(*emengde berichten. ME NGELWERK. De laatsfe eer. De mannen van de //Gazella" waren niet bedroefd. Aan den oever lag een nieuw vaartuig met twee masten, 't droeg denzelfden naam, maar was grooter, ruimer, bliukend en nieuw met blanks zeilen en een scherpen boeg, die een snelle vaart beloofde. Ze zagen het met trots en vertiouwen de naam //Gazella" zou opnieuw het symbool der overwinning wor den. ia moesten wij dan ook een letterkundig opstel leveren, dan zouden wij dit onderwerp niet kiezen maar, waar het met gaat om genot, maar om de dubbelties, daar xfofanh tf n8' °BZe 'ezers door de vele cijfers niet hlf f."!!eU fworden- I" de eerste plaats hangt bet suikergebalte af van de soort welke men teelt. Tl, Z'J," in dit °Pzicht de proefnemingen ver8Cdillende soorten, welke reeds een reeks I ial jB Sen0Ihen worden in den Zimmerman- en in den bredericapolder te Riliand-Bath de' Rlhhlreek8 Va?. 5 Jaren llad in genoemde polders gebalte e" leseke saikerbiet een gemiddeld de DippeVaw. r! pct" de Scbreiber S. N. de Otto Breiistedt (over 3 iarenl lfi'7 de Mette (over 3 jaren) .J de Eggeling (over 2 jaren) 15J •jftteZ<a &even bet suikergebalte aan voor eene afstandswyd e van 33 bij 30 c°M„ de proefnemingen her snfte afs,ta"ds™>Jdte van 28 bij 25 c.M. gaven voor het suikeigehaite de volgende cijfers ue Rabbethge en Gieseke 17,4 pet. de Dippe W. R. 16>7 de bcbreiber S. N. 17,2 de Otto Breiistedt 16,9 de Mette jgg n weh flr^^6''11^^8^ den Fredericapolder een gebalte van 18 pet. bij eene afstandswijdte van 33 bij wiidt'e van l7'8 ScL biJ eeae "^"ds- rtii ere he 1 te V- c.M., in den Zimmermanpolder was W pct" en. 16 Pct- vai ieefoZ,!e h-8'j deze ci-ifers' dat de gehalten niet alleen atsieuHe - H soorten maar ook bij de verschillende i e,fD' zo°dat ook deze wijdte van invloed is op net gehalte. wh- er- 'aat n'et; toe, hier verder op in te gaan, leer/iino eer V|8n weten W'I> verwijzen wij naar de zeer Zeeland veralaSen van den Rijks-landbouwleeraar in Jfr 1.vzeersinvloeden als anderszins inwerken, de"' ver h ii J1' a wi-i bel: suikergebalte n'agaan over 1 W IS i t" uJ?1 en 200 had de Schreiber b. N. in in 19o7 t?Co gehalte' in 1905 Ibl pct., in 1906 17,6 pct., wiidie io in 1908 16,9 pct als de afstands- 25 r VI u was; bij eene wijdte van 28 bij In Wa8,het 8,ehalte 18'3' 16,8, 16,7 en 17,7 pct. dr>eir„-.r'iaa^Ste P aats wijzen wij op den invloed eener met eenlga..bera.estiug. Bemest men de bieten eenzijdig liik ho, kstol~ °1 kalimest, dan zal zeer waarscbijn- u-eliiL-t" rS-U r£ehalte ditlen, terwijl daarentegen bij eene nieei iig.e uan wending van phosphorzuurmest en even- heerLht het gellalte niet daalt. Maar al te veel het q,,i n07 uteeuing, dat door eene kalibemesting eiSe6alte daalt. R u bestaat er wel eenigen gronc hieto aze 'ueeuiug> omdat men vroeger alleen grovere P. teelde en bij deze daalde werkelijk het suiker nii t|6 °°r <;ea kalibemesting. Maar die tijd is voor- uij, tnans teelt men veredelde soorten, bij welke door a 'bemesting bet suikergehalte stijgt, zoodat ge- e meening geen recht van bestaan meer beeft. S°'ls prof. Scbneidewind moet dit verscbijusel ver- n.Ktf worden uit het feit, dat de veredelde bieten eene engewone groote hoeveelbeid van de opgenomen l in de zeer sterk ontwikkelde bladmassa vastleggen, Mh^nna00! 1 b'et zeIve een laag gehalte aan aschbe- auikergehl'lte "'81' hetgeen gePaard Saat met een hooS vE.ef paar Tej;slagen van proefvelden, ontleend aan het versiag der Rijksproefvelden in Zeeland mogen het Dovenstaande iJJustreeren. Bij den beer De Jager le's Heer-Arendskerke, was het gebalte der bieten van zijn proefveld als voigtsuper- p ospbaat en cbilisalpeter 16,3 pct., gelijke Uemesting plus kainiet 16,7 pct., aram. superpb. en chilisalpeter i P?„'AQge -ike bemesting plus kainiet 16,8 pct. n IJOiH werd gelijke proef genomen en toen steeg door eene kainietoemesting het gehalte van 17,8 pct. op 18,2 pct. en van 17,4 pct. op 18,5 pct. Een zeer ernstig ongeluk. Woensdag- uiiddag omstreeks half twee is tusschen Schoon- dijke en Hoofdplaat op Sasput een ernstig auto- mobielongeluk gebeurd. Twee heeren De Hemptinne uit Gent, verge- zeld van een .chauifeur en een particulier jacbt- opziener, d. A. te St. Kruis, kwamen in razende vaart per automobiel uit de richting Schoondijke. Bij een tamelijk seherpe bocht van^ den hellenden weg, tegenover den raolen te hasput, geraakte de auto, door het weigeren det rem, in een z. g. n. vallei, een oude kreek, ten deele met water gevuld. Het voertuig reed verscheidene meters in den poel. en sloeg over den kop, met het gevolg dat de vier inzittenden, benevens twee honden, onder de auto geraakten. Een paar fletsende meisjes, die van hetoncre- val getuige waren, verleenden dadelijk hulp, evenals verschillende omwonenden, intusschen door de meisjes gewaarschuwd. Achtereenvolgens werden de chauffeur, de jachtopziener en de heeren De Hemptinne van onder de zware auto gehaald, alien meer of minder ernstig gekwetst. vuur van ons geheele volk, zal ik u zeggen, welke schuld dit bleekgezicht op zich geladen bad." ibchun en verbaasd keken de Cboctaws bij deze verklaring, waarvan zij niets begrepen. beurtelings naar hun opperhoofd en naar de beweginglooze gestalte des Trappers, maar niemand sprak een woord. Zij spoorden hunne paardeu aan en waren weld'ra in het bosch verdwenen. Een zonnestraal drong door het licbte loover- dak op het doodsbleeke gelaat van Houdance, die met gesloten oogen daar aan den voet van den heuvel op den donkeren mosgrond nederlag. Nauwelijks waren de Choctaws verdwenen ot de stem van Jacques Leroy weerklonk ,/Hierheen, mijnheer Larnon en mejuffrouw Ninette Hier zijn sporen van voetstappenze voeren Daar gindschen beuk." De beide mannen en Ninette kwamen nader, ze slaakten een kreet van ont- zetting. Met een vreeselijken gil wierp Ninette zich op het beweginglooze lichaam haars vaders. //Vermoord zeide de dokter of doffen toon en trok het mes uit de borst des Trappers. //Het mes van het Choctaw-opperhoofd voegde Leroy er bij. Plotseling ging er een rilling door het lichaam vau den stervende en met moeite opende hij De jachtopziener is er het ergste aan toe hem is waarschijnlijk de borstkas ingedrukt en hij gaf voortdurend bloed op. Den chauffeur was een arm op twee plaatsen gebroken. Van een der heeren De Hemptinne was ook een arm stuk, terwijl de andere ernstige kwets- uren aan rug en zijde bekwam. De honden bleven ongedeerd. De auto was geheel ontredderd. Te Schoondijke en Breskeus was direct geen geneeskundige bulp te verkrijgen, doch de heer Van Noppen, arts te Groede, die toevallig te Breskens was, verleende de eerste hulp. Ook geestelijke hulp werd voor den jacht opziener ingeroepen en verleend. Zijn toestand was van dien aard dat hij niet mocht vervoerd worden. Hij is opgenomen in een herberg te Sasput en nog steeds zeer ernstig. De chauffeur en de beide heeren zijn Woensaag avond per inmiddels uit Gent ontboden automo biel weder naar hunne woonplaats vertrokken. (M. Ct). De vorige week maakten wij melding van een ongeval door gasverstikking te Amsterdam. Men hoopte toen den 21jarigen man, die daar- van het slachtoffer was, in het leven te behouden. Deze pogingen zijn echter niet gelukt. De jonge man is in het Wilhelminagasthuisoverleden. Een kinderjulfrouw. die Zaterdagavond te Zandvoort tegen half 12 van den trein kwam, is op weg van het station naar den Boulevard Paulus Loots onverwachts aangevallen door eeu man, die haar bij de voeten greep, zoodat zij voorover op de steeneu viel. Daarop ontstond een hevige worsteling, die wel tien minuten moet hebben geduurd een flinke trap met de hak tegen onderlijf of been deed den aanvaller dien het blijkbaar niet om berooving te doen was de portemonnaie van de juffrouw, die in de worsteling op straat was gevallen bleef onaangeroerd tenslotte afdeinzen. Bij een luchtvaartfeest in liet Cinquanteuaire te Brussel is oensdag een zonderling ongeval gebeurd. Er stonden verscheidene ballons voor opstijging gereed en toen men er een, de Cosmos met vier personen, zou oplaten werden de be- velen niet goed begrepen, de touwen werden niet alle losgelaten, zbodat de ballon scheurde tegen een van de hooge steenen peilers. De Cosmos daalde eu viel ougelukkig boven op een andereu ballon, de Rusley, waarvan de zijde verscheurd werd door den mand van de Cosmos zoodat al het gas ontsnapte en de mand in dien ballon wegzonk. Van de vier reizigers begrepen twee dadelijk het ernstige gevaar. Zij sprongen bijtijds uit den mand en lieten zich op den grond valfen. De twee anderen hadden misschien ook geen kracht meer, bevangen door het gas. Toen men hen eindelijk uit de mand kon halen gaven ze geen teeken van leven meer. Men heeft echter dadelijk kunstmutige ademhaling op hen toegepast en met het resultaat dat het leven weer werd opgewekt. Te Cairo kwam een Fransch schip aan, ge laden met aardappelen. De papieren waren volmaakt in orde en men begon het schip te lossen. Reeds was een groot deel van de lading op den wal, toen uit een der inanden, waarmee de aardappelen uit het ruim werden geheschen, een daarvan op den kant viel. De aardappel barstte open en nu ontdekte men, dat zij van was zeer bedriegelijk was nagebootst, van binnen hoi en gevuld met opium, waarvan de invoer in Egypte is verboden. Men onderzocht nu de geheele lading en bevoud dat alle aardappelen van was en met opium gevuld waren. Een voorraad van ruim 1 '/2 ton opium werd op die wijze in beslag genomen. Een van Travemunde komende automobiel reed in een troep soldaten, die van nachtoefening terugkwamen. De auto reed eeu aantal der manschappen tegen deu grond, kwetste er twee en kwam in een sloot terecht. De chauifeur werd daarbij uit de machine geslingerd terwijl de inzittenden ongedeerd bleven. de oogen. De dokter en Ninette knielden bij hem neder. „Vaderzeide Ninette suikkend, //herkent gil mij De stervende knikte en greep de hand des Franschmans. z/Mijn geheim," flnisterde hij met de grootste inspanniug, „ge vindt alles in de geheime schuiflade. Ninette moet mijne bloedver- wanten in New-York opzoeken be- geleid haar mijnheer Larnon het is mijn aatste bede/' //Mijnheer Houdance," zeide Charles met aevende stem, ;/ik vraag u de hand uwer dochter, geef ons uw zegen." Met een blik, waaruit verbazing sprak, keek de stervende het jonge paar aan. Toen hij uit het stilzwijgen opmaakte, dat ze denjongen man lief had, drukte hij met een laatste in- spanning zijner krachten de hand des Fransch mans en zag met een blik van innig vertrou wen en liefde naar de twee jonge lieden op. Toen begon zjjn oog te breken, zijn hand zonk krachteloos neer Jean Houdance stond voor zijn eeuwigen Rechter. (Wordt vervolgd). Een 13jarige afperser. Verscheidene in- gezetenen van Plauen ontvingen brieven, waar zij met den dood gedreigd werden, wanneer zij op een bestemde plaats niet een bed rag aan geld, tot 800 mark toe, neerlegden. De brieven waren voorzien van doodshoofden, om aan de bedreiging meer kracht bij te zetten. De politie werd gewaarschuwd en deze had den dreigbrief- schrijver weldra gevonden een 13jarige school- jongen, die nu tot 6 maanden gevangenisstraf is veroordeeld. De zeelui drongen schreeuwend om de oude, wrakke boot. Deze deed haar naam geen eer aan. De //Gazella" die eertijds vlug de baren kliefde, had nu een sterken wind lioodig, om zich te bewegen zeer langzaam schommelde zi] voort, met moeite kwam zij over een hoogeu golf en viel dan zwaar naar omlaag met dof geraashet scheen, of ze met tegenzin het zeevlak ploegde, waarover ze eens licht heen- vloog. De zeelui, de broek opgestroopt tot de knieen, drongen schreeuwend om de oude boot. Ze moesten die op 't droge brengen. Men trok aan den steven, duwde op zij en van achteren, sommigen tot het middel in 't water. De bries was gaan liggen, de vloed naderde langzaam het strand, de golven zongen het eentomge lied van den avond, die den stervenden dag groette en de moede menschen tot rust noodde. z/Aanpakken, vooruitriep een man aan den steven /vooruit jongens 't Is de laatste keer". De mannen zetten zich schrap, strekten de armen, den rug gebogen, 't hoofd vooruit. z/Een twee De steven raakte in beweging en schoof op de houten rollen, die dienen, om schepen op t droge te halen. Weldra rees ook het achter- deel van de schuit uit 't water en spoedig lag de //Gazella op 't strand, overzij. De mannen trokken haar overeind en steunden de flanken met houten paaltjes, geplant in het zand, opdat ze niet zou omvallen. Dat was hun laatste. werk. De oude sloep zou den volgenden dag ver- kocht worden aan een man, die wrakke schepen sloopte, om het nog bruikbare materiaal te bezigen voor andere doeleinden. Zoo sterven jaar op jaar verscheidene booten die niet ver- gaan in storm en nevel. De schippers nemen er alles uit, wat hun nog kan dienen en laten dan 't wrak op het strand liggen. Na een paar dagen komt de slooper en ver wordt de hamerslag gehoord, die het vernielingswerk voltooit. 't Is een treurig gezicht, zoo'n van alles ontdaan karkas, 't geraamte, van wat een- maal een sterk vaartuig was, dat stcrmen en golven weerstond. Een roeuilooze dood. Aan boord viel niets meer te redden alles was oud en vermolmd. Toch hadden de schip pers weggehaald, wat er nog te halen viel, om zoo weinig mogelijk over te laten aan den man die 't wrak kocht voor niet meer dan het waard was, zonder rekening te liouden met den ouden roe ui. 'tis treurig voor wakkere zeelui, te varen op een oude, wrakke sloep. Wat geett het, of men zich inspant, als de schuit geen kracht meer heeft en niet vooruit kan Anderen vliegen op de vleugelen van den wind en spotten met de nakomers op het schip wordt niet gelet ieder, die wiut, schrijft dat enkel toe aan eigen verdienste. De manschappen van de //Gazella" waren vroolijk. Een enkele toonde een droevig ge laat, de eenige oude onder de zeelui in zijn baard glinsterden grijze baren. Treurig zag l'.ij naar de oude //Gazella" hij was wellicht de eenige van alien, die bet oude vaartuig lie ver had dan 't mooie nieuwe schip, de oude getrouwe, waarop hij vele jaren had doorge- bracht. De liefde voor de gezellin van zijn zorgen en gevaren was levendiger in hem dan het verlaugen naar snelheid. Wie zelf oud is, beweent het oude. De hemel leek in 't water een reuzenbrand van vuurwolken de zee weerspiegelde in flauwe tint de kleurenpracht van de zonsondergang. 't Was het uur, "wanneer het daglicht niet sterk genoeg meer is, om te schitteren en de duisternis niet diep genoeg, om alles te omhul- len het uur van schemeren De klokken klepten. z/Kom, vooruit Salvatore Wat scheelt je Wat ben je treurig!" en de jonge zeeruan klopte vriendschappelijk den bejaarden zeeman op den schouderlaten we naar huis gaan 't wordt laat. Ze begonnen het gebabbel van den werkman na verrichten arbeid en sloegeri den weg in van de haven naar 't dorp, dat hooger lag. Allen waren opgewekt, behalve Salvatore hij keek telkens om naar de oude //Gazella", die verlaten lag. En eenmaal bracht hij de hand aan zijn oog, om een traan te bedwingea. Op den mooien dag volgde een heldere, kalme nacht. De zee was vlak en effen. Het ruischen van het water klonk als diepe zuchten. Een smalle schuimrand naderde langzaam den oever, kabbelend in het zand, een liefkozing gelijk. De maan wierp zilveren strepen over het water. Aan den hemel hingen lichte nevelwolkjes, uit- rafelend met zilveren randen. Salvatore was naar het strand teruggekeerd en na lang en moeizaam werken was hij er in geslaagd de //Gazella" weer vlot te krijgen. Hij sprong op het schip en stiet het met een riem vau den wal af. Hij had 't zeil opgezet en stond aan het roer. De oude boot schokte in de branding en 't leek, of ze voor een oogenblik de kracht en de vlugheid van vroeger had teruggekregen. Salvatore zuchtte. 't Was hem, of de oude planken, waarop hij een groot deel van zijn leven had doorgebracht, zelf leven en ziel be- zaten. De kameraden hadden geklaagd, dat de schuit zoo langzaam meer vooruit kwam. Zij raadden zeker het roemloos einde, dat de eige- naars haar hadden toegedaclit en dienden hen daarotn slecht. Dezen uacht echter schoot zij flink door het water, door een lichten wind gedreven. 't Scheeu, of zij, wetende, dat ze was toevertrouwd aan een, die bezorgd was voor haar eer als voor de zijne, al haar kracht van vroeger verzamelde, om tijdelijk nieuwe jeugd te toonen en hem te danken voor zijn liefde, door te gehoorzamen aan zijn leidende hand. De sloep verliet de kleine baai en kwam in de open zee. De breede golfslag brak tegen haar boeg met zacht geluid als een stem, die heel haar glorierijk verleden bezong. De boot vloog over de golven in een wilden roes. Salvatore bukte, om een blinkend voorwerp op te rapen van den bodem. Het was een bijl als die, welke de timmerlieden morgen zouden gebruiken, om het oude karkas stuk te slaan, maar in de hand van den zeeman verloor het werktuig zijn karakter van wreedheid, 't scheen een instrument, dat vrede bracht. De maan lachte kalm op het blinkend scherp. Salvatore staarde peinzeud voor zich het schip, aan zijn lot overgelaten, vervolgde lang zaam zijn gang. Plotseling hief hij met beide handen de bijl op en liet die met kracht neer- dalen op de planken van de kiel. Een krakend, scheurend geluid, dat hem blij in de ooren klonk. Weer hief hij de bijl op en weer een kraken en splijten. Alle weerstand scheen te hebben opgehotiden. Door het open lek stroomde t water. Nog twee of drie slagen de zee verzwolg gorgelend de boot, Salvatore's voeten bespoelend. De //Gazella", overzij gevallen, zonk, het zeil voor't laatst den wind opvangend, deed haar nog onmerkbaar voortgaan. De zeeman, die zijn meeste kleeren had afge- worpen, stond op het acliterdek, gereed zich in 't water te storten. Zijn werk was schoon en hij voelde zich gelukkig hij had het roem- vol oversehot van zijn oude //Gazella' ontrukt aan de schendende slagen der sloopers. Hij had alleen in den uacht de oude bark gebraeht tot 't einde van de landing, die de haven be- grensdeeen plaats, nog dicht bij den wal, doch waar reeds de kracht der open zee zich deed gevoeleu. Daar liet hij haar zinken. De //Gazella" dook langzaam in het water, in den onmetelijken oceaan. dien ze honderd keeren had getrotseerd en overwonnen en die nu, ridderlijk vijand, haar een zoete rust bood, ter wijl de ondankbave menschen, die zij zoo lang had gediend, haar voor een handje vol geld hadden willen overleveren. Het zinken van de //Gazella" had niets tragisch 't was niet de zegepraal der woedende zee op een schip, onmachtig haar te weerstaan t was als de bezegeling van een eeuwigen bond van vrede tusschen twee, die door de noodzakelijkheid gedwongen, elkaar als vijanden aan te zien en wederkeerig te bestrijden, elkaar in t geheim hadden liefgehad. Het water, de sloep binnendringend, murmelde met zachte, liefelijke geluiden, als lange kussen vol passie. De zeeman liet zich langzaam glijden in het water en bereikte zwemmend na eenige slagen de zandige glooiing van de landtong. Zoodra hij vasten grond onder de voeten had, keerde hij zich om en zag nog den rand der boot l/oven den waterspiegel. Langzaam zonken ook de masten, met t zeil nog zwak fladderend in den wind en eiudelijk, het laatst, de wimpel, dien hij stevig had be- vestigd aan den top. Die scheen voor het laatst den ouden vriend te groeten en te danken. De zee sloot zich over de /Gazella" met een lichte siddering. Salvatore blikte over het eindelooze eenzame water vlak, toen sloeg hij de oogen naar deu diepblauwen hemel vol lichtende sterren. Alles was vrede eu de natuur scheen een liefdeslied te zingen. Ook zijn daad was een schoone daad van liefde en hij genoot er van.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1909 | | pagina 6