Tsr Hsuzsnschs Dourant Zaterdag 9 Oct. 1909. No. 5363. ZDIBIRJDIEl BXjA-ID. TEE NEUZEN, 8 October 1009. In de week van 29 September tot en met 5 October 1909 zijn in Zeeland voorgekomen 1 geval van aziatische cholera te Kruiningen, 6 van roodvonk, waarvan 1 te Kruiningen, 1 teMid- delburg, 3 te Sluis en 1 te Stavenisse, en 3 van diphtheritis, waarvan 1 te Goes, 1 te Ter Neuzen en 1 te Ylissingen. Tot gemeente-secretaris van Groede is benoemd de heer M. Wagtho, ambtenaar ter secretarie te Watergraafsmeer. Hij verkreeg 6 stemmen tegen 1 op den heer A. J. Wijnveldt te Monnikendam. Ook te Nieuwvliet werd de heer Wagtho als secretaris benoemd en wel met algemeene stemmen. Gemeenteraad van Ter Neuzen. 2. Aangehouden zaken. 4. Benoemen leden der Commissie van Fabricage. De Voorzitter stelt aan de orde de benoeming van 4 5. Omvraag. 6. Reclames lioofdelijken omslag, primitief kohier 1909. VAN Vergadering van Donderdag 7 October '1909. Yoorzitter de heer J. A. P. Geill, burgemeester. A an we/ig de heeren Visser, Dees, Moes, Wieland, Moggre, De Jager, Lensen, Drost en Van de Ree. Afwezig de heeren Scheele, De Feijter, Kerkhoven en De Bruijne. Na opening der vergadering worden gelezen de notulen der voorgaaiide, die worden goedgekenrd. Daarna stelt de Yoorzitter aan de orde 1. Ingekomen stukkm. a. Een schrijven van den heer Kerkhoven, benevens mondelinge inededeelingen van de heeren Scheele en De Bruijne, dat zij verhinderd zijn de vergadering van heden bij te wouen. Aangenomen voor kennisgeving. I,Eene missive van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 24 Sept. 1909, waarnevens worden teruggezonden de bouw- kundige stukken betrelfende het bouwen eener onderwijzers- vvoning aan school C, benevens een afschrift van den brief van Zijne Excellence den Minister van Binnenlandsche Zaken, dd. 18 Sept. 1909, waarin deze te kennen geeft zich met het advies van Gedep. Staten te kunnen ver- eenigen, en, beschikkende krachtens machtiging van de Koningin, verzoekt aan den Raad der gemeente Ter Neuzen mede te deelen, dat zijne aanvraag om rijkssubsidie in de kosten van vernieuwing der onderwijzerswoning bij school C in die gemeente niet voor inwilliging vatbaar is. De Yoorzitter: Zoodat, na dit schrijven van den Minis ter, met de uitvoering van het plan zal kunnen worden doorgegaan. De bouwplannen zijn reeds door den Raad goedgekeurd en kunnen dus ter goedkeuring aan den districtsschoolopziener worden ingezonden. Yerder zal er ook voor geld moeten gezorgd worden om de kosten te bestrijden. De heer De Jager Voor dit seizoen zal er van bouwen wel niet veel meer kunnen komen. De Yoorzitter weet niet in hoeverre het seizoen daarvoor een beletsel zou zijn; als het gaat vriezen kan er natuur lijk niet gemetseld worden, maar overigens meent hij dat er wel zou kunnen worden doorgegaan. De heer Visser geeft te kennen dat er van metselen met bet winterseizoen niet veel kan komen, maar het ligt in de bedoeling van Burg, en Weth. het toch in den winter te besteden, omdat er dan vele dingen kunnen klaar gemaakt worden. De heer Wieland vraagt of Burg, en Weth. al een plan voor oogen hebben om door te werken. De Voorzitter antwoordt ontkennend. De heer Wieland Ik vraag dat maar, omdat wij er dan over zouden kunnen oordeelen. De Voorzitter Als we maar geld hebben, kan het plan uitgevoerd worden. De heer LensenKrijgen we eerst een voorstel om daarvoor een leening te sluiten De Voorzitter Het zal wel niet mogelijk zijn de gelden anders dan door eene leening te vinden, maar eerst dienen de plannen door den schoolopziener te zijn goedgekeurd, daar wijziging in de plannen de bouwkosten kunnen ver- hoogen of ook wel verminderen, terwijl ook het resultaat der^besteding op het te leenen bedrag van invloed kan zijn. De heer Van de ReeKrijgen we dus in het geheel geen subsidie van het Rijk De Voorzitter Neen De heer Van de Ree Maar dan behoeft toch ook het bouwplan niet aan den schoolopziener te worden inge zonden De Voorzitter: Dat moet in elk geval. De heer Van de Ree was van meening dat dit alleen noodig was. wanneer Rijkssubsidie verleend werd, en maakte de opmerking, met het oog op bespoediging der uitvoering van het werk. Als die plannen nog aan den schoolopziener moeten gezonden worden, kan men dit jaar niet meer handelen. De Voorzitter gelooft dat wel aan Burg, en Weth. kan worden overgelaten om te beslissen hoe verder moet worden gehandeld. Er zal allieht nog eenigen tijd ver- loopen, daar ook de voorwaarden voor de uitvoering van het werk nog moeten worden vastgesteld. Daarin zou kunnen worden bepaald dat bij vorst niet mag worden gebouwd. Spreker vraagt of de Raad Burg, en Weth. willen machtigen verder voor de uitvoering van het werk te zorgen. De heer Drost meent dat die machtiging niet noodig is; er is medegedeeld dat we geene subsidie krijgen en dat kunnen we zegt spreker voor kennisgeving aau- nemen. Voor het overige is de uitvoering van het werk, daar het bouwplan reeds door den Raad is goedgekeurd, reeds aan Burg, en Weth. opgedragen. De Voorzitter antwoordt dat Burg, en Weth. niet hebben kunnen handelen zoolang er geen beslissing was gekomen op het verzoek om subsidie, nu is die beslissing gekomen en nu vraagt hij machtiging om door te werken. Daar niemand verder hierover het woord vraagt of hoofdelijke stemming, verklaart de Voorzitter het voorstel z. li. s. aangenomen. De heer DrostWat is er nu eigenlijk aangenomen c. Eene missive van Gedep. Staten van Zeeland, dd. 3 Sept. 1909, waarbij de goedkeuring wordt bericht van het Raadsbesluit van 26 Aug. 1.1. no. 5, houdende regeling der jaarwedde van den onderwijzer B. P. RidderikholT. Aangenomen voor kennisgeving. d. Een adres van P. Xhaftlaire, houder van een stoom- carroussel te Breda, welke beleefd de vrijheid neemt zich tot den Raad te wenden, met verzoek hem wel te willen ont- slaan van de verplichting om met zijn stoomcarrousse) in het jaar 1910 de kermis te Ter Neuzen te bezoeken. Adressant kan met waarheid verklaren dat hij de beide jaren dat hij hier met zijne inrichting de kermis heeft bezocht groot geldelijk nadeel heeft geleden, daar zijn uitgaven de ontvangsten verre overtreffen, weshalve hij hoopt dat de Raad de billijkheid van zijn verzoek zal willen aannemen en goedgunstig daarop beschikken. De Voorzitter deelt mede uit berichten van andere zijde vemomen te hebben dat adressant hier de twee laatste jaren bepaald eene onvoordeelige kermis gemaakt heeft. Hij moet /1000 pachtsom betalen boven het gewone marktgeld en kan er dat niet uithalen. Vandaar zijn verzoek om voor het derde jaar, waarvoor hij nog ver- bonden is naar hier te komen, ontslagen te worden. De heer DrostWat is het advies van Burg, en Weth. De Voorzitter: Die hebben geen advies en wenschen de beslissing aan den Raad te laten. De heer Lensen Toen er werd ingeschreven was het toch de bedoeling om de plaats voor 3 jaar te hebben. Voor hoeveel schreven de opvolgers in De Voorzitter zal dit even laten onderzoeken. De heer Moes is niet voor inwilliging van het verzoek. Het moge waar zijn dat het nu een paar jaar wat slecht heeft gegaan, maar dat gaat in andere zaken ook wel zoo. Spreker vindt dat geen motief om maar direct aan het verzoek toe te geven. Hij schrijft dat hij meer heeft uit- gegeven dan ontvangen, maar zoo erg zal het toch wel niet zijn. De heer Lensen: Verondersteld eens dat zijne ont vangsten de verwachting hadden overtroffen, zou hij dan bij de gemeente gekomen zijn om meer te betalen dan waarvoor hij had ingeschreven Natuurlijk niet. De VoorzitterDaarvan kan geen sprake zijn, hij heeft ingeschreven om voor het bedrag dat hij er voor over had de plaats te hebben. De heer Drost zou willen handelen zooals bij koop en verkoop gehandeld wordt. Als een kooper van zijn koop wordt ontslagen moet hij het nadeel, dat daaruit voor den verkooper ontstaat bijpassen zoo zou hij in dit geval ook willen handelen en Xhafflaire van zijne verplichting ontslaan, mits hij het bedrag dat bij eene nieuwe inschrij- ving aan de som van "1000 tekort komt, er bijlegt. Lie Voorzitter: Ja, maar zal hij dat willen? De heer Drost: Hij heeft niets te willen, hij vraagt wat aan ons en wij zeggen op welke voorwaarden wij dat willen toestaan. De Voorzitter deelt thans mede dat door Peeters-Vinken werd ingeschreven voor 755 en door Janvier voor 690. De heer Lensen wijst er op, dat deze er toch ook nogal wat voor over bleken te hebben. De heer Drost meent dat de Raad adressant door aari- neming van zijn voorstel zoover mogelijk tegemoet komt. De heer WielandMaar mag hij dan zelf bij eene nieuwe inschrijving ook inschrijven De Voorzitter en de heer Drost merken op dat hij dit wel niet doen zal, maar dat, al deed hij het, dit toch niets zou geven, daar hij, minder dan 1000 inschrijvende, het restant toch moet bijpassen. De heer Lensen wijst er op, dat het bedrag dat bij eene nieuwe inschrijving wordt ontvangen, van invloed kan zijn op eene latere verpachting voor een nieuwen termijn van 3 jaar, daar eventueele licfhebbers wel rekening zullen houden met het bedrag dat door anderen wordt ingeschreven. De heer De Jager meent dat het denkbeeld om de plaatsen voor een termijn van 3 jaren te verpachten is uitgegaan van de gegadigden zelf en nu het wat minder goed schijnt te gaan, zouden ze willen retireeren De heer Moggre gelooft ook. dat Xhafflaire hier een slechte 2 jaren heeft gemaakt, maar meent dat dit ook een gevolg is van andere inrichtingen die hier komen en die veel volk trekken. Spreker vraagt of het niet op den weg der gemeente zou liggen om te trachten van die concurreerende gelegenheden, die ook goede zaken maken, wat te trekken. De heer Lensen kan daar wel mee instemmen. Er wordt 1 plaats voor een stoomcarrousse 1 verpacht, laat nu voor de andere inrichtingen ook eens een bod doen. De Voorzitter wijst er op. dat ook voor andere gelegen heden een plaats verpacht wordt. De bioscoop bv. betaalt /100. De heer DrostDie heeft zeker geen concurrentie, want die kon, geloof ik, wel wat meer betalen. De VoorzitterDie tenten zooals de menagerie, en de theatertent die er naast stond, betalen niets dan het gewone marktgeld. De heer Moes Als ik mij goed herinner heeft Xhafflaire er zelf op aangedrongen om de plaats voor 3 jaren te hebben, en nu vind ik dat het niet aangaat om hem maar eenvoudig daarvan te ontslaan. De Voorzitter wil alsnu in stemming brengen het voor stel van den heer Drost, om het verzoek in te willigen, onder voorwaarde dat adressant bij eene nieuwe inschrijving het eventueel aan de door hem versehuldigde pachtsom tekort komende, bijlegt. De heer Lensen Maar bestaat er een waarborgsom De heer De Jager maakt bezwaar tegen het toestaan van het verzoek, ook onder de voorgestelde bepaling. Men schept een antecedent. Verondersteld het geval dat een ingezetene iets van de gemeente aanneemt, maar hem blijkt later dat hij zich heeft vergist en het werk er niet voor kan uitvoeren, zal hij dan ook ontslagen worden of schadevergoeding krijgen De heer Drost: Wanneer een ingezetene iets vraagt en het kan zonder nadeel voor de gemeente worden inge- willigd, zooals ook de bedoeling is om met dit geval te doen, zou ik er ook geen bezwaar in zien. De VoorzitterAls er bij eene nieuwe inschrijving maar 600 wordt ingeschreven, moet hij er 400 bij leggen. maar hoe verhalen wij die De heer Lensen Door het laten stellen eener waar borgsom. lie VoorzitterDe pachtsom moet, overeenkomstig de voorwaarden, worden betaald de eerste helft in Maart. de tweede helft voor dat de kermis aanvangt, dus nu zouden we het storten der gelden nog niet kunnen vorderen. De heer DrostWaarom niet Hij vraagt, en wij kunnen voor inwilliging dier vraag voorwaarden stellen Na nog enkele oprnerkingen vraagt de Voorzitter of goedgevonden wordt dat het verzoek wordt ingewilligd en de heer Xhafflaire van zijne verplichting wordt ontslagen op voorwaarde dat hij de helft van de versehuldigde pacht som terstond als waarborgsom stort, om daaruit aan de gemeente te vergoeden het bedrag dat bij eene nieuwe verpachting aan de 1000 tekort komt. De heer Moes kan daarmede instemmen. Wat er dan over is krijgt hij terug. Dit voorstel, zooals het door den Voorzitter is geformu leerd, wordt z. h. s. aangenomen. e. Het proces-verbaal van de door Burg, en Weth. op 30 Sept. 1909, gehouden kasopname bij den gemeente- ontvanger, waarbij is gebleken dat over het dienstjaar 1909 is ontvangen eene som van 62,942,77] en blijkens voorhanden zijnde bewijzen van uitgaaf uitgegeven eene som van 60,869.081, zoodat meer ontvangen dan uitge geven is f 2073,69. Het kwaad slot der rekening over 1908, dat niet op de loopende begrooting is gebracht, bedraagt f 1117.29, er moest dus in kas zijn f 956,40. Overeenkomende met de vertoonde gelden. Aangenomen voor kennisgeving. f. De Voorzitter deelt mede dat weder een schrijven is ingekomen van den heer Hartigh, waarin deze vraagt de zaak van het door hem van de heeren Medaets Declercq aangekochte huis nog eens nader te overwegen. Hij vestigt er daarbij de aandacht op, dat er in de raadszitting bij de behandeling van zijn verzoekschrift nogal nadruk op gelegd is, dat het huis, als keet in gebruik bij de heeren Medaets De Clercq, reeds had moeten zijn afgebroken, in verband met het afloopen van het werk. Bij onderzoek is hem echter gebleken dat de termijn van het werk der heeren Medaets De Clercq eerst atloopt op 25 Dec. a. s., zoodat •ingevolge de door Burg, en Weth. gegeven verguhning, de keet nog niet moest afgebroken zijn. Voorts is door den heer Hartigh overgelegd zijn erfpachtcontract met het Rijk. Daarbij is hem o. m. de verplichting opge legt om de woning, als hij die zelf niet bewoont, te verhuren aan den alhier benoemden opzichter van's Rijks waters taat. De heeren Drost en Van de Ree merken op dit adres gisteren niet bij de stukken lag en zij er dus geen kennis van hebben kunnen nemen. De Voorzitter stemt zulks toe, er is nu echter pas een nader schrijven van den heer Hartigh ingekomen, waardoor de zaak opnieuw voor behandeling vatbaar wordt. De heer Wieland merkt op, dat dus blijkt dat hij reeds van den Minister vergunning had, om het huis daar te laten staan, terwijl aan de aannemers maar tijdelijk die vergunning gegeven was. De VoorzitterJawel, maar we bebben niet met hem, maar met de heeren Medaets De Clercq te maken. De heer DrostEn die zijn verdwenen De heer LensenDe heeren Medaets De Clercq hebben zich door vertrek onttrokken aan hunne verplichting om het gebouw af te breken en het aan een ander A- kocht, die zij nu met de gebakken peren laten zitten. De heer Moes Maar die wilde dat wel 1 De heer DrostDie is vooruit gewaarschuwd. De Voorzitter deelt mede dat de heer Hartigh wel wist an de voorwaarden waaronder van den rijkswaterstaat ergunning was verkregen om het gebouw daar te zetten waarbij ook was bepaald dat het moest worden afge broken doch van welke verplichting hij ontheffing heeft erkregen, maar dat er te dien opzichte ook door de ge meente eene voorwaarde was gesteld, wist hij niet. De heer Moes meent dat hij er dan maar naar had moeten informeeren. Als het nu nog een gewoon work man betrof, zou men het kunnen toegeven, omdat die zoo niet van alles op de hoogte is, maar van een opzichter van 's Rijkswaterstaat mag men toch veronderstellen dat hij zich toch eerst van alle omstandigheden zal vergewis- sen, eer hij er toe overgaat zoodanigen koop te sluiten. De heer Van de Ree stelt voor de behandeling dezer zaak aan te houden, daar de leden geen inzage van de stukken hebben kunnen nemen. De heer Lensen meent dat de nieuwe behandeling niets aan het oorspronkelijke karakter der zaak veraudert, dat, in verband met de bouwverordening. de raad er niets aan kan doen. Burg, en Weth. hebben echter destijds ver gunning gegeven tot tijdelijke bewoning, kunnen die nu de vergunning, door hen gegeven, niet voor zekeren ter mijn, b. v. 5 jaren verlengen De Yoorzitter wijst er op dat dit niet gaan zal, aange- zien de reden voor die tijdelijke bewoning is vervallen. Er is alleen voor tijdelijke bewoning verlof gegeven, omdat het een gebouw betrof waarin de aannemers wilden wonen om bij hun werk te zijn. Dat werk is nu afgeloopen, dus ook de redenen voor de bewoning. De heer Wieland merkt op dat, als hij bij de vorige behandeling der zaak anders gestemd had, het gebouw had mogen blijven staan. Het spijt hem tegen gestemd te hebben, hij wil thans verklaren zich te hebben vergist. Hij ziet niet in, waarom dat gebouw daar niet zou mogen blijven staan. Het is een (link gebouw. De heer Lensen gelooft dat wel alle leden overtuigd zijn dat het een gebouw is volk omen voor bewoning geschikt en dat wel alien in principe er zelf in zouden willen wonen. Maar toch kan de Raad, met het oog op de bouwverordening de vergunning tot bewoning niet geven. Daarom vroeg hij of Burg, en Weth. geen verlenging konden toestaan, opdat dan in den loop van dien tijd misschien de bouwverordening zoodanig is gewijzigd, dat die geen beletsel meer is voor het verleenen der vergunning. De heer Van de Ree Maar wanneer er van de bouw verordening moet worden afgeweken kan de Raad dat toch doen De Voorzitter Alleen in speciaal aangewezen gevallen. Dit zou alleen kunnen wanneer er een algemeene bepaling was dat de Raad in alle gevallen afwijking kon toestaan, maar de vorige maal is tegen een dergelijke bepaling ge waarschuwd, wegens den last die de Raad daarvan zou ondervinden en ook omdat de verordening dan geheel op losse schroeven kwam te staan. De heer DrostIs de tegenwoordige eigenaar niet bereid het gebouw te veranderen in overeenstemming met de bouwverordening. De VoorzitterDat kan hij juist niet met het oog op de wijze van bouwen, daar de verordening van vakwerk- bouw niet spreekt en de muren niet massief zijn. Yolgens deskundigen is deze wijze van bouwen echter sterker dan vele andere gebouwen geconstrueerd zijn. Mogelijk zou de Raad adressant dus kunnen helpen door hem de ge- vraagde vergunning te verleenen, als hij op de hoofd punten, het privaat en het fundament aan de bepalingen der bouwverordening voldoet. De heer Van de ReeWijkt het fundament af van de bepalingen Ik dacht dat er een gegoten fundeering onder lag De Voorzitter: Er is er geen onder! De heer DeesTenminste geen met versnijdingen. De Voorzitter deelt mede dat van den bouwmeester, die een onderzoek naar het gebouw instelde, een rapport is ingekomen waaruit blijkt dat de muren, op 5 M. slechts 1 c.M. uitwijking viel te constateeren. Spreker vraagt of de Raad de vergunning tot bewoning zou willen verleenen als adressant voldeed aan de eischen die nader zullen worden gesteld. De heer Moes is daar tegen, dat zou zijn de bouwver ordening schorsen, ter wille van een enkel persoon. Hij aclit dat eene gevaarljjke handeling, daar dan ook andere ingezetenen met dergelijke verzoeken kunnen komen. De heer Van de Ree Maar als het nu een goed ge bouw is, wat bezwaar is er dan ook om vergunning te geven Onze bouwverordening blijkt op vele punten nogal eens wat kras te zijn. Het is een flink gebouw, alleen is bij de verordening niet voorzien in de wijze waarop dat gebouwd is. Maar moet zoo'n mooi degelijk gebouw daarom nu maar tegen de vlakte De heer MoesWaarom heeft men dan die andere keten ook niet laten staan Dat waren toch ook heele mooie gebouwen. Die zijn echter afgebroken en deze keet was ook daarvoor bestemd. De aannemershebben er nimmer om gedacht die te laten staan. De heer Dees meent dat de Raad niet op de redeneering van den heer Van de Ree mag doorgaan, als zoude het een (link, degelijk gebouw zijn. Hoe het daarmede ook staatvoor den Raad is het hoofdpunt dat het niet voldoet aan de eischen van de bouwverordening. Ik zie maar een middel om er wat op te vinden en dat is, dat het volgens art. 60 van de nieuwe vastgestelde verordening wordt beschouwd als »een ander werk", wat het dan ook door de wijze van bouwen is. Dat is echter eene bepaling uit de nieuwe bouwverordening, die nog niet in werking is. De heer Van de ReeWat bezwaar is er dan om het tijdelijk nog eens te verlengen, dan zal inmiddels de nieuwe verordening wel in werking zijn. De heer Moes kan zich met eene dergelijke oplossing der zaak niet vereenigen. In het algemeen is de bouw verordening hier streng toegepast, hij wenscht zich daaraan te houden. De heer Van de Ree wijst er op dat het hier een zeer bijzonder geval betreft, omdat de verordening in de ge volgde bouwwijze niet voorziet. Van vakwerkbouw wordt daarin niet gesproken. De VoorzitterU moet niet vergeten het moment van daarstelling. De personen die het hebben gezet wilden daar bij hun werk zijn en wilden een stevig gebouw om te bewonen en om daarin zekere werkzaamheden in verband met het werk te verrichten. Er was geen sprake van het zetten van een gebouw in vakwerkbouw, maar alleen van »een keet" voor het werk en wij hebben permissie ge geven om dat te doen, mits die keet 3 maanden na het eindigen van het werk zou worden opgeruimd. De heer Dees: Ze hebben natuurlijk bedoeld een ge bouw te zetten dat later weer zou worden afgebroken, maar nu voor dat laatste de tijd is aangebroken, verkoopt men het gebouw aan een ander en laat die voor de ge- volgen zitten. De heer Van de ReeIk heb hat hier niet over de personen die er in betrokken zijn of hunne handelingen maar over het geval zelf, over het gebouw, dat van eene constructie is als waarin door de bouwverordening niet wordt voorzien, waarom ik ook meeu dat hiervoor eene uitzondering gewettigd is. Ik handhaaf mijn voorstel om de zaak nog eens aan te houden, te meer is daartegen geen bezwaar, daar volgens de gedane mededeeling de termijn om met afbreken te beginnen toch nog niet ge komen is. De Voorzitter Ja, dat zegt Hartigh De heer Lensen En wanneer nu die tijd is aange broken zonder dat er iets op gevonden is om verlenging te verkrijgen, wat stellen Burg, en Weth. zich dan voor dat er zal moeten gebeuren? De VoorzitterDat het gebouw zal moeten worden afge broken, dat kan niet anders De heer f.ensen is van meening dat een raadsbesluit aan de zaak weinig kan veranderen. Burg, en Weth. hebben vergunning gegeven om het tijdelijk te zetten en daaraan kan door een raadsbesluit niets worden veranderd. at zou het gevolg zijn als de Raad toestond het te bewonen Het is toch in strijd met de bouwverordening De VoorzitterAls de Raad het toestond, waren Burg, en Weth. van de verantwoordelijkheid ontslagen. Met 8 tegen 1 stem (tegen de heer Moes) wordt besloten de behandeling dezer zaak aan te houden. De Voorzitter deelt mede dat de aangehouden zaken, de kwestie van watervoorziening en die van het bouwen van woningen van Van der Peijl nog niet voldoende voor be handeling zijn voorbereid. 3. Onbewoonbaar verklaring woning Q 80. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor, inge volge het advies der Gezondheidscommissie, de woning gemerkt Q no. 80 te Sluiskil, bewoond door Jan Broekboven, eigenaar Willem van Doeselaar, onbewoonbaar te verklaren. De woning is geheel "bouwvallig en niet voor verbetering vatbaar. Zij bevat slechts 1 vertrek, lang 4,50, breed 3 M. en hoog (onder de bindten) 2 M. Privaat, regenbak en rioleering ontbreken. De heer Moes deelt mede dat de bewoner de woning al heeft ontruimd. Het voorstel van Burg, en Weth. wordt aangenomen z. h. s. leden der Commissie van Eabricage. Deze is noodig wegens het als raadslid aftreden der heeren Wieland en lie Jager, terwijl de heer Visser in plaats van den heer Van den Hoek als Wethouder tot voorzitter is aangewezen. Dan bestaat ook nog eene vacature, ontstaan door het vertrek van den heer De Masier. Er moeten dus 4 leden worden gekozeu. De heer Moes vraagt of de commissie niet van 5 tot op 3 leden zou kunnen worden teruggebracht, ook met het oog op de moeilijkheid om leden te benoemen die technisch met het uitvoeren van werken op de hoogte zijn. Na enkele oprnerkingen wordt besloten het aantal leden der commissie op 3 te bepalen, en moeten er dus slechts 2 worden benoemd.. De heeren De Jager en Wieland worden hierop herbe- noemd met 8 en 7 stemmen, terwijl op den heer Moggre 2 en op den heer De Bruijne 1 stem is uitgebracht. De heeren Wieland en De Jager verklaren de benoeming aan te nemen. a. De heer Drost vraagt of er nog niet is ingekomen een rapport der commissie die de gemeenterekening over 1908 heeft nagezien en of dat niet in behandeling komt. De Voorzitter antwoordt dat zulks in de besloten vergade ring zal gebeuren. b. De heer Drost vraagt nog, waar hij zooeven heeft gehoord van nwatervoorziening", hoe het daarmede staat, aangezien hij van de genie bericht heeft ontvangen dat de gemeente de beschikking heeft verkregen over water van het arsenaal. De Voorzitter antwoordt dat over die watervoorziening reeds is beslist. Er is daaromtrent bepaald dat pompeu zullen worden geplaatst, maar voorbereidene maatregelen moeten nog worden genomen. De Voorzitter schorst de openbare vergadering welke overgaat in eene met gesloten deuren. Na het weder openbaar worden der vergadering deelt de Voorzitter mede dat op de ingekomen reclames de volgende beslissingen zijn genomen Gehandhaafd zijn de aanslagen vanG. A. Goethals, J. D. Thielman, M. G. A. Blankers, M. de Regt, E. A. IJse- baert, W. Bedet, A. Karreman, J. J. Dregmans, A. de Doelder, P. van Es, P. W. de Feijter, J. Harms, I'. GooSsen, J. de Doelder, F. Harms, W. van Aalst, A. Hamelink, A. Dieleman, P. A. Audenaerd en J. A. Oostdijk. Ontheffing is verleend aanA. W. Riemens, H. Bosch, A. de Smidt, P. Dhaenens, C. J. van Gelderen, L. P. Kaijser en I. Romeijnsen. Teruggebracht zijn A. B. de Meijer. van de 48e naar de 46e klasse. J. J. Clepkens 36e 30e P. de Feijter. 35e 33e J. Vinke35e 30e C. van der Hooft 34e 32e P. van Wijck 31e 29e M. Slagboom 29e 12e C. F. Keersemaker. 19e lOe wed. M. Verbrugge 16e 14e E. de Meijer 45e 14e M. de Bruijne 43e 12e P. Dung13e lOe E. Jan^en 12e lie J. Leunis12e lOe L. Hangoor 9e 2e G. G. Andriessen 8e 6e W. Fraterman 8e 3e P. Herrebout 8e 2e J. L. Pladdet 8e 2e R. Scheele 7e 4e G. Bareman 7e 6e A. J. Leenhouts 7e 4e A. Mechielsen 7e le P. Meertens 7e 5e G. Roelands 7e 5e J. Dieleman 6e 3e C. P. Lensen 6e 4e A. Loof»6e» »2e» A. Meijer»»6e»»3e» A. van der Molen 6e 4e W. Polderman 6e 4e J. B. Slock 6e 3e R. van de Weijer 6e 4e J. A. Bedet 5e 2e C. W. de Regt 5e 3e A. Riemens V 5e 3e A. Leijs4e 3e L. F. E. Noteris 4e 2e A. C. Riemens 4e 3e P. J. Andriessen D. Bareman D. Romeijnsen I). Bareman J. van Cleemputte A. J. 't Gilde C. Harms B. H. IJsebaert 3e 3e 3e 2e 2e 2e 2e 2e 2e 2e le le le le le le Eenige reclames zijn nog aangehouden teneinde recla- manten eerst door eene commissie te hooren, voor welke commissie zijn aangewezen de heeren Wieland en Drost benevens een lid van het dagelijksch bestuur. Nog is ontheffing verleend wegens hoofdelijken omslag aan wed. F. de Bree 5,55j, M. J. van Kerkvoort /0,60 en A. J. Pauw 1.21] en wegens schoolgeld voor het Daarna sluit de Voorzitter de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1909 | | pagina 9