Tsr Neuzsnschs Courant Zaterdag 27 Maart 1909. No. 5281. t^tttRiIDIEj blad. Gemeenteraad van Ter Neuzen, (Wordt vervolgd,) VAN Vergadering van Donderdag 25 Maart 1909. (VERVOLG). De heer Van de ReeVolgens de oorspronkelijke lezing kan de Raad naar omstandigheden ook vergunnen om buiten de rooilijn te bouwen, maar volgens het nieuwe voorstel niet. De heer Lenaen Kan het niet aldua zijn de door den Raad vast te stellen grena van den openbaren weg De heer De Maaier: Neen, dat kan niet, want dan heeft men een vaste lijn, die niet onderbroken mag worden en kan dus geenerlei afwijking worden toege- ataan, hoe noodig die soma ook zou knnnen zijn. De heer Lensen: Volgens alinea 2 van het oorspron- kelijk voorgestelde artikel, moet dus aan de rooilijn gebouwd worden De heer De Maaier: Jniatl De heer Wieland Maar als nu eens temand wil bouwen zooala ik het daar in Axel gezien heb in de nieuwe slraat, daar heeft doktcr Bom achter de rooilijn gebouwd en een tuintje voor zijne woning gemaakt. Mag dat hier ook P De Voorzitler: De Raad heeft vroeger bepaald van niet en als zijne bedoeling te kennen gegeven, dat niet binnen de rooilijn achteruit mag gebonwd worden. De heer Wieland: Maar kunnen we daar wat aan doen P Ik zou er niet voor zijn dat het gebeurde en als het kan, zou ik dus op het oogenbiik het recht maar aan den Raad willen houden. De Voorzitter: Er kunnen, ingevolge den aard van het geoouw, redenen zijn, om vergunning te geven achteruit te bouwen en dat kan ook op zoodanige wijze geschieden, dat de omgeving of de straat er met door ontsiert; dan is echtcr van toepasaing art. 20, waarbij wordt bepaald dat in bijzondere gevallen afwijking kan worden toegestaan. Met 9 tegen 3 stemmen wordt alsnu besioten de re- dactie te behouden overeenkomstig het voorstel van Burg, en Weth. Tegen stemden de heeren Moggrd, De Jager en Scheele; voor stemden de overige leden. Bouwen Het oprichten, veranderen, uitbreiden, geheel of gedeeltelijk afbrcken of vernieuwen ran gebouwen of ander bouwwerk, van stoepen, schut- tinhen, hekken, muren of andere afsluitingen langs openbare wegen, van inrichtingen tot afvoer van faeealien, huia-, hemel- en bedrijfswater, rook en lucht, alsroede van inrichtingen tot het opvangen en bewaren van drink- en welwater. Het geheel of voor een gedeelte vernieuwen van een gebouw of een werk het na geheele of ge- deeltelijke afbraak, weder in den vorigen toestand brengen van het gebouw of het werk, zoodat de indeeling, de samenstelling en de grootte dezelfde is gebleven. Het veranderen van een gebouw of een werk het brengen van wijziging in de indeeling, de samen stelling of de grootte van het gebouw of het werk. De Voorzitter: Dit is een nieuwe bepaling, waarvan de opname zeer gewenscht is. Dit wordt goedgekeurd z. h. s. Art. 2. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders te bouwen, een gebouw op te rich ten, geheel of voor een gedeelte te vernieuwen of te veranderen. Het verzoekschrift moet aan Burgemeester en Wethouders gezonden worden door den eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder, en inhouden eene opgave van den aard en de bestemming van het werk, van de bestemming van een gebouw en den uaam en de woonplaats van den bouwmeester, den aannemer of den uitvoerder van het werk. Bij het verzoekschrift moeten in dubbel worden overgelegd de in art. 4 genoemde bescheiden. Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing op tijdelijk tot bewoning bestemde loodsen, keeten tenten en andere soortgelijke inrichtingen. Van het voornemen tot oprichting dier inrich tingen moet Bchriftelijk worden kennis gegeven aan Burg, en Weth. met opgave van de plaats waar, het tijdstip waarop de bouw zal plaats hebben, van de wijze waarop voorzien zal worden in den afvoer van hemel- en spoelwater en faeealien, in het verschaffen van goed drinkwater, tegen brand- gevaar. in der. afvoer van rook, benevens het getal personen dat van iedere inrichting gcbrnik zal maken, een en ander voor zooveel noodig, toege- licht door teekeningen als in art. 4 wordt bedocld. Goedgekeurd z. h. s. Art. 3. Het is verboden zonder schriftelijke ver gunning van Burg, en Weth. buiten de rooilijn palen, banken, gordingen, hekken, rasterwerken, trappen, kelder- of luchtgaten, balcons, bordessen, stoepen of treden aan te brengen of geheel of voor een gedeelte te vernieuwen. Voor geringe herstellingen, welke tot onderhond van gebouwen of werken kunnen gerekend worden, alsmede voor het vernieuwen van deuren en vensters wordt geene vergunning vereischt. De in de le alinea bedoelde aanbrenging of vernieuwing wordt verzocht op de in art. 2 voor geschreven wijze. Goedgekeurd z. h. s. Eveneens wordt z. h. s. goedgekeurd art. 4, waarin wordt omschreven aan welke eischen de teekeningen, nevens de verzoekschriften over te leggen, moeten voldoen. Verder worden zonder bespreking goedgekeurd: Art. 5, omschrijvende in welke gevallen Burg, en Weth. de teekeningen voor wijziging of verbetering kunnen terugzenden, en Art 6, bepalende dat de schriftelijke vergunning tot uitvoering der in art. 2 en 3 bedoelde werken door Burg, en Weth wordt afgegeven binnen 14 werkdagen na ae ontvangst der in art. 4 vermelde stukken. Art. 7 wordt z. h. s. vastgesteld als volgt: De eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder van een gebouw, die dit geheel of gedeeltelijk wil doen sloopen, is verplicht hiervan schriftelijk kennis te geven aan Burg, en Weth. In deze kennisgeving moet worden vermeld, de naam en de woonplaats van den bouwmeester, den aannemer of den uitvoerder van het werk, het kadastrale nommer, het huisnommer en de straat waarin het gebouw gelegen is. De schriftelijke mededeeling van Burg, en Weth. waarbij de ontvangst vermeld wordt van die kennis geving, wordt gegeven overeenkomstig het voorge- schreven tijdstip in art. 5 en 6, en bevat de voor- zorgsmaatregelen, welke in acht genomen moeten worden bij die stooping. Voor de ontvangst van die mededeeling mag niet begonnen worden met sloopen. Eveneens wordt z. h. s. goedgekeurd art. 8, waarin wordt voorgeschreven binnen welken termijn met de werkzaamheden moet worden begonnen en hoe gehan- deld moet worden bij overschrijden van den voor de uitvoering toegestanen termijn. Art. 9, waarin wordt omschreven hoe Burg, en Weth. kunnen handelen wanneer een woning, gebouw, muur enz. bouwvallig is geworden, wordt z.n s. goedgekeurd. Eveneens wordt z. h. s. goedgekeurd art. 10. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Burg, en Weth. aan, over of op den openbaren weg of het openbaar water steliingen, schuttingen, steigers of scnoren te plaatsen. In deze vergunning word?' met inachtneming van het bepaalde in art 8, voorgeschreven hoe de steliingen enz. moeten worden samengesteld, wanneer deze moeten zijn opgeruimd, hoever zij buiten de rooilijn mogen worden aangebracht en wat hun verder in verband met de plaats noodig voorkomt. Art. 11 bepaalt dat de schriftelijke vergunning aan. Burg, en Weth. steeds op het werk aanwezig moet zijn Dit wordt z. h. s. goedgekeurd, eveneens art, 12, regelende het in gebruik nemen als woning van een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat niet mag geschieden dan na schriftelijke verklaring van Burg, en Weth. dat aan de gestelde eischen voor de uitvoering van het werk voldaan is. Art. 13, regelende hoe met door den Raad onbewoon- baar verklaarde woningen moet worden gehandeld, wordt z. h. overeenkomstig de bestaande bepalingen vastgesteld. Zonder discussie of hoofJelijke stemming worden goed gekeurd Art. 14, verbiedende het aanleggen van straten zonder toestemming van den gemeenteraad, en voorschrijvende welke stukken bij het daartoe strekkend verzoek moeten worden overgelegd, en Art. 15, eischen stellende voor de nieuw aan te leggen straten. De breedte blijft bepaald op minstens 8 M., met inbegrip der trottoirs. Art. 16. Het is verboden eene straat aan te leggen op een afstand, minder dan 25 M. gemeten tusschen de onderlinge naastbij gelegen rooilijnen, van eene daarmede bestaande, evenwijdige of nagenoeg even- wijdige straat. De heer Van de Ree vraagt of het bepalen van dien afstand van 25 M. geen conllicten kan veroorzaken en of men niet voor gevallen zou kunnen komen te staan waarin die eisch, met het oog op bestaande toestanden, niet te handhaven is De Voorzitter antwoordt dat dit slaat op het aanleg gen van nieuwe straten en men dus niet met oude toe standen behoeft te rekenen. De heer Van den HoekMet het oog op de voor het bouwen van woningen vereischte diepte van het terrein, kan de afstand ook niet kleiner worden genomen. Art. 17, regelende de overneming van straten door de gemeente, wordt z. h.s. goedgekeurd. Art. 18. Elk open niet of niet behoorlijk van den openbaren weg afgescheiden terrein, hetzij dit al of niet voor het openbaar verkeer is opengesteld en hetzij dit al of niet is beatraat of gerioleerd, zal door den eigenaar op schriftelijken last van Burg, en Weth. binnen den tijd en op de wijze, door dat college te bepalen, van den openbaren weg, waaraan het greust of waarop het nitloopt, moeten worden afgesloten. De heer LensenZoodat de eigenaars daaraan zonder tegenspraak moeten voldoen en ook, als Burg, en Weth. een kostbare afsluiting voorschrijven, zij geen beroep op den Raad hebben De Voorzitter: Ja, volgens art. 80. De heer Van den Hoek Eigenlijk is dit art. overbodig, daar Burg, en Weth. overeenkomstig de gemeentewet de macht bezilten tot het nitvaardigen van dergelijk bevel, omdat die order zoo gegeven worden in verband met de zorg voor de openbare orde en de veiligheid voor het verkeer. Het art. wordt z. h. s. goedgekeurd. Art. 19 schrijft voor dat gebouwd moet worden aan den openharen weg en regelt de gevallen waarin hiervan mag worden afgeweken. Het art. wordt z. h. s. goedgekeurd. Art. 20. Bij het oprichten, het geheel of voor een gedoelte vernieuwen of het veranderen van een gebouw aan den openbaren weg moet een der zijdcn in de rooi lijn, zooals die door den Gemeenteraad is vastgesteld, worden gebouwd. In bijzondere gevallen kan hiervan door den Gemeenteraad afwijking worden toegestaan. Onder overscV.rijding der rooilijn zijn niet begrepen de aan die gebouwen aangebrachte plinten, dorpels, cordon- banden of versieringen tot hoogstens 0,1 M. buiten die lijn. Balcons of erkers mogen hoogstens 1 M. buiten de rooilijn nitsteken, doch in geen geval breeder zijn dan de stoep die voor de woning ligt, terwijl hunne onder- kanten 8,30 M. of hooger boven het midden van den weg moeten liggen. De heer De Masier Ik zou willen lezen dat een gebouw met den voorgevel moet samenvallen met de rooilijnals slechts „een der gevels" daarmede moet aansluiten, hondt dat reeds eene afwijking in. Dit kan wel noodig wezen voor sommige gebouwen, om hun vorm, want men kan ook zes- hoekige huizen hebben. De Voorzitter merkt op, dat gesproken wordt van „een der gevels' omdat men ook wel eens den ingang op zijde maakt, en niet voor aan de straat. De heer De Masier voert hiertegen aan, dat aan het be- grip voorgevel niet vast zit, dat in den voorgevel joist de hooldingang van het hnis moet zijn. Ziet b. v. het huis van Van der Peijl, aan den nieuwen stationsweg. De Voorzitter merkt op, dat de Raad ook afwijking mag toestaan. Hij is er voor, het den menschen zoo gemak kelijk mogelijk te maken, units ze aan de door de verordening gestelde eischen voldoen. Zoo zijn er woningen die geen stoep hebben en waarvan de eigenaars, om dat draaibare deuren geheel onmogelijk waren, schuifdeurcn wilden maken, die echter ook over de openbare straat kwamen, wat echter, hoe gaarne Burg, en Weth. ook wilden tegemoet komen, door de bepalingen der verordening niet kon worden toegestaan. Daarom acht spreker nuttig de iu het nader voorstel voorgestelde toevoe- ging, dat ook voor andere deeien dan cordonbanden enz. vergunning kan worden verleend. De heer De Masier acht dit ook eene nuttige toevoeging, maar zou toch ook daarvoor de bopaling willen doen gelden, dat het uitsteeksel niet meer dan 10 c.M. buiten den gevel mag komen. Verschillende leden verklaren zich voor de wijziging, met de beperking door den heer Do Masier aangegeven. De heer Van den Hoek stelt voor als derde alinea in te lasschen «Burg. en Weth. knnnen voor andere niet ge noemde dcelen, afwijkiog toestaan, tot ten hoogste 0,1 M Het art. met de toevoeging en de door den heer De Masier voorgestelde wijziging, dat de voorgevels moeten samen vallen met de rooilijn, wordt z. h. s. goedgekeurd. Art. 21. Het is bij het oprichten van gel „uwen of erfscheidingen op boeken van openbare wegen verboden de gevels of erfscheidingen anders te stellen dan zoo- danig, dat zij door eene schuine of gebogen lijn de rooi lijnen der beide straten, waaraan zij opgericht worden verbinden. De einden der rechte of de raakpunten der gebogen lijn moeten zich bevinden op minstens 0,85 M. van het snijpunt der rooilijnen. De Gemeenteraad is bevoegd voor bijzondere gevallen afwijkingen toe te staan. De heer De JagerHet vorderen van het maken van een schuinen hoek, is dat geen beperking van het eigendomsrecht Als het nieuwe huizen in nieuw aangelegde straten betreft, kan men er eenigermate rekening mede houden, maar bij het verbouwen van oude woningen, kan het grooten hinder op- leveren en is het eene beperking van het privaat bezit. De VoorzitterAla de betrokken persoon zich door den eisch bezwanrd gevoelt, kan hp den Raad afwijking verzoeken. Spreker leest verder een passage nit de overhandigde gegevens en daarin wordt er ook op gewczen, dat deze bepaling nogal ver gaat en eigenlyk eene onteigening ver- oorzaakt, die zelfs in Den Haag niet wordt verordend. Als daar, met het oog op druk verkeer, afronding van den hoek eener straat noodig wordt geoordeeld, wordt dit van gemeente- wege getracht te vcrkrygen door minnelijke schikking en als dat niet gaat, tegen vergoeding van een soma zeer hoog bedrag. De heer De Jager wijst er op, dat de toestand in de gemeente mettertijd zou kunnen veranderen, dat de bevolking zou kunnen toenemen en de grond zeer in waarde stijgen, dan zou zoo'n vierkanten meter grond die men aan den eigenaar ontneemt, heel wat waarde kunnen vertegenwoordigen. De heer De Masier wijst er op, dat het artikel alleen kan slaan op nieuwe woningen en niet op oude die worden afge- broken en weer opgebouwd, want dan is het vernieuwing en er staatbij het oprichten van gebouwen. De Voorzitter stemt dat toe. De heer De Jager Dan is er toch vroeger, by Moens en Scheele, tegen die opvattiDg gezondigd, want die zijn bij het vernieuwen hunner woningen genoodzaakt met ronde hoeken te bouwen. Als het artikel dan in bet vervolg ook maar volgens deze ui legging in toepassing wordt gebracht. De Voorzitter zegt dit toe, waarna het artikel z. h. s. wordt goedgekeurd. Eveneens wordt goedgekeurd Art. 22. Waar het oprichten van gebouwen binnen de rooilijn volgens art. 20 is toegestaan, moeten worden in acht genomen de door den Gemeenteraad te geven voorschriftcn omtrent hetgeen ten behoeve van de rooi- iyn noodzakelyk zal worden geacht. Art. 23. Het is verboden zonder vergunning van Burg, en Weth. aan den openbaren weg ijzeren pennen, punten of andere scherpe voorwerpen op, tusschen of tegen heiningen, hekken, palen, paalverbindingen, ket- tingen, gordingen, kozijndrempels, keiderluiken, muren, pothuizen, enz nan te brengen, of te hebben, lager dan 2 M. boven de kruin van den aangrenzenden openbaren weg. Do heer Wieland vraagt of er dan iu het geheel geen liekjes meer mogen geplaatst worden. De VoorzitterZij die ze willen plaatsen vallen onder art. 3 en moeten het dan aan Burg, en Weth. vragen. Bij hen die ze hebben kunnen we er niets aan doen, maar het plaatsen kunnen we weigeren. De heer Scheele Maar als ze het nu toch doen De Voorzitter Dan vallen ze onder de strafbepalingen, We zonden ook moeten optreden tegen hen die ze hebben. als we voldeden aan hetgeen in overweging is gegeven hij het nader voorstel, om te schrappen de woorden ,,of te hebben." De heer De Jager meent dat het toch op de Markt, waar het vroeger door enkelen gevraagd is, geen bezwaar kan zijn, dat daar rip de stoepen hekjes geplaatst worden. De heer Wieland stemt daarmede inhet zou voor de bewoners der Kersstraat een groot gemak zyn, want nu loopen ze daar over de stoepen, te beginnen bij Van R**es om bij de heer Scheele uit te scheiden. Opgemerkt wordt dat overal waar de stoepen vry zijn, deze worden beloopen. De heer Wieland meent dat de heer Lensen, als deze daarvoor een overeonkomst kon treffen met zijn huiseigenaar, zijn storp ook wel met een hekje zou willen afsluiten evenals dat bij spreker het geval is. De heer Lensen stemt toe dat hij ook zijn stoep wel zou willen afgesloten zien, maar dat zou meer zyn tegen de honden, dan met het oog op de incuscben. De heer Wieland is van gevoelen dat het op de Markt best kon worden toegestaan, het is niet zijue bedoeling een hekje dat geheel de stoep afsluit, maar alleen aan het eind zoo'n boogje. De VoorzitterDie zijn nog gevaarlijker dan een hekje. De heer Moes zou er ook geen bezwaar in zien om het toe te slaan. De Voorzitter: Als belanghebbenden het willen, moeten ze het maar verzoeken. De heer Wieland En als Burg en Weth. het dan niet toestaan kunnen ze het dan bij den Raad brengen De Voorzitter: Daar moeten ze dan maar werk van maken. Het art. wordt z. h. s. goodgekeurd. Art. 24. Het is verboden over den openbaren weg draaibare deuren aan te brengen of te vernieuwen of over den openbaren weg openslaande ramcnvensters of blinden te maken, lager dan 2,25 Meter boven de krniu van dien weg. Do heer De Masier stelt voor hieraan toe te voegen ?Het is verboden over den openbaren weg draaibare deuren, ramen, vensters, blinden en luifels aan te brengen, met de vaste deeien lager dan 2,25 M. boven het trottoir." Hij stelt die toevoeging voor met het oog op de winkeliers, die luifels aanbrengen voor het beschermen van de voor hunne ramen uitgestalde artikelen tegen de zon. Nu moeten die luifels in het geheel 2,25 M. boven de straat blijven, maar hij acht het voldoende als dit alleen wordt voorgeschreven voor de vaste deeien, d. z. bijvoorbeeld de ijzeren stangen. Het losse doek kan dan lager hangen, waardoor de luifel meer aan de bestemming kan voldoen. De heer Wieland O, u bedoelt dat ze er dan nog doek aan mogen hangen, zooals thans do flodders die er meestal van onder aanhangen. De heer De Masier antwoordt toestemmend. De Voorzitter meent dat de afstand tusschen het trottoir en den onderkant der vaste deeien op 2,25 M. wel wat groot is. De heer De MasierIk hecht volstrekt niet aan dien afstand van 2,25 M. maar als u meent dat het minder kan zijn, behoeft die hoogte ook niet voorgeschreven te worden voor vensters, deuren enz. Ik heb 2,2a M. geschreven, omdat die hoogte ook daarvoor in de verordening is opgenomen. De heer Van de Ree: Als de schermen zoo hoog boven het trottoir moeten hangeD, hoe kunnen de winkeliers dan daarmede hunne dtalage's voor de zon beschermen De Voorzitter: Dat knnnen ze, wanneer zezonneschermen maken overeenkomstig het voorstel van den heer Do Masier, dan mogen de losse doeken lager hangen. De heer Scheele ziet er geen bezwaar in dat de luifels lager hangen, de stoepen zijn toch niet om er over te loopen Daar is de straat voor. De heer Moggre acht het gewenscht dat de neringdoenden zooveel mogelijk worden tegemoet gekomen en niet in hun bedrijf worden belerumerd dit geschiedt door de tegenwoordige bepaling, dat de luifels op 2,25 M. boven de slraat moeten blijven, daardoor kunnen zo de in de etalage's uitgestalde voorwerpen niet voldoende voor de zon beschermen. De heer Van den Hoek Dan moeten ze lager maar losse doeken hangen. De heer MoggreDie waaien gedurig op, De heer De MasierDe hoogte voor de vaste deeien zou kunnen worden bepaald op 1,80 M. De Voorzitter Men moet er toch fatsoenlijk onder door kunnen. De heer MoggreWie is er 2 M. lang zelfs met een hoogen hoed op. Het kan dus lager, en de winkeliers hebben veel last van de bepaling. Waarom kan het niet op 1,80 M. bepaald worden De beer De MasierEr moet toch ook rekening worden gehonden met de veiligheid voor het publiek verkeer. De Voorzitter Als ijzeren stangen en dergelijke worden aangebracht juist ter hoogte van de hoofden der gemiddelde menschen, is het zeer gevaarlyk. De heer Van den Hoek steltjoor de hoogte op 2 M. te bepalen. De heer De Masier kan daarmede instemmen en wijst er op, dat zijn voorstel een tegemoetkoming aan de winkeliers inhoudt, daar ze no in het geheel geen schermen mogen ■ithangen die lager hangen dan 2,25 M., onverschillig of dit de losse of vaste deeien betreft. De heer Moggrfi houdt vol dat ook 2 M. nog te hoog is, als luifels niet buiten de stoepen mogen uitsteken, dan is het onmogelyk voor velen, om de zon van de ramen te houden. De Voorzitter Dat kan wel, als de luifels met afhangende doeken gemaakt worden. De heer ScheeleZouden er al veel menschen door te laag hangende schermen zijn verongelnkt De Voorzitter Dat doet niets ter zake bij de beantwoor- ding der vraagof er gevaar aanwezig is. De heer Van de Ree stelt voor de hoogte te bepalen op 1,90 M. Met 9 tegen 3 stemmen wordt besioten de hoogte te be palen op 2 M. Tegen stemmen de haeren Moggre, Scheele en Van de Ree; voor stemmen de overige leden. Het gewijzigde artikel wordt z. h. s. goedgekeurd. Vervolgens worden zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd de artt. 25, bepalende onder welke voorwaarden men kelderingangen aan de openbare straat mag hebben, 26, waarin voorschriften worden gegeven voor de aan de open- bare straat nitkomende luchtgaten en 27, waarin verboden wordt een hnis op te richten in bestaande wegen, waarvan de onbelemmerde toegang niet ten minste 2,5 M. breed en 3 M. hoog is en de breedte niet ten minste 4 M. bedraagt. Art. 28. Achter elk gebouw moet onbebouwd gelaten worden, een gedeelte (plaats, tuin of erf), waarvan de oppervlakte ten minste een vijfde bedraagt van de opper vlakte van het gebouw, en waariegen over hunne ganscbe lengte de achtermuren van het gebouw aangrenzen. Bergplaatsen, privaten, overkappingen enz., niet hooger dan 2,30 M. boven den grond opgetrokken, worden toe- gelaten mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan een derde gedeelte, van dat onbebouwd gedeelte iuneemt. De gemeenteraad kan van deze bepaling afwijking toe staan en het onbebouwd gedeelte voor ieder geval nader bepalen a. voor bijgebouwen b. voor het geheel of voor een gedeelte vernieuwen van een gebouw c. voor hoekhuizen en d. daar waar de terreins- omatandigheden toepassing van dit voorschrift onmogeiijk maken. Indien achter een gebouw een open terrein al of niet aan denzelfden eigenaar toebelioorende aanwezig is, dat volgens het te maken uitbreidingsplan der gemeente of voordat dit plan is vastgesteld, Wegens bijzondere om atandigheden niet tot bebouwing is bestemd, kan de ge meenteraad plaats en grootte van borenbedoeld onbe bouwd gedeelte nader bepalen. Wanueer tusschen twee gebouwen een gang wordt opengelalon moet de afstand ten minste 1 M. bedragen en behoorlijk afwaterend ge- legd worden. De heer De Masier noemt dit wel bet belangrijkste artikel dat wijziging vraagt. Uit hetgeen van de werkmg der be palingen die het behelst in de praktijk is geblekeu. zou man haast zeggen dat het deu staen dae aanstools is, Nu zon ik daarom dat artikel niet willen weglaten. Er blijkt dat het Gezag heeft willen voorkomen, dat de gebouwen langs de achterzijde te dicht op elkoar kwamen, dit is ge wenscht met bet oog op de eischen der hygiene, doch de vraag is maar, hoever men gaan moet. De Woningwet zegt dat niet. Hoe is nu de bepaling in de wereld gekomen Men heeft van uit een gezondheidsinspeciie een model voor een bouwverordening de wereld ingezonden, in de hoop dat dit oyer het algemeen als leiddraad zou worden gebruikt, wat dan ook veelal geschied is. Ia de bepaling der open ruiuile is tusschen de gemeenten underling nogal verschil. llier is voorgeschreven dat een derde deel der oppervlakte van het te bebouvven terrein als open ruimte moet worden behouden, terwijl in Leiden maar een vierde en in Gorcum maar een vijlde als open ruimte moet blijven. Wanneer dat laalste voor hier ook wordt aangenomen, zijn we reel ge- makkelyker. Ik voor mij zou nog verder hebben willen gaan en onder- scheid bebbeu willen maken of een gebouw al of niet voor woning bestemd is, doch ik wil daarvan afzien, omdat her- kaaldelyk is gebleken dat de Raad gezmd is de verordening op een ruime wijze toe te passen en er al weermaleu at- wijkmgen werden toegestaan, zelfs in sirijd met de verordening. Tot uiijue verwondering is echter het thans door Burg, en Weth. voorgestelde artikel nog bezwareuder dan het vroeger was. Terwijl tocli volgens het tegenwoordig artikel op bet open erf bygebouwen mogen geplaatst worden ter hoogte van 2,30 M. zooveel men maar wil, ook al wordt het geheele open terrein daardoor ingenomen, wordt die vrijheid in het nieuwe voorstel beperkt tot een derde van de oppervlakte van de open ruimte. Nu wn ik niet bewercn dat dit een verkecrde maatregel is, want door het bijplaatsen van die gebouwtjes is de bepaling op de open ruimte toch al eeu wassen neus, maar kunnen we dan met beter de ruimte wat kleiner maken en vergunning geven om ook die bijgebouwtjes op te trekken ter hoogte van het huis. Ik zou het daarom aldus willen regelen in de eerste plaats de ruimte die achter het gebouw moet worden opengelaten te bepalen op eeu vyfde deel van de te bebouweD oppervlakte. Hoewel het niet steeds mogelijk zal zijn die runnte achter de huizen te hebben, heb ik die bestaande omschrijving maar gelaten, daar liier toch de meeniDg voorzit om ten deze eenige vrijheid van handelen voor te behouden, en de Raad de bevoegd- heid heeft om afwijking toe te staan, als rerder wordt opge nomen de volgende bepaling De gemeenteraad kan van deze bepaling afwijking toestaan en plaats en grootte van het onbebouwd ge deelte nader bepaleu a. bjj het geheel of voor een gedeelte vernieuwen van het gebouw b. indien achter het gebouw een open terrein, al of niet aan denzellden eigenaar toebehoorende, aanwezig is, dat volgens het te maken uitbreidingsplan der ge meente, of, vooidat dit plan is vastgesteld, wegens bijzon dere cmstandigheden niet tot bebouwing is bestemd; en c. in bijzondere gevallen, afhangende van terreins- omstandigheden ol' den aard van het gebouw. Vooral dit laatste beschouw ik als de voornaamste bepaling, daar de Raad dan voor elk geval kan beoordeelen of er, in verband met het terrein of de bestemming van het gebouw reden zijn die afwijking van de bepalingen der verordening gedoogen, en op deze wijze wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren die herhaaldelijk tegen do tegenwoordige redactie van het artikel bleken te bestaan. In vele andere gevallen kan de Raad afwijking der bepalingen toestaan en waarom bierin niet P De Voorzitter verklaart zich met de door den heer De Masier voorgestelde wijziging in het artikel wel te kunnen vereenigen. De heer Van de Ree: Dan kan het ook voorkomen dat de ruimte elders dan achter de woning komt. De heer De Masier:. Ja, afhangende van terreins- omstandigheden dat is trouwens ook nu reeds zoo. De heer Van de Ree Ik ben niet tegen het voorstel, voor zoover het geen hooge gebouwen betreft, maar voor hooge gebouwen is het wel een bezwaar om de open ruimte tot eeu vijfde deel vau de bebouwde oppervlakte terug te brengen. De heer De MasierMaar in Gorcum dan, waar het ook een vyfde is en te Leiden, waar het een vierde is De gebouwen zullen daar toch zeker niet lager zijn dan hier. De heer Van de Ree: Het is natuurlyk He bedoeling dat frissche lucht gemakkelijk kan toetreden en als er hooge ge bouwen worden gezet, is dat by weiuig open ruimte met meer het geval. De heer De Masier meent dat de eischen voor het toe treden van lucht en licht op een ander artikel slaan, dit artikel heeit alleen betrekking op het plaatsen van de gebouwen. De Voorzitter: Het zal toch ook wel de bedoeling ge- weest zyn, om te verordenen dat er voldoende ruimte tusschen de huizen is, om licht en lucht te kunnen laten toetreden. De heer Van de Ree: En om te voorkomen dat 2 straten met de achterzijde tegen elkaar zouden kunnen worden aan- gebouwd waar het hooge gebouwen geldt, zou het voorstel tot vermindering der open ruimte hygienisch niet te verde- digen wezen. De beer De MasierDe bedoeling van myn voorstel is, om tegemoet te komen aan de herhaaldelyk geuite klacht tegen het bestaand artikel. Ik kan mij goed voorslellen, dat de wet haar open ruimte vraagt, voor gemakkelijke beweging tusschen de liaizen in sommige gevallen b. in geval van brand,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1909 | | pagina 9