Ter Neuzensche Courant. - Zaterdag 5 Juni 1909. No. 5309. 49° Jaargang. TWBBDB FEUILLET0N. TER NEUZEN, 4 Juni 1909. Tot agent van politie alhier is benoemd J. J. Daanseu te Middelburg. In de Woensdagavond in het //Hotel Cen- traal" gehouden vergadering van de ,/Oranje- vereeniging" alhier werd rekening en verant- woording gedaan van de inkomsten en uitgaven betreffeude het Prinses Julianafeest. Daarbij bleek dat is ontvangen f 793,77 en uitgegeven f 925,85 en er alzoo een tekort was van f 132,92. Uit de rekening der commissie voor de historische groep bleek dat deze, met inbegrip eener subsidie van de hoofdcommissie ad 50, heeft ontvangen 296 en uitgegeven 295,60, goed slot alzoo 40 cent. De eere-Voorzitter, de heer Geill, die de ver gadering leidde, meende dat men algemeen met genoegen op het gehouden feest mag terugzien en dankte narnens het bestuur der vereeniging alien, zoowel de commissieleden en vereenigingen als de ingezetenen, die aan de organisatie van het feest hadden medegewerkt, of op eenigerlei wijze daaraan steun hadden verleend. Uit den boezem der vergadering werd weder- keerig een woord van dank gericht tot het bestuur en dit met den gunstigen afloop der feestviering geluk gewenscht. Gisteravond trad in eene door de Centrale liberale kiesvereeniging belegde openbare ver gadering in het //Hotel de Commerce" op, de heer G. A. Vorsterman van Oyen, candidaat in het district Oostburg. De vergadering was druk bezocht. Na door den Voorzitter, den heer De Feijter, te zijn ingeleid, begon de heer Van Oyen met de verklaring dat hij als spreker voor de kiezers optreedt, omdat deze naar zijne meening moeten kunnen beoordeelen of de beginselen van een candidaat met de hunne overeenkomen en omdat zij de verzekering moeten hebben dat iemand, gekozen zijnde, in de richting zal werken zoo- als zij dat wenschen. Hij zou over de practische belangen van het district kort zijn, daar het van zelf spreekt dat een candidaat, eenmaal gekozen, voor de plaat- selijke belangen zijn uiterste best zal doen. Zoo zou het zijn streven zijn om te bevor- deren het tramplan ter verbinding van het vierde met het vijfde district, en is hij het eens met het adres dat door inwoners van Ter Neuzen en omliggende gemeenten aan de Prov. Staten is ingezonden dat het plan niet bij gedeelten, doch terstond in zijn geheel moet worden uit- gevoerd, daar anders het gevaar zou bestaan dat de noordelijke lijn er niet meer komt. Evenzoo zou het zijn streven zijn te bevor- deren de totstandkoming eener Rijks Hoogere Burgerschool te Ter Neuzen. Hij acht deze noodig en zegt in verband met deze zaak, dat hij betreurt de in de Tweede Kamer aangenomen wet voor subsidieering van bijzondere hoogere burgerscholen. Hij heeft geen bezwaar tegen die subsidieering, maar wel komt hij er tegen op, dat in die wet niet is opgenomen eene be- paling dat, wanneer eene hoogere burgerschool wordt opgericht waarin Godsdienstonderwijs wordt gegeven, kinderen van andersdenkenden, die bij gebrek aan andere inrichtingen van die school gebruik moeten maken, van het bij wonen van die lessen worden vrijgesteld. Het kan niet 12) VII, De lezers zullen zeker nieuwsgierig zijn, om eindelijk iets naders omtrent den Boozen Geest te vernemen. De loop van mijn verhaal is echter nog niet ver genoeg gevorderd om den geheimzinnigen sluier reeds op te lichten. De Booze Geest maakte sedert ongeveer vijftien jaren de bosschen onveilig dat wil zeggen, alleen voor de Roodhuiden, want hij was daarentegen de verklaarde beschermgeest der blanken. Velen der laatsten had hij uit doodsgevaar gered en menige schurkenstreek der Indianen door zijn tusschenkomst verijdeld en zulbs hulde hem natuurlijk in een boven- natuurlijken stralenkrans. De Roodhuiden be- schouwden hem als een godheid der blanken, die op aarde rondwandelde, om hare bleeke kinderen tegen de listen der Indianen te be- schermen. Zelden had in de laatste jaren een Roodhuid ongestraft een blanke leed gedaan, vroeg of laat trof hem de straffende hand van den Boozen Geest. Men vond den misdadiger meestal kort na de gepleegde euveldaad, ver- moord in de wildernis liggen met twee gekruiste vederen op of naast het lijk, als kenteeken wiens machtige hand de daad gepleegd had. Dit droeg er niet weinig toe bijom den aaugeboren moordlust der Roodhuiden in toom te houden want zoowel Apachen als Choctaws vreesden uitblij Ten, dat die kinderen in die lessen in hunne gevoelens worden gekwetst. Alvorens tot zijne rede te knmen, bracht spreker hulde aan den heer Mr. P. C. J. Hen- nequin, wiens caudidatuur hij hier vroeger ook heeft verdedigd, al was het dat zijne politieke inzichteu niet geheel meer overeenstemden met die van den heer Hennequin. Om betreurens- waardige redenen heeft de heer Hennequin voor eene vernieuwde candidatuur bedankt, en spreker meent dat een woord van waardeering zeker op zijn plaats is, voor de wijze waarop deze steeds de belangen van het district heeft voor- gestaan, waarvan verschillende lot stand gekomen zaken getuigen. (Applaus). In tegenstelling met Mr. Dieleman, die in zijne rede te Philippine het beginsel achteruit schoof, meent spreker juist het beginsel voorop te moeten zetten. Hij zal 3 hoofdpunten be- spreken uitbreiding van het kiesrecht, ouder- domspensioen en de openbare school. Hij deelt de staatkundige partijen in ons land in 2 groote groepen, eenerzijds de rechter- zijde, de antirevolutionairen, christelijk bisto- rischen en katholieken, die zich verbonden hebben om samen de macht in handen te krijgen maar inwendig veel in beginsel verschillen, anderzijds de linkerzijde, gevormd door de oud-liberalen, de unie-liberalen, de vrjjzinnig- democraten en de sociaal-democraten, die het ook verreweg van eens zijn, al willen zij op verschillende punten hetzelfde. Het meest komen overeen de programs der uni-liberalen en der vrijzinnig-democraten. Spreker wijst op het verschil tusschen de vrijz.-dem. en de soc.-democraten. Als een der kenmerken noernt hij dat eerstgenoemde partij eene monarchale partij is, terwijl de andere een republikeinsche is, een tegenstander van het koningschap, wat ook in de lijn dier partij ligt. Hij erkent het nut der soc.-dem. partij aan hun werken zjjn verschillende goede maatregelen te danken, doch die partij is nimmer te voldoen, predikt steeds onte- vredenheid, zij wil met groote sprongen voor- uit, alles in eens omkeeren, doch de partij van spreker, de vrijzinnig-democraten wil gelei- delijk, in verband met de ontwikkeling van het volk, de mogelijke en noodige verbeteringen in de maatschappelijke verhoudingen aanbrengen. De vrijz.-democraten zijn geen an ti-militairi sten. Zij zijn overtuigd dat we een leger noodig hebben, zij het nog niet om ons te verdedigen tegen een buitenlandschen vijand, dan toch om bij internationale verwikkelingen onze neutrali- teit te kunnen handhaven. Er is reeds een voorbeeld, al heeft men dat eenigszins wegge- doezeld, dat, toen het tusschen Engeland en Duitschland eene eenigszins gespannen ver- houding werd, de Duitsche Keizer een wenk heeft gegeven, dat Nederland behoorde te zorgen dat zijne forten enz. in orde en verdedigbaar waren. De vloot is noodig in verband met onze uitgestrekte Kolonien. De partij van spreker wenscht echter de uitgaven te beperken, door af te schaffen al wat luxe ,is. Ook de derde herhalingsoefening, die veel geld kost en een noodelooze persooulijke druk op velen legt, wil hij afschaffen. Het belastingstelsel wil men zoodanig wijzi- gen, dat dit meer zal drukken op hen die be- talen kunnen, op de bezittenden, met ontlasting van de mingegoeden. Daarom is de partij van spreker gekant tegen beschermende rechten. Deze drukken inde eerste plaats de minderen om dat deze zoo groot in aantal zijn. Afschaffitig den Boozen Geest daar ze hem als onoverwin- lijk en onkwetsbaar beschouwden. De Trappers en jagers van het Westen daarentegen vereerden hem als een bondgenoot zonder er zich het hoofd over te breken wie en wat het geheim- zinnige wezen was en er bestond bij hen eene onderlinge overeenkomst om zulks niet na te vorschenals ze hem toevallig ontmoetten gingen ze hem eenvoudig uit den weg. Men verhaalde zelfs dat de Booze Geest op zekeren avond bij een bivakvuur der jagers verschenen was en met gebaren een stuk vleesch verzocht had dat hem bereidwillig gegeven werd, waarna hij ijlings verdween zonder dat het een .der Trappers inviel hem tegen te houden of te ondervragen. Charles Larnon had steeds met een ongeloo- vigen glimlach de schouders opgehaald als men hem het sprookje van den man met het doods- hoofd verhaalde en hij geloofde dat dit wezen slechts in de verbeelding van Indianen bestond die een slecht geweten hadden. Nu echter was hij tengevolge van eigen ondervindiug tot andere gedachten gekomen daar hij zijn levensbehoud aan het geheimzinnige wezen te danken had. Overigens wist de jonge Franschman er even- veel van als de rest. Hij stond hier voor een raadsel dat hij ondanksallesche/pzinnignadenkeu niet kon oplossen. Slechts enkele dappere Indi- aansche opperhoofden, de Zittende Stier in de eerste plaats, koesterden geen vrees voor den Boozen Geest, ja, 'tChoctaw-opperhoofd smachtte naar het oogenblik, waarop hij dien geesel zijns volks de scherpte van zijn tomahawk kon doen voelen. Hij maakte daarvan geen geheim tegen- der rechten op de suiker, een uitstekend voe- dingsmiddel, is iets wat zijne partij nastreeft. Vervolgens staat spreker uitvoerig stil bij het ouderdomspensioen. Hij behandelt het voor 4 jaren ingediende ontwerp van den Minister Kuyper en betoogt dat dit onvoldoende was. Onlaugs is daaromtrent ook door den Minister Talma, die dat ontwerp in de vorige verkiezings- campagne zoo gaarne aanbeval, gezegd, dat er eea fout waj geweest in de berekening. Daarbij kwam, dat de uitkeering van pensioen pas 24 jaren na de invoering zou zijn begonnen. Met een berekenipg van het aantal inwoners van ons land van 70 jaar die een inkomen van 1000 of minder genieten, becijferde spreker dat daarvoor niet 6J/2 millioen noodig was, vrat Dr. Kuyper er van Staatswege voor wilde geven, maar dat men dan wel 14 millioen noodig heeft. Hij behandelde voorts het stelsel van den heer Treub, waaraan hij boven dat van Dr. Kuyper de voorkeur gaf, ook de wijze waarop deze aan de dubbeltjes wil komen, nl. niet door beschermende rechten, maar door eene andere regeling der bedrijfs- en vermogensbelasting. Hij toonde aan dat volgens dat belastingstelsel ook de middenklasse zou worden ontlast, terwijl bij de invoering van beschermende rechten over- eenkomstig het vnorstel van den Minister Harte de werkman, met een redelijk gezin, een be- duidende belasting zou moeten opbrengen. Billijk acht hij het, dat een werkman, zoodra deze een eenigszins redelijk inkomen geniet, wat in de verzekering betaalt. Hij wijst er op dat ook de onderwijzers in den tijd dat ze met een salaris van 400 begonnen, daarvan eene bij- drage voor pensioen moesten betalen. Ten slotte het onderwijs besprekende, ver klaarde spreker geen bezwaar te hebben tegen de subsidie verleend aan bijzondere scholen, wanneer er althans zekerheid bestond voor het geven van deugdelijk onderwijs. Hij keurt het echter af, dat tal van kleine schooltjes worden gesticht, daar dit is tegen het belang van het onderwijs. Er zijn voorbeelden aan te halen dat geheel zonder noodzaak en ook juist niet om geraoedsbezwaren tegen eene bestaande school, uieuwe worden gesticht. Dit kost ten slotte aan den staat veel geld en het is tegen het belang van het onderwijs, daar de enkele onder wijzers aan die scholen te veel klassen onder hun toezicht krijgen, om deugdelijk onderwijs te geven. Dat bezwaar kan natuurlijk niet geheel worden ondervangen daar plaatselijke gesteldheden het vestigen eener kleine school, b. v. door verren afstand, noodzakelijk kan maken. In elk geval acht hij het openbaar onderwijs het beste, omdat daarbij niemand in zijne ge voelens gekrenkt wordt. Van de gelegenheid tot debatwerd allereerst gebruik gemaakt door den heer L. Onderdijk, van Middelburg, van de sociaal-democratische- arbeiderspartij. Deze begon met de verklaring, dat spreker de scheiding der partijen niet juist had aangegeven. De sociaal-democraten staan op zichzelf, als arbeiderspartij en keeren zich tegen de kapitalistische partijen. Uit stem- mingen van vrijzinnig-democraten in de Tweede Kamer trachtte hij aan te toonen, dat daaruit niet steeds blijkt van de liefde der vrijzinnig- democraten voor den werkman. Ook de sociaal- democraten zijn niet tegen een leger, maar wenschen dat anders ingericht te zien, en wenschen dat het leger niet zal worden gebruikt om bij werkstakingen de patroons te helpen tegen de arbeiders en de stakingen den kop in te drukken. Hij betoogde voorts over Charles Larnon die bij deze gelegenheid te weten kwam wat de oorzaak van den haat van het opperhoofd was de man met het doods- hoofd had namelijk ook diens vader om het leven gebracht. Eenige dagen nadat de gebeurtenissen, die wij in de vorige hoofdstukken verhaalden, plaats hadden, bevond Charles Larnon zich weder in de kolonie waar zijne tegenwoordigheid dringend noodzakelijk was. De kolonisten zetten groote oogen op toen hij hun verhaalde dat er een Indianen-oorlog dreigde uit te breken, waarvan de omvang vooreerst nog niet te overzien was. Hij vreesde, en met reden, dat de Apachen in de eerste plaats beproeven zouden Libreville in hunne macht te krijgen. Hiakowa koesterde een bijzonderen wrok tegen hem daar hij de oorzaak was dat de Choctaws geen deel aan den opstand namen. Bovendien lag Libreville vlak aan de grenzen van het gebied der Indianen, verscheidene dagreizen van het naastbijgelegen garnizoen verwijderd. De dokter verzweeg zijne medeburgers het gevaarlijke van den toestand niet en er werd besloten alle mogelijke voorzorgsmaatregeleu te nemen om zoo noodig een aanval te kunnen weerstaan. De verdedigingswerken werden ver- sterkt en des nachts werden er wachten uitgezet. Ammuuitie en voorraad van spijs was er ge- noegzaam voorhanden en eene pomp in het midden der kolonie zou in het noodige drink- water voorzien. De laatste veldvruchten werden binnengehaald en in de schuren geborgen. Men zag dus betrekkelijk kalm de dingen, die komen zouden, tegemoet. dat van het vrijzinnig kabinet De Meester niet gebleken is, dat dit op het leger wilde bezuinigen. De uitgaven van Oorlog zijn steeds gestegen. Ook uit de beweging voor algemeen stemreeht blijkt niet dat de heeren daar zoo voor zijn. Uit het kiesrecht-comite hebben ze zich teruggetrokken en het aan de sociaal- democraten overgelaten daarvoor te werken en propaganda te maken. Ook aan de ongeval- lenwet en de arbeidswet kleven gebreken en werd door vrijz.-dem. gestemd tegen voorstellen van socialistische zijde, om verbeteringen te brengen. Bij het debat over de werkloosheid nam de heer Treub het op tegen den heer Troelstra. Alleen in tijden van de verkiezingen praat men over liefde voor den werkman, het is dan een gescharrel om de zetelste bemaehtigen. Wil men werkelijk de belangen der arbeiders bevorderen dan moet men steunen de socialis tische candidaten. In zijn repliek wijst de heer Van Oyen er op, dat de debater spreekt van de kapitalisten en de arbeiders. Hij vraagtwaartoe behoor ik dan Ik ben geen kapitalist en ook geen arbeider al heb ik steeds, voor een fatsoenlijk bestaan veel moeten werken. De vryzinnig democraten willen het leger ook niet gebruiken om iemand te beletten te staken, maar wel willen ze het leger gebruiken om wanordelijk- heden tegen te gaan, wanneer die zich bij stakingen voordoen. We leven in een vrij land en ieder die dit wenscht, mag staken, maar hij mag aan een ander die wil werken niet beletten zulks te doen, juist op grond van die vrijheid. Als dus stakers werkwilligen in hunne vrijheid willen bekorten, moet het leger optreden. In Frankrijk blijkt dat de socialis tische Ministers, en dat zijn daar zelfs de hoofd- leiders, er precies zoo over denken. Spreker keurt het af, in de socialisten, bij het goede dat hij in hunne partij waardeert, dat zjj steeds ontevredenheid prediken. Er worden maatregelen genomen in het belang der arbeiders. Daarvan getuigen de arbeids wet, de ongevallenwet en ook het arbeidscon- tract. En als de werklieden gebruik maken van het hen door de liberalen geschonken recht van vereeniging, dan zijn dat wetten die zeer in hun belang zijn. Dan moeten ze zich echter or- ganiseeren. De socialisten vragen echter steeds meer dan te verkrijgen is, daardoor onderhou- den zij eene voortdurende ontevredenheid en het lijkt wel, of daarop alleen hun streven is gericht. De Fransche revolutie is er een be- wijs van, dat men niet met groote sprongen kan vooruitgaan, want dan krijgt men kort daarop reactie. De vooruitgang moet geleide- lijk gaan. Dit beoogt sprekers partij. Hierna verkreeg het woord de heer J. C. de Koning, hoofd eener Chr. school te Othene. Deze wees op het groote verschil van inzicht bij de linkerpartijen, waardoor deze niets tot stand kunnen brengen, terwijl de rechterpar- tijen meer aaneengesloten zijn en men van hen kan verwachten dat ze iets zullen kunnen tot stand brengen. Het heeft op hem den indruk gemaakt dat spreker nu ja, de bijzondere scholen wel duldt, maar wanneer gehaudeld moest worden volgens zijne verdere uitingen daarom trent, zou het zeldzaam tot de stichting van dusdanige school kunnen komen, daar de open- bare er geeu nadeel van zou mogen hebben. Debater bepleit eene ouderdoms-en invaliden- pensionneering overeenkomstig het wetsontwerp van Dr. Kuijper, ook om de gelden daarvoor te vinden, uit verhooging der invoerrechten. De dagen verliepen en geen Indiaan liet zich zien, ook niet als vriend zooals dat sedert jaren geschiedde. De kolonisten verflauwden echter niet in hunne waakzaamheid daar ze zeer goed wisten dat de Roodhuiden nimmer te vertrouwen waren. Charles Larnon deed ook zijn best om de gewapende macht van Libre ville te vermeerderen, en hij sloeg den Trappers die in de kolonie hun ammunitie kochten, voor, gedurende deze onrustige dageni binnen Libre ville te blijven. De meesten namen dit voorstel aan onder anderen zekere Jacques Leroy, hout- handelaar van beroep, die wist te verhalen, dat de Indianenopstand een voldongen feit was. Hij zelf was ternauwernood aan de Apachen ontkomen, die reeds enkele afgelegen landhoeven overvallen en de bewoners vermoord hadden. Deze mededeeling was een treurige tijding voor de kolonisten. Men zal zich herinneren dat de Trapper Jean Houdance den Franschman beloofd had het gevelde hert naar de kolonie te brengen. Hij had die belofte vervuld en Charles Larnon vond het wildbraad bij zijn terugkomst in zijn blokhuis. Om hem daarvoor te bedanken en ook uit belangstelling in den belangwekkenden man wilde Charles hem voorstellen zoolang de Indianen-opstand duurde zijne eenzame woning te verlaten en in de kolonie verblijf te houden. Charles Larnon begaf zich daarom op zekeren namiddag naar het blokhuis van den Trapper. Na een wandeling van omstreeks twintig minuten door het woud, kwam hij bij een ronde open plek, waar in het midden het eenvoudige, doch zeer stevig gebouwde blokhuis lag. De smalle I mi II III

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1909 | | pagina 5