Laatste faenehteo.
te dotrrschafffr00^"^' behoore"ge—Hulp
Wordt vervolgd).
'S Gravenliage, 4 Febr. Eerste kamer. Ln-
gekomen is, uameiis de Frunsche Kegeering,
eene dankbefcuiging, voor de betuiging van deel-
nemmg van de Kamer, wegens de waters-
noodramp.
Voortgezet is het debat over de begrooting
van Binnenlandsche Zaken waarbij uitvoerig
is besproken de Baronielaan-kwestie.
De heer Van Leeuwen, ontkenneude dat er
sprake was van strijd met het algemeen belang,
keurde het af, dat het besluit van den Bredaschen
Raad was vernietigd.
De heer Van den Biesen daarentegen zag in den
aankoop van de Baronielaan door Breda wel
degelijk strijd met het algemeen belang.
De Minister, zich hierbij aanslaitende, betoog
de dat, waar de Baronielaan een openbaren weg
de zaak goed ging en dan profiteert Tor Ncuzen er ook van.
He heer \an de ReeDat spreek ik niet tegen, of-
schoon bet dan toch nog de vraag is of er wel wat van
in de gemeentekas komt.
De heer Moes is overigens ook van meening dat er dezer-
J 00k raaar niet te veel beknibbeld moet worden, want
men moet met vergeten dat het 't duurste lijntie is van
t heele traject. J
De Voorzitter stemt daarmede in.
Z. h s. worden de voorwaarden voor de subsidieverlee-
ning alsnu vastgesteld met de daarin aangebrachte wiizi-
gmgen. c J
b. De Voorzitter brengt alsnu in behandeling het de
vorige vergadering aangehouden voorstel van Burg, en
°,nl de verstrekking van geneesmiddelen aan de
verpleegden in het Diaconiehuis van wege de gemeente
nip meer voort te zetten zooals dat tot nu toe gebeurd is.
mtrent doze zaak is van den Iverkeraad der Ned. flerv.
kerk het navolgende schrijven ingekomen
let heeft den Iverkeraad der Hervormde gemeente al-
getroffen, dat Burgemeester en Wethouders met een
voorstel by den Raad hebben kunnen komen om (enkel)
de verpleegden in het Diakoniehuis in het vervolg niet
meer van geneesmiddelen te voorzien
Een rnin^r ongunstigen indruk evenwel maakte het
J V3n 611 ,heer Van de Ree> om de verschaffing
So, U Van ^eneeskundige hulp als van medicijnen voor
,,arrn„en over te Iaten aan de armbesturen van de ge-
417 I!,r®enIgl"g waartoe de menschen hehooren.
Als nan de kerkelijken de zorg voor de Kerkelijke armen op
zich namen en de niet-kerkelijken voor de niet-kerkehjken
armen zorgden, dan zou voor 't voorstel van den heer Van
de Kee veel te zeggen zijn.
Maar o. i zou de aanneming van het voorstel van den
ieeT ,;an de Ree tot vele moeilijkheden in de praktiik
aanleiding geven. F J
Neemt men hen, die iii naara »tot de een of andere
-erk behooren in den ruimsten zin, dan zouden haast
e armen en bedeelden tot de een of andere kerk of
vereeniging behooren en zou dus de gemeente-subsidie
vaUen geneeskundi8e armenpraktijk geheel kunnen ver-
Neemt men hen, »die behooren tot eenig Kerkgenootschap,
m den invader vuimen sin van lidmaat," dan
komt men weer tot andere onbillijkbeden en doen zich
weer andere moeilijkheden voor.
Daar. naar wij meenen, bij onze Roomsch-Katholieke
medeburgers haast alien, die boven de 12 jaar oud zijn
ulm?e eersto communie gedaan hebben, zoo zou men tot de
onbillyke toepassing komen om het R. K. Armbestuur
tewt!nJZ°ugen V00r alle armIastige geloofsgenooten.
Wat de Hervormde Kerk betreft, beperkt men het ver
strekken van geneeskundige hulp of van medicijnen, tot
liamaten, dan doen zich eveneens moeilijkheden voor.
Imniers t zou niet in den geest en volgens de bedoeling
van de kerkgangers zijn, dat het Diaconie-armbestuur ten
koste van behoeftige weduwen en weezen en van belang-
stellende hdmaten, hunne liefdegaven besteedde aan z.g.
lidmaten, die door woord of daad toonden gebroken te
hebben met de Hervormde Kerk, of die steeds bij andere
Kerkgenootsehappen hebben gekerkt en hunne offers hebben
?!e door dr01lkenschap of anderszins hunne
gezondheid hebben verwoest.
Niet alleen onbillijk maar ook overbodiq zou o. i.
verandering zijn, daar de thans bestaande regeling biUijk
ffelilkeV t belastln8betalende burgers, daar ze uu alien
gelykelijk naar hun draagkracht bijdragen en in't belang
van de a mien die nu door de diakonieen ruimer bedeeld
kunnen worden terwijl de voorgestelde verandering enkel
aan burgers, »die tot geen kerkgenootschap behooren",
eenig voordeel zou verschaffen.
En bovendien het gemeentebestuur mist het recht
om het Diakoniebestuur te verplichten om den armen
Het Algemeen Armbestuur mag voor 'tverleenen van
onderstand zonder partij te kiezen voor kerkelijken of
met-kerkelyken enkel en alleen, zich zooveel inogelijk
verzekeren, dat zy dien niet van kerkelijke of bijzondere
instellingen van weldadigheid kunnen erlangen en of
t verleenen van onderstaand onveiwiij del ij k is
Het Diakoniebestuur echter richt zijne bedeeling volgens
andere regelen in, en laat zich ook nog door andere mo-
tieven besturen.
Art. 4 van het reglement op de Diakonieen schrijft voor
e zorg der Diakenen voor de stoffelijke belangen wordt,
zooveel maar imraer mogelijk is, dienstbaar gemaakt aan
de bevordenng van hunnen geestelijken welstand.
Jtn art. is van genoemd reglement zegt
De kerkelijke verzorging van armen is vrije en onqe-
dwongene liefdadigheid.
Dus meent de Kerkeraad dat ondersteuning, in een
anderen vorm dan geneeskundige hulp of't verstrekken
van geneesmiddelen wenschelijker is, dan moet hij daarin
volkomen vry blyven, en dan kan of mag zelfs het
gemeentebestuur geen invloed daarop uitoefenen
Besluit echter de gemeenteraad »Aan de verpleegden
uit het Diakomehuis, of liever (want dat zou al te par-
tydig schynen) aan de armen, die tot de een of andere
kerk behooren, verleenen wij geen geneeskundige hulp
of geneesmiddelen, maar alleen aan hen, die tot geen
kerk behooren, of die geen godsdienst belijden, dan zou
i.g,eifue"j Stuur feitelijk een premie zetten op on-
kerkelykheid, ongodsdienstigheid of ongeloovigheid, waar-
van de kerkelijke armen de dupe zouden zijn, daar het
gemeentebestuur de maeht mist om te bevelen, dat Kerke-
lyke armbesturen geneeskundige hulp en medicijnen aan
hunne armlastigen moeten verstrekken. Ongeveer 20 mar
geleden zorgde de Burgerlijke gemeente voor geneeskundige
hulp en voor medicijnen voor de armlastigen, terwijl de
Kerkelijke armbesturen als vergoeding daarvoor jaarlyks
eene vaste som aan de gemeente betaalden.
Daar evenwel een der Armbesturen deze hijdrage niet
betaalde en de gemeenteraad niet de macht of het recht
had om genoemd armbestuur tot die betaling te noodzaken
zoo werd op voorstel van den heer Moes, door den ge
meenteraad besloten, dat de gemeente voor de genees
kundige hulp en voor de geneesmiddelen van alle armlastigen
zou zorgen. 6
Naar aanleiding van art. 2'1 der Wet tot regeling van
het armbestuur zeide de M. v. B. Z.»Daar waar de Dia
konieen geldelyken en het Burgerlijk Bestuur geneeskun
digen Onderstand verstrekt, zal de laatste, zoo de Diakonie
er zich niet mede belast, vanzelf behooren tot hetgeen
het Burgerlijk bestuur kan verleenen, want het geven van
geneeskundige hulp is voorzeker in redelijken zin volstrekt
onyerm tj delijk."
En wat betreft het zich verzekeren of de armen »van
kerkelijke of bizondere instellingen van weldadigheid geen
onderstand kunnen erlangen" citeer ik nog de volgende
lnterpretatie van genoemd art. 21 uit eeiie redevoering
van den Minister van Binnenlandsche Zaken »Ik geioof,
dat na de duidelijke verklaring, die thans is gegeven
b® boi®n bwDff' verheven is, daar de vraag in dit geval
aan de kerkelijke instellingen te richten, alleen kan zijn,
arrnen van ^aar al dan niet ondersteuning kan
hooft t zonder dat men zich in geval van ontkenning
eett m te laten met de redenen, die daartoe hebben geleid.
Het antwoord van het kerkelijk bestuur behoeft alleen
te zyn Ja of Neen.
'S moS°Hjk, met deze aan duidelijkheid liiets te
wenschen overlatende woorden van den Minister, dat het
wem60n A,;mbestl"jr nog kan vragen aan het Diakonie
bestuur een bewys van onvermogen.
Het antwoord van hot Diakoniebestuur moet dus alleen
S ,'^f y Neen> en a.ls het Algemeen Armbestuur bij
met-bedeeling een bewys van onvermogen vraagt", gaat
het zyne bevoegdheid beslist te buiten. g
e Kerkeraad is zich bewust de belangen van de armen
der gemeente zooveel mogelijk en met liefde te behartigen,
maar wat de wijze betreft waarop hij ondersteuning en
onderstand verleent, moet en wil hij geheel en al vrij
zijn, opdat de zorg voor de stoffelijke belangen, zooveel
mogelijk dienstbaar zou kunnen gemaakt worden aan de
hevordering Ja
ig van den geestelijken welstand der armen en
aan den geestelijken bloei der gemeente.
Met den verschuldigden eerbied onze bezwaren tegen
de voorgestelde plannen ter kennis te hebben gebracht,
hebben wij de eer enz.
Naar aanleiding van dit schrijven hetoogt de Voorzitter,
dat het voorstel van Burg, en Weth. niet betrof de arm
lastigen in het algemeen, maar alleen zij die er zich hebben
ingekocht, en die zich daardoor zooals de heer Van de
Ree het de vorige vergadering zeide als 't ware eene
lylrente hebben gekocht.
Spreker komt op tegen het beweren in het schrijven van
den Kerkeraad, dat het Burgerlijk Armbestuur invloed zou
willen uitoefenen op de verklaringen van de Diaconien.
anneer er personen zich daar oin onderstand aanmelden
wordt er gevraagd wordt je bedeeld. Als er informatie
by eene kerkelijke Diaconie noodig is, moet het Burgerlijk
Armbestuur informeeren, maar dan kan het haar te geven
antwoord eenvoudig »ja" of »neen" luiden.
Wij kunnen vervolgt spreker aan niemand iets
voorschnjven, maar, waar wij steeds moeite hebben om
ue noodige gelden te vinden voor het dekken onzer uit-
gaven, trachten wij een sommetje te vinden daar, waar
wij meenen dat het te vinden is.
De heer MoesHet loopt alleen over de verpleegden
die zich in het gesticht kochten, dat maakt een- groot
verschil met degenen die er zonder meer in worden Qpge-
nomen. Ik zou wel eens willen weten
He heer Scheele Voor al degenen die zich erinkoch
ten is een accoord gemaakt met de dokterser vyordt
voor hen f 10 per persoon betaald, de levering der ge
neesmiddelen inbegrepen. Hat accoord is indertijd met
Dr. Van Nes gemaakt. Dat er later verandering in zou
gekomen zijn, daarvan weet hij niets, maar hij begrijpt
njet dat er voor die menschen geneesmiddelen op reke-
ning der gemeente gekomen zijn.
De heer V an de Ree heeft van dokter Buyze gehoord
dat het maar f 5 was.
De heer Moggre Het is 10 voor dokter en apptheker.
De heer Moes Wordt dat soms betaald voor die men
schen aan wien men inkoopen toestond al behoorden ze
niet tot de Herv. kerk?
De heer ScheeleNeen, dat wordt betaald voor alle
mgekochten.
De heer Van de Ree Daarover behoeven we dan ook
niet meer te spreken, hen hetreft het voorstel van Burg,
en eth. als dus de Diaconie voor hen dokter en apotheker
betaalt, is de zaak in orde.
De heer Scheele merkt nog op, dat het z. g. inkoopen
geschiedt voor luttele sommen, een f 500 of f 600, de
menschen brengen mee wat ze nog hebben.
De heer Van de ReeOf het veel of weinig is, de
menschen verzekeren zich met dat bedrag eene lijfrente
en de Diaconie neemt daarvoor de verplichting op zich,
om voor lien te zorgen. Daar dit naar we nu hooren
geschiedt, is dat in orde.
De Voorzitter moet ook toegeven dat het inkoopen op
die wijze meer naam dan daad is. De Diaconie komt op
die menschen veel te kort. Als men hoort dat van eene
man en vrouw f 500 werd ontvangen, kan men wel
nagaan hoe t er mee staat; die som is in '1 jaar reeds
voor hun onderhoud noodig. En hoe lang kunnen ze er
dan nog niet in voortleven.
De heer VVieland noemt zoo'n verpleegde die er al
geruimen tijd in is, en 't nog best een 20 jaar kan uit-
liouden.
De heer an de Ree herhaalt dat uit het antwoord van
den heer Scheele blijkt dat voor dezulken hoe 'tmet
t inkoopen ook zij wordt betaald. Daar heeft de Raad
dus niets meer mede te maken. Sluipen er bij den apo
theker van die patienten binnen, dan is dat een abuis.
De heer Moggre De controle daarop zal niet in orde
zijn.
De heer Wieland Ik zou alles maar willen laten zooals
tis, ik ga met dat stuk van den kerkeraad niet mee.
De heer Moes Ik ook niet, ik ben ook tegen verandering.
De heer Kerkboven betoogt dat in het schrijven van
den kerkeraad geheel onverdiend een blaam is geworpen
op het Burgerlijk Armbestuur. Dat behoort volgens art. 21
der Armenwet, alvorens onderstand te verleenen, te onderr
zoeken of de aanvrager niet op andere wijze kan worden
geholpen.
Art. 21 zegt: »Geen Burgerlijk Armbestuur mag onder-
»stand verleenen aan armen, dan na zich, voor zooveel
»mogelijk te hebben verzekerd dat zij dien niet van
kerkelijke of bijzondere instellingen van weldadigheid kun
»nen erlangen, en dan slechts bij volstrekte onvermijile-
»lijkheid."
Nu heeft de Minister van Binnenlandsche zaken in de
Iweede Karner wel gezegd dat het antwoord van het
kerkelijk armbestuur slechts alleen behoeft te zijn »ja
of »neen maar men moet ook lezen de Memorie van
Antwoord, waarin betreffende art. 21 staat»De woorden
»zooveel mogelijk wijzen, naar het oordeel der Regeering,
»duidelijk aan, dat het betrokken armbestuur alle wettige,
»in zijn bereik zijnde middelen behoort te bezigen, om
»zich de vereischte verzekering te verschaffen".
Ook behoort nog in het oog te worden gehouden Art. 12
»I)e besturen der kerkelijke, gemengde en bijzondere in-
»stellingen van weldadigheid moeten, desgevraagd, aan de
burgerlijke besturen opgeven, of een arme, die zich bij
seen burgerlijk armbestuur heeft aangemeld, van hen al
»dan niet onderstand kan erlangen.
"De bestuurders, die deze opgave niet doen binnen 14
sdagen na de aan vraag, worden elk met geldboete van
»50 cents tot 25 gestraft."
llieruit blijkt dus dat het Burgerlijk Armbestuur niet
alleen may, maar moet vragen of een arme wordt onder
steund door eene andere instelling, en dat het andere be
stuur ook verplicht is te antwoorden. Waar nu naar
spreker meent in de vorige vergadering niet gebleken is
dat het Burgerlijk Armbestuur iets meer doet of zou wen
schen te doen dan informeeren, welke informatie met sja"
of »neen kan beantwoord worden, is er geen aanleiding'
het Burgerlijk Armbestuur eenige grief daaromtrent te
maken.
De heer MoggreVoor de diaconien bestaat de zede
lijke verplichting om in alle opzichten voor hare armen
te zorgen, maar alles vervalt, wanneer ze onnjachtig zijn
De Voorzitter: Jawel, maar ze moeten er kennis van
geven dat ze niet bedeelen.
De heer Moes Wij vragen het aan de diaconien.
De V oorzitterEn dan moeten ze antwoord geven.
De heeren Moggre en ScheeleDoen ze dat niet
De heer Moes: Jawel, maar er wordt ons nu een grief
van gemaakt dat we een verklaring vragen.
De Voorzitter deelt mede dat de menschen, wanneer ze
onderstand noodig hebben in vele gevallen eerst bij hem
komenhij verwijst hen dan natuurlijk naar het Armbe
stuur, maar vraagt eerst naar zijn godsdienst, den raad
gevende eerst bij de betrokken Diaconie aan te kloppen
en wanneer hij daar niet klaar kan komen terstond een
briefje te vragen. om daarmede te gaan naar het Burgerlijk
Armbestuur, waar hij dan te spoediger onderstand kan
krijgen, omdat dan informeeren niet meer noodig is.
De heer MoesIk moet u opmerken dat, als de men
schen bij u komen, ze meestal al eens bij ons geweest
zijn, maar dan nog eens naar u gaan, in het idee daar
door eenigen drang te kunnen uitoefenen.
De heer Moggre: Ilet voorstel van Burg, en Weth.
betreft de ingekochten, voor enkelen aan wie ook genees
middelen geleverd zijn voor rekening der gemeente. In
de eerste plaats blijkt uit het overgelegde lijstje de som
daarvoor niet zoo groot te zijnde winst zou dus voor de
gemeente niet groot zijn. Maar bovendien als men de
sommetjes hoort die de menschen betalen, van f 500 tot
/COO, kan men ze dan eigenlijk ook wel anders dan arm-
lastig beschouwen En voor zoo'n bedrag zijn er dan
ook nog wel genomen uit een andere gemeente, ook van
een ander kerkgenootschap.
De heer Moes verklaart de laatst door den heer Moggre
genoemde gevallen. Toen het huis pas gebouwd was, kon
men er de menschen niet inkrijgen. Al hadden ze het
buiten t huis slechter, dan leden ze dat liever dan een
goede verpleging te krijgen er in. Het werd als een
schande beschouwd, er in verpleegd te worden. Om het
opnemen wat aan te moedigen is er toen ook toege-
laten iemand van een ander kerkgenootschap en ook wel
menschen van elders, waarvoor een sommetje werd betaald.
Nu gaat het beter en bestaat die tegenzin zoo niet meer.
Spreker heeft ook al gevallen gehad, dat hij oude menschen,
van wie te voorzien was dat ze geheel tot armoede zonden
vervallen, den raad gaf hun boeltje te verkoopen, de op-
brengst in te brengen in het Diaconiehuis en zich daarin
te laten opnemen. Als dit dan geschiedde, had de Dia
conie nog wat aan het kapitaaltje en de menschen hadden
terstond een goede verpleging, terwijl het in het tegen-
overgestelde geval nog een paar jaren van tobben zou
geweest zijn, de geheele bezitting opgeleefd en dan voor
de Diaconie tenslotte toch nog de verplichting den man of
vrouw op te nemen.
De oorzitter wijst er op, dat er veel voor te zeggen
valt dat de Diaconie voor de zich inkoopende verpleegden
zelf voor geneeskundige verpleging zorgt, al is de som
die ze krijgt ook gering. Dit klemt te meer, daar er ook
van andere gemeeuten worden aangenomen, de Diaconie
neemt op zich, voor die menschen te zorgen, maar dan
zouden, zooals 'tnu ging, de financieele lasten voor genees
middelen ten behoeve dier armen van elders voor ge
meenterekening komen en dat gaat toch niet.
De heer De Bruijne Het zou gewenscht zijn, datvoor
personen uit eene andere gemeente eene vaste som
betaald werd.
De heer Scheele: Dat gebeurt; die komen niet ten
laste dezer gemeente.
De heer De Bruijne Maar het schijnt dat er toch ge
neesmiddelcn voor gehaald zijn op onze rekening.
De heer Scheele Dat moet een abuis zijn.
De heer Kerkhoven Er is nog eene eigenaardige kwestie,
we spreken hier over eene kennisgeving aan het Burgerlijk
Armbestuur, maar als het verstrekken van geneeskundige
hulp en geneesmiddelen, zooals de heer Moes betoogde,
geen bedeeling is in den zin der wet, dan zouden de andere
armbesturen niet eens verplicht zijn ten behoeve van ge
neeskundige behandeling enz. een verklaring af te geven.
Ik wil zeggen ik ben van eene andere meening en
beschouw het als bedeeling, maar als de meening van
mijnheer Moes juist is, bestaat er geen verplichting.
De heer Moes wijst er op, dat het ontvangen van genees
kundige hulp en geneesmiddelen geen reden is voor het
veriiezen van kiesrecht, wat door andere verstrekkingen
vanwege een Armbestuur wel het geval is; daarop is zijne
meening gebaseerd.
De Voorzitter is het met die stelling niet eens al ver-
liest men er het kiesrecht niet door, het is niettemin
bedeeling.
De heer Moes Wij verwijzen de menschen ook voor
het ontvangen van geneeskundigen onderstand 't liefst
naar hun kerkgenootschap, omdat ze er dan als arinlastige
terstond mede in betrekking komen, want het spreekt
bijna van zelf dat er op dien geneeskundigen onderstand
ook nog wel eens andere onderstand moet volgen.
De. heer lverkhoven meent dat eerst zou moeten worden
uitgemaakt of het bedeeling is of niet.
De beer Moes Volgens de wet niet.
De VoorzitterDat beroep op de kieswet is geen mo-
tief; wel gaat het kiesrecht niet verloren, maar het is
het aannemen van hulp die ze zich zelf niet verschaffen
kunnen. t
De heer MoggreIlet verstrekken van inliehtingen
aan het Burgerlijk Armbestuur slaat op tijdelijke be-
deelingen.
De heer Van de ReeIs het Burgerlijk Armbestuur
dan verplicht om geneeskundige hulp te geven aan elk
die komt?
De heer MoesZooals ik reeds aangafwe zenden ze
ook daarom liever naar het Armbestuur waarbij ze be
hooren, daar die hun ook een briefje voor dokter en apotheker
kunnen geven.
De heer De BruijneMaar het voorstel van Burg, en
Weth. hetreft degenen die zich in het Diaconiehuis kochten
en uit de mededeeling van den heer Scheele blijkt dat
de Diaconie daarvoor met de dokters een contract sloot,
zijn we daarvan af en behoeven er ook niet meer over te
spreken.
De heer Van de Ree Ik denk er ook zoo overdie
menschen behooren ook niet tot de armen, daarvoor moet
de Diaconie betalen, wat zij dan ook volgens de mede-
deelingen doet. Daarmede heeft de gemeente niets te
maken.
Ik heb echter wat anders op het oog. Ik wil nog
wijzen op de besprekingen die men in den gemeenteraad
van Rotterdam gehouden heeft over dubbele bedeeling;
daartoe is men ook niet overgegaan.
In de hier besproken zaak heb ik niet alleen het oog
op de menschen die zich in het Diaconiehuis hebben ge
kocht, maar in het algemeen op alle armen, van elke
gezindte. Moet het gemeentebestuur daarvoor optreden
ik meen van niet, de plicht van elke kerkelijke Diaconie
is om te voorzien in de nooden van hare arme leden. Ten
onrechte wordt in het schrijven van den Kerkeraad voor
het verleenen van onderstand, verband gebracht tusschen
het al of niet dfe kerk bezoeken. De verplichting tot
onderstand verleenen berust bij hen ten opzichte van -de
leden der kerk, niet ten opzichte van de kerkbezoekers
en zij die lid zijn blijven dit, tot ze zelf van hun uit-
treden kennis geven of wel tot ze door het kerkbestuur
worden geschrapt.
De omschrijving van hen aan wie de Herv. Diaconie
onderstand moet verleenen is dus onjuist.
De heer MoggreMaar men kan hen niet dwingen
onderstand te verleenen.
De heer Van de ReeDat kan men niet, maar het
voor hen eene zedelijkeeene eervolle verplichting het
te doendaar gaat het om. De Diaconie kan niet vol-
staan om te zorgen voor eten en kleeren, maar ook
voorzien in ziekenzorg. Met het oog daarop sta ik
ook op 't standpunt dat van gemeentewege geen genees
kundige hulp of geneesmiddelen zouden mogen worden
verstrekt, dan op een bewijs afgegeven door het Burger
lijk Armbestuur dit bestuur geeft dan zoo'n bewijs alleen
af wanneer een behoeftige zich niet bij een ander armbe
stuur of vereeniging van het noodige kan voorzien.
De heer Moes Het is een mooi standpunthet zou
zoo moeten zijn, maar we weten hoe het in de praktijk
gaat; men kan hen niet dwingen.
De heer Moggre is het er ook gedeeltelijk mede eens
er bestaat eene zedelijke verplichting, maar geen wette-
lijke en daarom kan men er niets aan doen. Het is
moeilijk om er verandering in te maken en daarom stel
ik voor alles te laten zooals het is.
De Voorzitter Ook voor de ingekochten
De heer Wieland Neen, daar weten ze nu wel hoe
het er mede staat en als er van elders komen, zullen-ze
nu wel weten dat ze daarvoor hebben te betalen de ge
neeskundige hulp en medicijnen.
De VoorzitterU zou dus van gemeentewege willen
voorzien in die hulp voor de werkelijk armlastigen van
alle gezindten
De heer WielandJa, het is wel niet aangenaam,
maar er is toch niets aan te veranderen.
De heer De JagerWanneer dan dus een Armbestuur
zegt: het is mijn plicht er zelf voor te zorgen, omdat bij
dat bestuur de ondergrond beter is, dan zou dat een voor
deel zijn voor de gemeente. En omdat er andere besturen
zijn die dien plicht niet verstaan, zou de hoogste autoriteit
in de gemeente, de gemeenteraad aan die tekortkoming
toegeven.
De heer KerkhovenMen kan de armen toch niet
zonder hulp laten.
De heer De Jager: Iedere Diaconie zou zijn plicht
moeten verstaan en er voor zorgen.
De heer Moes Vroeger is door de Gereformeerde
Diaconie toch ook goedgevonden om tegen betaling van
een vast bedrag de zorg aan de gemeente over te laten
in 1855 werd daarvoor met de kerkelijke Diaconien een
contract gesloten toen betaalden de Herv. 100, de Chr.
afgescheidenen 30 en de R. Kath. 12. Later schijnt
de overeenkomst gewijzigd te zijn en heeft voortbestaan
tot voor eenige jaren in 1894 toen, omdat een der
Diaconien niet meer betaalde, op mijn voorstel, met het
oog op de billijkheid, ook de anderen van betaling werden
vrijgesteld en de kosten voor alien ten laste der gemeente
werden genomen. Niet bij partijstemming, maar ge
mengde stemming, is dat voorstel aangenomen, zoodat
het zakelijk behandeld is.
De heer Van de Ree Vroeger betaalden de kerkelijke
armbesturen een toelage aan de gemeente, die daarvoor
de dokters en apothekers bezoldigde. Maar ook met
zoodanige regeling ben ik het niet eens, de armbesturen
moeten er zelf voor zorgende heeren blijken het vrijwel
met my eens te zijn, maar men ziet er tegen op om den
door mij voorgestelden maatregel in te voeren, uit vrees
dat er zijn die den op hun rustenden plicht niet willen
of niet kunnen volvoeren. En daarom wil men nu maar
schipperen en alles laten zooals het is.
De heer Moes is er voor om het maar te laten loopen
het is toen zoo door hem voorgesteld omdat het toch niet
anders te regelen was.
De heer De Jager Waarom maar laten loopen Omdat
men van zeker bestuur geen medewerking verwacht
De heer Moes Als er resultaat van te wachten was
zou ik er niet tegen zijn, maar het gaat toch niet.
De Voorzitter meent dat de leden niet zijn voor het
voorstel van Burg, en Weth. Het was daarom misschien
maar 't best het over te laten aan de Armbesturen wat
ze doen willen. Helpen zij de menschen niet, dan kunnen
ze naar 't Burgerlijk Armbestuur komen.
De heer Van de Ree kan zich daar niet bij neerleggen
en stelt voor, dat voortaan van gemeentewege alleen in
geneeskundige hulp en verstrekken van geneesmiddelen
zal worden voorzien, op vertoon van een bewijs van het
Burgerlijk Armbestuur.
De VoorzitterMaar dat gebeurt thans reeds zoo
De heer Van de ReeNeen, thans kunnen alle arm
besturen een briefje afgeven voor gratis behandeling door
geneesheer en levering van medicijnen voor rekening der
gemeente.
De VoorzitterMaar er belet aan die andere arm
besturen toch niets om de daarop vallende kosten voor
hunne rekening te nemen?
De heer Van de ReeZeker, maar dat doen ze nu
niet.
De Voorzitter vindt het nogal erg, om de armen eerst
naar de Diaconien te zenden, om daar een briefje te halen
dat ze geen geneeskundige hulp kunnen krijgen en dan
daarmede naar den secretaris van het Burgerlijk Armbe
stuur te komen, om een briefje te vragen waarop ze dan
geneeskundige hulp kunnen inroepen. Als men nagaat
dat dikwijls terstond geneeskundige hulp noodig is, zal
men moeten toegeven dat het op die wij/.e te lang kan
duren, eer de noodige hulp aanwezig is. Vooral wanneer
men in aanmerking neemt, dat dikwijls groote haast
noodig is.
De heer Van de Ree Dat bezwaar beteekent niets
als een patient dringend hulp noodig heeft, gaat de
geneesheer wiens hulp wordt ingeroepen er ook zonder
briefje terstond heen, maar geeft dan den raad inniiddels
een briefje te vragen. Ik ben geen gemeentegeneesheer,
maar als mijne collega's niet aanwezig zijn enmijnehulp
wordt voor dringende gevallen ingeroepen, dan ga ik er
toch ook naar toe om hulp te verleenen. Werkelijk, de
zieken zullen van de aanneming van mijn voorstel geen
hinder ondervinden.
De Voorzitter verklaart mot genoogen te hooren dat de
doctoren alhier zoo van goeden wil zijn.
De heer Moes meent dat er volstrekt geen bezwaar
tegen kan bestaan dat de kerkelijke armbesturen direct
een briefje afgeven voor dokter en apothekerdat wint
tijd en bespaart moeite, in de eerste plaats aan hen die
genoodzaakt zijn een beroep om ondersteuning te doen.
De heer Van de Ree meent, dat, wanneer aan de andere
armbesturen die volmacht gegeven wordt, ze te gemakke-
lijk dien last van zich zullen afsohuiven, v?at niet zoo zou
gaan, als ze een briefje moesten afgeven voor het Burgerlijk
Armbestuur dat ze niet voor geneeskundige hulp kunnen
zorgen; dat zon te eer een prikkel zijn om te trachten
er zelf voor te zorgen.
In verband met eene opmerking van den Voorzitter
verzoekt de heer Van de Ree nu in stemming te brengen
den voorrang van zijn voorstel, daar dit van de verste
strekking is.
De Voorzitter heeft geen bezwaar om aan dat verzoek
te voldoen.
De heer Moes merkt op dat aanneming van het voorstel
van den heer Van de Ree alleen meer werk zou bezorgen
aan het Burgerlijk Armbestuur.
De heer Visser, die in beginsel met het voorstel accoord
gaat, wil zijn stem motiveeren die hij er tegen zal uitbren-
gen, n. 1. het belang der behoeftigen zelf, die dan bij ziekte
te lang moeten loopen eer ze geneeskundige hulp kunnen
krijgen.
De heer Van de Ree hetoogt dat dit motief niet gelden
kan, in aanmerking nemende wat hij omtrent het verleenen
van spoedige hulp door de geneesheeren heeft medegedeeld.
Maar buitendien, hoe gaat het wanneer de armen komen
uit gebrek aan voedsel of kleeding Dan moeten ze toch
ook eerst een bewijs hebben dat andere armbesturen hen
niet ondersteunenDan hebben ze honger en dat is
ook een ziekte en dan moeten ze toch ook van den een
naar den ander loopen.
De heer MoesIk vind dat niet gelijk.
De heer Van de Ree: Voor zieken wordt de eerste hulp
terstond verleend.
De heer MoesDat. wil ik daar laten, maar dat is
toch niet met. gewone bedeeling te vergelijken.
Het voorstel van den heer Van de Ree wordt alsnu
verworpen met 7 tegen 4 stemmen. Tegen stemmen de
heeren Visser, Moes, Wieland, Moggre, Scheele, Lensen en
De Feijter voor stemmen de heeren De Bruijne, De Jager,
Van de Ree en Kerkhoven.
Alsnu wordt beschouwd dat ook het voorstel van Burg,
on Weth. vervallen is, in verband met de mededeeling
aangaande de zich in het Diaconiehuis gekocht hebbeni'e
verpleegden.