Geer, dokter maar wel een hond
In de gemeenteraadsvergadering van Medem-
blik, A\ oensdagavond gehouden, was ingekomen
een verzoek van iernand, in de hondenbelasting
aangeslagen in de le klasse B). Hi] vroeg
in de 2e klasse 1) te worden geplaatst, om
dat zijn hoed werd gebezigd.om bij zi]n zieke
dochter te slapen dus als geneesmiddel.
De raad oordeelde dat zulk een hond blijk-
baar een geneesheer verving en den hoogeren
aanslag dus dubbel waard was
Belangrijke aankoop. De Rotterd. Raad
heeft ten dienste van bibliotheek en leeszaal
van gecommitteerden der Ned. Herv. gemeente
aidaar de aloude Prinsenkerk op de Nieuwe
Markt aangekocht voor 85000, zijnde circa
90 gulden per vierkanten Meter.
Vrijdagmorgen 5 uur geraakte de rangeer-
der B., uit Amsterdam, op het rangeerterrein
te Haarlem beklemd tusschen twee wagens. Hi]
werd in deerniswekkenden toestand naar het
gasthuis vervoerd, waar hy eeuige uren later
overladen is.
Donderdag is tusschen Limmel en Marien-
waard een jongetje uit een trein gevallen. Het
knaapje werd zwaar gewond naar het ziekenhuis
te Maastricht overgebracht.
Donderdagavond is in den Baarsjes polderbij
Amsterdam de 24jarige vrouw van den tuinier
B. B. bij het scheppen van water in de sloot
gevallen en verdronken.
Donderdag heeft zich aan de rechtbank te
Amsterdam het vreemde geval voorgedaan, dat
iernand daar moest verschijnen om zich te laten
scheiden. De vrouw in de dagvaarding ge-
noemd was hem zelfs niet bij name bekend en
sedert zes jaar was hij zelf weduwnaar. Waar-
schynlyk was hier sprake van een naamgenoot.
De man was zeer verstoord, omdat men hem
na langen tijd wachten eenvoudig mededeelde,
dat er een kleine vergissiug was gemaakt. En
daarmede was hij het niet eens.
In het Duitsche grensplaatsje Wymeer
bij Bellingwolde (Gr.), heeft een ontploffing by
een benzinemotor plaats gehad bij den heer
Aisen. Een vierjarig kind werd gedood, de
vrouw van Aisen zwaar gewond. Een begin
van brand kon tijdig worden gebluscht.
Te Landau in Beieren was men bezig een
Bismarck-toren te bouwen, een geschenk van
den vroegeren burgemeester Mahla aan die ge
meente. Woensdag, toen de werklui wareu gaan
schaften, is het gevaarte ingevallen. Men ver-
moedt, dat er onder het bouwwerk een oude
mijngang liep, nog overgebleven uit den tijd,
dat Landau vesting was.
In een verlaten wijngaardenierskeet tus
schen Kosen en Schulpforta heeft men een
werkplaats van valsche munters ontdekt. Behalve
verschillende metalen, vqnd men in den oven
gietvormen en gips afdrukken van tweemark-
stukken met den beeltenaar van Wilhelm II
en het jaartal 1907. Van de valsche munters
ontbreekt elk spoor.
Niet alleen op Kerstavond, maar vooral
op Oudejaarsavond eten de Berlijners karpers.
Zij komen uit Silezie, Lausitz, Galicie, Frankrijk
enz. om de hongerige maag van Berlijn te
voeden, worden in water levend gehouden en
komen krimp in de pan.
Dit jaar, zoo schat men, is een hoeveelheid
van 11 /4 millioen K.G. Oudejaarsavond-karpers
in Berlijn aangekomen.
In het Casino te Monte-Carlo heerschte
Woensdag groote op winding omdat er een
Canadees ongeveer 556.000 frank met spelen
gewonnen heeft. Hij zette regelmatig het maxi
mum van 2000 frank op. Reeds had hij al zijn
winst en nog een 20,000 frank weer verloren,
toen de kans keerde. Viermaal deed hij aan
verschillende tafels de bank springen.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
2. Treffen voorziening in gebrek aan schoolruimte.
Vergadering van Donderdag 30 December 1909.
Voorzitter de heer J. A. P. Geill, burgemeester.
Aanwezig de heeren Visser, Dees, Moes, Wieland, Moggre,
Scheele, Lensen, Drost, De Feijter, Van de Ree, Kerkhoven
en De Bruijne.
Afwezig de heer De Jager.
Na opening der vergadering worden gelezen de notulen
der voorgaande, die worden goedgekeurd.
Daarna stelt de Voorzitter aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Een schrijven van J. F. Moes, onderwijzeres te
■Othene, waarbij deze bericht de benoeming tot onder
wijzeres aan school C alhier aan te nemen en zoo
spoedig mogelijk te Zaamslag ontslag te zullen aanvragen.
Nog is van haar een schrijven ingekomen, waarbij zij den
Raad haren hartelijken dank betuigt voor hare benoeming.
Aangenomen voor kennisgeving.
1». Bene kennisgeving van P. M. C. van Sprang dat
hij debenoeming tot lid van het Burgerlijk Armbestuur
aanneemt.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Eene kennisgeving van R. J. Scheele dat hij de be
noeming tot lid van het Burgerlijk Armbestuur aanneemt.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Een schrijven van P. J. Dobbelaar, onderwijzer aan
school C alhier, waarin deze, wegens benoeming te
Vlissingen, verzoekt hem met ingang van 1 Maart a. s.
eervol ontslag te willen verleenen.
Op voorstel van Burg, en Weth. wordt aan adressant
met ingang met 1 Maart a.s. eervol ontslag verleend.
e. Door den Voorzitter wordt overgelegd het proces-
verbaal van de door Burg, en Weth. op 11 Dec. 1.1. ge
houden kasopneming bij den gemeente-ontvanger, waarbij
is gebleken, dat over het dienstjaar 1909 is ontvangen
een som van 82,826,21, en, blijkens voorhanden zijnde
bewijzen van uitgaaf, uitgegeven eene som van J 81,366,21,
zoodat meer ontvangen dan uitgegeven is J 1400. Het
kwaad slot der rekening' over 1908, ad 1117,29 hetwelk
niet op de loopende begrooting in uitgaaf is gebracht, be-
draagt 1117,29, zoodat dus in kas moet zijn 342,71,
juist overeenkomende met de vertoonde bewijzen.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. De Voorzitter doet mededeeling van den uitslagder
aanbesteding voor het bouwen eener onderwijzerswoning
aan school C. De laagste inschrijvingssommeu der ge-
zamenlijke aannemers beloopen f 4398.
Aangenomen voor kennisgeving.
s»\ Een besluit van Gedep. Staten van Zeeland, d.d.17
Dec. 1909, no. 108, tot aanvulling van de lijst der gemeenten,
waarop de splitsing, bedoeld in het tweede lid van art. 1
der drankwet (tapperij en slijterij) niet van toepassing is.
Op die lijst worden gebracht de gehuchten Sluiskil en
Driewegen, beiden in de gemeente Ter Neuzen.
Aangenomen voor kennisgeving.
Ii. Een schrijven van Gedep. Staten van Zeeland, dd.
17 Dec. 1909, waarnevens van het bewijs hunner goed-
keuring voorzien wordt teruggezonden een exemplaar van
de gemeentebegrooting voor 1910.
Gedep. Staten schrijven daarbij verder het volgende
dat in de lijst van erfpachten wel met rooden inkt is
aangeduid hetgeen nieuw, doch niet hetgeen vervallen
is, terwijl ook aan art. 11, letter c der roorschriften niet
is voldaan
dat de post hoofdstuk 2 afd. 1 art. 6 der britgaven be-
hoorde te zijn toegelicht;
dat het totaal der in de memorie van toelichting ver-
melde onderdeelen van den post hoofdst. 8 afd. 2 art. 2
der uitgaven f 1590 bedraagt.
Voorts wijzen wij en op, dat, daar ook thans nog geene
bestemming is gegeven aan het onder hoofdst. 5, afd. 3,
art. 1 der uitgaven vermelde bedrag van f 1600, Let aan-
beveling verdient, deze som, welke door leening is verkregen,
of af te leveren of tijdelijk te beleggen. zoodat zij niet in
den gewonen dienst wordt versmolten, gelijk in 1908 het
geval was.
Het leeningsbesluit, bedoeld onder hoofdst. 5, afd. 3,
art. 1 der inkomsten, zien wij ter goedkeuring tegemoet.
De Voorzitter deelt naar aanleiding van die opmerkingen
mede, dat geen erfpachten als vervallen konden worden
opgegeven, omdat er geen vervallen zijn, de tweede op-
merking betreft het salaris van den heer Koene, aangesteld
als klerk bij den gemeente-ontvanger, wat kan toegelicht
worden. De derde opmerking is juist, door abusieve op-
telling was tien gulden teveel gerekend.
Naar aanleiding van de laatste opmerking stellen Burg,
en Weth. voor dat bedrag van '1600 af te lossen.
Het leeningsbesluit kan thans, nu de begrooting is goed
gekeurd worden ingezonden.
De heer Van de ReeDat heb ik vroeger ook al
voorgesteld, maar toen is het verworpen.
De heer WielandAls u toen bij het doen van dat
voorstel de f 1600 in een beurs voor u op tafel had gehad,
zouden we er ook wel voor hebben gestemd.
De Voorzitter is ook van gevoelen dat de Raad er toen
niet op ingegaan is, omdat het geld niet voorhanden wa,s,
nu is het er wel.
Het voorstel tot allossing van de f 1600 wordt aange
nomen z. h. s.
i. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. aan
de vereenigingen »De Vereenigde Handwerkslieden" en de
»Chr. Werklieden-vereeniging Rom. 131" kennis hebben
gegeven van den wensch, door den Raad bij de behandeling
der begrooting uitgedrukt, dat die vereenigingen voor het
geven van vakonderwijs zouden samenwerken.
Daarop is van het Bestuur der Vereenigde Handwerks
lieden" ontvangen het volgende schrijven
dat het met begrijpelijke belangstelling heeft gevolgd
het gesprokene in de voorlaatste raadsvergadering liajir
aanleiding van eene aanvrage om subsidie door de Cpr.
werkliedenvereenigins?, dat het bij genoemd bestuur e'en
punt van overweging heeft uitgemaakt naar aanleiding
van uitingen van twee der raadsleden, uitingen, die het
bestuur als grievend voor zich gevoelde, om aan den Raad
dezer Gemeente een schrijven te richten ter weerlegging
dezer uitingen en te verzoeken, alvorens een oordeel te
vellen, het »hoor en wederhoor" toe te passen.
dat het thans als antwoord op een geeerd schrijven van
Uw geacht College met de meeste beslistheid kan verklaren,
dat het een scheiding op het gebied van vakvereeniging
in een plaats als Ter Neuzen ten zeerste betreurt,
dat de schuld daarvan niet ligt bij ons, dat wij o. i. steeds
met allp kracht geijverd hebben, om onze vakvereeniging en
in ons bestuur nog steeds de meest verschillende richtingen
zijn vertegenwoordigd,
dat nimmer van het bestuur noch mondeling noch schrif-
telijk van een neiging tot samenwerking is gebleken,
dat wij nog altoos samenwerking bevorderlijk achten aan
den bloei van het vakvepeenigingsieven, niet het minst aan
dien van het vakonderwijs, maar dat deze pogingen, de
feschiedenis der scheiding gezien, moeilijk konden en
unnen uitgaan van wege het bestuur der oude vereeni-
ging m. a. w. van hen, die getrouw bleven.
Gaarne verklaart het bestuur zich bereid, zoo Uw geacht
College dit gewenscht mocht achten nader de zaak monde
ling bij u toe te lichten.
Het bestuur der Chr. Werkl. "Ver. Rom. 13:1 schrijft
het volgende
Wij hebben de eer in antwoord op Uw geeerd schrijven
d.d. 6 December 1909, het volgende mede te deelen
Dat meermalen ook in onze Vereeniging de zaak van
samensmelting met de Vereenigde Handwerkslieden, wat
betreft het geven van onderwijs, is besproken.
Hierbij is dan overwogen
le. De aanleiding tot het oprichten van onze School.
2e. De inrichting van het onderwijs.
3e. De financieele kwestie.
Naar aanleiding van deze besprekingen en geruchten,
dat het toch op niets zou uitloopen, hebben we van verdere
pogingen tot heden toe afgezien.
Evenwel wenschen wp een kort resume van het toen-
behandelde ter toelichting mede te deelen.
De oprichting van onze school was deze reden, dat vele
leden bezwaar gevoelden zelf deel te nemen, of hunne
kinderen te doen deelnemen op die school, omdat toen
ter tijd en bijna op de zelfde uren, als het school was, ook
in dat gebouw repetities werden gehouden der afdeeling
Zang- en Tooneelvereeniging, hetgeen voor de school waarin
rustig werken o. i. noodzakelijk was, zeer hinderlijk was.
De vergoeding aan de leerlingen in den vorm van vrijen
toegang tot de uitvoeringen kon ons ook niet bekoren.
Dat het onderwijs zoo geregeld was, dat met het vak-
teekenen geen tijd overbleef om het meetkundig rekenen
voldoende bij te leeren, dat het Vereenigingsgebouw le
klein is om de leerlingen van beide scholen te bevatten
en de Vereenigde 'Handwerkslieden wel niet te vinden
zouden zijn bij hun eigen lokaal nog een ander te huren,
dat de kosten van hunne school per leerling meer dan
het dubbele bedraagt dan de onze, zoodat het voor ons
altijd nadeelig zou zijn.
Ook werd nog gewezen op het feit, dat, wat het vak-
teekenen betreft, onze school de grootste is, daar onze
onderwijzers 12 en 13 leerlingen hebben, terwijl ons uit
goede bron verzekerd werd, dat op hunne school de onder
wijzers 5 en 6 leerlingen hadden, zoodat het grootste belang
was voor de Ver. Handwerkslieden om samen te werken.
Evenwel hebben we nog niets vernomen en ten slotte
nog de mededeeling, dat we, ten alien tijde op wederzijds
gestelde voorwaarden wenschen overeen te komen.
De Voorzitter merkt op dat hieruit dus blijkt dat geene
samenwerking is verkregen, hoewel beide vereenigingen
verklaren daartoe wel genegen te zijn.
De heer Moes deelt mede dat er nog wel eene andere
reden is geweest voor het uittreden van verschillende leden,
dan in het schrijven is aangegeven, n.l. de eenzijdige be
noeming van onderwijzers. Spreker is daarvan op de
hoogte, omdat hij er eenigszins in betrokken is geweest,
althans in de besprekingen, in verband met het verleenen
der subsidie voor de school.
Een lid stelt de vraag Zouden alle leerlingen in het
vereenigingsgebouw plaats kunnen vinden?
De Voorzitter kan dat niet zeggen. Voor de gewone
school kunnen er een 30 en 20tal in de 2 lokalen geplaatst
worden, maar voor het teekenonderwijs zal dat getal
minder zijn, door de grootere ruimte die een leerling alsdan
noodig heeft.
"Wat de kwestie betreft van benoeming van onderwijzers,
daarvan weet spreker niets, maar vraagtheeft men van
de andere zijde daaromtrent vroeger wenschen geuit of
pogingen aangewend om anderen benoemd te krijgen
De heer Moes zou gaarne zien dat ze van weerszijden
te vinden waren om samen te werken. Dat ze er uitge-
treden zijn, was toen de eenzijdige benoeming van onder
wijzers plaats had en dat was ook niet billijk, daarvan
kan veel afhangen.
De heer Drost stelt voor aan beide vereenigingen te
schrijven, dat de Raad met genoegen heeft gezien dat ze
tot samenwerking bereid zijn, en daarom vertrouwd dat
in het volgend jaar die samenwerking tot stand zal komen.
De heer Moggre: Zou het zenden van zoo'n schrijven
voor ons van voldoenden waarborg zijn dat het er van
komen zal
De VoorzitterWe kunnen later nog altijd zien.
De heer MoggreAls we het willen bewerken zullen
we wel andere maatregelen moeten nemen.
Eenige leden merken op dat men bij verdere subsidie-
verledhing de voorwaarde zou kunnen stellen.
Z. h. s. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van
den heer Drost.
j. Een schrijven van de Industrieele Maatschappij te
Amsterdam, waarin, naar aanleiding van de mededeeling
van het geineentebestuur, dat de Raad eene andere regeling
wenscht der waarborgsom ad f 2000, bedoeld in art. '12
der concessievoorwaarden voor electrische stroomlevering,
in overweging wordt gegeven de som van 2000 te ver-
vangen door 2J pCt. of 3$ pCt. certificaten Nederl. Werkl.
Schuld, tot eene reeele waarde van ongeveer 2000. Het
gemeentebestuur kan dan in plaats van de jaarlijksehe
rentevergoeding van 4 pCt., telkens de coupons van die
fondsen op de vervaldagen toezenden.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor met
die regeling genoegen te nemen.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
I*. Een adres van G. v. d. Peijl te Ter Neuzen, waarin deze
te kennen geeft, dat hij voornemens is, op zijn perceel
bouwgrond kadastraal in deze gemeente bekend Sectie
B no. 628, gelegen aan den nieuwen Stationsweg, tusschen
zijn bestaand gebouw. en de in aanbouw zijnde stoom-
waschinrichting van J. D. Thielman, een woonhuis te bouwen
dat de voorgevel van zijn bestaande woning (uitgezonderd
de trapportalen) 4 Meter binnen de rooilijn is gebouwd,
dat wanneer hij de nieuw te bouwen woning in de rooilijn
bouwt, daardoor het uitzicht van zijn bestaande woning
zeer wordt belemmerd.
Reden waarom hij Uwen Raad beleefd verzoekt aan
hem afwijking van art. 20 der bouwverordening toe te
staan en aan hem vergunning te verleenen tot het bouwen
van zijn woonhuis in het verlengde van den gevel van zijn
bestaande woning overeenkomstig hierbij, overgelegde
teekening.
De gemeente-bouwmeester rapporteert liieromtrent het
volgende Volgens art. 20 der bouwverordening moet bij
het bouwen, herbouwen, of veranderen van een gebouw
een der zijden in de rooilijn gebouwd worden. In bijzondere
gevallen kan hiervan door den Gemeenteraad afwijking
worden toegestaan.
De nieuw te bouwen woning zal worden opgericht aan
den Stationsweg op het perceel kadastraal bekend sectie
B no. 628. De voorgevel van deze woning komt in het
verlengde van den gevel van het aangrenzend gebouw van
den heer G. v. d. Peijl, welke gevel 4,10 M. binnen de
rooilijn is gebouwd.
Om de reden, in het adres van den heer G. v. d. Peijl
vermeld, geeft de bouwmeester in overweging de gevraagde
afwijking van art. 20 der bouwverordening aan den Ge
meenteraad voor te stellen voor de nieuw te bouwen woning,
zooals op bijgaande teekening is aangegeven, toe te staan.
De Voorziter stelt voor het verzoek in te willigen, waar-
toe z. h. s. wordt besloten.
I. Een schrijven van de IJzendijksche Stoomtram-
maatschappij, welke daarin te kennen geeft
dat bij schrijven van het gemeentebestuur van 1 Sep
tember 1908 haar is meegedeeld dat op haar verzoek om
subsidie voor den aanleg van een tramlijn van IJzend.ijke-
PhilippineHoekTer NeuzenZaamslag, door den Raad
was besloten gedurende 20 jaren een som van 1200
te subsidieeren
dat daarbij echter o.a. als voorwaarde was gesteld dat
de regeeringsconcessie zal verkregen zijn uiterlijk ljanuari
1910 en dat de lijn PhilippineHoekTer NeuzenZaam
slag uiterlijk 1 Januari 1913 tot stand gekomen zal zijn;
dat het requestrante beslist onmogelijk is zich aan deze
voorwaarde te houden
dat zij immers zelf niets over het verleenen der regeerings
concessie heeft te vertellen en zij niets kan doen dan deze
aanvragen
dat die aanvrage reeds geschied was voor de subsidie-
aanvraag aan de gemeente en alle gedetailleerde plannen
door haar zijn ingediend
dat evenwel het verkrijgen van Rijks-concessie samen-
hangt met het verkrijgen van gelden uit 's Rijks kas en
daartoe door den betrokken Minister een wetsvoorstel
moet worden gedaan
dat bij deze totale afhankelijkheid van den Minister
requestrante verzoekt ontheven te worden van die gestelde
voorwaarde
dat verder daarmede ook verband houdt het aanleggen
en dus in exploitatie brengen eener lijn;
dat na dat het renteloos voorschot is verkregen en het
contract met het Rijk is gesloten, hetwelk meteen de
concessie inhoudt, nog wetten moeten komen omtrent de
onteigening van gronden
dat wie bekend is met den gang onzer wetgeving, kan
hagaan, dat dit alles niet zoo vlug geschiedt;
dat hoe dit ook zij, nooit requestrante dat in de hand
heeft
dat zij alles heeft gedaan wat haar mogelijk is om de
zaak te besppedigen en zij niets liever zien zou, dan dat
ten spoedigrte de lijn in exploitatie kan komen;
dat zij nu dringend verzoekt om de voorwaarden waar-
onder door uw Raad subsidie is verleend, te wijzigen en
deze tenminste niet bezwarender te maken dan de provincie
ten aanzien der termijnen heeft gesteld bij het verleenen
van een renteloos voorschot
dat zij derhalve verzoekt de gestelde voorwaarden te
laten vervallen en zoodanig te wijzigen, dat daarvoor
gelezen worde
limits voor '1 Juli 1915 de lijn na opneming en goed
keuring door of van wege Gedeputeerde Staten in exploitatie
kome en blijve
dat een zoodanig besluit de zaak eerder zal bevorderen
dan bezwarende voorwaarden
dat dan toch ieder oogenblik gevaar geloopen wordt
dat adressante eene of andere subsidie verliest, waardoor
vertraging komt, omdat het renteloos voorschot der provincie
en de aanvrage van het Rijk daarop gebaseerd zijn of
daarmede rekening houden.
Redenen waarom requestrante verzoekt de voorwaarden
gesteld bij Uw besluit van 1 September 1908 te laten
vervallen en daarvoor in de plaats te stellen de voorwaarde
dat de lijn voor 1 Juli 1915 in exploitatie kome en blijve.
De Voorzitter stelt voor, met het oog op de omstandig-
heden, te voldoen aan het verzoek der IJzendijksche tram-
wegmaatschappij
De heer Wieland: Dat is een uitstel van een paar jaar.
De Voorzitter merkt op, dat dit geen bezwaar is. Ms
de maatschappij de tram vroeger in exploitatie kan brengen,
zal ze dat zeker niet nalaten. Er wordt met kracht xoort-
gang gemaakt. Bij de provincie is de zaak reeds in orde,
en bij de Regeering is deze aanhangig gemaakt, terwijl
de delinitieve plannen enz. reeds zijn ingezonden.
Ze vragen nu in eens tot 1 Juli 1915 om niet genood-
zaakt te zijn elk oogenblik opnieuw verlenging te moeten
vragen.
De heer Moes kan zich goed vereenigen met het voor
stel om het verzoek in te willigen. Het is een zeer om-
vangrijk werk en hij meent dat het al heel mooi zal zijn
als de tram op 1 JuJi 1915 rijdt. Door de provincie is
die datum'ook gesteld.
Er is heel wat aan verbonden om de zaak in orde te
krijgen en wij mogen zeker tevreden zijn, als de tram op
genoemden datum klaar is.
De heer DrostToen hier de voorwaarde gesteld is
van "1 Januari 1910, zal men daarmede toch ook wel eene
bedoeling hebben gehad en daarom kan ik mij niet ter-
stond vereenigen om dat zoo maar voor 2£ jaar te gaan
verlengen. Ik vind het wel wat haastig om daartoe nu
maar ineens te besluiten en zou de voorwaarden nog wel
eens willen nagaan om te zien of wij voor de gemeente
ook nog wat kunnen bedingen.
De Voorzitter De bedoeling van de voorwaarde is ge
weest de maatschappij te noodzaken diligent te zijn en
de zaak niet op sleeptouw te houden. En men heeft over den
ijver waarmede de zaak door haar behandeld is, geen reden
tot klagen, zij heeft met den meesten spoed de zaak
aangevat en allerminst geslabbakt, wat bij andere trams
wel het geval is geweest.
De heer Lensen steunt het voorstel van den heer Drost,
hij zou de subsidievoorwaarden ook nog wel eens nader
willen inzien.
De heer Wieland kan dat voorstel om de zaak aan te
houden niet steunen, daar dit weer oponthoud veroorzaakt.
De heer Moes is ook niet voor uitstellen, hij ziet niet
in waarom de gemeente een anderen termijn moet stellen
dan de provincie.
De heer DrostIk zeg hier niets omtrent den termijn
maar alleen dat ik de voorwaarden, waarop de subsidie
verleend is, nog eens nader zou willen bestudeeren. Het
wordt hier en ook in de pers voorgesteld alsof we adankje"
moeten zeggen dat de IJzendijksche tramwegmaatschappij
ons de tram wil brengen. Het is waar we zullen er de
baten wel van genieten, maar we dragen de kosten toch
ook Men moet niet uit het oog verliezen dat het een
zuivere handelsonderneming is, zooals alle andere onder-
nemingen.
De VoorzitterWelk bezwaar is er tegen om direct
een besluit te nemen Het betreft toch alleen maar wij-
ziging van den termijn.
De heer Moes Ik zie ook geen reden voor uitstel.
De heer VisserAls de maatschappij zou denken dat
ze vroeger gereed kan zijn, zou ze het zeker niet tot dien
tijd vragen en zij doet dat dan maar ineens, om niet
telkens en telkens te moeten terugkomen. De maatschappij
kan van harentwege de zaak thans niet bespoedigen. Dat
hangt van den Minister af en het is nog niet eens bekend of
deze een wetsontwerp voor subsidieverleening zal indienen.
De heer Van de Ree meent dat het op het verloop van
het tot stand komen van de tram van weinig invloed zal
zijn of de Raad thans, of wel een maand later op het
ingekomen verzoek beschikt.
De heer Moes Hoe eer het comite het weet, hoe beter.
De heer Dees Het is voor haar een zekerheidsmaat-
regel, dat zij de toegezegde subsidie niet verliezen zal.
De heer Kerkhoven Wanneer moet de subsidie worden
betaald
De Voorzitter: Als de tram rijdt.
De heer LensenAls we de voorwaarden waarop wij
subsidie verleenden nog eens overzagen, konden wij
misschien de gelegenheid te baat nemen om die nog wat
te verBeteren. B.v. de betaling der subsidie vangt aan met
den eersten dag der maand nadat de tram volledig in
exploitatie is gekomen, maar staat er dan ook dat zij »in
exploitatie moet blijven" Dat is zeker noodig. Het is
wel niet te veronderstellen dat de exploitatie, eenmaal
aangevangen, zal worden gestaakt, maar de mogelijkheid
is toch niet uitgesloten en dan zou de gemeente als
niet bepaald is dat de tram ook in exploitatie moet blijven
genoodzaakt kunnen worden de subsidie te betalon, ook
al rijdt de tram niet. Zoo kunnen er meer details zijn,
die in het belang der gemeente verbeterd kunnen worden.
Laten we thans nu het nog tijd is van de ge
legenheid gebruik maken om eens na te gaan of er niets
aan de voorwaarden ontbreekt.
De VoorzitterIn de door u genoemde omstandigheid
is voorzien, daar de subsidie is verleend onder voorwaarde
»6. dat de tramverbinding tusschen de gemeenten
PhilippineHoekTer Neuzen—Zaamslag op uiterlijk
I Januari 4913 zal zijn tot stand gekomen, zoodaujg dat
dan op die lijn de treinen ongestoord en geregeld loopen
en beschikbaar zijn voor het publiek verkeer."
De heer Lensen: Dat bedoelt wel datgene waar ik op
wees, maar drukt het toch nog niet duidelijk gerioeg uit,
dat de subsidie alleen wordt betaald, wanneer de tram
blijft rijden.
Wat is er nu voor bezwaar om de voorwaarden nog
eens na te zien en zoo noodig te veranderen
De Voorzitter: Dat kan toch nog altijd.
De heer Lensen: Neen, als wij nu het verzoek toestaan
zijn wij weer verbonden tot 1 J uii '1915. En al moet men
nomnaals gezegd niet veronderstellen dat de tram
zou ophouden te rijden, het kan toch gebeuren en dan
zaten we er mee. De gemeente moet nu al zooveel
boeten en zich hooge uitgaven getroosten tengevolge van
minder juist gestelde contracten of wet door het zich voor-
doen van omstandigheden die men toen niet kon voorzien,
maar die nu toch zijn voorgekomen, dat we nu wel dubbel
goed uit de oogen mogen zien.
De VoorzitterDe subsidie wordt toch eenvoudig maar
voor 20 jaar verleend.
De heer Lensen: Ja, ja, nu is alles mooi en wel, dat
is altijd zoo, bij het sluiten van contracten, maar we heb
ben pas ondervonden hoe het worden kan, in de procedure
met Westdorpe. Doordat zich eene niet bij het sluiten
der overeenkomst voorziene omstandigheid voordoet, kost
ons dat veel geld.
De heer MoesDat was bij het contract voor een weg
met Hoek ook zoo.
De beer LensenHet betreft hier toch geen kleinig-
heid, /"1200 gedurende 20 jaar
De heer Dees: Neen, het bedrag is belangryk genoeg
om er niet los overheen te gaan en wel der overweging
De heer Drost zou, indien zijn voorstel tot aanhouding
wordt aangenomen, wenschen, dat aan alle leden een al-
druk der voorwaarden werd toegezonden, dan heeft men
goede gelegenheid tot overweging.
De Voorzitter stem# toe dat, nu niet op den J Januari
1910 aan een der gestelde voorwaarden is voldaan, de
Raad het recht heeft bij het verlengen van den termijn
ook de voorwaarden te wijzigen.
Het voorstel tot aanhouding der beslissmg op het ver
zoek wordt aangenomen z. h. s., terwijl de 4 oorzitter
toezegt aan de leden een exemplaar der voorwaarden te
zullen toezenden.
De Voorzitter doet mededeeling van het volgende schrij
ven van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 10 Dec. 1909
Wii hebhen de eer U mede te deelen, dat wij aan het
Raadsbesluit van 29 Juli 4909, waarbij de vestiging der
parallelklassen van school C in de lokalen van het gebouw
der vereeniging »De vereenigde Handwerkslieden tot 1
Maart 1910 wordt bestendigd, onze goedkeuring hebben
verleend.
In verband met hethoogstwaarschijnlijk spoedig van kracht
worden van het aanhangig wetsontwerp nopens de Rijks-
bijdrage voor het Meer Uitgebreid Lager onderwijs, hebben
wii ous evenwel voorgenomen, aan een besluit, waarbij
de toestand der parallelklassen opnieuw mocht worden
bestendigd, onze goedkeuring niet te verleenen als met op
grond van een door ons goedgekeurd Raadsbesluit tot