Gemengde berichten.
on8 een bezoek te brengen om het beerlijke
zeebanket, dat daar op eene bijzondere en
smakelijke wijze wordt toebereid te nuttigen
en ook om de verkoelende en gezonde zeelucht
in te ademen. Vele van die bezoekers ver-
keeren in de meening, dat het hier een Eldorado
is. Wij daarentegen zouden haast zeggen, dat
geen gemeente zooveel strijd heeft te voeren
en nog voert dan Philippine. Yoor echter
daarvan het bewijs te leveren moeten wij met
de wording van dat plaatsje beginnen. In de
laatste helit van de zestiende eeuw is hier op
last van den Spaanschen Koning eene sterkte
gebonw.d tot bescherming van de Spaansche
^sehe^en, die toen op den Braakman voeren
die sterkte werd Philippine genoemd naar de
dochter des Konings. Toen de Republiek der
Vereenigde Nederlanden na 1600, vooral onder
Prins Maurits, vasten voet in Staats-Vlaanderen
verkreeg, werd er op last van de Staten ten
Noorden van den Braakman een fort gebouwd,
het fort Maurits, met hetzelfde doel voor de
Hollandsche schepen. Beide sterkten bestaan
niet meer, maar Philippine breidde zich uit en
werd langzamerhand een gemeente. In 1825
bevatte het ongeveer 450 thans 1100inwoners,die
eerst van de haringvisscherij later van den
rnosselhandel leefden. Langzamerhand begon de
Braakman te verzanden, eenige polders werden
ingedijkt, zoodat onze visschers steeds meer
westelijk tot zelfs in de Wester- enOoster-Schelde
hun bedrijf moesten uitoefenen. Het grootste
bezwaar echter was, dat door die indijking ook
de haven en de vaargeul vol zand schoot.
Om toch bij de steeds toeneming der bevolking
de gemeente in stand te houden, was men wel
verplicht de finantieele hulp der Regeering in
te roepen. Er waren reeds onderseheidene jaren
voorbijgegaan, dat het grootste deel van den
hoofdelijken omslag moest gebriiikt worden om
het bestaan der visscherij te verzekeren, welke
telkens met ondergang bedreigd werd, door de
haven uit te diepen of de vaargeul te verleggen.
Het bestuur had reeds de belasting op het
intoman tot 5 °/0 voor de niet al te rijke in-
gezetenen opgevoerd en toch worstelde men
steeds bij een hoogst zuinig beheer met jaar-
lijksche tekorten. Om den handel te bevorderen
werd in 1876 een straatweg aangelegd van de
gemeente naar den Posthoorn, eene geldleening,
waaronder Philippine lang gebukt lag. In 1884
werd met hulp der Regeering de haven vergroot,
waardoor de 120 visschersvaartuigen eene ge-
schikte plaats konden vinden en door lang
aanhouden, toen de vaargeul bijna onbevaarbaar
was, kwam in 1900 de blijde tijding, dat
Philippine bij de indijking van twee polders een
kanaal zou krijgen. Dat kanaal beeft veel aan
de welvaart der gemeente toegedragen. Van
dien tijd af zag men den rnosselhandel toenemen,
zoodat er jaren voorbij zijn gegaan, dat er meer
dan 100.000 balen a 90 K.O. aan de kade werden
gelost. De Regeering heeft dus eer van haar
werk gehad en bovendien de welvaart der burgerij
is tevens niet nadeelig voor de schatkist. De
mosselperceelen verhoogden in prijs, en ook aan
personeel-, grond-, bedrijfs- en vermogensbe-
lasting wordt heel wat meer, en heel wat ge-
williger betaald dan in jaren van druk. Maar
thans knaagt al sedert enkele jaren een lastige
worm aan die welvaart, welke van jaar tot jaar
onbeschaamder optreedt, en, zoo de Regeering
er niet in mocht voorzien, het welvarende
Philippine binnen een betrekkelijk korten tijd
zal ten gronde richten.
Een half uur westelijk van Philippine, eveneens
aan den Braakman, ligt een vluchthaventje dat
door ons Gouvernement daar is aangelegd tot
gemak van de daar wonende visschers, Hollanders
en Belgen.
Volgens overeenkomst tusschen Nederland en
Belgie gesloten, dato 19 April 1839 mogen de
visschers aldaar wel kokhaneu, kreukels en
krabben lossen maar geen mosselen. Niet-
tegenstaande dat verbod lossen enkele visschers
er maar dapper op los. Groote en kleine karren
uit Belgie namen verleden Donderdag 26 Mei
ongeveer 50 balen mosselen mede en dat in
een tijd nu de handel nog slap is. Wat zal
dat worden als de verzending begint toe te
nemen Alle voordeelen zoowel voor den
koopman als den mosselhandelaar staan hun ten
dienste. Daar wordt geen lig- of havengeld,
geen losgeld, ook geen tolgeld betaald, als te
Philippine. We behoeven baast niet te zeggen
hoeveel schade dit aan de gemeente berokkend.
Yoor een paar maauden zijn eenige visschers
voor het lossen aan dat haventje veroordeeld
en beboet geworden door de rechtbank, een
bewijs, dat ook daar het lossen ongeoorloofd
wordt geacht. Zal de politie nu last krijgen
daarnaar te zien, om ons goed recht te hand-
haven, of zal het bij die enkele bekeuring
blijven Wij hopen dat onze Regeering ons
helpe en nimmer zal toestaan dat er mosselen
aan de Boekhoutsfche haven worde gelost.
Wij kunnen en mogen niet gelooven, dat
onze Regeering ons het brood uit den mond
zal nemen om het den Belgischen buren toe te
reiken. De rnosselhandel is de kurk waarop
Philippine drijft. Wordt het lossen van mosselen
daar toegestaan, dan zal er eerlang een groot
ongeluk boven onze gemeente hangen onze
visschers zullen gedwongen worden op Belgisch
grondgebied te gaan wonen om hun handel
voort te zetten en de Belgische regeering gaat
met onze welvaart strijkenm. a. w. dan is
Philippine een arm landelijk dorpje. Yan
Belgische zijde worden allerlei pogingen gfcdaan
om den vetten buit in te palmen. Daarom,
iuvloedrijke heeren in Nederland in den Staat
of in de Provincie, helpt ons, helpt ons verzoek
steunen, dat reeds aan H.M. is verzonden, ons
verzoek op ons goed rechtPhilippine is de
eenige losplaats van mosselen in den Braakman.
Eene commissie bestaande uit Burgemeester
en Wethouders en nog drie andere personen
te Philippine hebben zich Vrijdag gewend tot
den heer lnspecteur der Directe belastingen
om Z.Ed, beleefdelijk te verzoeken het lossen
van mosselen aan de Boekhoutsche haven te
doen ophouden.
Z.Ed, zoowel als de brigade marechaussee
hebben beloofd van hun kant alle pogingen te
zullen aanwenden dat lossen te verbieden en de
overtreders te verbaliseeren.
s
Pensionneering van gemeente-
ambtenaren.
De Nederlandsche bond van gemeente-ambte-
naren hield Zaterdag te 'sGravenhage eene groote
propaganda-vergadering voor eene wettelijke
regeling van de pensionneering van gemeente-
ambtenaren en hunne weduwen en weezen.
Honderden gemeente-ambtenaren en vertegen-
woordigers van gemeenten en vereenigingen en
vele vrouwen waren aanwezig, waaruit bleek
van de groote belangstelling der gemeente-
ambtenaren voor deze zaak. De vergadering
werd geopend door den heer Van der Laan,
secretaris van Sneek, die allereerst een eeresaluut
bracht aan H. M. de Koningin en welkom heette
de sprekers en de afgevaardigden van de Ministers
van Binnenlandsche Zaken en Financien.
De eerste spreker is prof. Drucker, die de
noodzakelijkheid der pensionneering met enkele
voorbeelden aantoonde. Er is in Nederland
niemand die de noodzakelijkheid ontkent. De
wet moet hier tusschenbeiden treden. Ambte-
naren die nog verder staan van het Rijk dan
de gemeente-ambtenaren zijn reeds in eene
Rijkspensioenregeling opgenomen. Men denke
aan de bijzondere onderwijzers. Aan de regeering
worde overgelaten de wijze van regeling, maar
komen moet die regeling, eene eenvormige voor
het geheele land, die de gemeente-ambtenaren
brengt in dezelfde positie als de Rijks-ambtenaren.
Spreker wekt op alien gezamelijk te blijven
aandringen met alle geoorloofde middelen. Hij
is van meening dat de regeliiig er zal komen.
Het geldt hier allerminst een partijzaak. Het
vorige zoowel als het tegenwoordige ministerie
zijn warm voor de zaak gestemd.
De tweede spreker, prof. Nolens, sluit zich
bij prof. Drucker aan. Hij meent dit mede
namens zijne geestverwanten te mogen doen.
Spreker wijst op de ongerustheid door de be-
grootingsdebatten onder de gemeente-ambtenaren
ontstaan. Prof. Nolens zal belanghebbenden
niet voorhouden de vele andere zaken, waarover
alien het eens zijn, en die ook reeds lang op
oplossing wachten. Hij doet uitkomen, dat de
zaak een omvangrijk onderzoek vordert, vooral
wegens de groote finaucieele belangen hierbij
betrokken. De zaak is in voorbereiding, maar
het baat niet altijd veel indien een onderwerp
telkens in de troonrede wordt genoemd.
Menige regeling, die niet werd vermeld, kwam
meermalen veel eer tot stand dan vele andere.
Hit de desbetreffende uitlaiingen der regeering
bij de begrootings-debatten blijkt naar sprekers
oordeel het stellig voornemen der regeering om
dit onderwerp tot een goed einde te brengen.
Yoor de ontstane ongerustheid bestaat naar
sprekers meening niet voldoende grond. Spreker
eindigt met den wensch dat de naaste toekomst
den vorigen spreker en hemzelf gelijk zal geven
in hun opvatting dat de zaak gunstig staat.
De derde spreker, de heer Elenbaas, burge
meester van Krabbendijke, redacteur van het
weekblad van den bond, wijst op de vele moeite
die de gemeente-ambtenaren zich voor verkrijging
eener rijkspensiouneering hebben getroost en aan
den langen strijd, daarvoor gevoerd. In ongeveer
90 °/0 van de gemeenten bestaat nog geen pen-
sioenregeling. Zij is daar trouwens wegens
het klein getal ambtenareri1 zoo goed als onmo-
gelijk. En juist daar komen de verschrikke-
lijkste toestanden voor. Spreker gewaagt van
een 80jarig grjjsaard, die zijn arnbt van gemeente-
secretaris bijna niet langer kau vervullen. De
gemeente gaat niet over tot ontslag omdat
deze oude, afgewerkte ambtenaar dan niet in
eigen onderhoud zal kunnen voorzien.
De gemeente-ambtenaren hebben meermalen
getracht zichzelf te helpen. Reeds in 1879
werd door hen getracht een pensioenfonds op
te richten. Maar al die pogingen zijn jammerlijk
mislukt.
Spreker eindigt met een krachtig beroep op
de regeering om deze urgente zaak spoedig te
regelen.
Tenslotte werd eene motie aangenomen waarbij
de Ministers van Binnenl. Zaken en Financien
beleefdelijk, doch dringend verzocht worden maat-
regelen te willen trelfen, dat spoedig een einde
kome aan de pijnelijke onzekerheid, waarin
duizenden ten opzichte der pensionneering van
gemeenteambtenaren en hunne weduwen en
weezen verkeeren en dat nog in het volgende
zittingsjaar eene ontwerp-regeling aan deStaten-
Generaal ter behandeling worde voorgelegd.
Kantongerechtte Ten Neuzen.
Te Amsterdam heeft iemand van elders
Vrijdagavond aangifte gedaan, dat hem in een
tapperij aan het Oude Kerkplein aldaar door
kwartjesvinders een som van 45, een gouden
horloge, een dasspeld en een gouden ring zijn
//afgewonnen."
- Te Rinsumageest (Fr.) is de 64jarige
turfschipper P., gearresteerd als verdacht van
onzedelijke handelingen met minderjarige meisjes.
Hij is naar Leeuwarden overgebracht.
Te Haarlem is een FBjarige jongen bij
het oversteken van de spoorlijn op het viaduct
Brouwersvaart, door een sne'ltrein gedood. Het
lichaatn werd letterlijk in stukken gereden.
De 13jarige Jeltje Otdersma te Appel-
scha, die een emmer water zou halen, is te
water geraakt en verdronken.
Zij moest de huishouding waarnemen en op
haar 3jarig broertje passen, door wiens mede-
deeling het ongeluk aan het licht kwam.
Vrijdagmiddag had de barbier A. N. te
Tilbufg het ongeluk bij het waterscheppen
voorover in een put te vallen. Alvoreus hulp
kwam opdagen en de man op het droge was
gebracht, bleek hij reeds te zijn overleden. Wel
werd nog getracht door kunstmatige ademhaling
de levensgeesten weer op te wekken, doch
zonder resultaat.
De overledene laat een vrouw met 2 jonge
kinderen achter.
Te Smilde is Vrijdag de bejaarde schipper
Groothelm, die een zak turf aan boord bracht,
in het ruim gevallen. Hij was onmiddellijk dood.
Te Echt is Vrijdag de 81jarige landbouwer
D. in een mestwaterpoeltje in den geitenstal
verdronken. Hij schijnt bij het voederen der
geiten te zijn gevallen.
Te Baarn is Vrijdag de 68jarige heer G. S.
die met een bootje in de Eem was gaan varen,
te water geraakt en verdronken. Zijn lijk werd
eenige uren daarna opgehaald.
Vrijdagmorgen vroeg zijn door de politie
in het Valkenberg, te Breda twee kinderen van
3 en 5 jaren oud aangetroffen. Zij bleken te
zijn van "zekeren W., die op karwei is in Etten.
De moeder der kleinen is sinds eenigen tijd
van Breda vertrokken en woont te Middelburg.
Zoo waren de arme kleuters overgelaten aan
de hoede der grootouders, die eveneens te Breda
woonachtig waren. Vrijdagmorgen bleken deze
echter eensklaps naar Rotterdam vertrokken.
De moordenaar Schurablew, die te St. Peters
burg een inspecteur van politie doodschoot,
heeft bekend schuldig te zijn aan 8 moorden
15 roofaanvallen, 12 kerkdiefstallen en 2uU
andere misdaden van minder ernstigen aard.
Het heerschap, is pas 30 jaar oud.
Tegenwoordigheid van geest. Aan het
station te Munster, in Westfalen, ontdekte de
stoker Mehl, die bezig was zijn vuur aan te
maken, een dynamietpatroon die reeds in de
vlammen lag. Vastberaden greep de man het
gevaarlijke voorwerp met zijn bloote hand uit
het vuur en voorkwam daardoor een ongeluk
dat noodlottig had kunnen zijn. Van de directie
kreeg de stoker voor zijn moedig gedrag een
belooning.
Te Londen is de vorige week een moorde
naar Thomas J eshope opgehangen. In Engeland
is het de gewoonte een doodvonnis zeer spoedig
na het uitspreken te voltrekken, maar J eshope
had gevraagd zijn terechtstelling eenige dagen
uit te stellen, hetgeen was toegestaan. Had
hij het niet gedaan, dan zou hij ongetwijfeld
aan den strop zijn ontkomen, want aanvankelijk
was zijn terechtstelling bepaald op den dag dat
Koning Eduard overieed. Op dien dag zou niemand
ter dood gebracht zijn en wanneer in Engeland
de dag der terechtstelling verstrekeu is, dan
is het doodvonnis vernietigd. De man kon
natuurlijk niet vermoeden dat de koning zoo
spoedig sterven zou en heeft nu eenige dagen
levens met zijn leven betaald.
In een bosch te Bois-le-Roi bij Reims
leefden een man en een vrouw met twee
kinderen, een van drie jaar en een van acht
maanden. De man, een houthakker zonder werk
trachtte met zijne vrouw sameu door het zoeken
van paddestoelen in hun onderhoud te voorzien.
Maar het ging niet, en de kinderen leden gebrek.
In hun radeloosheid besloten de ouders toen,
de kinderen uit hun lijden te helpen, door hen
ergens in het bosch achter te laten. Maar de
stakkertjes waren het vasten gewend en na vier
dagen en nachten leefden zij allebei nog.
Daar de man hun schreien niet meer kon
aanhooren, wurgde hij zijn jongste kind met
een touw. Daarna zou ook het oudste er aan
moeten gelooven. Maar het kind schreeuwde
moord en brand, en er kwamen menschen toe-
geloopen. De vader en moeder zijn in hechtenis
en hun oudste kind is bij barmhartige menschen
in huis genomen. JSu hebben zij alle drie
weer te eten
De groote warmte van de laatste dagen
heeft in Noorwegen de sueeuw ongewoon snel
doen smeiten en overstroomingen veroorzaakt.
Alle rneren en rivieren zjjn tot eenrpeil gestegen
als men sedert 1860 niet meer beieeld heeft.
In de fabrieksstad Lillestrommen staat het water
tot aan de tweede verdieping der huizen. De
minister van openbare werken heeft in een
motorboot door de straten varende, het hooge
water in oogenschouw genomen. Op vele
plaatsen zijn bruggen de dijken zwaar bedreigd,
daar het vlothout, dat voor de houtzaagmolens
bestemd is, er tegen opkruit. De schade op
akkers en in tuinen is zeer groot. Er is geen
kans, dat het water snel zal zakken.
Een getemde leeuw, die op een open too-
neel te Cleveland, in den Amerikaauschen staat
Tennessee, werd voorgesteld, sprong eensklaps
ondsr het publiek, greep een kind uit de armen
der verschrikte moeder en sprong er mee terug
naar het tooneel, waar hij het kind neerlegde
en er het zijn klauwen in de borst sloeg. Som-
mige toeschouwers vluchtten verschrikt, anderen
vielen, met stokken en stoelen op den leeuw
aan, maar de temmer slaagde er in, het dier
in zijn kooi terug te drijven. Hoewel het kind
zwaar gewond is, hoopt men het nog te redden.
Vrijdagmiddag had een spoorwegongeluk
plaats aan het station Schaerbeek, bij Brussel.
De trein van Luik, bestemd voor Brussel-Noord
(dus niet de sneltrein van Amsterdam en Rotter
dam naar Parijs, zooals werd geraeld) reed in
de bocht bij het station, ter hoogte van den
overweg in de rue de Lion, toen 2 wageus
3e klasse ontspoorden, de eene bleef dwars over
de rails staan, de andere viel om. Gelukkig
had de treiu slechts een zeer matigen gang,
zoodat de machinist onmiddellijk kon stoppen.
Tien reizigers werden verwond en in het station
verbonden. Slechts een hunner, een 32jange
handelsreiziger uit Antwerpen, moest naar het
hospitaal worden gebracht, de anderen konden,
nadat hun een verband gelegd was, de reis
voortzetten.
In den nacht van Donderdag op ijjdag
waren de wagens van den circps Carlo Cortj
op het station van het dorp Stendal aange-
komen en naar de opslagplaats van het spel
o-ebracht. In de Wendstrasse stond een nteuwe
wa<ren. waarin zich de leeuw Pasja en een
leeuwin met twee welpen bevond. De wagen
was tegen zeven uur op de plaats van zijne
bestemming gebracht en de koetsier stond op
het punt met de afgespannen paarden heen te
gaan, toen de twee dieren door een leeuw
werden besprongen. Een van de planken in
den vloer van den wagen was losgegaan en het
dier had zich door de opening heengewrongen.
De doodelijk verschrokken koetsier het de teugels
glippen, en nu begon een wilde jacht door de
Schiitzeustrasse tusschen het roofdier en zijne
slachtoffers. Met gapenden muil sprong de
leeuw van het eene dier op het andere envei-
wondde beide zoowel met zijne tanden als met
zijne klauwen. Onder de geweldige wicht van het
beest vielen de paarden herhaaldelijk op de
straatsteenen, tot zij ^er in slaagden de„strengen
~i
Zitting van 28 Mei 1910.
Veroordeeld zijn: P. M., leurder te Axel, ter
zake van overtreding van het reglement op de bescher
ming van trekhonden in Zeeland, tot 2 boeten, elk van
2, subsidiair 2 dagen heckt. voor elke boeteC. S.,
koopman te Boschkapelle, ter zake als voren, tot eene
boete van f 2, subs 2 dagen hecht.L. d. W., en
M. d. W zonder beroep, beiden te Assenede, ter zake
van het bevisschen der Schelde, ieder tot eene boete
van 1, subs. 1 dag hecht.J. J., arbeider te Hoek
J. v. D., landbouwer te Ter Neuzen; J. v. d.
W., arbeider te Axel; M. d. B., arbeider te Zaam-
slag, ter zake van Leerplichtwetovertreding, ieder tot
eene boete van 1, subs. 1 dag hecht H. K., veld-
arbeider en C. W., veldarbeider, beiden te Axel, ter
zake als voren bij herhaling, ieder tot eene boete van
3, subs. 2 dagen hecht
J. M. D.; C. d. P., zonder beroep te Zaamslag
C. C. B., landbouwster te Axel, ter zake van het fietsen
zonder ficht, ieder tot eene boete van 1, subs. 1 dag
hecht.
C. N. R., zonder beroep te AxelE. d. B., zonder
beroep te Zaamslag, ter zake als voren, ieder tot eene
boete van 1, subs. 1 week tuchtschool.
M. B., koopman E. E. v. d. B., knecht; F. D.,
landbouwer; P. d. B., molenaar; J. L. J. v. R.,
landbouwer, alien te Axel, ter zake van het fietsen
zonder bel, ieder tot eene boete van f 1, subs. 1 dag
hecht.; W. A. S., zonder beroep; J. C. 8., knecht,
beiden te Axel, ter zake van het fietsen zonder licht,
ieder tot eene boete van f 1, subs. 1 week tuchtschool
N. B.R. C. J.; d. P., alien zonder beroep
te Zaamslag, ter zake als voren, ieder tot eene boete
van 1, subs. 1 week tuchtschool; F. S., timmer-
man te Zaamslag; E. P., koopman te Clinge
W. D., landbouwer te Boschkapelle, ter zake van het
tietsen zonder bel, ieder tot eene boete van 1, subs. 1
dag hecht.
M. G., stoelenmatterF. B., knechl, beiden te Axel
A. d. F., landbouwer; M, d. koopman, beiden
te Zaamslag B. d. R., arbeider te Assenede A.
commissionnair te Ter NeuzenS. D., landbouwer
te Zaamslag; A. J. G., arbeider te Sas van Gent,
ter zake van het fietsen zonder licht, ieder tot eene boete
van f 2, subs. 2 dagen hecht.; I. Z.. landbouwer te
Zaamslag en A. J. E., koopman te Westdorpe, ter zake
van het rijden met een voertuig zonder licht, ieder tot
eene boete van 2, subs. 2 dagen hecht.
G. L. v. d. T., arbeider te Sas van Gent; A. d. P.,
landbouwer te Axel; J. C. Uvarensgezel te Ter
Neuzen, ter zake van openbare dronkenschap, ieder tot
eene boete van 5, subs. 3 dagen hecht. voor ieder.
OntslaKen van reclusvervol«in« C. D,
aibeider te Axel, ter zake van leerplichtwetovertreding.
In zake E. A. d. K., zonder beroep te Zaamslag, ter
zake van het fietsen zonder licht, is teruggave aan hare
ouders bevolen, zonder toepassing van straf.