z/L Hotel de ville et le Musee d'Autiquite sont a, visiter de 10 5 Heures. //I rix d entree 10 centimes (sic) par personne. //Poure boire defendu." Ik merk hierbij nog op, dat dit Fransche veihaal geene vertaling is van een daaraan vooral - gaanden bollandschen tekst. Ook op een der hoeken van het Marktplein, in welks midden de Oranje-Linde prijkt, leest men op een bord met handwijzer //Le Musee d'Antiquite." In Belgie zijn dergelijke aankondigingen en weg-aanwijzingen gesteld in het Vlaamsch en in bet I ransch. In de Zeeuwsche stad Sluis bedient men zieh in dezen enkel van de Fransche taal. Kliukt het niet ongeloofelijk V Lraauw, 16 Nov. Bij de alhier door Burg, en Weth. gehouden aanbesteding van de levering schoolbehoeften enz. voor de openbare het jaar 1910, werd ingeschreven van school voor als volgt C. J. Janssens-Heijens te Graauw voor f 202,95, M. 1. J. van Brabaud te Hontenisse voor 194,o0, IX van Aken te Ter Neuzen voor 190, lirma P. J. van de Sande te Ter Neuzen voor 186,23, P. Out te Koog a/d Zaan voor/181,70 en W. C. Mellink te Zutphen voor 161,75. De levering is aan den laagsten inschriiver gegund. Koew acht. Met genoegen is hier vernomen, dat het Bestuur van den Ferdinauduspolder het overblijvende gedeelte zandweg van de zooge- naamde Axelsche straat ook zal laten bekeien. Daardoor zullen onze landbouwers met hunne landbou wvoortbrengselen gemakkelijk het station Kijkuit kunnen bereiken. Vooral in het najaar was de Axelsche straat niet alleen onberijdbaar, maar zelfs onbegaanbaar. t Is tegenwoordig aan de grenzeu buiten- gewoon stil met den smokkelhandel in vee. Juist in deze dagen, het best geschikt voor den trauduieuzen invoer, is er van Belgische zijde weinig vraag naar Nederlandseh vee. Daarbij zijn de veeprijzen tegenwoordig zoo laag, dat er met het smokkelen weinig te verdienen valt en eindelijk hebben de smokkelaars op veld en akker met het rooien der bieten een goed dag- geld kunnen verdienen. Men verwacht vooreerst geen herleving van den veehandelwijl er in Belgie op vele plaatsen gebrek heerscht aan veevoeder, waardoor de Vlaamsche landbouwers in plaatsen vau hun veestapel te vergrooten er eer aan zulien denken eenige runderen van de hand te doen. Provincials Staten van Zeeland. (PER TELE6RAAF). Najaarszitting. Vergadering van Vrijdag 19 November 1909 des morgens te 10 uur. V oorzitter Mr. H. J. Dijckmeester, Commissaris der Komngin. Aanwezig 39 leden. Afwezig de heeren Hennequin, Hocke Hoogenboom en Hollestelle, alien met kennisgeving! Behandeld wordt een voorstel van Gedep. Staten tot het wyzigen van het reglement op de wegen en voetpadenen tot vermeuwde vaststelling van dat reglement Op het gewijzigde reglement zijn door genoemd college wederom twee wijzigingen voorgesteld een om in Art t op te nemen de wegen en voetpaden in waterschappen, welke gedeeltelyk m eene andere provincie zijn gelegen, voor zooveel in het onderwerp is voorzien krachtens de voor die waterschappen vastgestelde Bijzondere reglementen en ten tweede om het in werking treden van het nieuwe 1° Januari 1910 °P 1 1910. - P^ts van op In de afdeelingen gaf de behandeling van het reglement aanleiding tot verschillende besprekingen, tengevolge waarvan door Gedep. Staten nog meerdere wijzigingen, meest van redactioneelen aard, voorstelden. Door den heer Fokker werd de wenschelijkheid betoogd dat het reglement ook zal worden toegepast op de zooge- naamde wekkens, dat zijn doodloopende wegen De heer Fruijtier had bezwaar tegen het voorstel van den heer Fokker omdat hij meende dat de wekkens geen openbare wegen zijn en de Prov. Staten dus eigenlijk geen zeggenschap daarover hebben. De heer Bolle daarentegen meende dat de wekkens wel degehjk in het reglement dienen te worden opgenomen en hij gaf eene uiteenzetting, wat eigenlijk die wekkens wel zijn, me net meest op Schouwen worden aangetroffen en soms 1000 en meer meters lang zijn. De heer lokker verdedigde nog nader zijn voorstel en in antwoord op de opmerking van Gedep. Staten zeide hij dat het juist de bedoeling is, de wekkens tot openbare wegen te beschouwen en dus ook voor de wekkens eene vaste regehng vast te stellen. Men zou aan verschillende eigenaars een grooten dienst bewijzen, door de wekkens in het algemeen reglement op te nemen. De heer Den Bouwmeester was het niet eens met de heeren mt Schouwen; ook op Walcheren worden die wekkens aangetroffen, doch heeten daar »wegelingen" en hij zou het voorstel betreuren als het werd aaiigenomen. Hy noemde het in stnjd met het algemeen belang. De heer Bolle zeide dat men in Schouwen om toezicht schreeuwt en hy beval het voorstel van den heer Fokker ten zeerste aan. De heer J.ucusse geloofde, dat het amendement van den heer lokker geen aanbeveling verdient. Nadat de heer Bolle het Fokker nader had bestreden amendement van den heer verdedigd en de heer Fruytier het had werd het amendement in stemming gebracht en verworpen met 21 tegen 18 stemmen. Nadat ook de heer Ifeyse zijn stem tegen het amendement had gemoti- veerd dat hy ontijdig achtte, bij art. 55, werd door den heer Merckens een amendement voorgesteld op het voorstel van redep. Staten. Hij stelde nl. voor dat wegen en voet paden wegens onvoldoend onderhoud tiideliik kunnen worden gesloten. De heer Fruytier achtte dit niet noodig, daar dit van zelt spreekt. Het amendement werd aangenoinen met 23 tegen 16 stemmen. Bij art. 82 wordt een wijziging voorgesteld door den heer Lucasse, om op te nemen eene bepaling van een termijn tusschen de afkondiging van het verbod tot het vervoer van zware vrachten bij dooiweer en de inwerkingtreding, in verband met de in de praktijk ontstane bezwaren deed hy dit voorstel. I)e heer Giljam had bezwaar tegen het amendement van den heer Lucasse, omdat de tijd tusschen afkondiging in werkingtreding voldoende zou zijn, om de beste wegen in dien tijd te bederven. De heer Fruijtier deelde de bezwaren van den heer Giljam en ook de heer De Veer kan zich niet met het amendement van den heer Lucasse vereenigen. De heer Lucasse zeide dat het de bedoeling is te weten, wanneer de bepaling ingaat en dat weten de landbouwers niet. Wanneer de bepaling met middernacht wordt af- gekondigd, dan volgt altijd eene bekeuring. De heer Hombach zou een midden-voorstel aan de hand willen doen, door evenals in Duitschland een vlag van den toren te laten waaien dan weten de landbouwers wanneer de bepaling ingaat. Het amendement van den heer Lucasse wordt verworpen met 32 tegen 7 stemmen. Bij art. 96 wordt door den heer Hombach voorgesteld dat geleiders van vee, loopende naast publieke wegen, van een uur na. tot een uur voor zonsopgang moeten voorzien zijn van een licht uitstralende lantaarn. De heer \an Waesberghe verklaarde zich tegen dit amendement, dat in de praktijk veelal moeihjkheden zal opleveren. De heer Hombach deelde de bezwaren van den heer \an Waesberghe niet en verdedigde zijn amendement, dat nog bestreden werd door den heer Fruijtier, die het eens was met den heer Van Waesberghe, dat de veiligheid op de wegen eer zou verergeren dan verbeteren als het amendement Hombach werd aaiigenomen. In stemming gebracht, v^erd het amendement Hombach verworpen met 23 tegen 16 stemmen. Bij art. 112 werd door den heer Bolle voorgesteld de bepaling te schrappen, dat voertuigen tusschen zonsop- en ondergang niet zonder toezicht op den weg mogen staan. De heeren Hombach en Fruijtier bestreden ditameriAe- ment, daar het allerminst bevorderlijk zou zijn aan de veiligheid. De heer Bolle verdedigde nog nader zijn amendement Hij achtte de bepaling strijdig met de belangen van vele landbouwers. Het amendement-Bolle werd verworpen met 33 tegen 5 stemmen. Het geheele reglement werd daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Gedep. Staten stellen voor enkele wijzigingen te brengen in het reglement op de bescherming van trekhonden in Zeeland, waardoor bepaald wordt, dat de trekhonden voor zien moeten zijn van een muilkorf, volgens een door Gedep. Staten vast te stellen model. Verder wordt door die wijzigingen verboden een hond zoo aan te spannen, dat hij stilstaande niet kan liggen, ten slotte worden in het vervolg handwagens, waarvoor honden gespannen zijn, gelijk gesteld met hondenkarren. Blijkens het afdeelingsverslag werd in eene afdeeling door een lid bezwaar gemaakt tegen het verbod om meer dan* 3 honden voor een kar te spannenhij achtte het be ter om eene warenmassa voor te schrijven voor iederen trekkenden hond. In twee afdeelingen werd met het oog op de Rijks- regeling gevraagd of deze wijzigingen met achterwege hadden kunnen blijven. Nog werd de wenschelijkheid uitgesproken, eene bepaling op te nemen, dat op een hondenkar niet meer dan een persoon plaats mag nemen. Gedep. Staten handhaven hun voorstel. De heer \an Voorthuijsen stelde een amendement voor waarbij het verboden wordt dat meer dan een persoon op een door honden getrokken kar plaats neemt. De heer Hombach meent dat door dit amendement de honden niet zullen geholpen worden. Daarvoor wilde hij liever eene gewichtsbepaling opgenomen zien. Deze be paling van gewicht, kan echter maar niet voetstoots worden vastgesteld, en daarom achtte hij het amendement van den heer Van Voorthuijsen ontijdig. De heer Merckens meende dat het, practisch gesproken, wel aanbeveling zou verdienen, het amendement van den heer Van Voorthuijsen aan te nemen. De heer Giljam had bezwaren, ook kinderen als perso nen te beschouwen, waarop de heer Van Voorthuijsen zijn amendement wijzigde in personen boven de 18 jaar. Het amendement Van Voorthuijsen werd verworpen met 30 tegen 9 stemmen. Gedep. Staten stellen voor eene wijziging aan te brengen in het besluit der Staten van 16 Juli jl. tot vorming van een reservefonds ten' behoeve van de Provinciale stoom- bootdiensten en wel om uit punt 4o de laatste zinsnede te doen vervallen. Tegen deze zinsnede, luidende»voor zooveel dit tot betaling der kosten van schadevaringen noodig zal zijn", is door de directie van het grootboek bezwaar gemaakt. In een afdeeling begreep een lid niet, waarom de op merking van de Directie van het grootboek is gemaakt hij meent, dat bij wegvalling der aangegeven bepaling toch een andere aanduiding zou noodig zijn. Hij wenscht in plaats van »voor zooveel" te lezen »zoodra". In een andere afdeeling zagen een paar leden in het behoud der aangegeven zinsnede een voorzichtigheids- maatregel zij vreezen, dat bij wegneming daarvan, in den loop der jaren een te groote vrijheid van handelen erhet gevolg van zou kunnen zijn, waardoor misbruik zou kunnen ontstaan. Gedep. Staten handhaven hun voorstel. Het voorstel is aangenomen. Hierna is aan de orde het voorstel van Gedep. Staten om in te trekken het besluit der Staten van 11 November 1904, waarin besloten werd over te gaan tot den aanleg en de exploitatie van een paardentramweg van Hansweert naar het station Vlake en om na het verkrijgen van de noodige vergunningen, over te gaan tot den aanleg en de exploitatie van een Decauville-tram tusschen genoemde plaats en station. Over dit voorstel werd in de afdeelingen door vele leden het woord gevoerd. Bezwaren werden gemaakt tegen de hooge kosten van aanleg en materiaal, het te laag be- rekenen van exploitatiekosten, het niet nauwkeurig berekenen der kosten en het ontbreken van het advies van den hoofdingenieur. Ook werd opgemerkt, dat een Decauville-tram minder veilig zou zijn. Het zelfde lid, dat deze bezwaren ter tafel bracht meende ook dat in verband met het eindigen der concessie van den stoom- bootdienst ZierikzeeMiddelburg dezen dienst op andere wijze zal moeten worden geexploiteerd met een gewijzigde richting in verband waarmede dan de aanleg van een stoomtram door Zuid-Beveland noodzakelijk zal zijn. Van andere zijde werd de noodzakelijkheid van aan- houding van het voorstel bepleit. Ook werd het denkbeeld geopperd om Hansweert met het station Kruiningen in plaats van met Vlake te ver- binden, of de boot te laten doorvaren naar Vlake. Ook werd door enkele leden het voorstel van Gedep. Staten warm verdedigd. Bij de stemming verklaarden zich 13 leden voor het voorstel, 9 er tegen, terwijl 16 zich hun stem voorbe- hielden. Den heer Kakebeeke bestreed het voorstel van Gedep. Staten in de eerste plaats op fmancieele gronden en in de tweede plaats omdat men aan de overgelegde cijfers geen voldoende houvast heeft. Bovendien moet toch nog met de uitvoering dezer werken gewacht worden, zeker tot 1911, in verband met de werken aan het kanaal door Zuid-Beveland. Ook in verband met de hangende tram- plannen op Zuid-Beveland, kan thans des te eerder eene afwachtende houding worden aangenomen. Er zijn dus ook gronden om het voorstel van Gedep. Staten aan te houden en hij deed een voorstel in dien zin, en wel tot de najaarsvergadering van 1910. De heer Van Waesberghe spijt het, dat thans een voor stel komt, om deze zoolang reeds hangende zaak, thans nog aan te houden. Dat de zaak niet voldoende zou zijn voorbereid, meende bij te moeten bestrijden. Degeraamde kosten acht hij niet te laag. Integendeel, deze zijn zoo ruim geraamd, dat de tram zeker voor het geraamde be- drag kan worden aangelegd. Hij acht de hoogere uitgaven voor deze tram boven den wagendienst alleszins gewettigd, vooral waar dit gebrekkig vervoeriniddel zal worden vervangen door een moderne tram. Waar bovendien het vervoer met de boot zal toe- nemen, geloofde hij dat ten slotte de kosten voor de pro vincie niet veel hooger zullen worden. In den breede lietoogde de heer Van Waesberghe voorts nog de wenschelijkheid van aanneming van het voorstel van Ged. Staten. De heer Fokker meende dat er redenen zijn, eene af wachtende houding aan te nemen, vooral in verband met de serieuse plannen op Zuid-Beveland. Daarom ligt het op het oogenblik op den weg van de Staten met het voorstel van den heer Kakebeeke mee te gaan. De heer Fokker acht het onverantwoord, thans een bedrag van f 00,000 uit te geven, wanneer wij over enkele jaren een veel beter vervoeriniddel zullen krijgen, dan de Decauville-tram. De heer Dumoleyn sloot zich geheel aan bij het betoog van den heer Van Waesberghe en ontraadde daarom aan neming van het voorstel van den heer Kakebeeke. Hij achtte de Deauville-tram thans de eenige oplossing om in den onhoudbaren toestand verandering te brengen. De heer Hombach verdedigde ook het voorstel van Gedep. Staten en het deed hem leed, dat een lid uit Zuid-Beveland thans de plannen tegenwerkte om in den ellendigen toestand een zoo lang gewenschte verbetering te verkrijgen. Voor dit lijntje achtte de heer Hombach op het oogenblik de Decauville-tram het meest econo- mische tractie-middel. Daarom juicht hij het plan van Gedep. Staten ten zeerste toe. De heer Dekker had eerst bezwaar tegen het voorstel van Gedep. Staten, doch deze bezwaren zijn thans hoofd zakelijk opgelost. De heer Heyse meende dat uitstel volstrekt niet kon schaden, omdat toch nog eerst dient te worden afgewacht of van den Minister van Waterstaat vergunning wordt verkregen voor het aanleggen van de tram. Daarom meent hij, dat thans best nog eene afwachtende houding kan worden aangenomen. De heer Van Kompu verdedigde het voorstel van Gedep Staten, die zich niet konden voorstellen dat hun voorstel nog bestrijding zou ondervinden, waar zoo herhaaldelijk op verbetering van den toestand ter plaatse is aange drongen. Waar men thans staat voor de noodzakelijkheid om, bij behoud van den tegenwoordigen toestand, een derden wagen te moeten aanschaffen, handelen de Staten in het financieel voordeel der Provincie door het voorstel van het Gedep. college aan te nemen. De heer Kakebeeke tracht de tegen zijn voorstel inge brachte argumenten te weerleggen en verklaart niet te kunnen begrijpen wat bezwaar er kan bestaan, het voorstel nog een jaar aan te houden. De heer Dekker was voor het voorstel van Gedep. Staten omdat hij het noodig acht, dat de lijn HansweertVlake in handen der provincie blijft. De heer Van Kompu verdedigde nogmaals het voorstel van Gedep. Staten. Het voorstel van den heer Kakebeeke werd hierna in stemming gebracht en verworpen met 27 tegen 12 stemmen Het voorstel van Gedep. Staten werd daarna aange nomen met 28 tegen 11 stemmen. Goedgekeurd wordt een voorstel van Gedep. Staten om een gedeelte sloot onder de gemeente Schoondijke te verkoopen aan J. Dhondt aldaar. Naar aanleiding van een adres van het Bestuur van het Nederlandseh verbond van vakvereenigingen om in de be- stekken van werken, welke door de Provincie worden aanbesteed, voorschriften te geven ointrent loon en arbeids duur, stellen Gedep. Staten voor om, evenals vroeger met dergelijke verzoeken is gedaan, ook dit verzoek in hun handen te stellen ter afdoening. Dit voorstel wordt z. h. s. aangenomen. Thans komen in behandeling de voorstellen van Gedep. Staten om af te wijzen het verzoek van de stoomtram rnaatschappij BreskensMaldeghem, om linancieelen steun uit de Provinciale fondsen voor den aanleg en de exploitatie van eene stoomtramlijn van Cadzand naar Oostburgen om aan eene op te richten Nederlandsche rnaatschappij een renteloos voorschot uit de Provinciale fondsen te verleenen voor den aanleg en de exploitatie van een tram- weg met electrische beweegkracht van de Nederlandsche grens bij Ketranchement uit de richting Knocke naar Breskens met zijlijnen naar Cadzand langs het badhuis naar de haven van Cadzand en van Cadzand naar Oostburg Gedep. Staten stellen voor te bepalen, dat het voorschot zal bedragen een derde der kosten van aanleg met inbegrip van aankoop van het rollend materieel, tot een maximum van f 339.000, verminderd met de tegen 4 pCt gekapita- liseerde waarde der bijdragen die door belanghebbenden (gemeenten, polders of derden) worden verstrekt. Gedep Staten stellen o.a. de volgende voorwaarden voor. Boven- genoemde bijdragen moeten een gekapitaliseerde waarde van f 56.450 bedragen, zijnde f 79.880 bruto, te storten in ten hoogste twintig jaarlijksche termijnen. Voor 1 Juli 1911 moet ten genoege van Gedep. Staten het bewijs worden geleverd, dat genoemde subsidie is toegezegd en dat het benoodigde aandeelenkapitaal geheel is geplaatst. Voor 1 Juli 1913 moet de geheele onderneming in exploi tatie komen en daarna blijven. Dagelijks, zonder ver- plichting voor den Zondag, moeten tenminste zeven ritten heen en weder worden volbracht tot vervoer van personen en goederen, welk aantal voor de zijlijn van Cadzand naar de haven van Cadzand voor bepaalde tijdvakken metgoed- keuring van Gedep. Staten kan verminderd worden tot ten minste drie. Over dit voorstel werd in de afdeelingen buitengewoon lang gediscusseerd en ofschoon in het algemeen de leden overtuigd schenen te zijn van de wenschelijkheid van het tot stand komen van een tramweg in het westelijkst ge deelte van Zeeuwsch-Vlaanderen, bleken omtrent het voor stel de meest uiteenloopende meeningen te bestaan. Behalve leden, die zich met het voorstel van Gedep. Staten in zijn geheel konden vereenigen, waren er tegen- standers van het verleenen van een renteloos voorschot in het algemeen, tegenstanders van het verleenen, van zoodanig voorschot voor eene electrische tram, anderen, die steun wilden verleenen aan de electrische hoofdlijn KnockeBreskens, maar voor de zijlijn CadzandOostburg een renteloos voorschot aan de stoomtrammaatschappij BreskensMaldeghem, wenschten gegeven te zien en weer anderen, die aan laatstgenoemde onderneming alleen hun ne medewerking meenden te mogen verleenen. Uit het lijvige afdeelingsverslag melden wij nog dat a. in alle afdeelingen van gedachten werd gewisseld over de vraag, welke aanvrager van de zijlijn Cadzand Oostburg de prioriteit zou hebben. Ook werd de moge- lijkheid besproken dat de Belgische regeering geen con cessie voor de tram zal geven. Andere leden verdedigden het voorstel van Gedep. Staten. De heer Fokker opende de discussies over dit voorstel. De uitgebraehte adviezen vail den hoofdingenieur zouden z. i. hebben doen vervvachten dat Gedep. Staten een voorstel zouden hebben injjediend geheel in den tegenovergestelden zin als thans het geval is, ten bewijze waarvan de heer Fokker enkele passages uit de rapporten van den hoofd ingenieur voorlas. Het komt spreker voor, dat electrische beweegkracht voor eene plattelandsstreek als deze veel te kostbaar is. Hij stelde daarom voor het verzoek van de stoomtram maatschappij BreskensMaldeghem toe te staan. De heer Dekker, die zoo overtuigd is van de behoefte aan een tram op Zuid-Beveland, is evenzeer overtuigd dat de tram in Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen gewenscht is. Hij had evenwel bezwaar om de zijlijn in handen te geven van de rnaatschappij Breskens-Maldeghem, want deze rnaatschappij heeft tot nog toe al heel weinig gelet op de van verschillende zijden herhaaldelijk uitgesproken wenschen om verschillende verbeteringen. Hij stelde voor het voorstel van Gedep. Staten in dien zin te wijzigen, dat door belang hebbenden moet worden bijgedragen f 90,000 en niet f 79,880 zooals Gedep. Staten voorstellen. De heer Van Teylingen kan geen termen vinden om het hooge rentelooze voorschot toe te staan, voor een lijn wuarvan de levensvatbaarheid niet vaststaat. De heer Van Voorthuijsen motiveerde zijn stem voor het voorstel van Gedep. Staten, dat hij ook in het belang achtte voor de Walchersche badplaatsen. Een electrische tram achtte hij het aangewezen vervoermiddel van den tegenwoordigen tijd en wanneer de electrische tram er ee imaal is, zal Cadzand een keten worden in densehakel der Belgische badplaatsen. De heer Hammacher verklaarde dat het voorstel van Gedep. Staten door hem en een belangrijk deel van de betrokken gemeenten met groote ingenomenheid is begroet. De bewoners van de streek stellen de voorgestelde verbinding op hoogen prijs en getroosten zich daarvoor groote offers. Er zijn voldoende gegevens dat bij het tot stand komen van de tram de badplaats Cadzand er een van groote beteekenis kan worden. Nog zeer breedvoerig brak de heer Hammacher een lans voor den voorgestelden tramweg en verdedigde met ver schillende argumenten het voorstel van Gedep. Staten, dat hij in het belang der provincie achtte. De geheele be- weging vanwege de stoomtram BreskensMaldeghem achtte hij een poging om den aanleg der hoofdlijn te voorkomen. Zoodra er in het vierde district tramplannen worden geopperd, komt de rnaatschappij BreskensMaldeghem om cohcurrentie aan te doen. Ten slotte ontraadde hij de aanneming van het amendement van den heer Fokker. De heer Van Waesberghe wilde na de uitvoerige rede van den heer Hammacher zoo kort mogelijk zijn en verklaarde zich een voorstander van het voorstel van Gedep. Staten. Hij meende dat dit voorstel algemeen gunstig zou worden ontvangen als het een stoomtram betrofnu het eenmaal een electrische tram becreft, verklaren vele leden zich daartegen hoewel het verschil voor de provincie slechts f 3GOOO bedraagt. Er wordt gezegd, dat de heer Huijgebaert slechts een strooman isspreker neemt dat zelfs aan, doch dan is hij de strooman van een zeer kapitaalkrachtige familie en daarom is het plan voor spreker zeer serieus te noemen. Waar zooveel steun wordt ondervonden zou hij het be treuren als de provincie daaraan den gevraagden steun onthield. De heer Fokker, nogmaals het woord voerende, ver dedigde nader zijn ingediend voorstel, en betwijfelde de levensvatbaarheid van de electrische tram KnockeBres kens. Ook op grond van de door hem ingewonnen ad viezen van de directeuren der Rotterdamsche en van de gemeentetram te Amsterdam noemde spreker het zeer verkeerd, in Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen een electrische tram aan te leggen. De heer Heijse was op fmancieele gronden tegen het voorstel van Ged. Staten. De heer Hombach verklaarde zich eveneens tegen het voorstel van Gedep. Staten. Het met winst exploiteeren van een electrische tram KnockeBreskens trok hij in grooten twijfel. Dat de tram landbouwprodueten zou vervoeren is evenmin juist, daar de prijzen in Belgie juist duurder zijn dan in Zeeuwsch-Vlaanderen en de aanvoer overtreft over het algemeen in Belgie de vraag, enkele drukke weken misschien uitgezonderd. De heer Hammacher repliceerde en trachtte de bezwaren van de heeren Fokker, Heijse en Hombach te weerleggen. Aan de uitspraken van de directeuren van vreemde lijnen hecht hij heel weinig waarde, omdat ieder geval op zich zelf beschouwd moet worden. Alsnu kwam de heer Van Rompu aan het woord, die het voorstel van Gedep. Staten verdedigde. Hij zou het zeer onbillijk achten tegenover een groot deel der inwoners van Zeeland, die ook hier belasting betalen, als het ver zoek van den heer Huijgebaert werd afgewezen. Gedep. Staten hebben de voorkeur gegeven aan electrische kracht, omdat dit de kracht der toekomst is. Hij hoopte dat de vergadering niet zal medegaan met het voorstel van den heer Fokker. De Voorzitter deelde mede dat Gedep. Staten hebben over- genomen het voorstel van den heer Dekker. Het voorstel van den heer Fokker, hierna in stemming gebracht, wordt verworpen. Het voorstel van Gedep. Staten, gewijzigd overeenkomstig het voorstel van den heer Dekker, wordt aangenomen met 23 tegen 15 stemmen. Gedep. Staten stellen voor eene subsidie van f 100 voor twee jaren toe te staan aan J F. Taelmande Poorter te Philippine voor zijn omnibusdienst tusschen het dorp Philippine en het station Philippine. In alle afdeelingen vereenigde men zich met het voorstel, dat dan ook is aangenomen z. h. s. Naar aanleiding van een desbetrelfend verzoek stellen Gedep. Staten voor om eene subsidie van f 150,voor twee jaren toe te staan aan de Maatschappij tot bevordering van Eandbouw en Veeteelt in Zeeland ten behoeve van een cursus in hoefbeslag. In de afdeelingen vereenigden alle leden zich met het voorstel, dat is aangenomen. Gedep. Staten stellen voor aan het hoofdbestuur der Algemeene Vereeniging van Bloembollencultuur te Haarlem een bedrag van 100,toe te kennen voor de in 1910 aldaar te houden Nationale Bloemententoonstelling. In alle afdeelingen werd dit voorstel bestreden. In eene afdeeling verklaarde een lid zich tegen het subsidieeren van tentoonstellingen in het algemeen, waartegen een ander lid opkomt, betoogende dat tentoonstellingen kunnen dienen om hen, die de cultuur niet kennen, voor te lichten en om den handel in de gelegenheid te stellen, kennis te maken met de cultuur in afgelegen streken, zooals bij- voorbeeld Zeeland; het eerste lid is van oordeel, dat de kweekers zelf hiervoor reclame moeten maken en dat daarvoor geen geld uit de Provinciale kas moet worden gebruikt. Het resultaat der gehouden stemmingen was, dat 23 leden zich voor het voorstel verklaarden, 5 daar tegen, terwijl 8 leden zich hunne stem wenschten voor te behouden. Alsnu wordt overgegaan tot de behandeling van een voorstel van Gedep. Staten om aan de vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen in Zeeland een nieuw voorschot te verleenen van J 52.500,-, waardoor de Provincie recht krijgt op 100 in plaats van 70 plaatsen voor armlastige krankzinnigenen om bij dit bedrag te voegen 45000,—, zijnde het nog resteerende van de bij Staten besluit toegezegde f 175000,Het tot aal van het nu te verleenen voorschot bedraagt dus nu J 97500, Volgens het afdeelingsverslag vereenigde men zich in twee afdeelingen algemeen met dit voorstel. In de derde afdeeling was een lid dat bezwaar opperde tegen het reeds nu voteeren van een bedrag van /52,500 voor 30 plaatsen, welke eerst van 1912 al met 3 per jaar beschikbaar worden. Van de zijde van Gedep. Staten werd daartegen aange- voerd, dat eerst de overgebleven 45,000 zullen worden opgevraagd, terwijl de nog resteerende f 52.500 later zullen worden betaald, wanneer behoefte bestaat. He overige leden der afdeelingen vereenigden zich met het voorstel. Het voorstel werd z. h. s. aangenomen. Gedep. Staten stellen voor over te gaan tot het sluiten an twee geidleeningen beide rentende 34 Een groot 60,000 ten behoeve van den tramweg Hansweert—Vlake, en een groot 97,500 ten einde het bovengenoemde voor schot aan de Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen te kunnen verleenen. Hiertegen werd in de afdeelingen geen bezwaar gemaakt. Het voorstel werd aangenomen. In verband met de genomen besluiten betreffende het aangaan van bovengenoemde geidleeningen stellen Gedep. Staten voor de noodige wijzigingen in de begrooting voor 1910 aan te brengen. In alle afdeelingen vereenigde men zich met het voorstel, dat is aangenomen. Hierna is de vergadering door den Voorzitter in naam der Koningin gesloten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1909 | | pagina 10