Geer, dokter maar wel een hond In de gemeenteraadsvergadering van Medem- blik, A\ oensdagavond gehouden, was ingekomen een verzoek van iernand, in de hondenbelasting aangeslagen in de le klasse B). Hi] vroeg in de 2e klasse 1) te worden geplaatst, om dat zijn hoed werd gebezigd.om bij zi]n zieke dochter te slapen dus als geneesmiddel. De raad oordeelde dat zulk een hond blijk- baar een geneesheer verving en den hoogeren aanslag dus dubbel waard was Belangrijke aankoop. De Rotterd. Raad heeft ten dienste van bibliotheek en leeszaal van gecommitteerden der Ned. Herv. gemeente aidaar de aloude Prinsenkerk op de Nieuwe Markt aangekocht voor 85000, zijnde circa 90 gulden per vierkanten Meter. Vrijdagmorgen 5 uur geraakte de rangeer- der B., uit Amsterdam, op het rangeerterrein te Haarlem beklemd tusschen twee wagens. Hi] werd in deerniswekkenden toestand naar het gasthuis vervoerd, waar hy eeuige uren later overladen is. Donderdag is tusschen Limmel en Marien- waard een jongetje uit een trein gevallen. Het knaapje werd zwaar gewond naar het ziekenhuis te Maastricht overgebracht. Donderdagavond is in den Baarsjes polderbij Amsterdam de 24jarige vrouw van den tuinier B. B. bij het scheppen van water in de sloot gevallen en verdronken. Donderdag heeft zich aan de rechtbank te Amsterdam het vreemde geval voorgedaan, dat iernand daar moest verschijnen om zich te laten scheiden. De vrouw in de dagvaarding ge- noemd was hem zelfs niet bij name bekend en sedert zes jaar was hij zelf weduwnaar. Waar- schynlyk was hier sprake van een naamgenoot. De man was zeer verstoord, omdat men hem na langen tijd wachten eenvoudig mededeelde, dat er een kleine vergissiug was gemaakt. En daarmede was hij het niet eens. In het Duitsche grensplaatsje Wymeer bij Bellingwolde (Gr.), heeft een ontploffing by een benzinemotor plaats gehad bij den heer Aisen. Een vierjarig kind werd gedood, de vrouw van Aisen zwaar gewond. Een begin van brand kon tijdig worden gebluscht. Te Landau in Beieren was men bezig een Bismarck-toren te bouwen, een geschenk van den vroegeren burgemeester Mahla aan die ge meente. Woensdag, toen de werklui wareu gaan schaften, is het gevaarte ingevallen. Men ver- moedt, dat er onder het bouwwerk een oude mijngang liep, nog overgebleven uit den tijd, dat Landau vesting was. In een verlaten wijngaardenierskeet tus schen Kosen en Schulpforta heeft men een werkplaats van valsche munters ontdekt. Behalve verschillende metalen, vqnd men in den oven gietvormen en gips afdrukken van tweemark- stukken met den beeltenaar van Wilhelm II en het jaartal 1907. Van de valsche munters ontbreekt elk spoor. Niet alleen op Kerstavond, maar vooral op Oudejaarsavond eten de Berlijners karpers. Zij komen uit Silezie, Lausitz, Galicie, Frankrijk enz. om de hongerige maag van Berlijn te voeden, worden in water levend gehouden en komen krimp in de pan. Dit jaar, zoo schat men, is een hoeveelheid van 11 /4 millioen K.G. Oudejaarsavond-karpers in Berlijn aangekomen. In het Casino te Monte-Carlo heerschte Woensdag groote op winding omdat er een Canadees ongeveer 556.000 frank met spelen gewonnen heeft. Hij zette regelmatig het maxi mum van 2000 frank op. Reeds had hij al zijn winst en nog een 20,000 frank weer verloren, toen de kans keerde. Viermaal deed hij aan verschillende tafels de bank springen. Gemeenteraad van Ter Neuzen. 2. Treffen voorziening in gebrek aan schoolruimte. Vergadering van Donderdag 30 December 1909. Voorzitter de heer J. A. P. Geill, burgemeester. Aanwezig de heeren Visser, Dees, Moes, Wieland, Moggre, Scheele, Lensen, Drost, De Feijter, Van de Ree, Kerkhoven en De Bruijne. Afwezig de heer De Jager. Na opening der vergadering worden gelezen de notulen der voorgaande, die worden goedgekeurd. Daarna stelt de Voorzitter aan de orde 1. Ingekomen stukken. a. Een schrijven van J. F. Moes, onderwijzeres te ■Othene, waarbij deze bericht de benoeming tot onder wijzeres aan school C alhier aan te nemen en zoo spoedig mogelijk te Zaamslag ontslag te zullen aanvragen. Nog is van haar een schrijven ingekomen, waarbij zij den Raad haren hartelijken dank betuigt voor hare benoeming. Aangenomen voor kennisgeving. 1». Bene kennisgeving van P. M. C. van Sprang dat hij debenoeming tot lid van het Burgerlijk Armbestuur aanneemt. Aangenomen voor kennisgeving. c. Eene kennisgeving van R. J. Scheele dat hij de be noeming tot lid van het Burgerlijk Armbestuur aanneemt. Aangenomen voor kennisgeving. d. Een schrijven van P. J. Dobbelaar, onderwijzer aan school C alhier, waarin deze, wegens benoeming te Vlissingen, verzoekt hem met ingang van 1 Maart a. s. eervol ontslag te willen verleenen. Op voorstel van Burg, en Weth. wordt aan adressant met ingang met 1 Maart a.s. eervol ontslag verleend. e. Door den Voorzitter wordt overgelegd het proces- verbaal van de door Burg, en Weth. op 11 Dec. 1.1. ge houden kasopneming bij den gemeente-ontvanger, waarbij is gebleken, dat over het dienstjaar 1909 is ontvangen een som van 82,826,21, en, blijkens voorhanden zijnde bewijzen van uitgaaf, uitgegeven eene som van J 81,366,21, zoodat meer ontvangen dan uitgegeven is J 1400. Het kwaad slot der rekening' over 1908, ad 1117,29 hetwelk niet op de loopende begrooting in uitgaaf is gebracht, be- draagt 1117,29, zoodat dus in kas moet zijn 342,71, juist overeenkomende met de vertoonde bewijzen. Aangenomen voor kennisgeving. f. De Voorzitter doet mededeeling van den uitslagder aanbesteding voor het bouwen eener onderwijzerswoning aan school C. De laagste inschrijvingssommeu der ge- zamenlijke aannemers beloopen f 4398. Aangenomen voor kennisgeving. s»\ Een besluit van Gedep. Staten van Zeeland, d.d.17 Dec. 1909, no. 108, tot aanvulling van de lijst der gemeenten, waarop de splitsing, bedoeld in het tweede lid van art. 1 der drankwet (tapperij en slijterij) niet van toepassing is. Op die lijst worden gebracht de gehuchten Sluiskil en Driewegen, beiden in de gemeente Ter Neuzen. Aangenomen voor kennisgeving. Ii. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 17 Dec. 1909, waarnevens van het bewijs hunner goed- keuring voorzien wordt teruggezonden een exemplaar van de gemeentebegrooting voor 1910. Gedep. Staten schrijven daarbij verder het volgende dat in de lijst van erfpachten wel met rooden inkt is aangeduid hetgeen nieuw, doch niet hetgeen vervallen is, terwijl ook aan art. 11, letter c der roorschriften niet is voldaan dat de post hoofdstuk 2 afd. 1 art. 6 der britgaven be- hoorde te zijn toegelicht; dat het totaal der in de memorie van toelichting ver- melde onderdeelen van den post hoofdst. 8 afd. 2 art. 2 der uitgaven f 1590 bedraagt. Voorts wijzen wij en op, dat, daar ook thans nog geene bestemming is gegeven aan het onder hoofdst. 5, afd. 3, art. 1 der uitgaven vermelde bedrag van f 1600, Let aan- beveling verdient, deze som, welke door leening is verkregen, of af te leveren of tijdelijk te beleggen. zoodat zij niet in den gewonen dienst wordt versmolten, gelijk in 1908 het geval was. Het leeningsbesluit, bedoeld onder hoofdst. 5, afd. 3, art. 1 der inkomsten, zien wij ter goedkeuring tegemoet. De Voorzitter deelt naar aanleiding van die opmerkingen mede, dat geen erfpachten als vervallen konden worden opgegeven, omdat er geen vervallen zijn, de tweede op- merking betreft het salaris van den heer Koene, aangesteld als klerk bij den gemeente-ontvanger, wat kan toegelicht worden. De derde opmerking is juist, door abusieve op- telling was tien gulden teveel gerekend. Naar aanleiding van de laatste opmerking stellen Burg, en Weth. voor dat bedrag van '1600 af te lossen. Het leeningsbesluit kan thans, nu de begrooting is goed gekeurd worden ingezonden. De heer Van de ReeDat heb ik vroeger ook al voorgesteld, maar toen is het verworpen. De heer WielandAls u toen bij het doen van dat voorstel de f 1600 in een beurs voor u op tafel had gehad, zouden we er ook wel voor hebben gestemd. De Voorzitter is ook van gevoelen dat de Raad er toen niet op ingegaan is, omdat het geld niet voorhanden wa,s, nu is het er wel. Het voorstel tot allossing van de f 1600 wordt aange nomen z. h. s. i. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. aan de vereenigingen »De Vereenigde Handwerkslieden" en de »Chr. Werklieden-vereeniging Rom. 131" kennis hebben gegeven van den wensch, door den Raad bij de behandeling der begrooting uitgedrukt, dat die vereenigingen voor het geven van vakonderwijs zouden samenwerken. Daarop is van het Bestuur der Vereenigde Handwerks lieden" ontvangen het volgende schrijven dat het met begrijpelijke belangstelling heeft gevolgd het gesprokene in de voorlaatste raadsvergadering liajir aanleiding van eene aanvrage om subsidie door de Cpr. werkliedenvereenigins?, dat het bij genoemd bestuur e'en punt van overweging heeft uitgemaakt naar aanleiding van uitingen van twee der raadsleden, uitingen, die het bestuur als grievend voor zich gevoelde, om aan den Raad dezer Gemeente een schrijven te richten ter weerlegging dezer uitingen en te verzoeken, alvorens een oordeel te vellen, het »hoor en wederhoor" toe te passen. dat het thans als antwoord op een geeerd schrijven van Uw geacht College met de meeste beslistheid kan verklaren, dat het een scheiding op het gebied van vakvereeniging in een plaats als Ter Neuzen ten zeerste betreurt, dat de schuld daarvan niet ligt bij ons, dat wij o. i. steeds met allp kracht geijverd hebben, om onze vakvereeniging en in ons bestuur nog steeds de meest verschillende richtingen zijn vertegenwoordigd, dat nimmer van het bestuur noch mondeling noch schrif- telijk van een neiging tot samenwerking is gebleken, dat wij nog altoos samenwerking bevorderlijk achten aan den bloei van het vakvepeenigingsieven, niet het minst aan dien van het vakonderwijs, maar dat deze pogingen, de feschiedenis der scheiding gezien, moeilijk konden en unnen uitgaan van wege het bestuur der oude vereeni- ging m. a. w. van hen, die getrouw bleven. Gaarne verklaart het bestuur zich bereid, zoo Uw geacht College dit gewenscht mocht achten nader de zaak monde ling bij u toe te lichten. Het bestuur der Chr. Werkl. "Ver. Rom. 13:1 schrijft het volgende Wij hebben de eer in antwoord op Uw geeerd schrijven d.d. 6 December 1909, het volgende mede te deelen Dat meermalen ook in onze Vereeniging de zaak van samensmelting met de Vereenigde Handwerkslieden, wat betreft het geven van onderwijs, is besproken. Hierbij is dan overwogen le. De aanleiding tot het oprichten van onze School. 2e. De inrichting van het onderwijs. 3e. De financieele kwestie. Naar aanleiding van deze besprekingen en geruchten, dat het toch op niets zou uitloopen, hebben we van verdere pogingen tot heden toe afgezien. Evenwel wenschen wp een kort resume van het toen- behandelde ter toelichting mede te deelen. De oprichting van onze school was deze reden, dat vele leden bezwaar gevoelden zelf deel te nemen, of hunne kinderen te doen deelnemen op die school, omdat toen ter tijd en bijna op de zelfde uren, als het school was, ook in dat gebouw repetities werden gehouden der afdeeling Zang- en Tooneelvereeniging, hetgeen voor de school waarin rustig werken o. i. noodzakelijk was, zeer hinderlijk was. De vergoeding aan de leerlingen in den vorm van vrijen toegang tot de uitvoeringen kon ons ook niet bekoren. Dat het onderwijs zoo geregeld was, dat met het vak- teekenen geen tijd overbleef om het meetkundig rekenen voldoende bij te leeren, dat het Vereenigingsgebouw le klein is om de leerlingen van beide scholen te bevatten en de Vereenigde 'Handwerkslieden wel niet te vinden zouden zijn bij hun eigen lokaal nog een ander te huren, dat de kosten van hunne school per leerling meer dan het dubbele bedraagt dan de onze, zoodat het voor ons altijd nadeelig zou zijn. Ook werd nog gewezen op het feit, dat, wat het vak- teekenen betreft, onze school de grootste is, daar onze onderwijzers 12 en 13 leerlingen hebben, terwijl ons uit goede bron verzekerd werd, dat op hunne school de onder wijzers 5 en 6 leerlingen hadden, zoodat het grootste belang was voor de Ver. Handwerkslieden om samen te werken. Evenwel hebben we nog niets vernomen en ten slotte nog de mededeeling, dat we, ten alien tijde op wederzijds gestelde voorwaarden wenschen overeen te komen. De Voorzitter merkt op dat hieruit dus blijkt dat geene samenwerking is verkregen, hoewel beide vereenigingen verklaren daartoe wel genegen te zijn. De heer Moes deelt mede dat er nog wel eene andere reden is geweest voor het uittreden van verschillende leden, dan in het schrijven is aangegeven, n.l. de eenzijdige be noeming van onderwijzers. Spreker is daarvan op de hoogte, omdat hij er eenigszins in betrokken is geweest, althans in de besprekingen, in verband met het verleenen der subsidie voor de school. Een lid stelt de vraag Zouden alle leerlingen in het vereenigingsgebouw plaats kunnen vinden? De Voorzitter kan dat niet zeggen. Voor de gewone school kunnen er een 30 en 20tal in de 2 lokalen geplaatst worden, maar voor het teekenonderwijs zal dat getal minder zijn, door de grootere ruimte die een leerling alsdan noodig heeft. "Wat de kwestie betreft van benoeming van onderwijzers, daarvan weet spreker niets, maar vraagtheeft men van de andere zijde daaromtrent vroeger wenschen geuit of pogingen aangewend om anderen benoemd te krijgen De heer Moes zou gaarne zien dat ze van weerszijden te vinden waren om samen te werken. Dat ze er uitge- treden zijn, was toen de eenzijdige benoeming van onder wijzers plaats had en dat was ook niet billijk, daarvan kan veel afhangen. De heer Drost stelt voor aan beide vereenigingen te schrijven, dat de Raad met genoegen heeft gezien dat ze tot samenwerking bereid zijn, en daarom vertrouwd dat in het volgend jaar die samenwerking tot stand zal komen. De heer Moggre: Zou het zenden van zoo'n schrijven voor ons van voldoenden waarborg zijn dat het er van komen zal De VoorzitterWe kunnen later nog altijd zien. De heer MoggreAls we het willen bewerken zullen we wel andere maatregelen moeten nemen. Eenige leden merken op dat men bij verdere subsidie- verledhing de voorwaarde zou kunnen stellen. Z. h. s. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van den heer Drost. j. Een schrijven van de Industrieele Maatschappij te Amsterdam, waarin, naar aanleiding van de mededeeling van het geineentebestuur, dat de Raad eene andere regeling wenscht der waarborgsom ad f 2000, bedoeld in art. '12 der concessievoorwaarden voor electrische stroomlevering, in overweging wordt gegeven de som van 2000 te ver- vangen door 2J pCt. of 3$ pCt. certificaten Nederl. Werkl. Schuld, tot eene reeele waarde van ongeveer 2000. Het gemeentebestuur kan dan in plaats van de jaarlijksehe rentevergoeding van 4 pCt., telkens de coupons van die fondsen op de vervaldagen toezenden. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor met die regeling genoegen te nemen. Z. h. s. wordt aldus besloten. I*. Een adres van G. v. d. Peijl te Ter Neuzen, waarin deze te kennen geeft, dat hij voornemens is, op zijn perceel bouwgrond kadastraal in deze gemeente bekend Sectie B no. 628, gelegen aan den nieuwen Stationsweg, tusschen zijn bestaand gebouw. en de in aanbouw zijnde stoom- waschinrichting van J. D. Thielman, een woonhuis te bouwen dat de voorgevel van zijn bestaande woning (uitgezonderd de trapportalen) 4 Meter binnen de rooilijn is gebouwd, dat wanneer hij de nieuw te bouwen woning in de rooilijn bouwt, daardoor het uitzicht van zijn bestaande woning zeer wordt belemmerd. Reden waarom hij Uwen Raad beleefd verzoekt aan hem afwijking van art. 20 der bouwverordening toe te staan en aan hem vergunning te verleenen tot het bouwen van zijn woonhuis in het verlengde van den gevel van zijn bestaande woning overeenkomstig hierbij, overgelegde teekening. De gemeente-bouwmeester rapporteert liieromtrent het volgende Volgens art. 20 der bouwverordening moet bij het bouwen, herbouwen, of veranderen van een gebouw een der zijden in de rooilijn gebouwd worden. In bijzondere gevallen kan hiervan door den Gemeenteraad afwijking worden toegestaan. De nieuw te bouwen woning zal worden opgericht aan den Stationsweg op het perceel kadastraal bekend sectie B no. 628. De voorgevel van deze woning komt in het verlengde van den gevel van het aangrenzend gebouw van den heer G. v. d. Peijl, welke gevel 4,10 M. binnen de rooilijn is gebouwd. Om de reden, in het adres van den heer G. v. d. Peijl vermeld, geeft de bouwmeester in overweging de gevraagde afwijking van art. 20 der bouwverordening aan den Ge meenteraad voor te stellen voor de nieuw te bouwen woning, zooals op bijgaande teekening is aangegeven, toe te staan. De Voorziter stelt voor het verzoek in te willigen, waar- toe z. h. s. wordt besloten. I. Een schrijven van de IJzendijksche Stoomtram- maatschappij, welke daarin te kennen geeft dat bij schrijven van het gemeentebestuur van 1 Sep tember 1908 haar is meegedeeld dat op haar verzoek om subsidie voor den aanleg van een tramlijn van IJzend.ijke- PhilippineHoekTer NeuzenZaamslag, door den Raad was besloten gedurende 20 jaren een som van 1200 te subsidieeren dat daarbij echter o.a. als voorwaarde was gesteld dat de regeeringsconcessie zal verkregen zijn uiterlijk ljanuari 1910 en dat de lijn PhilippineHoekTer NeuzenZaam slag uiterlijk 1 Januari 1913 tot stand gekomen zal zijn; dat het requestrante beslist onmogelijk is zich aan deze voorwaarde te houden dat zij immers zelf niets over het verleenen der regeerings concessie heeft te vertellen en zij niets kan doen dan deze aanvragen dat die aanvrage reeds geschied was voor de subsidie- aanvraag aan de gemeente en alle gedetailleerde plannen door haar zijn ingediend dat evenwel het verkrijgen van Rijks-concessie samen- hangt met het verkrijgen van gelden uit 's Rijks kas en daartoe door den betrokken Minister een wetsvoorstel moet worden gedaan dat bij deze totale afhankelijkheid van den Minister requestrante verzoekt ontheven te worden van die gestelde voorwaarde dat verder daarmede ook verband houdt het aanleggen en dus in exploitatie brengen eener lijn; dat na dat het renteloos voorschot is verkregen en het contract met het Rijk is gesloten, hetwelk meteen de concessie inhoudt, nog wetten moeten komen omtrent de onteigening van gronden dat wie bekend is met den gang onzer wetgeving, kan hagaan, dat dit alles niet zoo vlug geschiedt; dat hoe dit ook zij, nooit requestrante dat in de hand heeft dat zij alles heeft gedaan wat haar mogelijk is om de zaak te besppedigen en zij niets liever zien zou, dan dat ten spoedigrte de lijn in exploitatie kan komen; dat zij nu dringend verzoekt om de voorwaarden waar- onder door uw Raad subsidie is verleend, te wijzigen en deze tenminste niet bezwarender te maken dan de provincie ten aanzien der termijnen heeft gesteld bij het verleenen van een renteloos voorschot dat zij derhalve verzoekt de gestelde voorwaarden te laten vervallen en zoodanig te wijzigen, dat daarvoor gelezen worde limits voor '1 Juli 1915 de lijn na opneming en goed keuring door of van wege Gedeputeerde Staten in exploitatie kome en blijve dat een zoodanig besluit de zaak eerder zal bevorderen dan bezwarende voorwaarden dat dan toch ieder oogenblik gevaar geloopen wordt dat adressante eene of andere subsidie verliest, waardoor vertraging komt, omdat het renteloos voorschot der provincie en de aanvrage van het Rijk daarop gebaseerd zijn of daarmede rekening houden. Redenen waarom requestrante verzoekt de voorwaarden gesteld bij Uw besluit van 1 September 1908 te laten vervallen en daarvoor in de plaats te stellen de voorwaarde dat de lijn voor 1 Juli 1915 in exploitatie kome en blijve. De Voorzitter stelt voor, met het oog op de omstandig- heden, te voldoen aan het verzoek der IJzendijksche tram- wegmaatschappij De heer Wieland: Dat is een uitstel van een paar jaar. De Voorzitter merkt op, dat dit geen bezwaar is. Ms de maatschappij de tram vroeger in exploitatie kan brengen, zal ze dat zeker niet nalaten. Er wordt met kracht xoort- gang gemaakt. Bij de provincie is de zaak reeds in orde, en bij de Regeering is deze aanhangig gemaakt, terwijl de delinitieve plannen enz. reeds zijn ingezonden. Ze vragen nu in eens tot 1 Juli 1915 om niet genood- zaakt te zijn elk oogenblik opnieuw verlenging te moeten vragen. De heer Moes kan zich goed vereenigen met het voor stel om het verzoek in te willigen. Het is een zeer om- vangrijk werk en hij meent dat het al heel mooi zal zijn als de tram op 1 JuJi 1915 rijdt. Door de provincie is die datum'ook gesteld. Er is heel wat aan verbonden om de zaak in orde te krijgen en wij mogen zeker tevreden zijn, als de tram op genoemden datum klaar is. De heer DrostToen hier de voorwaarde gesteld is van "1 Januari 1910, zal men daarmede toch ook wel eene bedoeling hebben gehad en daarom kan ik mij niet ter- stond vereenigen om dat zoo maar voor 2£ jaar te gaan verlengen. Ik vind het wel wat haastig om daartoe nu maar ineens te besluiten en zou de voorwaarden nog wel eens willen nagaan om te zien of wij voor de gemeente ook nog wat kunnen bedingen. De Voorzitter De bedoeling van de voorwaarde is ge weest de maatschappij te noodzaken diligent te zijn en de zaak niet op sleeptouw te houden. En men heeft over den ijver waarmede de zaak door haar behandeld is, geen reden tot klagen, zij heeft met den meesten spoed de zaak aangevat en allerminst geslabbakt, wat bij andere trams wel het geval is geweest. De heer Lensen steunt het voorstel van den heer Drost, hij zou de subsidievoorwaarden ook nog wel eens nader willen inzien. De heer Wieland kan dat voorstel om de zaak aan te houden niet steunen, daar dit weer oponthoud veroorzaakt. De heer Moes is ook niet voor uitstellen, hij ziet niet in waarom de gemeente een anderen termijn moet stellen dan de provincie. De heer DrostIk zeg hier niets omtrent den termijn maar alleen dat ik de voorwaarden, waarop de subsidie verleend is, nog eens nader zou willen bestudeeren. Het wordt hier en ook in de pers voorgesteld alsof we adankje" moeten zeggen dat de IJzendijksche tramwegmaatschappij ons de tram wil brengen. Het is waar we zullen er de baten wel van genieten, maar we dragen de kosten toch ook Men moet niet uit het oog verliezen dat het een zuivere handelsonderneming is, zooals alle andere onder- nemingen. De VoorzitterWelk bezwaar is er tegen om direct een besluit te nemen Het betreft toch alleen maar wij- ziging van den termijn. De heer Moes Ik zie ook geen reden voor uitstel. De heer VisserAls de maatschappij zou denken dat ze vroeger gereed kan zijn, zou ze het zeker niet tot dien tijd vragen en zij doet dat dan maar ineens, om niet telkens en telkens te moeten terugkomen. De maatschappij kan van harentwege de zaak thans niet bespoedigen. Dat hangt van den Minister af en het is nog niet eens bekend of deze een wetsontwerp voor subsidieverleening zal indienen. De heer Van de Ree meent dat het op het verloop van het tot stand komen van de tram van weinig invloed zal zijn of de Raad thans, of wel een maand later op het ingekomen verzoek beschikt. De heer Moes Hoe eer het comite het weet, hoe beter. De heer Dees Het is voor haar een zekerheidsmaat- regel, dat zij de toegezegde subsidie niet verliezen zal. De heer Kerkhoven Wanneer moet de subsidie worden betaald De Voorzitter: Als de tram rijdt. De heer LensenAls we de voorwaarden waarop wij subsidie verleenden nog eens overzagen, konden wij misschien de gelegenheid te baat nemen om die nog wat te verBeteren. B.v. de betaling der subsidie vangt aan met den eersten dag der maand nadat de tram volledig in exploitatie is gekomen, maar staat er dan ook dat zij »in exploitatie moet blijven" Dat is zeker noodig. Het is wel niet te veronderstellen dat de exploitatie, eenmaal aangevangen, zal worden gestaakt, maar de mogelijkheid is toch niet uitgesloten en dan zou de gemeente als niet bepaald is dat de tram ook in exploitatie moet blijven genoodzaakt kunnen worden de subsidie te betalon, ook al rijdt de tram niet. Zoo kunnen er meer details zijn, die in het belang der gemeente verbeterd kunnen worden. Laten we thans nu het nog tijd is van de ge legenheid gebruik maken om eens na te gaan of er niets aan de voorwaarden ontbreekt. De VoorzitterIn de door u genoemde omstandigheid is voorzien, daar de subsidie is verleend onder voorwaarde »6. dat de tramverbinding tusschen de gemeenten PhilippineHoekTer Neuzen—Zaamslag op uiterlijk I Januari 4913 zal zijn tot stand gekomen, zoodaujg dat dan op die lijn de treinen ongestoord en geregeld loopen en beschikbaar zijn voor het publiek verkeer." De heer Lensen: Dat bedoelt wel datgene waar ik op wees, maar drukt het toch nog niet duidelijk gerioeg uit, dat de subsidie alleen wordt betaald, wanneer de tram blijft rijden. Wat is er nu voor bezwaar om de voorwaarden nog eens na te zien en zoo noodig te veranderen De Voorzitter: Dat kan toch nog altijd. De heer Lensen: Neen, als wij nu het verzoek toestaan zijn wij weer verbonden tot 1 J uii '1915. En al moet men nomnaals gezegd niet veronderstellen dat de tram zou ophouden te rijden, het kan toch gebeuren en dan zaten we er mee. De gemeente moet nu al zooveel boeten en zich hooge uitgaven getroosten tengevolge van minder juist gestelde contracten of wet door het zich voor- doen van omstandigheden die men toen niet kon voorzien, maar die nu toch zijn voorgekomen, dat we nu wel dubbel goed uit de oogen mogen zien. De VoorzitterDe subsidie wordt toch eenvoudig maar voor 20 jaar verleend. De heer Lensen: Ja, ja, nu is alles mooi en wel, dat is altijd zoo, bij het sluiten van contracten, maar we heb ben pas ondervonden hoe het worden kan, in de procedure met Westdorpe. Doordat zich eene niet bij het sluiten der overeenkomst voorziene omstandigheid voordoet, kost ons dat veel geld. De heer MoesDat was bij het contract voor een weg met Hoek ook zoo. De beer LensenHet betreft hier toch geen kleinig- heid, /"1200 gedurende 20 jaar De heer Dees: Neen, het bedrag is belangryk genoeg om er niet los overheen te gaan en wel der overweging De heer Drost zou, indien zijn voorstel tot aanhouding wordt aangenomen, wenschen, dat aan alle leden een al- druk der voorwaarden werd toegezonden, dan heeft men goede gelegenheid tot overweging. De Voorzitter stem# toe dat, nu niet op den J Januari 1910 aan een der gestelde voorwaarden is voldaan, de Raad het recht heeft bij het verlengen van den termijn ook de voorwaarden te wijzigen. Het voorstel tot aanhouding der beslissmg op het ver zoek wordt aangenomen z. h. s., terwijl de 4 oorzitter toezegt aan de leden een exemplaar der voorwaarden te zullen toezenden. De Voorzitter doet mededeeling van het volgende schrij ven van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 10 Dec. 1909 Wii hebhen de eer U mede te deelen, dat wij aan het Raadsbesluit van 29 Juli 4909, waarbij de vestiging der parallelklassen van school C in de lokalen van het gebouw der vereeniging »De vereenigde Handwerkslieden tot 1 Maart 1910 wordt bestendigd, onze goedkeuring hebben verleend. In verband met hethoogstwaarschijnlijk spoedig van kracht worden van het aanhangig wetsontwerp nopens de Rijks- bijdrage voor het Meer Uitgebreid Lager onderwijs, hebben wii ous evenwel voorgenomen, aan een besluit, waarbij de toestand der parallelklassen opnieuw mocht worden bestendigd, onze goedkeuring niet te verleenen als met op grond van een door ons goedgekeurd Raadsbesluit tot

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1910 | | pagina 2