de salarisregeling nog niet lang geleden belacgrijke stappen gedaan, waar- om Burg, en Weth. meenen er niet op te moeten ingaan. Dit voorstel wordt z. h. s. aangenomen. 4. De Voorzitter doet mededeeling van een schrijven van G. P. Ittmann, welke wegens benoeming bij' een ziekenfonds te 'sGravenhage en vertrek derwaarts eer- vol ontslag verzoekt als gemeentegeneesheer. Dit verzoek wordt z. h. s. ingewiiligd. Burg, en Weth. stellen daarop voor hun college op te dragen eene herziening van de instructie der gemeente- geneesheeren, om daarna over te gaan tot deoproeping van sollicitanten naar de opengevallen betrekking. Op dit oogenblik is door Burg, en Weth. tijdelijk in de waarneming voorzien (dokter Bom is daarvoor aangewezen) op een wijze die den Raad voor de toekomst op geenerlei wijze bindt. Het voorstel van Burg, en Weth. wordt z. h. s. goed- gekeurd. d. Wijzigen reglement Alg. Burgerlijk Armbestuur. De Voorzitter doet mededeeling van een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland, d.d. 5 Aug. 1910, hou- dende aanmerkiDgen nopens het door den Raad op 19 Juli 1.1. vastgestclde reglement voor het Burgerlijk Armbestuur. Het is het college niet duidelijk wat bedoeld wordt met het bepaalde in art. 1«, (dat luidtHet Burger lijk Armbestuur is belasta. Met de ondersteuning of verzorging der armen, aan welke de Burgerlijke gemeente, volgens art. 21 der wet van 28 Juni 1854, Stbl. no. 110, gehuuden is onderstand te verleenen) daar art. 21 der Armenwet geene verplichting voor de bur gerlijke gemeente tot ondersteuning der armen bevat. Art. Id (bepalende dat het Burgerlijk Armbestuur ook belast is met het nazien en goedkeuren van de reke- ningen der uit de gemeentekas gesubsidieerde diaco- nien of armbesturen) in strijd met art. 148 der Gemeente- wet, dat de goedkeuring van de begrooting en rekenin- gen der uit de gemeentekas gesubsidieerde instellingen van weldadigheid aan den gemeenteraad opdraagt. Nog blijkt in art. 27 niet of de volstrekte, dan wel de betrekkelijke meerderheid bedoeld wordt. y.00rz'Her stelt namens Burg, en Weth. voor, met intrekking van de alinea's a en d van art. 1, deze vast te stellen als volgt dat het Algemeen Burgerlijk Armbestuur is belast a. met de ondersteuning of verzorging der armen aan welke de burgerlijke gemeente gehouden is onderstand verleenen, met inachtneming van het bepaalde in art. 21 der wet van 28 Juni 1856. d. met het ten verzoeke van den gemeenteraad voor loopig nazien der rekeningen en verantwoordingen van uit de gemeentekas gesubsidieerde diaconien en arm besturen. Deze redactie, voorzichtig gesteld, wordt voorgesteld in overleg met het betrokken college. Ook wordt nog voorgesteld in art. 27 te lezen nv*l- strekte meerderheid." Deze wijzigingen worden z. h. 8. goedgekeurd. O. Vaststellen gemeentebegrooting voor i910. De Voorzitter stelt aan de orde de behandeling der gemeentebegrooting voor 1910, daar niemand algemeene beschouwingen wenscht te houden, te beginnen met de uitgaven. De begrooting is door twee afdeelingen van den Raad reeds voorloopig behandeld; de daarbij gemaakte op- merkingen zullen bij de verschillende posten tersprake komen. De Voorzitter deelt mede dat bemerkingen zijn ge- maakt over de salarissen van burgemeester en secretaris. In verband met hierover te verwachten besprekingen verlaten spreker en de secretaris de vergadering. De heer Lamaitre presideertde vergadering en verzoekt den heer Dieleman de functie van secretaris te willen waarnemen. De Voorzitter deelt mede dat er in de afdeelings- vergaderingen (die hij door ongesteldheid niet kon bijwonen) op gewezen is, dat het salaris van den burgemeester en den secretaris nog steeds op het mini mum staat van de klasse waarin deze gemeente door Gedep. Staten is gerangschikt, n.l. voor gemeenten van 4500— 6500 van /1200 tot 1500. Het salaris staat nog op 1200, terwijl de bevolking tot ruim 4900 is ge stagen. Daar na het officieel bekend worden der uitslagen van de laatste volkstelling toch wijziging te verwachten is, is de wenschelijkheid overwogen om nu reeds tot wijziging over te gaan. Ook spreker meept dat verhooging gewenscht is. Het is nog steeds uitge- steld, al was ei misschien ook eerder aanleiding iue, maar met het oog op de financien waarop ook hij altijd het oog had, is het er niet van gekomen, want die heeren zegt spreker zijn met geen verhooging van een 25 te paaien. Wellicht wil hij of zij die er in de afdeelingen over gesproken hebben, thans verder hunne meening toelichten. De heer Kruijsse meent dat ook wel kan worden medegedeeld dat het in de bedoeling van Burg, en Weth. ligt, voor te stellen aan elk derfunctionnarissen 200 verhooging toe te kennen. De Raad kan daartoe niet het besluit nemen, maar aan Gedep. Staten ver- zoeken te willen adviseeren het salaris aldus vast te stellen. De heer Van Driel en Dieleman kunnen er zich wel mede vereenigen dat het salaris op f 1400 wordt gesteld, dat is boven het minimum en beneden het maximum, maar het bevolkingscijfer is dan ook nog beneden het voor de klasse waarin de gemeente is gerangschikt, aangegeven maximum en het moet er toch van komen. De heer Smies Het is iinmers een uitvloeisel van de volkstelling De Voorzitter: Zeker. De heer Kruijsse: Tenminste, Gedep. Staten hebben in het vooruitzicht gesteld dat zij daarmede, voor de indeeling van klassen, rekening zouden houden. De heer Van Driel vindt het een mooi voorstel. De heer De Feijter kan er zich ook wel mee vereeni gen. Hij deelt medezich dienaangaandeom inlichtingen tot den Commissaris der Koningin te hebben gewend. Die heeren echter werken alleen op officieele gegevens en antwoordde nog steeds te wachten op de officieele uitkomsten van de volkstelling. Hij wil er echter op wijzen dat in het verzoek aan Gedep. Staten behoort vermeld te worden dat het de bedoeling is het salaris op 1400 te bepalen, met inbegrip der uitkeering van- wege het rijk in die salarissen. De heer Kruijsse antwoordt dat daarvoor zal worden ezorgd, een afschrift van het verzoek dat vroeger, toen et salaris van /1050 op 1200 werd gebracht, is ver- zonden. Het voorstel van Burg, en Weth. wordt aangenomen z. h. s. De burgemeester en de secretaris komen, daartoe ult- genoodigd, weer ter vergadering en nemen hunne functie over. De heer Lamaitre doet mededeeling van het genomen besluit, waarvoor de Voorzitter en de Secretaris hun dank betuigen. Naar aanleiding van den post presentiegeld voor de leden van den Raad f 100, deelt de Voorzitter mede, dat Burg, en Weth. in de afdeeling uitgenoodigd zijn tegen de volgende begrooting eene andere regeling voor de uitkeering van het presentiegeld voor te stellen, waardoor mogelijk deze post eenigszins zal dienen te worden verhoogd. Als nieuwen post is uitgetrokken 100 voor schrijf- loon voor den ter secretarie werkzaam zijnden volon- tair den heer Van Vliet. Goedgekeurd z. h. s. Mede wordt z. h. s. goedgekeurd dat de post voor drukwerk van f 400 op 500 wordt verhoogd, met het oog op het laten drukken van verschillende verorde- ningen. Naar aanleiding van den post adverteeren enz. is Burg, en Weth. verzocht rekening te houden met de verschillende bestaande bladen. Dit wordt door den Voorzitter toegezegd. De Voorzitter: In de afdeelingen is de aandacht ge- vestigd op het steeds veelvuldiger voorkomen van commissievergaderingen, waarvoor de raadsleden worden opgeroepen, dat daardoor veel van hun tijd wordt ge- vorderd en het minder aangenaam is die somtijdslange zittingen zoo maar op een droogje mee te maken. Billijk werd geacht dat daarbij eenige verversching kan worden genoten. Burg, en Weth. zijn van de billijkheid daar- van overtuigd en stellen voor als nieuwen post op de begrooting te brengen ./kosten vergaderingen van corn- missies J 50 Z. h. s. aldus besloten. In de afdeelingen is voorgesteld den post voor kiezers- lijsten, kiesverrichtingen enz. 250, met f 50 te ver- minderen. Burg, en Weth. hebben daartegen geen bezwaar. Z. h s. wordt aldus besloten. De Voorzitter deelt mede dat rekening zal worden gehouden met een naar aanleiding van het gebruiken van een middagmaal gedane opmerking, dat, nu in Axel 2 restaurants gevestigd zijn, daarmede billijkheida- halve bij het gebruiken van dat middagmaal rekening diende te worden gehouden. Bij den post, //jaarwedde voor de veldwachter f 575" vraagt de heer Smies het woord, maar aangezien het eene persoonlijke zaak betreft verzoekt hij even besloten vergadering te willen houden. De Voorzitter, meenende te weteri wat de heer Smies bespreken wil, verklaart de voorkeur te geven aan eene bespieking in het openbaar, altijd binnen de perken der welvoegelijkheid. De heer Smies wenscht liever besloten zitting. De Voorzitter schorst de openbare vergadering. Nadat de zitting weer openbaar is geworden deelt de Voorzitter mede dat de bemerking is gemaakt dat de veldwachter ten opzichte van den door hem verrichten arbeid en bij de waarneming van zijne taak in het al gemeen, niet in alle opzichten voldoet aan deverwach- tingen die men redelijker wijze daarvan koesteren mag. Het zal niet aan spreker liggen, om er den veldwachter op te wijzen wat hij te doen heeft en welke verwach- tingen men van hem koestert, bij het zorgen voor de belangen der geraeentenaren. Wanneer de Raad weer bij vernieuwi'ng blijk geeft den (itularis niet ongenegen te zijn, twijfelt spreker niet of deze zal ook zijnerzijds niet ongenegen zijn om het zijne te doen, teneinde te beantwoorden aan de verwachtingen die men van hem heeft. Achtereenvolgens worden goedgekeurd het salaris van den veldwachter f 575, vergoeding voor klepding f 75 en idem wegens gemis van vrije woning 125 (dit laatste is verhoogd met f 25 daar geen goedkoopere woning te hureji was). Z. h. s. wordt besloten bij de kosten voor de straat- verlichting den post jaarwedden der beambten, 250, met f 25 te verminderen en de algemeene kosten der straatverlichting f 500, met dat bedrag te verhoogen. Er was abusief gerekend op het salaris van een ambte- naar, daar deze niet door deze gemeente, maar volgens bestaande overeenkomst door Zaamslag wordt bezoldigd waarmede eene overeenkomst bestaat en de uitgaaf dus uit laatstgenoemden post moet geschieden. Onder ./Gezondheidsdienst" is de //reinigingsdienst" uitgetrokken op 250, zijnde 200 hooger dan vroeger, voor het vervoer van asch met een wagen. De jaarwedde van den opzichter wordt voorgesteld op /500, zijnde 100 hooger. In eene afdeeling is daartegen bezwaar gemaakt. De post wordt z. h. s. goedgekeurd, nadat de Voor zitter op de vraag van een der leden heeft geantwoord dat de opzichter bij alle werkzaambeden die voor de gemeente geschieden, zijne diensten moet presteeren. De post jaarwedde voor de vaste arbeiders wordt verhoogd met*/ 450 en gebracht op 1200, omdat dit personeel met 1 man wordt vermeerdcrd. De jaarwedde van den klokkenist wordt voorgesteld op 85, zijnde met eene verhooging van 25, aange zien de jaarwedde niet evenredig is aan de werkzaam- heden. Het vorig jaar had de klokkenist verhooging gevraagd maar er werd toen niet op ingegaau. Goedgekeurd z. h. s. De jaarwedde van den grafdelver wordt voorgesteld op /"100, zijnde 50 minder. De Voorzitter deelt mede dat die vermindering wordt voorgesteld omdat de grafdelver voortaan alleen belast is met het delven der graven en ontheven wordt van het onderhoud der begraafplaats. De regeling wordt in overleg met hem voorgesteld. Goedgekeurd z. h. s. Bij de volgende afdeeling, gewoon onderhoud, was in overweging gegeven om de 50, uitgetrokken voor grint, ook te besteden voor macadam. De Voorzitter deelt mede dat die post ook niet geheel voor grint wordt gebruikt, maar er zijn ook nog sintels noodig op het Koeierspadjeis dat eenmaal verbeterd, dan kan het geheele beschikbare bedrag voor macadam worden gebruikt. De heer Smies vraagt het woord naar aanleiding van den volgenden post: onderhoud van riolen, slooten, putten enz. J 725, welke 500 hooger dan vroeger is uitgetrokken. Welk doel hebben Burg, en Weth. met deze verhooging? De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. voor- nemens zijn daarmede den weg naar de begraafplaats te verbeteren. Deze ligt nu meestal zeer slechtde weg is dan ook zeer smal er. moet altijd door hetzelfde spoor bereden worden. Burg, en Weth. wenschen den weg te verbreeden door de naastliggende sloot te dempen, die daartoe moet gerioleerd worden. Dan is het voorts ook hun voornemen bij de open goot aan Haak ter weerszijden van de straat twee ontvangputten te maken, verbonden door buizen onder de straat. De heer Smies is van meening dat het water daar nu nog al gemakkelijk weg kan loopen, wat niet meer het geval zal zijn als de sloot wordt dichtgemaakt en gerioleerd, dan zal de weg jnist nat liggen. Waarom moet de weg verbreed worden? De Voorzitter wijst er op, dat dan ook aan die zijde eene goede afrastering kan worden gemaakt, wat wel noodig is, daar omwonenden nog, evenals vroeger, hun kippen-familie maar op de begraafplaats laten loopen; ze zijn zelfs zoover dat ze als 't ware eene deur hebben gemaakt, waarlangs ze op de begraafplaats komen om de eieren te garen die de kippen daar hebben gelegd. De heer Smies Maar dat kan toch ook worden ver- boden, als ik van mijn buurmans kippen last heb, dan kan daartegen toch worden opgetreden Laten we het dan afrasteren met vlecbtwerk. De Voorzitter: Dat kunnen we nu juist niet, we hebben daar niets te zeggen, dat kan eerst als we de sloot hebben dichtgemaakt. De heer Lamaitre: De Gezondheidscommissie heeft ook al eens gewezen op de wenschelijkheid van op- ruiming dier sloot. De heer Smies gelooft dat het water beter zal weg- loopen door een open goot en sloot, dan door een riool. Er komt daar veel water en bij regenbuien zal het overstroomingen tengevolge hebben. Het is toch in Axel al gebleken dat de afwatering door de rioleeriug niet meer zoo is als vroeger. De heer Ouden tenminste heeft er bij regenbuien al veel overlast van gehad en het is toch nog al erg, als men vroeger nooit hinder ondervond, dit nu wel het geval is, tengevolge werken die de gemeente uitvoerdc. De Voorzitter wijst er op dat in den toestand bij den heer Ouden eenige verbetering is aangebracht. Hij be- twist echter dat de gemeente van dien toestand de oor- zaak zou zijn. De regelmatige waterloozing wacht op oplossing der kwestie tusschen de familie Noske en Dijkwel. Men zou wenschen dat de gemeente dat daar in orde maakte, maar spreker zou daartoe niet kunnen adviseeren. Wanneer er geen oplossing komt zal het gemeentebestuur de betrokken eigenaars moeten nood- zaken hun plicht te doen, opdat de waterloop onge- stoord kan plaats hebben. De heer Smies wijst op een punt in de Oude Stad, waar veel zand in het riool komt en hij vreest dat dit hier evenzoo zal zijn het riool zou dadelijk verstopt zitten. Met een flinke diepe open goot zou men daar meer gebaat zijn en dan de sloot schoonmaken. De heer Kruijsse wijst er op dat de weg ook leidt naar de vuilnisbelt; de weg dient verbreed te worden,. en is anders voortdurend slecht door het steeds rijden in hetzelfde spoor. Hij heeft meermalen gezien dat menschen in een be- grafenisstoet van het eene punt naar het andere moesten springen om niet te nat of bemodderd op het kerkhof of daar vandaan te komen. Dat kan toch zoo niet blijven. Op een te maken rioleering komen ook putten en'daar kan het water van den weg ook in wegloopen. De heer Smies blijft van gevoelen dat behoud van den tegenwoordigen toestand, maar dan verbeterd, het beste resultant zal opleveren bij verandering van den toestand door rioleering en demping der sloot zal men er last van ondervinden. Het water zal op den weg blijven staan en omdat het water, dat daar nu goed schot heeft, door een riool niet meer zoo vlug zal kunnen wegloopen zijn bij regen buien overstroomingen te duchten. Hij stelt voor niet tot rioleering en wegsverbreeding over te gaan. De heer Wolfert steunt dit voorstel. De heer Dieleman vraagt of geen rioleering zou kun nen geschieden met buizen waar het water van den weg kan inzakken. De heer Kruijsse Acht dat niet noodig, want men krijgt langs den weg ontvangputten. lie heer De Feijter verklaart er van morgen nog ge- weest te zijn hij is ingelicht door den opzichter en kan zeer goed met het voorstel van Burg en Weth. meegaan. Het is er een smerigen toestand, die zoo niet blijven kan. De heer Kruijsse merkt nog op dat een bovengrondsche waterloozing altijd gemakkelijker zijn zal, maar die zijn niet meer van dezen tijd; de eischen der gezondbeid moeten toch ook wat waard zijn. En voor stortbuien kan men zich niet steeds wapenener komen elders ook wel overstroomingen voor. Het is toch bekend dat zelfs het paleis der Koningin in Den Haag daarvoor niet gevrijwaard bleek. De post zooals die door Burg, en Weth. voorgesteld is wordt behouden, door verwerping, met 8 tegen 2 stemmen, van het voorstel van den heer,Smies. Daar voor stemmen de heeren Smies en Wolfert. Volgens den wensch geuit in eene afdeeling wordt voor »memorie" uitgetrokken ^kosten van middelbaar onderwijs." Bij den post rsubsidie aan het Burgerlijk Armbestuur uitgetrokken op 5000, deelt de Voorzitter mede dat thans in bespreking moet komen een nader schrijven van het Burgerlijk Armbestuur, naar aanleiding van het genomen Raadsbesluit tot vermindering der subsidie. De heer Kruijsse (voorzitter van genoemd bestuur) en Wolfert (lid) geven te kennen de vergadering gedurende de behandeling van dit punt, te zullen verlaten. De Voorzitter wijst er op dat dit niet noodig is, het betreft geen rekening. De heer Kruijsse weet wel dat hij niet-heengaan moet, maar hij voor zich acht dat gewenscht. Genoemde heeren verlaten de vergadering. De Voorzitter geeft alsnu lezing van het volgende schrijven van het Burgerlijk Armbestuur waarbij op- nieuw de begrooting voor het jaar 1911 ter goedkeuring aan den Raad wordt ingezonden. Door dat college kan geen genoegen worden genomen met het raadsbesluit deze met 20 in uitgaaf en ontvangst te verminderen. Uit het gesprokene in de openbare vergadering is aan het Burgerlijk Armbestuur gebleken, dat de voorge- stelde schrapping van dit bedrag geen bezuinigings- maatregel betreft, doch alleen ten doel had de meerder heid te doen uitspreken, dat armenbedeeling geheel kerkelijk moet blijven en doopleden der Ned. Herv. kerk ook door de diaconie van dat lichaam moeten ondersteund worden. Om deze reden wenscht het Burgerlijk Armbestuur geen gebruik te maken van de bevoegdheid, haar ge geven door art. 19 van de armenwet en wendt zich andermaal tot den Raad. Het Burgerlijk Armbestuur kan niet meegaan met dit beginsel, en is overtuigd, dat, zoo dit in practijk gebracht moet worden, de armenbedeeling voor haar nog lastiger wordt gemaakt dan ze thans reeds is. Beleefd verzoekt het Burgerlijk Armbestuur daarom den Raad het genomen besluit in te trekken en de begrooting zooals deze door haar is ingeleverd alsnog goed te keuren. Bovendien wordt verzocht dat de commissie, door den Raad benoemd tot het nazien der begrooting, openlijk hare beschuldiging tegenover het Armbestuur intrekt, als zoude dit de wed. Jac. Dieleman bedeelen, niettegen- staande zij lidmaat van de Ned. Herv. kerk is. Door haar wordt steeds ieder, die zich voor de eerste maal aanmeldt, verwezen naar zijn of haar kerkgenoot- schap, waartoe trouwens de wet hen verplicht, zoodat deze beschuldiging, die tevens berust op onwaarheid, daar genoemde weduwe geen lidmaat van eenig kerkge- nootschap is, door haar niet kan worden aanvaard. De Voorzitter merkt op dat het schrijven van het Burgerlijk Armbestuur dus 3 punten bevat. Eerstens de kennisgeving dat het nog geen gebruik wil maken van hare bevoegdheid om in hooger beroep te gaan bij Gedep. Staten. ten tweede dat het den Raad verzoekt terug te komen op de genomen beslissing en alsnog het voile bedrag der gevraagde subsidie toe te staan en ten derde dat het de Commissie uit den Raad verzoekt de beschuldiging die naar hare meening in het rapport was vervat, als zou het Burgerlijk Armbestuur door bedeeling der wed. Jac. Dieleman haar plicht niet doen, terug te nemen. Wat het tweede punt betreft stellen- Burg, en Weth. voor het eerslgenomen besluit in te trekken en alsnog 5000 toe te staan. Dit voorstel wordt verworpen met 5 tegen 3 stem- men. Voor stemmen de heeren Van Driel, Lamaitre en Dielemantegen de heeren F. Dekker, Dregmans, De Feijter, Smies en R. Dekker. De Voorzitter verzoekt thans de heeren der commissie zich verder omtrent het schrijven der commissie te ver- klaren. De heer De Feijter is met genoegen daartoe bereid. Hij kan zich niet tiegrijpen hoe het Burgerlijk Armbe stuur tot de meening komt dat de commissie haar van plichtsverzuim heeft beschuldigd men moet er dat be- paald uit willen lezen. Dat heeft allerminst in de bedoeling gelegen, maar wel bestaat er een verschil van meening tusschen spreker en het Burgerlijk Armbestuur of haren voorzitter, den heer Kruijsse. Het is louter toeval dat de commissie de wed. Jac. Dieleman aanhaalde, omdat die haar het eerst voor de hand kwam, ze hud evengoed een ander geval kunnen aanhalen, want ze zijn maar voor het grijpen. Wat nu het verschil van meening aangaat omtrent het bedeelen tussilien hem en den heer Kruijsse, ge bleken bij de vorige behandeling der zaak, dit stand- punt loopt zoo uiteen, dat zij het daarover wel niet eens zullen worden. Uit zijn schrijven in de Ter Neuzensche Courant en zooals nu weer uit het schrijven van het Burgerlijk Armbestuur blijkt dat de heer Kruijsse nog op hetzelfde standpunt staat. Waar deze nil de vergadering verlaten heeft en ook omdat hij, spreker, toch geen kans ziet om het daarover eens te worden, zal hij er maar niet verder over discussieeren, wil tenslotte alleen opmerken dat, waar de commissie geen beschuldiging heeft geuit, zij er ook geen behoeft in te trekken. De heer P. Dekker wil nog vragen of de taak eener commissie, met eenig onderzoek belast, is, om maar op alle zaken die haar worden voorgelegd, stil te zwijgen al is het ook dat het zaken zijn waarmede ze niet kan meegaan. De Voorzitter antwoordt dat eene commissie kan be- oordeelen en bespreken hetgeen aan haar oordeel wordt ondwworpen. Wanneer het een onderzoek van eene rekening betreft moet zij volledig over alle gegevens kunnen beschikken om eeri oordeel te kunnen vellen en heeft dan zeker het recht die uitgaven aan critiek te onderwerpen. In het onderhavige geval betrof het echter eene begrooting en nu acht spreker het jammer, hij heeft dat ook reeds in de vergadering van Burg, en Weth. gezegd, dat het Burgerlijk Armbestuur heeft overgelegd eene Jijst van personen die vermoedelijk zullen moeten bedeeld worden. Men houde wel in het oog dat die lijst voorloopig is, want niemand weet of die bedeelingen zullen moeten plaats hebben. Er kunnen van de daarop voorkomenden zoowel menschen overleden zijn als dat er kunnen zijn wiet omstandigheden veranderen, zoodat ze geen bedeeling meer noodig hebben. Daarom was het Burgerlijk Armbestuur onvoorzichtig met het inzenden dier lijst. Men had kunnen volstaan met als voor bedeeling noodig een bepaalde som aan te geven, dan had de commissie op die lijst geen aan- merkingen kunnen maken. Nu evenwel de lijst er was, kon die ook door de commissie beoordeeld. woiden. Het spiit hem echter dat het gebeurd is. De heer P. Dekker Ik heb in de vorige zitting ook nog een vraag gesteld aan den Voorzitter, die on bean t woord bleef, waarop althans een ontwijkend antwoord volgde n.l. of ntjar zijn meening een gezin met een in komen van f 9 tot 12 bedeeling noodig heeft. Had ik toen op die vraag een antwoord gekregen, 'dan zou alles misschien heel anders geloopen zijn. De Voorzitter antwoordt dat het met uit onwel- willendlieid was, dat hij geen rechtstreeksch antwoord gaf maar hij meende dat als Voorzitter van den Raad niet te kunnen doen. Men moet rekening houden met de positie die men inneemt. Ware de vraag algemeen gesteld geworden. dan zou zijn antwoord zeker gevolgd zijn, dan zou hi.) meenen dat gezinnen met 9 h J 12 inkomen per week geen bedeeling noodig hebben, immers het bewys is er dat vele gezinnen met nog minder inkomen met bedeeld worden. Toen de heer Dekker de vraag stelde noemde deze een bepaald geval en daarom kon geen antwooid volgen,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1910 | | pagina 2