Tsr HsuzsnschQ Courant
2SS
SSJ5 --a-* Ziz tfrfttss
Donderdag 9 Sept. 1909. No. 5350.
T"W"IEDIE]IDIED ZBXj-A-D.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
1. Ingekomen stukken.
VAN
Vergadering van Dinsdag 7 Sept. 1900.
De Jager' Scheele, Lensen, Drost, De Feijter, Van de Ree,
KeDf°VrrztSereopBentJdee- vergadering en noodigt de her-
kozen leden, de heeren Wieland, Moggre De -lager en
De Feijter, benevens het nieuw gekozen ltd de heer Jac.
de Bruiine M'/.. uit, de voor toelatmg vereischte eeden a
te leggen waaraan deze voldoen en daarna zitting nernen.
Alsnu stelt de Voorzitter aan de orde de benoeming van
wethouder, in plaats van denheerr M. van den1 ek
r by.de periodieke^ftreding met als r^sUdis herkozen
iggre 1 stem uit-
Bj stemming ..Men op J. ta»
Drost 3, De Jager en Lensen 2 en Moggre
gebracht.
DeBKerTDr^tJFen Mog^ 1 stem, zoodat herstemmmg
Op den
De alsnu volgende herstemming heeft
met 6 stemmen wordt benoemd de heer \iss
heer De Jager zijn 5 stemmen uitgebracht.
Op de desbetrelfende vraag van den Voorzitter verklaa t
de beer Visser, H»nkh»tuunne voor het in hem
gestelde vertrouwen,
Hierop wordt overgegaan
onder dankbetuiging voor
de benoeming aan te nemen.
merop w„,m -ergegaan tot het lezen der notulen
van de vorige vergadering, die worden goedgekeurd.
De VoorXr wLscht alsnu den heer Visser geluk mrt
tot Wethouder en hoopt dat het hem
wiens opvolger hij is, waardig
op
zijne benoeming
te^veniangem^'D^af^treden* Wethouder toch was iemand
die de befangen der gemeente hoog hield en die daarvoor
veel gewerkt heeft.
Aan de orde is
a. Eene missive van Gedep.
27 Ana. 1909, waarnevens wordt toegezonden een besluit
van den Raad der gemeente Sluis, tot het mstellen eener
wekeUjksche veemarkt op den Maandag van elke week
Raad heeft daartegen geen bezwaar,
Staten van Zeeland, dd.
zoodat dit
schrijven voor kennisgeving wordt aangenomen.
b Een adres van F. C. den Hartigh, opzichter van
's Riikswaterstaat te Ter Neuzen, waarin deze deri Raad
te kronen geeft dat hij 19 Juli jl. tot Burg, en Weth
het verzoek lieeft gericht om als woning in gebruik te
rnnippn nemen de in 1901 gebouwde tijdelijke woning van de
heeren Sets en De Clfrcq, staande op denWestehjken
De
tusschen de hectometerpalen 149 en 150 op
C no. 540, in welk verzoek
kanaaldijk
vakwerkbouw opgetrokken gebouw.
,,;,rr gee bepSe voorschriflrn voor de samenstelling
van gebouwen in vakwerkbouw gemaakt in de bouwver-
zuiveren
gestaan in
aan Burg, en Weth. dat uw college in den volmaakt
toestand van het gebouw dat nu 8 jaar lieett
de onmiddellijke nabijheid eener nu opgeruimde
tijdelijke constructiewerkplaals met stampende machines
aanleiding zult vinden, om, mochten afwy kingen van de
bouwverordening in het algemeen worden aangetroffen.
daarvoor ontheffing te verleenen.
Adressant ontving daarop van Burg, en Weth.
afwiizende beschikking, omdat het tijdelijk gebouw van
de heeren Medaets en De Clercq niet voldeed aan de voor
woningen in de bouwverordening gestelde eischen.
Adressant verzocht daarop nader mededeehng van de
veranderiogen enz. die aan het gebouw zouden moeten
geschieden om zijn verzoek te kunnen lnwilligen.
Van liurg. en 'Weth. ontving hij daarop de mededeeling
dnt liet onderwerpelijk gebouw niet voldoet aan de be
palingen an a*t 3e alinea, 35, 44. 40 en 47 der bouw
verordening en dat voor de uitvoering van eventueele
werken aan het gebouw een verzoek met teekemngen be-
hoorde te worden ingezonden.
Na mededeeling van deze verzoeken en het daarop ont-
vangen antwoord betoogt adressant, dat bet gebouw, alls
dit "niet geheel gebouwd overeenkomstig de eischen der
genoeinde artt. van de bouwverordening, geheel voldoet
aan de eisciien van soliditeit die men door hot geven van
bedoelde voorschriften wilde verzekeren en dat do wijze van
bouwen op verschillende punten hoogere waarde biedt, dan
eene constructie overeenkomstig de bouwverordening
Van den eisch van art. 34, 3e alinea, dat de trappen
tenminste aan eene zijde van eene leumng moeten zyn
voorzien, is voldaan.
Art. 35 geeft voorschriften voor privaten maar de eenige,
de ideale toestand, die van een closet die m het gebouw
aanwezig is, wordt niet geeischt. De toestand overtrcft
dus den eisch. De loozing heeft plaats in de westehjke
rijkswaterleiding en hebben liurg. en Weth. met hunne
opmerking liedoeld verontreiniging van die waterleiding,
door het daarin uitloozen van een pnvaat, tegen te gaan,
dan wil adressant er op wijzen dat de toestand reeds 8
jaren bestaat zonder dat ook maar in het minst van eenige
verontreiniging iets te.bespeuren is, en deze vermoedelyk
ook in de toekomst wel niet te verwachten zal zyn.
Art 44 eischt het onder elke woning op een bepaalde
aanwezig zijn van een trasraam. Dit is ook aan-
De samenstelling van de gebruikte specie is met
te geven, maar hoofdzaak is wel het verkregen
resultaat, n. 1. dat de woning droog zal zijndat dit het
geval is, daarvan zal zeker een ieder die de woning nauw-
keurig beziet overtuigd zijn. Het resultaat is dus, dat
aan de bedoelingen van den wetgever volkomen is voldaan.
Art 40 geeft voorschriften voor de zwaarte der tun-
deeringen en hier is een punt waarin het gebouw veel
van de gestelde eischen afwijkt. Hier blykt ook echter
dat verschil van grondslag verschil van eischen motiveert.
Ondanks de fundeering onder een deel van het gebouw
geen kelders zijn, zonder versmjdmgen is gebouwd,
plaats
wezig.
meer op
waar Keen itcmcio
is het gebouw, niettegenstaande 8 jaar lang eene machine
de onmiddellijke nabijheid van het gebouw de grond
- a verzakt of ook maar in
niet 1 m,
in
in trilling bracht,
't minst gescheurd.
Art. 47 geeft voorschriften voor de zwaarte der muren
en wel voor muren van gebouwen met een verdieping,
van 18 c.M. De muren van het gebouw zijn echter -4 cM.
dik; weliswaar is er een spouw in, maar nergens in de
verordening staat dat dit verboden is. Wel staat er dat
de muren niet door beklamping op de vereischte dikte mogen
worden gebracht, maar onder beklamping wordt iets anders
verstaan dan een spouwmuur metselen. Ook wordt nergens de
soort of kwaliteit van steen daarvoor omschreven. Natuur-
lijk is de bedoeling daarvan wel geweest dat de muur
massief zou zijn. Met nadruk wijst adressant er op dat
voor constructien in vakwerkbouw waarin o. a. het Stations-
gebouw en de schakelhuisjes op de nieuwe sluis zyn op
getrokken geen voorschriften in de bouwverordenmj
voorkomen en men dus hier met een uitzondenngsgeval
te doen heeft.
De samenstelling van de muren van het huis is zeer.
zeer duur, maar sluit dan ook elke gedachte aan doorslaan
De minimummaat van 18 c.M. voor de dikte der muren
voorkomende in de bouwverordening duidt voor de con-
structieve sterktebij vakwerkbouw is de muur echter
slechts eene vulling van de vakken.
In art 64 der bouwverordening van Den Haag worden
Burg, en Weth. bevoegd verklaard om vnjstelling te ver
leenen in de zwaarte der muren o. a. voor het opbouwen
van muren in vakwerkbouw. Daar wordt dus deconstruc-
tieve waarde van vakwerkbouw erkenil.
Adressant hoopt dan ook dat de Raad in het vorenstaande
aanleiding zal vinden hem de in zijn eerste adres aan
Burg en Weth. gevraagde ontheffing van de eischen,
gesteld in art. 35, 44, 46 en 47 der bouwverordening, te
willen verleenen met vergunning tot het als woning in
gebruik nemen van het bedoelde gebouw.
De Yoorzitter vraagt of een der leden naar aanleiding
an het verzoek vervat aan het slot van het schrijven van
den heer Hartigh, waarvan wel alle leden een exemplaar
zullen ontvangen hebben, het woord verlangt.
Hij geeft lezing van de verschillende aangehaalde artikels
der bouwverordening en merkt daarbij op dat de Raad
afwijking van die artikels niet kan toestaan aangezien
hij de bevoegdheid daarvoor met aan zich heeft gehouden.
De zaak gaat eigenlijk hierom. Zooals bekenil is, hebben
de heeren Medaets en De Clercq vergunning verkregen
het bouwen ter plaatse van eene keet, voor den tyd
het werk aan het kanaal zou duren. Omdat dit een
tijdelijk gebouw betrof, zijn daarvoor geene voorschriften
overeenkomstig de Woningwet gegeven. Alleen is bepaald
dat de keet 3 niaanden nadat het werk zou afgeloopen
moest worden opgeruimd. Nu schynt de heer Harti0
het gebouw van de heeren Medaets en De Clercq te hebben
gekocht en wil dit in gebruik nemen als wcming.
Burg, en Weth. zijn van meemng dat het met opgaat
dat de" heeren Medaets en De Clercq, die, overeenkomstig
de voorwaarden der verkregen vergunning tot het bouwen,
de keet moeten opruimen, deze zonder eenige kennisgeving
gaan verkoopen en die keet tot eene blyvende womng
bestemd wordt. Daar het gebouw als womng met voldoet
de eischen der verordening hebben Burg, en Weth.
het verzoek tot bewoning eene afwijzende beschikking
fegeven De heer Hartigh wendt zich thans tot den Raad,
maar overeenkomstig de redactie der betrekkelyke artikels
kan de Raad hierin niet tusschenbeide komen.
Daaraan is niets te doen. Spreker stemt toe dat het
een onaangename toestand is, want de verzoeker heef
misschien de keet wel al gekocht, doch hy had zich dan
vooraf moeten vergewissen onder welke voorwaarden
gebouw is opgetrokken. v„„,„
Misschien zijn er ook van de heeren naar het gebouw
gaan zien. daar ook spreker van adressant eene uitnoodi-
u-ing heeft ontvangen om eens te komen kyken. Hy heeft
aan dat verzoek niet voldaan, omdat hij het gebouw door
en door kent.
De heer Kerkhoven heeft er een kijkje in genomen, en
daarbij heeft hij kunnen constateeren dat het er goed en
welingericht uitziet. Er wordt in de geheele bouwver
ordening niet over vakwerkbouw gesproken, maar waar
deskundigen als de heeren Van Loon en Schmall hem ver-
zekerden dat deze bouw veel solider is dan menige inassieve
bouw. wil hij vragen of er geen termen te vinden zyn om
liet verzoek van adressant, dat gebouw als womng te
mogen betrekken, tegemoet te komen. Ook tegen den
vorm of het uitzicht van het gebouw kan geen bezwaar
worden gemaakt, daar het de plaats waar het staat volstrekt
niet ontsiert. Waar het gebouw voorts ook de vuurproef
heeft doorstaan doordat het ondanks de in de nabyheid
werkende machines niets heeft geleden, en dus gebleken
dat het stevig genoeg is om zonder gevaar voor de in-
wonenden als woning te kunnen worden betrokken, ziet
hij geen enkele reden om het verzoek te weigeren.
De Voorzitter merkt op dat het niet gaat over al ot
niet mindere soliditeit van het gebouw en wat de vakwerk
bouw betreft, de bouwverordening moet toch nog worden
gewijzigd en nu het noodig blijkt, kunnen ook daarvoor
bepalingen worden vastgesteld. Het gaat er echter om
dat het gebouw als keet bestemd was, voor een tydelyke
bouw, en dat men er nu eene blijvende woning van wil
maken.
De heer Van de Ree beaamt, dat Burg, en Weth. met
anders konden handelen dan ze gedaan hebben. alleen
moet hij opmerken dat het college bij de stichting van
het gebouw heeft verzuimd voorwaarden te stellen voor het
maken van een privaatput en in strijd met art. 3o der
bouwverordening heeft toegestaan dat een pnvaat werd
gemaakt uitloozende op eene waterleiding. ooral sedert de
beerverordening is ingevoerd, liadden Burg, en Weth. op net
standpunt moeten staan dat de zaak in orde werd gemaakt.
Dit moet spreker zeggen, zich plaatsende op het stand
punt der verordening, al geeft hij ook persoonlijk de voor-
keur aan een toestand waarbij de faecalien door een riool
worden weggevoerd, boven den toestand zooals wy die
nu hier ter plaatse hebben.
Voorts meent spreker dat men thans niet meer met
de heeren Medaets en De Clercq te doen heeft. maar dat
de Raad zich alleen heeft af te vragen, hebben we hier
te doen met een keet of met een ander gebouw.
De Raad kan het beschouwen als een ander gebouw.
Het voldoet niet aan de eischen bij verschillende artikels
gesteld, de Raad kan van die artikels geen afwyking
toestaan, althans dat is niet in die artikelen zelt om-
schreVen maar misschien is er een andere weg om
adressant te helpen. Deze heeft eene beschikking van
Burg, en Weth. ontvangen, omdat het gebouw met in
orde is. Nu zegt art. 78 dat »van de besluiten van Burg,
en Weth., waarbij zij, krachtens deze verordening, nadere
eischen met betrekking tot gebouwen enz. stellen,
degene, aan wie die eischen zijn gesteld, binnen 30 dagen
nadat hem van het besluit is kennis gegeven, by den
gemeenteraad in hooger beroep kan komen." Daaruit
vloeit dus voort, dat de Raad hierover mag spreken.
Het is naar spreker meent geen gebouw dat eenig
gevaar oplevert voor de inwonenden, het voldoet aan alle
eischen om bewoonbaar te zijn, al is het dat het niet
overeenstemt met de voorschriften der bouwverordening,
het huis is zeer duur gebouwd en het zal met licht
navolging verwekken om er zoo een te zetten. Waar
het dus droog, sterk gebouwd en van alle comforts voor
zien is, gelooft hij dat de Raad in deze wel eene nitzondering
kan maken en vergunning verleenen om het huis te
bewonen.
De Voorzitter merkt op dat dit artikel met kan toegepast
worden, daar geen nadere eischen voor het gebouw zijn
gesteld, doch alleen vergunning is geweigerd om dit als
woning te betrekken.
De heer Dees zou zich gaarne aansluiten bij de woorden
van den heer Van de Ree. Burg, en Weth. konden niet
anders handelen dan ze gedaan hebben, en, al is het gebouw
stevig gezet, ook de Raad had, wanneer hij daarover moest
beslissen, naar aanleiding der bouwverordening niet anders
kunnen handelen. Hij gelooft dat aan het verlangen van
adressant zou kunnen worden tegemoet gekomen door
toepassing van art. 59, dat bepaalt »dat bij het geheel
of voor een gedeelte vernieuwen van gebouwen de voor
schriften der verordening van toepassing zijn, doch dat
Burg, en Weth., de Gezondheidscommissie gehoord, van een
of meer der voorschriften vrijstelling kunnen verleenen.
De Voorzitter wijst er op dat ook dit niet zal kunnen,
daar het geen vernieuwing van een gebouw is, tenzij men
de verandering van bestemming, n. 1. van keet tot woonhuis,
als zoodanig zou willen aanmerken.
De heer Van de ReeAls men het zoo beschouwt, zou
het naar deGezondheidscommissie kunnen worden verwezen.
De heer Dees verklaart zich juist door die verandering
van bestemming op het artikel te willen baseeren.
De Voorzitter moet nog protesteeren tegen de aanmerking
van den heer Van de Ree, als zouden Burg, en Weth. bij
het bouwen der keet tekort zijn gekomen om voorschriften
te geven voor het maken van een privaatput, en moet die
beschuldiging op den Raad terugwerpen. In de eerste
plaats hebben Burg, en Weth. niet geweten dat de loozing
van den privaatput zoodanig gemaakt werd dat die zou
geschieden in de westelijke waterleiding, maar bovendien
heeft ook de Raad over deze zaak te beslissen gehad en
de vergunning, voor zoover hij daann beslissen moest,
gegeven. Dan had toch ook de Raad zelf evengoed moeten
uitkijken.
Wat nu het aanhangige verzoek betreft, hij stemt toe
dat het gebouw solide is en voldoet aan de eischen van
comfort, maar het is niet gebouwd overeenkomstig de
bouwverordening, daar voor den bouw, omdat het slechts
een tijdelijk gebouw gold, eene keet, niet die eischen
zijn gesteld, welke voor andere gebouwen worden gevorderd.
Burg, en Weth. konden daarom geen toestemming tot
bewoning aan den heer Hartigh verleenen en stellen voor
zijn verzoek af te wijzen. Wil de Raad anders, dan moet
hij dat weten.
De heer Lensen Kan de Raad hierover wel beslissen
Art. 78 zegt wel dat beroep op den Raad mogelijk is,
maar dat is alleen voor het geval wanneer Burg, en Weth.
bijzondere eischen stellen en dat is hier niet het geval.
De VoorzitterEr zijn verschillende artikelen waarbij
de Raad aan zich heeft gehouden om ook een woordje
te kunnen meespreken en zoo noodig eene afwijking te
kunnen toestaan, maar dan is dat uitdrukkelijk in liet
artikel vermeld. Voor de zaak waar het hier om gaat
heeft de Raad zich dat recht niet voorbehouden.
De heer MoesDe geheele fout zit bij de heeren
Medaets en De Clerq, die hadden niet zoo maar zonder
vragen het gebouw als woonhuis mogen verkoopenik
kan ook maar moeilijk gelooven, dat de koop al gesloten is.
De heer DrostWanneer, zooals reeds door verschillende
sprekers is betoogd, de Raad toch geen bevoegdheid
heeft om in deze zaak te beslissen is de thans gehouden
wordende discussie vrijwel overbodig. Al wilden we, dan
kunnen we er toch niets aan doen I
De heer Wieland ziet nog niet in dat adressant met zou
kunnen worden tegemoet gekomenhij wil toch verbeteringen
aanbrengen en als hij nu het privaat verandert, dan zou toch
wel kunnen worden toegestaan dat hij daar gaat wonen Het
blijkt weer zegt spreker dat het is zooals we wel
eens meer hebben gezegd, dat bij de toepassing der bouw
verordening elk geval op zich zelf moet worden beschouwd.
De heer Kerkhoven wijst op art. 77, hetwelk bepaalt
dat van de besluiten van Burg, en Weth., waarbij eene
vergunning, bedoeld in art. 5 der Woningwet, wordt ge
weigerd, de aanvrager binnen 30 dagen nadat hem van
het besluit is kennis gegeven, bij den Raad in hooger
beroep kan komen. Het weigeren der vergunning tot
bewoning is juist eene beslissing bedoeld in art. 5 der
woningwet en hooger beroep op den Raad is dus voor dit
geval voorgeschreven.
De Voorzitter: Die bewering is juist, wanneer men het
gebouw als een gewoon gebouw beschouwt, maar voor
Burg, en Weth. is het nog altijd eene keet, waarvoor eene
tijdelijke vergunning tot bouwen is verleend en die reeds
moest opgeruimd zijn.
De heer Kerkhoven wijst er op dat, als geen tegemoet-
koming voor dit bijzondere geval wordt verleend, waar
het een soort gebouw betreft waarvoor in de verordening
geen voorschriften worden gegeven, adressant groote
schade lijdt.
De VoorzitterIndien hij de keet reeds heeft gekocht
ja, doch de heeren Medaets en De Clercq hadden die-niet
mogen verkoopen, maar moeten afbreken.
De heer Van de ReeVoor mij is het geen keet, maar
wel een gebouw dat mij zeer goed lijkt en dat ik zou
willen bestendigen.
De heer MoesHet is oorspronkelijk gebouwd met de
bedoeling om het weer af te breken, anders zou bij den
bouw anders zijn gehandeld. Ik meen dat ervoor5jaren
vergunning is gegeven.
De Voorzitter: Tot 3 maanden na atloop van het werk,
omdat niet bekend was of het werk in 5 jaren zou
klaar zijn.
De heer MoesIn elk gevaler is toen met nader op
den bouw toegezien en het nu gaan verkoopen, vind ik
dat niet mag.
De VoorzitterSinds Mei is, meen ik, het werk klaar
en de keet had dus reeds weg moeten zijn.
De heer KerkhovenDe andere keten moesten met
Mei eigenlijk reeds opgeruimd geweest zijn, zoodat dit dan
cek wel met deze het geval zal geweest zijn. Hij is dan
ook aan het afbreken geweest, er waren reeds kozijnen
uitgenomen, maar toen is de heer Hartigh met den aan-
nemer gaan onderhandelen en zijn die kozijnen er weer
ingezet.
De heer Drost: Hij heeft het gebouw eigenlijk tegen
den prijs van afbraak gekocht.
De heer VisserOp het oogenblik kan, naar myne
meening, de Raad geen vergunning verleenen, als hij dat
zou willen doen, zou het eerst noodig zijn de verordening
te wijzigen.
De Voorzitter stemt dat toe. Maar als dan tot wyziging
wordt overgegaan zou hij een artikel willen opnemen, dat
bepaalt dat in bijzondere gevallen voor alle voorschriften
in het algemeen afwijking kan worden toegestaan.
De heer Drost: Dan kreeg men een stroom van ver-
zoekschriften
De heer Moggre Dat zou zijn de geheele verordening
op losse schroeven zettendan kon men de verordening
evengoed afschalfen.
Worden er in de verordening veel afwijkingen toegestaan
voor tijdelijke woningen 1
De VoorzitterIn art. 92 staat dat de voorschriften der
verordening, behoudens die van art. 2, dat van de oprichting
aan Burg, en Weth. moet worden kennis gegeven, niet
van toepassing zijn op voor tijdelijke bewoning bestenule
loodsen enz., tenzij de bewoning langer dan 5 jaren aan-
houdt. Wat die termijn betreft zij opgemerkt, dat deze
verordening is tot stand gekomen, toen de keet er al stond.
De heer Lensen: Zouden we misschien, om uit de
impasse te geraken, aan adressant niet eene vergunning
voor tijdelijke bewoning kunnen verleenen, b. v. voor
5 jaren
De Voorzitter Dat is geen oplossing, want dan zit men
er aan het eind van dien termijn weer mede. Adressant
bedoeld geen tijdelijke vergunning, maar wil eene voort-
durende.
De heer Van de ReeEn in dien tusschentyd gaat het
gebouw er ook niet op vooruit.
De VoorzitterDan zou men ook een anderen weg
moeten inslaan en dan zou niet de heer Hartigh maar
de heeren Medaets De Clercq verlenging inoeten
aanvragen voor de keet.
De heer Lensen Och, als ze daarvoor een wenk kregen
zouden ze dat toch wel doen.
De heer WielandDus de Raad kan dan nog vergun
ning verleenen
De VoorzitterNeen. maar Burg, en Weth. zullen
dat wel toestaan als de Raad daartoe den wensch te ken-
nen geeft.
De heer Dees Het zou eigenlijk eene groote verkrach-
ting van de bouwverordening zijn.
De heer Moggre: En als men die voor deze zaak ging
veranderen, zou men het nog veel erger maken.
De heer LensenIk heb alleen getracht een uitweg
te zoeken, omdat ik meende dat de meerderheid van den
Raad voor inwilliging van het verzoek was.
De heer Wieland Ja, ik meende ook dat dit het ge
val was.
De heer Van de ReeHet is een zeer geschikt en
sterk gebouw.
De Voorzitter: Maar u moet niet vergeten dat u een
antecedent schept, en dat er later ook een aanvrage kan
komen voor een veel slechter gebouw.
De heer DrostEr zullen elk oogenblik verzoeken komen.
De heer Lensen Dan moet de Raad zich in deze incom
petent verklaren, dan zal misschien de Minister van Water-
staat wel handelen.
De Voorzitter kan met deze woorden niet instemmen,
daar hij zich niet kan indenken dat de Minister zou in-
grijpen om af te wijken van eene plaatselijke verordening,
dat zal de Minister niet doen.
De heer Drost merkt op dat, als de Voorzitter meent
dat de Minister eene door den Raad vastgestelde verorde
ning hoog zal houden, de Raad dan toch ook zijne ver
ordening niet moet gaan verlagen ter wille van een
particulier belang.
De heer Kerkhoven Er wordt in de geheele verordening
niet van vakwerkbouw gesproken, waarom verandering in
dat opzicht noodig is.
De heer DrostMaar een oogehblik later komt men
weer met wat anders, en zou men weer moeten wijzigen.
De heer MoesJa, en dat gaat toch niet o|?, dat zeg ik
ook. Medaets De Clercq die hadden eerst vergunning
moeten vragen voor ze de keet verkochten, maar nu hebben
ze het gedaan op hoop dat er wel vergunning zou gegeven
worden.
De VoorzitterIk meen ook dat de heer Hartigh den
grond waarop de keet staat reeds in erfpacht heeft gevraagd.
De heer Kerkhoven Hij heeft die al in erfpacht verkregen.
De VoorzitterO, dan zou hij daarop in elk geval een
ander huis kunnen bouwen, ofschoonhet is ook nog
de vraag of daar gebouwd kan worden.
De heer Kerkhoven begrijpt niet de bezwaren die thans
tegen de vergunning tot bewonen van dat gebouw rijzen,
waar er, voor de heer Hartigh er mede in onderhandeling
was, nog gezegd is dat het een mooie woning zou zijn
voor den commandant der militairen.
De Voorzitter Wie heeft dat gezegd Ons is daarvan
niets bekend en ons is ook niets gevraagd. Dat zijn van
die praatjes die uitgestrooid worden, en dikwijls blijken
geen grond te hebben.
Burg, en Weth. hebben gehandeld zooals ze moesten
handelen en ik herhaal, niet te kunnen gelooven dat de
Minister ter wille van een particulier belang zou ingrijpen
in de voorschriften der plaatselijke verordening, waar we
zelfs met die verordening in de hand kunnen oordeelen
over de gebouwen die door Rijk en Provincie worden
gebouwd. Op grond dat die lichamen echter gewoon zijn
tlinke solide woningen te bouwen, wordt daarop evenwel
niet verder toegezien en dat aan hen overgelaten.
De heer Lensen Ik had ook niet bedoeld dat de Minister
de verordening zou willen op zijde zetten.
De Voorzitter brengt in stemming het voorstel van Burg,
en Weth. om het verzoek af te wijzen.
Dit wordt aangenomen met 7 tegen 6 stemmen. Voor
stemmen de heeren Dees, Moes, Wieland, Moggre, Lensen,
Drost en De Feijter; tegen stemmen de heeren Van de
Ree, Kerkhoven, De Bruijne, Visser, De Jager en Scheele.
c. De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. een
schrijven ontvingen van den ingenieur-verificateur van
het kadaster in de 9e divisie, waarin deze bericht dat bij
de in den loop der maand Juli 1.1. gehouden naziening
van de aan het Rijk behoorende kadastrale stukken dezer
gemeente is gebleken, dat de materieele toestand van
verschillende (met name genoemde bladen) zoodanig is,
dat eene behoorlijke bijwerking van die kaarten voor het
vervolg zeer bezwaarlijk is, zoodat vernieuwing noodig
wordt geacht.
Onder mededeeling dat de kosten van die vernieuwing,
berekend volgens het tarief voor die werkzaamheden vast
gesteld bij ministerieel besluit, zullen bedragen te zamen
f 99,37, wordt bericht verzocht of thans tot vernieuwing
kan worden overgegaan. Bij vernieuwing kunnen de oude
dan vervallen en onder berusting van het gemeentebestuur
blijven.
Tot toelichting dezer laatste mededeeling zegt de Voor
zitter dat de kaarten aan het Rijk behooren, doch door
de gemeente de kosten daarvan moeten worden betaald.
Het was steeds de gewoonte dat, na vernieuwing, de oude
kaarten werden teruggenomen, doch daar het behoud
daarvan voor de gemeente zeer gewenscht is, om daarop
oude toestanden te kunnen nagaan, heeft spreker verzocht
bij vernieuwing de oude kaarten voor de gemeente te
mogen behouden, wat blijkens het schrijven is toegestaan.
Burg, en Weth. stellen voor, op grond dat de in het
schrijven aangegeven kaarten werkelijk in minderwaar-
digen toestand verkeeren, tot de vernieuwing over te gaan
en hun college het daarvoor noodige bedrag toe te staan.
Dit voorstel wordt z. h. s. aangenomen.
<1. De Voorzitter brengt ter tafel een voorstel raethe-
grooting van den gemeentebouwmeester voor watervoor-
ziening in verschillende straten, zulks naar aanleiding
van het vroeger medegedeelde verzoekschrift van een
groot aantal inwoners. Daar dit plan echter nog niet
bij de commissie van fabricage is geweest, stelt hij voor
het voor de behandeling in den Raad naar dat college
te verzenden.
Z. h. s. aldus besloten.
e. De Voorzitter deelt mede dat in het begin van 1910
zal plaats hebben eene nieuwe volkstelling. Om deze
goed te doen plaats hebben is het zeer gewenscht dat
voorloopig eens wordt nagegaan of de bevolking zich
werkelijk bevindt op de plaats waar ze volgens gegevens
op het stadhuis ook zou moeten zijn en of de afschrijvingen
en inschrijvingen alle zijn geschied.
Burg, en Weth. vragen ten behoeve dier voorloopige
controle een crediet van f 20 voor den persoon die dat
werk zal doen. Het zal geschieden door den inspecteur
van politie, den heer Klaassen, die daarmede een dubbel
doel heeft, n. 1. om na te gaan of de gemeentelijke ver
ordening op het aangeven van verhuizingen enz. ook
behoorlijk is nageleefd.
Z. h. s. wordt het gevraagde crediet toegestaan.
f. De Voorzitter stelt aan de orde het in de vorige
vergadering aangehouden verzoek van G. van der Peijl,
om hem, met afwijking van de bepalingen der bouw
verordening, te vergunnen het/ bouwen van 6 woningen
op een terrein achter de Vlooswijkstraat, uitkomende in
de Donze-Yisserstraat.
De heer Moggre vraagt of omtrent deze zaak geen advies
is ingewonnen van de Commissie van Fabricage en stelt
voor, nadat hem daarop ontkennend is geantwoord, het
verzoekschrift alsnog in handen dier commissie te stellen
en de beslissing aan te houden.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
jf. De Voorzitter geeft lezing van het volgende schrijven
der plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager
Onderwijs
»Bij deze hebben wij de eer uw geacht college namens
de commissie het volgende onder het oog te brengen
Het is der commissie namelijk voorgekomen, dat de
regeling voor het schoolgaan van schipperskinderen te
Ter Neuzen niet geheel van zekere onbillijkheid is ontbloot.
Tot staving dezer bewering wenscht de commissie uw
aandacht te vestigen op de volgende toestanden
a. dat voor kinderen van schippers steeds als minimum
eene voile maand schoolgeld moet worden betaald, al
worden slechts enkele dagen onderwijs genoten
b. dat het daardoor bijzonder bezwarend is voor schip
pers, die slechts enkele dagen stil liggen, hunne kinderen
onderwijs te doen genieten, waarbij nog gevoegd dient te
worden de min of meer omslachtige formaliteiten, waaraan
moet voldaan worden, om toelating op de school te kun
nen verwerven.
Bij een verblijf van slechts enkele dagen in de gemeente
moeten de ouders zich eerst vervoegen bij het schoolhoofd,
daarna bij Burg, en Weth., waar zij wellicht nietdadelijk
kunnen geholpen worden, zoodat de korte beschikbare
tijd, zooal niet geheel toch voor een groot deel kan
verloren gaan.
c. dat door een vermeerderd schoolbezoek van schippers
kinderen aan de eenheid van het onderwijs zou te kort
gedaan worden, wordt in overeenstemming met het oordeel
van het hoofd, dat hiertoe het meest bevoegd tot oordeelen
is, door de commissie niet gevreesd.
Onderstaande concept-regeling is hoofdzakelijk over-
genoinen uit de bestaande verordening te Rotterdam,
regelende het schoolgaan van schipperskinderen, die in de
praktijk uitstekend heeft voldaan.
Door de regeling uniform te maken wordt tevens tegemoet
gekomen aan het bezwaar, om vreemde schippers te schatten
naar hun vermogen.