De lafaard.
gfemBakt te zijn, zoodat men toevallig van den
mhoud kennis nam.
Men vraagt zich af, hoe de kist daar ter
plaatse is gekomen. De mogelijkheid bestaat,
dat de kist met psgang uit de Noordzee over
den stroomJeidenden dam heen gezet is en daar
is blpven hggen. Heel aannemelijk is deze
veronderstelhng echter niet, daar een in voile
zee over booid gezette kist altijd bezwaard is
met ijzer, terwijl in deze kist geen ijzer of
andere zware voorwerpen zijn aangetroffen.
Waarschijnlijker is het, dat men hier met
een begraafplaats van zeer on den datum te
oen heeft, welke in vroeger eeuwen door de
zee is verzwolgen. Enkele botstekers herin-
neren zich op bovengemelde plaats, bij heel
laag water, wel eens meer stukken bestort
ou e hebben zien liggen, waaraan echter
geen aandacht werd geschonken.
- (Amazonenstrijd). Het Amstelveld ligt
overstroomd van drukke herrie-geluiden, stoeiend
usschen de stalletjes, opflakkerend hier en daar
tot telle klankuitbarstingen.
Het ge-mek-mek van een paar treurende
geitjes klaagt naast het tetterend gekef van
zenuwachtige terriers; de ganzen kwekkeren,
e hanen kraaien, en de menschen, die al dit
geweld-makend gedierte te koop bieden, over-
bulderen dit heidensch kabaal met hun markt-
gewende-schreeuwstemmen.
In het midden zoowat van de Maandagmarkt
staat n stalletje, waar een ,/uitverkoop is van
//ongeregelde goederen". Er achter troont een
vettige vrouw, onbewogen, haast onbeweeglijk.
n er voor verdringen zich vele juftrouwen,
oopgraag en hebberig, die met graaihanden
londwoelen in band en einden lint en lappen
°en en linnen en houten bakken, boordevol
knoopen.
Twee vrouwen, fel van oog en rood van wang
de eene schriel en sluikharig de andere, hebben
t voorzien op een spotgoedkoope reep laken.
legelpk hebben ze 't opgenomen, tegelijk het
betast, beknepen, gekeurd, tegelijk naar den
prps gevraagd, bijna tegelijk gezegd//dan
neem k dat stukkie maar."
Het conflict is geboren.
De roode vrouw, nog erg lief, erg beleefd,
maai al met n mes in de schitterende oogen,
langzaam-lijzig tot de magere
//\raag wel ekskuus, juffrouw neem u me
assiebhef niet kwalik, maar ik was 't eerst bij
dat lappie J
„Maar megot mins hoe kan je nou soo
les zegge,repliekt, met beverige hoofdschud-
dinkjes de andere. //Laat nou de jutfraa selles
eeilyk vertelle, wie van ons datter et eerst
geseit het //ik sel 't maar neme
z/Och mins, sanik nou niet, ik hou me d'r
buite, zegt phlegmatisch de juffrouw van 't
stalletje. //Motte jullie maar onder mekandere
uitmake."
//Nou, en ik zeg, dat 't van mijn is."
//En ikke seg, dat 't van men is."
//Dan mot je maar sien, dat je 't krijgt."
zegt de fel-roode, en ze rukt aan 't laken.
„S6o tergt de andere. As je de boel nou
maar los laat, of ik bega 'n ongeluk En ze
rhkt.
De omstanders grinniken. De stalletjesjuf-
trouw kijkt eenigszins ongerust toe.
Aan weerskanten sjorren, trekken en rukken
nu, schel-kijvend, de twee vrouwen.
Tot t //laken scheurt, en de Amazonen lang-
uit achterover duikelen.
Als de consternatie gezakt is, worden de
stukken gemeten. De twee vrouwen krijgen 't
voor de helft van den uitverkoopprijs, en ver-
dwijnen, gezellig met elkaar snaterend. (Tel.)
haar zijne ondervinding in practijk te brengen.
Majoor Warfield wilde weten, op welke wijze
apitem Codiment het zou aanleggen, om Capi-
kaheers.chendkarakter aan banden te leggen.
Nadat hij het diepste stilzwijgen, over datgene,
wat i] had mede te deelen, van zijn vriend
nad gevraagd en verkregen, vertelde de grijsaard,
zonder eenige bijzouderheid over te slaan, de
geschiedenis van Capitola en de omstandigheden,
onder welke hij het jonge meisje had gevonden.
De brave Codiment was over het<reen hij
kwam te hooren, alles behalve gesticht, ja hij
scheen veeleer dermate verbolgen, dat de oude
majoor, die vreesde te ver gegaan te zijn, zich
haastte er bij te voegen //Op mijn woord als
eerlijk man, op mijn eer als soldaat en bij mijn
christelijk geloof verklaar ik, dat Capitola, hoe
on ezonnen dwaashoofd zij ook moge zijn, alle
beproevingen der armoede en ellende heeft door-
staan, zonder daarbij hare eer te verliezen. Dit
is de waarheid, vriend. Het arme kind is zoo
onsen uldig, als de zorgvuldige opgevoede erf-
oc ei. ledereen die het tegendeel zou willen
eweren, zal ik een leugenaar en lasteraar
noemen.
//Het is yerre van mij, u tegen te spreken,"
verzekerde Codiment, „ik zeg alleen maar, dat
zp aan vreeselijke gevaren stond blootgesteld."
//Ja, maar waaruit zij heelhuids te voorschijn
kwam Ik ben daarvan onwrikbaar overtuigd.
Waarvoor ik vrees, dat is de toekomst. Ik kan
haar met breidelen. Zij wil mij alleen dan
gehoorzamen, als haar zulks belieft. Weet u
men heeft haar nog nooit geleerd wat subordinate
I Bpna 3 maanden zijn verloopen sedert
bp Lloyds een schip als ,/vermist" werd geboekt.
lhans echter is de lijst van verdwenen schepen
vergrooUmet den naam van het Duitsche stoom
schip j ,/Margarethe Russ", dat met alle opva-
renden is verdwenen, terwijl het een thuisreis
maakte over den Noord-Atlantischen Oceaan,
midden in den zomer.
Onder bevel van kapitein C. Kaak vertrok
de ,/Margarethe Russ" den 15en Juni van Pen-
sacola naar Amsterdam en Sharpness, met een
lading pitch-pine-hout. Het schip deed Norfolk
Virginie) aan en verliet deze haven den 21 en
Juni, sedert welken datum er niets meer van
werd gehoord ot gezien.
Het schip kwam den 18en Juli, toen het
27 dagen reis had van Norfolk, voor het eerst
aan de herverzekeringsmarkt. De premie was
toen -.0 ^pct., maar binnen enkele dagen steeg
zi] tot 50 pet. en nog een week later werd
90 pet. betaald.
In het begin van Augustus werd de //Marga-
rethe Russ" hopeloos over tijd beschouwd en
aan de herverzekeringsmarkt onttrokken.
Het vermiste schip werd in 1906 te Rostock
gebouwd. Het was een stalen schroefstoora-
schip van 2702 bruto en 1713 netto registerton
en behoorde te Hamburg thuis als een der
negen schepen van den reeder Ernst Russ aldaar,
welke alle, met een uitzondering, zijn genoemd
naar leden der familie Russ.
Dit verdwenen stoomschip is het zestiende
schip, dat sedert het begin van dit jaar door
Lloyds als vermist wordt aangeslagen.
Het voorlaatste stoomschip, dat op een reis
over den Noord-Atlantischen Oceaan als ver
mist werd geboekt, was de ,/Prins Willem II",
die met alle opvarenden verging op de reis
van Amsterdam naar Paramaribo.
Het geding tegen Crippen en juffrouw
ve..*s ^nsdaf-> Ie Londen her vat.
Daarbij bleek, dat de beschuldiging tegen
^''PPen' a's zou bij zijne vrouw vermoord
hebben, op de volgende aanwijzingen steunt
1°. In de ingewanden van het lijk, dat men als
dat van mevrouw Crippen beschouwt, is meer dan
een halve grein van het vergifhyoscyamine gevon
den, welke hoeveelheid meer dan voldoende is,
om een mensch te dooden 2o. den 19den Januari
heeft Crippen 5 grein hydrobromide, een middel
dat hyoscyamine in verbinding bevat, gekocht
3°. een gedeelte van een nachtgewaad van een
man, waarvan het buis met het lijk begraven
was, is in het bezit van Crippen gevonden
4°. aan het lijk was te zien, dat op een bepaalde
plaats een operatie verricht was, en mevrouw
Crippen had op diezelfde plaats een operatie
ondergaan5°. haarspelden en strengen haar
van 2 d.M. lang zijn een aanwijzing, dat het
gevonden overschot dat van een vrouw is, ook
lagen er vrouwenkleeren bij 6o. 0p 2 Februari,
den dag, nadat mevrouw Crippen verdwenen
was, en ook op 9 Februari heeft Crippen juweelen
beleend, die naar het zeggen van kennissen het
eigendom van mevrouw Crippen waren.
De openbare aanklager beschreefde verhouding
tusschen Crippen en zijne vrouw als komedie-
spel tegenover de buitenwereld. Maar in werke-
lijkheid heerschte er geen goede verstandhouding
tusschen hen. Hare kennissen hebben mevrouw
Crippen op den avond van 31 Januari voor het
laatst gezien, toen beklaagde en zijne vrouw
den heer en mevrouw Martinetti bij zich hadden.
Verder kwam ter sprake de brief, dien mevrouw
Crippen zoogenaamd den 2den Februari aan eeu
kennis zou hebben geschreven, haar mededee-
lende, dat zij plotseling naar de Vereenigde
btaten had moeten veritrekken, omdat er een
familielid van haar ernstig ziek heette te zijn.
Eindelijk kwam ter sprake wat Crippen den
en krijgstucht is." voegde de oude majoor er
bij, zich op militaire wijze uitdrukkend, vdaar
heeft zij geen begrip van. In weerwil van
mijne waarschuwingen, trots mijn uitdrukkelijk
verbod, rijdt zjj alleen uit en zoekt avonturen
op. Als zij een jongen was, dan zou ik met
een pak slaag het wel aan zijn verstand brengen,
maar wat kan ik met een meisje beginnen
z/Haar zoo lang in haar kamer opsluiten,
totdat zij verstandig wordt."
//Dromtnels! Dat zou gewaagd zijn. Zij zou
het venster uitspringen en den hals breken, of
zjj hing zich op aan hare kousenbanden, of zou
zich laten doodhongeren. Gij weet niet hoe
ontembaar zij is. Er zijn vogels, die zich den
kop verpletteren tegen de tralies van hunne
kooienprecies zulk een vogel is Capitola."
Hm, 't is een moeilijk geval," meende de heer
Codiment, //maar u moet uwe verantwoorde-
lijkheid in 't oog houden. Toon u maar stand-
vastig en onbuigzaam."
z/Dat is juist, wat ik tegenover die kleine
heks niet kan," antwoordde majoor Warfield
zuchtend. ,/Zij zit zoo vol grappen, zij heeft
zooveel verstand, zij is zoo schalks, in een woord,
zij kan mij wel om haren pink rollen. Zij
weerstaat mijn bevelen en streelt daarbij mijn
wangen, zij maakt mij driftig en doet mij om
mijne eigene woorden lachen. Ik kan er nim-
mer toe komen, ernstig boos op haar te wezen,
al zou het heil harer ziel er ook mee gemoeid
zijn."
(Wordt vervolgd.)
gsten Juii tegen inspecteur Dew had gezegd.
Crippen verklaarde al zijne vroegere beweringen
over hare ziekte en haren dood in Amerika
voor praatjes en zeide, dat zjj in het geheel
niet dood was; zij hadden woorden gehad en
daarna was mevrouw Crippen uit huis gegaan
met een man, genaamd Bruce Miller, die uit
Chicago ontboden zal worden, om getuigenis
af te leggen.
Er werd ook nog een lange verklaring van
juffrouw Le Neve voorgelezen. Zij blijkt diens-
volgens gezegd te hebben, dat Crippen haar
verteld had, dat zijne vrouw naar Amerika was
gegaan, en later, dat zi) dood was. Het was
einde lebruari toen zij bij Crippen kwam in-
wonen. Crippen gaf haar juweelen en kleeren
die aan zijne vrouw behoord hadden.
Een zeer opzienbarende moord werd dezer
dagen te St. Petersburg gepleegd. In de wacht-
kamer van den chef der politieke politie werd
zekere mevrouw Kusow, de echtgenoote van
een^ bekend voorvechter der Jong-Russische
beginselen, door haar man met een scheermes
de hals afgesneden.
De aanleiding tot dit bloedig drama is ken
schetsend om de wijze waarop de Russische
geheime politie werkt.
Slechts weinige jaren geleden trad Kusow
in het buwelijk met de vrouw, die thans zijn
slachtoffer werd. Hij had haar tijdens de
revolutie in de gevangenis leeren kennen,
waarin beiden wegens revolutionnaire propa
ganda opgesloten waren. Het is waarschijnlijk
reeds in dezen tijd geweest, dat de latere
mevrouw Kusow met de geheime politie in
onderhandeling trad. Het schijnt ook de Rus
sische politie geweest te zijn, die haar aanraadde
in het huwelijk te treden met den jongen revo-
lutionnair Kusow, opdat zij aldus gemakkelijker
de geheimen der revolutionnaire clubs zou
kunnen achterhalen.
Het bevreemde Kusow, dat sinds zijn huwe
lijk alle aanslagen, waarin hij de hand had,
mislukten. Nog meer bevreemde 'them, dat,
hoewel de politie zijn medeplichtigheid aan
verschillende aanslagen kende, men hem steeds
ongemoeid liet.
Langzamerhand vatte bij hem het vermoeden
post, dat het zijn vrouw was, die de politie
van de plannen zijner vrienden op de hoogte
bracht. Toen hij, na lang aarzelen, eindelijk
zekerheid had verkregen, meende hij het ver-
raad zijner vrouw niet beter te kunnen wreken
dan door haar te vermoorden op hetzelfde oogen-
blik, dat zij bij den chef der geheime politie
binnenging.
Kusow is in hechtenis genomen.
De reizigers, die Woensdag te Glasgow
aankwamen waren niet weinig verbaasd door het
aanschouwen van een groot aantal jonge meisjes,
die op de perrons en voor de stations hadden
post gevat, gewapend met groote borden, waarop
met vette letters te lezen stond//zoenen te koop
Na een korte uitlegging omhelsden reizigers en
jonge dames elkaar dat het klapte, en regende
het zilverstukken in de offerbussen, die de
meisjes bij zich hadden.
Ziehier de oorzaak van dit ongewone doen.
De heerschende uitsluiting, die meer dan 50,000
man werkloos maakte, heeft een groot aantal
arbeiders van Neilson, een fabrieksstadje in Ren
frewshire, in ellende gedompeld. Een oude
tapijtwever uit het plaatsje, die een jong meisje
een collecte voor de werkloozen zag houden,
riep haar, gaf haar een kus en zeiDaar
heb je een shilling voor je zoen, kindiief
Daar de jonge meisjes van Neilson niet voor
een kleintje vervaard waren en van preutschheid
niets afwisten, werkten zij dit gegeven verder
uit, togen naar het naburige Glasgow en haalden
daar een ruimen oogst binnen.
Te Bordeaux stak eenige dagen geleden
zekere Gabriel Thomas een jongmensch overhoop
en vluchtte toen op een bootje midden in de
rivier. Hij hield het hier verscbeiden dagen uit,
terwijl hij des avonds steeds aan land kwam om
bij zekeren Charles Balzan den maaltijd te ge-
bruiken. De politie wist, dat Thomas een ge-
vaarlijk sujet was, die bij zijn arrestatie voor
niets zou terugdeinzen. Dinsdagavond kwam
de chef der recherche van Bordeaux, met vier
rechereheurs naar de woning van Balzan. Men
drong er binnen, doch vond er slechts Balzan
met twee broers en een vrouw. Van Thomas
was geen spoor te ontdekken. Eindelijk ont-
dekte Clement een deur, die naar een donkere
kamer voerde. Een der rechereheurs drong
onverwijld de kamer binnen, werd daar echter
met schoppen ontvangen, terwijl Balzan's broeders
vlug de lampen op den grond gooiden en de
kamer afsleten. In de duisternis ontstond toen
een verbitterde strijd. De andere rechereheurs
sloegen de deur der kamer in, en konden eindelijk
licht maken.
In de afgesloten kamer lag Thomas rochelend
op den grond, een van zijn slapen was door
een kogel doorboord. Hij had zichzelven van
aet leven beroofd, daar hij meende een der
rechereheurs gedood te hebben, die echter niet
aet minste letsel had bekomen. De drie ge-
broeders Balzan en de vrouw werden gear-
resteerd.
Hoe onwaarscbijnlijk het ook schijne, toch
aeeft het in Belgie in Augustus gesneeuwd.
Op 31 Augustus om 3 ure namiddag, is de
sneeuw in dichte rlokken gevallen op de hooge
vlakte van Herve. Zij lag zoo dik, dat de
kinderen met sneeuwballen konden werpen.
Kort daarop viel een geweldige regenbui,
gemengd met hagelslag en stak een stormwind
op, terwijl de donder rolde.
Parat, de Parijsche apotheker, die zijn vrouw
in ketenen sloeg, teneinde haar het bewaren
van de huwelijkstrouw gemakkelijk te maken
werd op last van het gerecht eenigen tijd ge
leden in een krankzinnigengesticht geplaatst,
waaruit hij thans als genezen ontslagen is.
Parat heeft zich in de inrichting zeer kalm
en netjes gedragen. Hij toonde zich een man
van zachten aard, en had nimmer booze buien.
Op aandringen van zijn broer en zuster heeft
men hem ontslagen. De directie had tegen
zijn ontslag niet het minste bezwaar. De oppasser
verklaarde nog, dat Parat in 't geheel niet
krankzinnig was.
Madame Parat echter vindt het loslaten van
haar echtgenoot ;,schandalig" en meent dat de
lijdensperiode voor haar en haar kinderen weer
zal aanbreken. De heele buurt aldus de
//Matin" is er vol van, en de menschen
vinden, dat men Parat nog best eeu poosje had
kunnen vasthouden.
In een aanzienlijk aantal bladen der bur-
gerlijke Parijsche pers wordt sinds eenigen tijd
een levendige propaganda gevoerd voor het
wederinvoeren der geeselstraf, als afweermiddel
tegen apachen en dergelijk gespuis.
De //Matin" beroept zich daarbij op de
resultaten, hiermede in Engeland, met name te
Londen, verkregen, en is van oordeel, dat Parijs
zijn steeds gevaarlijker wordende apachen binnen
korten tijd kon kwijtraken, wanneer nu het
parlement zou willen en durven overgaan tot
dezen krachtmaatregel.
Ook de //Figaro" kwam in haar nummer van
Woensdag over de zaak te spreken, maar het
blad toont weinig vertrouwen in de beide Kamers
te stellen. Het schrijft o. a. //Het gebruik
van de kat met negen staarten schijnt een groot
aantal personen in Fraukrijk aan te lokken.
Dit valt niet te loochenen en misschien wordt
deze nieuwigheid zelfs goedgekeurd door de
ontzaglijk groote menigte der//goede burgers".
Helaas echter staat tusschen de apachen en
hun slachtoffer het parlement, d. w. z. een ver-
zameling sentimenteele democraten, die in geen
geval zouden toegeven, dat na 40 jaren republiek
een menschelijk wezen in ons land in naam der
wet geslagen en gegeeseld zou worden."
Mag ik binnenkomen vroeg ik, nadat ik
had aangeklopt. Ik zou je omtrent dit oud
geweer wat willen vragen.
Kom binnen, werd er geantwoord, maar
als van iemand, die verstrooid was.
Forster, de ontdekkingsreiziger, keek niet op,
toen ik binnenkwam. Hij werkte met een mes
aan een huid, die een afschuwelijken stank afgaf.
Ik begreep, waarom de man de deur van zijn
laboratorium steeds gesloteu hield.
Excuseer me een paar minuten, zei hij,
vol van zijn ingespannen werk. Het komt er
nu juist op aan. Als ik een beetje te diep
snij, is de heele zaak bedorven Verwenscht,
nu was het bijna gebeurd
Ik zette mijn geweer in den hoek en ging
naar het open vensterzoover mogelijk weg
van de tafel en de kwalijkriekende dierenhuid.
Toen wierp ik de tamme kraai, die altijd op
het terras rondtrippelde en het den menschen
dikwijls zoo lastig kon maken. een paar kruim»ls
brood toe en keek daarna belangstellend rond
in 't vertrekslechts heel zelden toch mocht
ik dit geheimzinnig vertrek betreden. Gedurende
de lange reizen van den natuuronderzoeker was
de kamer gesloten en geen mensch mocht er in.
De meubels zagen er verwaarloosd uit en be-
stonden hoofdzakelijk uit een groote ronde tafel
en zes stoelen van deze laatste was er maar
een vrij, op de andere lagen boeken, portefeuilles,
vlinder- en vischnetten. In een hoek stonden
een fotografietoestel en twee of drie geweren.
Uit een anderen hoek staarde een groote bruine
beer mij aan, die Forster in de Rocky Moutains
had geschoten. Langs den eenen muur was
een kleine reuzenslang opgehangen, die hij had
meegebraeht van de Amazonenrivier. Daar
tegenover, aan den anderen wand, was een
verzameling nachtvlinders en kapellen en elke
open plek was bedekt met de eene of andere
tropee, op zijn reizen verzameid pelsen, horens,
messen, huiden, een bonte verzameling.
Bij de deur stond een groote kist, die de
vruchten zijner jongste reis, waarvan hij juist
was teruggekeerd, bevatte.
Ah, ah zeide hij eindelijk, diep adem-
halend. Nu is alles in orde, geloof ik. Als
ik het een paar dagen, uitgespannen laat drogen
zal het een prachtstuk zijn.
En zal het dezen dezen reuk verliezen
vroeg ik.
Reuk, onzin, ouwe jongenDat heeft
niets te beteekenen. Maar wacht, ik moet de
kist nog uitpakken, anders gaat de beverpels
naar den drommel Yoorzichtig jongen Pak
dat niet aan, dat is een glazen pot.
c5