Buitenland. 7. Vaststelling van het kohier der schoolgelden over het eerste kwartaal 1909. 9Omvraag. f r n §t a IJ K. De staking van de post- en telegraalbeambten te Parijs is verre van algemeen. Woensdag teide men op het uitgebreide beambtenkorps een 700 stakers, die alien op staanden voet ontslagen werden. Van de ambtenaren in de posttreinen staakteii er 150. Wat deze cijfers beteekenen blijkt uit een opsomming van't totaal personeel 40,000 beambten, 13,700 ambtenaren, 10,400 dames-telefonisten, 58,600 bestellers en 5000 werklieden. De eigenlijke staking beteekent dus niet veel, maar tocb is groote vertraging in den dienst te constateeren. Waar elken dag te Parijs meer dan 100,000 telegrammen worden behaudeld, daalde dit cijfer tot 12,000. Onjuist is echter de meening dat uit Parijs geen enkel telegram verzonden wordt. Een particulier tele gram te Parijs, Woensdag raorgen verzonden, arriveerde des namiddags bier te lande. Wel had 't draadbericbt een groote vertraging, maar tocb blijkt biernit dat van een algemeene staking absoluut geen sprake is. De telegrammen van Donderdagmorgen deelden inee dat de rechtstreek- sche telefonische gemeenschap met Brussel Woensdag verbroken was, hetgeen men hieraan toeschrijft dat de staking der telegrafisteu zich tot telefonisten heeft uitgebreid. Minister-president Ulemenceau heeft een af- vaardiging van de volksvertegenwoordigers te Parijs on tvangen, die hem den ernst van den toestand onder het oog bracht, en hem vroeg welke inaatregelen de regeering dacht te nemen om de openbare meening gerusc te stellen, die onder den indruk is van een §taat van zaken, welke zoodanig is dat daaruit een ware te gronde ricbting der handels-, industrieele- en financi- eele wereld kan voortkomen. De Minister-president stelde ben gerust dat het niet zoo'n vaart loopen zou. Hij was vast besloten de staking krachtig tegen te gaan. Minister Barthou is 't daarmee geheel met hem eens. De regeering meent dat de ambtenaren zonder reden tot staking overgiugen. De dienst is zoodanig in de war", zei de Minister, „dat onder de vertraagde telegrammen er eenige zijn waaraan de regeering de grootste waarde hecht. De regeeriug zal niet wijken aan haar zal bet laatste woord blijven." De 1 emps zegt, dat er volledige verwarring op de fondseu- en de koopmansbeurs heerscht de zaken staan stil. De beambten der reservebrigade, uit de provincie aangekomen, hebben zich solidair met de stakers verklaard. Deze bericbten wijzen er op dat voorloopig bet einde der staking nog niet gekomen is. fe Lyon hebben 350 postbeambten Dinsdag- avond tot staking besloten. Drie beambten, die de beweging aldaar leidden, zijn geschorst. Ook de treinambtenaren staken. Te Brest hebben 60 van de 100 postbeambten zich voor de staking verklaard. De algemeene ontevredenheid van ambtenaren en beambten keert zich tegen den onder-minister Simyan wiens ontslag wordt geeischt. De bond van post-en telegraafoeambten besloot tegen Simyan een proces uit te lokken omdat hij in een toespraak de dames-telefonisten beleedigd zou hebben. De heer Simyan heeft deswege ondervraagd, gezegd, dat die bewering onwaar is en alleen dient, om een staking te verontschuldigen, waarvoor geen ernstige reden bestaat. De regeering is dan ook vast besloten, niet toe te geven. OQSTENRIJK-SERVIE. De oorlogsgeruchten aan den Donau ver- krijgen steeds vasteren vorm. Oostenrijk maakt zijn leger voor een goed deel gereed om te vechten. De //Matin" weet te berichten dat niet minder dan 9 legerkorpseu op voet van oorlog zullen gebracht worden. Met de oproe- ping van reservisten wordt haast gemaakt. Uit Boedapest wordt officieus gemeld //Toebe- reidselen voor een mobielmaking wordeu open- baar gemaakt". Maar er wordt bijgevoegd dat de openbare meening beslist tegen een oorlog gekant is. Te Belgrado heerscht oorlogsstemming en het depar- tement van Oorlog is ijverig in de weer. Een tweede telegram uit de Servische hoofdstad zegt echter dat de openbare meening ,/blijk geeft van de grootste kalmte". Overigens een zeld- zaam verschijnsel bij de woelige Serviers. Zelfs Montenegro neemt maatregeleu. Er zal een divisie op voet van oorlog worden ge bracht omdat de Oostenrijksche troepen tot op een kilometer van de grens zijn genaderd. Te Parijs worden, misschien de laatste pogingen in het werk gesteld tot behoud van den vrede, Minister Piebon confereerde met den Russischen' gezant over den toestand op den Balkan, De heer Van do Ree wijst er op, dat or nog geen plan voor het bouwen der woning bestaat en dat den Raad nu in eens het voorstel wordt gedaan, daarvoor geld te leenen, dit acht hij eone verkeerde behandeling der zaak. De Voorzitter herinnert dat door den Raad meermalen is aangedrongen op het bouwen eener nieuwe woning bij school CBurg, en Weth. wenschen thans daaraan uitvoering te geven, doch willen weten orer welk bedra* ze kunnen be schikken, om daarnaar het plan voor de woning te regelen. Met het oog op het voordeel dat het sluiten eener ieeuing voor een grooter bed rag oplevert, wordt voorgesteld, het nu tegelijk met eene leening voor andere zaken te doen. De heer Van de Ree erkent dat de tegenwoordige woning zeer slecht is en dat deze noodzakelijk vervangen moet worden, maar voor een regelmatige behandeling der zaak diende naar het hem voorkomt toch eerst een definitief raadsbe- sluit te worden genomen, of tot het bouwen eener nieuwe woning zal worden overgegaan, dan kan het plan en de begrooting van kosten aan den Raad worden overgelegd en dan eerst is het, naar spreker voorkomt, tijd, om te beslissen of de kosten door eene leening, dan wel op andere wijze zullen worden gedekt. De Voorzitter merkt op, dat het voor Burg, en Weth. gemakkelijk zou zijn, als ze wisten over welk bedrag ze konden beschikken, doch hij voor zich heeft geen bezwaar om het denkbeeld van den heer Van de Ree ovsr te nemen. De heer De Masier meent ook dat er wat voor te zeggen valt om eerst een plan te maken en dan later voor dat plan geld aan te vragen. De heer Moes is het daarmede niet eens, het is gemakke lijk als men weet over welke som men mag beschikken, dan kan men daarnaar het plan maken. De heer Wieland zou ook liever eerst het plan zien dan kon inmiddels ook eens worden geinformeerd of er kans is die f 1200 van het Rijk terug te krijgen, want is dat het geval, dan was er hiervoor maar 4 mille noodig en dan be- hoeven we geen f 5200 te leenen. Er moet getracht worden om het schip voor verder zinken te behoeden. De Voorzitter: Maar dat is toch geen bezwaar, als er te veel geleend zou worden kan dat toch weer terstond worden afgelost. De heer Wieland Och, ik weet hoe het met dat aflossen gaat, als men het geld eeninaal in handen heeft, glipt het gewoonlijk tusschen de vingers door. De heer Drost wijst er op, dat thans ook wordt voorgesteld te leenen voor het betalen van kosten ten behoeve van een feest, dat 3 jaren geleden heeft plaats gehad het komt hem voor dat die uitgaven voor de feestelijkhedeo ter gelegenheid van het Koninklijk bezoek uit de gewone inkomsten moeten worden bestreden, en dat het niet aangaat om daarvoor een wissel op het nageslacht te trekken het is geen productieve uitgaaf. De VoorzitterDe Raad heeft ons destijds tot het doen der uitgaven gemachtigd, zonder een post aan te wijzen, waaruit die bestreden kon worden. Wij waren toen van meening, dat het wel mogelijk zou zijn die uitgaven te dekken uit posten waarop overschot was, doch dit is later niet mogelijk gebleken en nu is het onze bedoeling die uit gaven op de begrooting te brengen. De heer Drost: Dat had al lang moeten gebeuren. De VoorzitterAls de Raad niet wil dat die uitgaaf gedaan wordt nit eene leening, dan moet het uit de belastingen gevonden worden. Op de begrooting voor 1909 zal het dan niet meer kunnen gevonden worden, dan moet het dus op die voor 1910; ik heb er niets tegen, als de Raad dat dan maar sanctionneerd, opdat we die uitgaven regelmatig zullen kunnen verantwoorden. De heer Van de Ree is het eens met den heer Drost, dat die uitgaaf uit de gewone inkomsten moet worden betaald en dat het tegenwoordige geslacht die kosten moet dragen. De heer Drost Als het is om voorloopig de betalingen te doen, kan ik my er wel mede vereenigen om de tijdelijke geldleening te verhoogen met 1300. De Voorzitter merkt op dat dit niet zou gaan, want men zou geen zekerheid hebben, dat na 5 maanden ook die f 1300 zouden kunnen worden teruggegeven. Hij vraagt of de Raad misschien ook bezwaar heeft om voor die 412 te leenen. De heer Drost betreurt, dat het met de flnancien zoo staat, dat die som niet uit de gewone inkomsten kan worden ge vonden, maar dat is een uitgaaf waarvoor naar zijne meening met alle recht mag geleend worden. De Voorzitter: Het is toch ook geen productieve uitgaaf. De heer DrostMaar zij is toch in het algeineen belang, niet alleen voor het tegenwoordige, maar ook voor later. De heer De Jager is van idee dat die 412 wel zouden te viuden zijn uit de verhoogde inkomsten, door stijging der belastingen. De Voorzitter wijst er op, dat daaromtrent niets kan gezegd worden, zoolang de volledige uitkomsten van hetjaar niet kunnen worden vastgesteld. De heer Drost deelt mede dat in zijne nabijheid wordt gezegd dat die uitgaven voor het Rdninginnebezoek reeds zijn voldaan, is dat zoo, met welke gelden is dat dan geschied De VoorzitterDie uitgaven zijn betaald met gelden van de gemeente, die voor andere zaken in kas waren, waar er echter op de begrooting niets van vermeld is, kan de ont- vanger de kwitanties niet verantwoorden. De heer DrostDan is het ook niet de kwestie van het geld, maar dan is het maar eene kwesiie van boeking, d. w. z. dat dan de uitgaven op de begrooting zouden moeten worden vermeld. De Voorzitter: Ja, maar er moet onder de ontvangsten ook een ontvaugst-post tegenover staan. De heer Drost is van gevoelen dat er alleen onder de uitgaven melding van behoeft gemaakt te worden. De heer De Jager: Zijn de benoodigdheden voor het materieel van de beerruiming reeds geheel betaald De Voorzitter: Ik geloof ja, ik zul het even laten nazien. De heer Van de Ree: Waar de ontvanger schrijft f 13000 noodig te hebben voor het doen van betalingen, heeft hy dan ook gerekend op die 1300 van het Koninklijk bezoek Moeten die daar ook nog worden afgetrokken De Voorzitter: Die staan er geheel buiten, bovendien, daar zou de ontvanger officieel ook niet over kunnen schrijven, daar die uitgaaf niet op de begrooting stond. De heer Van de Iiee: Dan is het ook, zooals de heer Drost zeide, eenvoudig eene kwestie van boeking, dan moet de post alleen op de begrooting worden gebracht. De Voorzitter: De wettige kwitantie. die aan Gedep. Staten moet worden ingezonden, ontbreekt thans nogom die te verkrijgen, moet er op de begrooting melding van gemaakt worden. Het voorstel wordt thans juist gedaan, om de zaak in orde te maken. De heer MoesWe hebben het toen steeds uitgesteld, in de verwachting dat het uit den gewonen dienst zou kunnen worden gevonden, dit is echter onmogelijk gebleken. De heer Wieland begrijpt ook niet goed waarom het noodig is voor de rioleering te leenen. Op de schoolbehoef- ten is nog een 600 over, dus als er nu voor de rioleering f 412 noodig is, zou hij meenen dat die daarvan kunnen betaald worden niet alleen, maar dat er dan ook nog 188 over is. De Voorzitter: Ik herhaal, dat men dat midden in het jaar nog niet kan vaststellen, buiten hetgeen besteed wordt, moet er in den loop van het jaar ook nog wel eens wat worden aangekocht, zoodat er meer noodig is, dan het bedrag der besteding. De heeren stellen het nu voor alsof er iets onregelmatigs gebeurd is, maar dat is in geenen deele het geval. We hadden oorspronkelyk gedacht die f 1300 uit de gewone inkomsten te kunnen voldoen, maar dat viel geheel tegen, daar er op de begrooting van 1907 /1100 tekort kwam, die uitgaven waaraan dat tekort te danken was, zijn echter reeds gedaan, van ander geld en zoo zijn ook de meer ge- noemde f 1600 die in kas waren, gebruikt voor het doen von andere uitgaven. De heer Drost wil van het gebruiken dier f 1600 niets zeggen, iedereen zou in dat geval handelen zooals door het gemeentebestuur is geschied. Spreker is het niet eens met den Voorzitter, dat tegenover den uitgaafpost, in do begrooting onder de ontvangsten ook een ontvangpost moet staan. Wel stemt hij toe dat de uitgaaf door het gezamenlijk bedrag der ontvangsten moet worden gedekt, maar in de ontvangsten staat toch nergens, dat een speciale post voor het doen van een bepaalde uitgaaf bestemd is. Het is dus hier maar alleen zaak, om de som van f 1388 onder de uitgaven te vermelden. De heer Van de Ree Laat ons het dan zetten op de begrooting voor 1910. De VoorzitterDan blijft de onregelmatigheia nog een jaar langer bestaan. Spreker deelt thans den heer De Jager mede, wat betaald is in zake de exploitatie van den reinigingsdienst tot 1 Januari 1.1. De heer De Jager verklaart dit niet te hebben bedoeld. Er is destijds geraamd J 9000 voor het aanschaffen van de verschillende materialen voor den reiuigingsdienst en en de beer ruiming. Nu is het de vraag is men met dit daarvoor ge leend bedrag toegekomen of ht-eft het nog meer gekost De Voorzitter gelooft dat die uitgaven ongeveer door de leening zijn gedekt. De heer Dees deelt mede dat er nog een rekening van een paar duizend franc is achteraan gekomen. De heer Van den Hoek deelt mede, dat die nagekomen rekening nog voor een deel uit de leening kon betaald worden De heer De JagerHet is volstrekt mijne bedoeling niet om te beweren dat de latere uitgaven voor den reinigings dienst niet noodig zijn geweest, doch ik wilde er maar op wijzen dat daarvoor meer is uitgegeven dan men aanvankelijk dacht noodig te hebben en dat dan daaraan eventueele tekorten te wij ten zijn. De Voorzitter merkt op dat het toch steeds zal voorkomen, dat men voor het een of ander eens meer noodig zal hebben dan geraamd is, maar daartegenover staan ook posten die meevallen. De heer DrostIk zou heel dat leeningsvoorstel maar willen verschuiven tot er een plan is ingediend voor het bouwen der onderwijzerswoning, dan kan alle* iaeens be- handeld worden. De Voorzitter: Maar waarvan moeten we dan betalen de uitvoering van het rioleeringswerk De heer DrostDan zou ik daarveor de tijdelijke geld leening nog met J 500 willen verhoogen, dan is er toch geld in kas om dat bedrag te betalen. De Voorzitter zou maar terstond willen besloten zien tot het goedkeuren van het bedrag van 5200 voor het bouwen der woninghet is toch steeds gewoonte, dat iemand die een werk wil uitvoeren, eerst zijn kas eens gaat nazien, om dan te zien wat hij doen kan. De. heer Drost is van een andere meening en hij wenscht eerst te weten wat men wil dat zal uitgevoerd worden. De heer De Jager is het daarmede eens, eerst behoort er een bouwplan aanwezig te zijn. De heer Van den Hoek deelt mede dat Burg, en Weth. dit bedrag zoo maar niet willekeurig hebben genomen, maar dat de bouwmeester heeft te kennen gegeven, dat naar zijne meening dat bedrag voor eene geschikte woning zal noodig zijn. De heer Wieland zou, zooals hij reeds zeide, alvorensover de leening te beslissen, wenschen te weten hoe het zit met die f 1200, en of de gemeente die al of niet van het Rijk zal krijgen. De heer Van den Hoek Het is toch geen bezwaar om eene bepaling te maken om te leeneu f 7000 of zooveel minder als zal blijken noodig te zij<i De heer Wieland Neen, we worden huiverig om te veel te leenen, als men het geld eenraaal heeft, dan gebruikt men het. De Voorzitter: Nu, wie stelt voor om het besluit aan- gaande de leening aan te houden De heer DrostIk zou wenschen dat die zaak werd aangehouden tot het bouwplan voor de woning er is en dan kunnen we inmiddels ook nog eens denken over de boeking van die 1300. De Voorzitter betoogt, dat do Raad in geen enkel opzicht behoeft te vreezen, dat Burg, en Weth. in eenigerlei opzicht eigenmachtig handelen. Alle uitgaven die geschieden, wordeu door den Raad goedgekeurd, evenals de wijzigingen in de begrooting. die aan het einde van den dienst noodig blijken. Dat is ook zooeven weer gebleken bij de wijzigingen in de begrooting over 1908. Alles wordt door den Raad gesanction- neerd. De heer Drost zou wenschen dat, om de zaak van die f 1300 in het reine te brengen, die som zoo spoedig mogelijk op de begrooting werd geplaatst. De Voorzitter: Maar u wil niet toestaan dat er voor geleend wordt, en als we er geen ontvangsten voor hebben, die we tegenover die uitgaaf op de begrooting kunnen zetten, kunnen we die er niet opbrengen. De heer DrostKunt u dat bedrag dan niet vinden op de loopende begrooting De Voorzitter: Neen, dat zal niet kunnen, dit is trouwens eerst in Juni van het volgend jaar na te gaan. De heer DrostWelnu, dan moet het maar op de be grooting van 1910 komen De heer De MasierZou het anders niet gewenscht zijn om deze zaak maar af te werken, want ik vrees dat, als dat bedrag later op de begrooting komt, we weer dezelfde leerzame be^chouwingen zullen terugkrijgen. De heer Dees merkt op. dat, voor het kloppend maken der loopende begrooting, verschillende belastingen zijn verhootrd. Of de opbrengst zal meevalen, valt voor het oogenblik nog niet te zeggen. Er bestaat echter een onzuivere toestand ten opzichte van de besproken f 130'), die wel betaald zijn maar niet verantwoord kunnen worden. Hij zou wenschen dat aan die onzuiverheid een eind werd gemaakt. De heer Drost, opmerkende dat die uitgaaf al lang op de begrooting had moeten voorkomen, meent dat, nu het toch al zoo lang duurt, het geen bezwaar is, om het nog eens een jaar slepende te honden, en er dan op de begrooting van het volgend jaar in te voorzien, vooral daar de verschillende schuldeischers zijn betaald en het dus maar alleen een admi- nistratieve kwestie voor het gemeentebestuur is. Na nog enkele opmerkingen wordt het voorstel van Burg, en Weth. tot het aangaan eener geldleening, verworpen met 9 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Van den Hoek, Dees, Visser en Moggretegen de heeren De Masier. De Jager, Scheele, Lensen, Drost, De Feijter, Van de Ree, Moes en Wieland. De Voorzitter Dus niet leerfen Hoe moet het nu met de gelden voor de rioleering De heer Van den Hoek: Als de tijd van betaling is aan- gebroken kan dat uit het kasgeld voorloopig wordeu betaald. De Voorzitter: Dat is dan dezelfde onzuivere toestand als met de uitgaven voor het Koninklijk bezoek De heer DeesEen van beide, of men moet meenen dat het nit de gewone middelen kan worden betaald, of er moet voor worden geleend, maar het aanwenden van kasgeld is voor het dekken der uitgaaf niet afdoend. De heer Van den HoekHet is ook maar een tijdelijke maatregel. De heer Dees De toestand moet zuiver worden De heer Wieland Ik kijk maar op die f 600 die we minder aan den boekhandelaar hebben te betalen en de tijdelijke leening geldt voor 5 maanden, zoodat we dan weer verder kunnen zien. De heer DeesAls het dan eenmaal zoover komt dat een tekort zou zijn, als de Raad dan maar rekening houdt met zijn thans voorop gezette meening, waardoor niet aan- stonds de middelen voor de uitgaaf worden aangewezen. De heer Wieland Zoo onnoozel is de Raad nu ook niet daarom willen we thaus dadelijk J 500 meer kasgeld leenen dan kan het rioleeringswerk daarvan betaald worden. De heer DrostOf ander9 moet men het maar betalen op de wijze zooals de vorderingen in zake het Koninginne- bezoek betaald zijn. De Voorzitter Misschien zou aan het eind van het jaar kunnen blijken dat die f 412 uit de gewone middelen kun nen worden betaald, al geloof ik niet dat dit het geval zal zijn. Uit de tijdelijke geldleening kan dus voorloopig wel betaald worden. De heer Van den Hoek Ordelijk is dat toch niet. De Voorzitter: Het bezwaar om die uitgaaf uit kasgeld te betalen is daarin gelegen, dat men niet vooruit zeggen kan, wanneer die f 500 kunnen worden afgelost. De heer Drost meent dat er geen bezwaar kan zijn om op deze wijze de zaak op te lossenals dan later voor het bouwen der onderwijzerswoning moet worden geleend en we denken dat die f 412 op andere wijze niet te vinden zijn, kunnen, we die er bij leenen en de tijdelijke leening aflossen. De Voorzitter: Dat kan. Hierna wordt met 12 tegen 1 stem (tegen de heer De Jager, voor de overige leden) besloten met het eog op het doen der uitgaaf voor het rioleeringswerk de tijdelijke geld leening voor kasgeld, tot het aangaan waarvan zooeven be sloten werd, te verhoogen tot 13,500. De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor dit kohier va9t te stellen op een bedrag van 989,03. Dit voorstel wordt z. h. s. aangenomen. 8. Vaststellen primiiief kohier der hondenbelasting voor 1909. De Voorzitter stelt namens het Dag. Best, voor dit kohier vast te stellen op een bedrag van 770. Dit voorstel wordt z. h. s. aangenomen. De heer De Masier wijst er op, dat het de aandacht trekt dat hier bij voortduring gevallen van diphteritis voorkomen en dat het als *t ware lijkt, dat die gevallen hier voortwoekeren, terwijl er naar het schijnt ook om8tandigkeden zijn dat de ziekte weer in de omgeving van een patient terugkeert, zoodat men vermoedt dat er een bron is, waar de besmetting blijft. Verder wordt de vraag gesteld, of wel voldoende zorg wordt besteed aan het ontsmetten. Nu meent spreker, dat hij den burgemeester die met de zorg daar voor belast is, wel niet zal behoeven aan te sporen, te waken voor het heil der gemeente, maar hij wil er toch op wijzen dat het vorige jaar ter sprake is gebracht, het ten behoeve van ontsmettingen aanschaffen van een Kosters-complex en dat daaromtrent later geene beslis- sing is genomen. Spreker wil veronderstellen dat de burgemeester de gemeente niet op kosten jagen wil, maar als de Raad nu eens kon besluiten om over te gaan tot de aanschaffing van dat Kosters-complex, dan zou eeu optreden van den burgemeester misschien toch worden vergemakkelijkt. De Voorzitter kan mededeelen, dat door den burge meester, met een deel van de Gezondheidscommissie pas een conferentie is gehouden naar aanleiding van de alhier voorgekomen ziektegevallen. Daarbij is echter ebleken, dat een bepaalde bron van besmetting niet on worden aangewezen. Er werd in de eerste plaats gedacht aan de scholen, maar bij onderzoek bleek dat het daarin niet kan schuilen. Het eenige resultaat waar toe men kwam was de veronderstelling, dat sommige menschen wei eenigszins onvoorzichtig te werk gaan met het bezoeken van woningen waar de ziekte heerscht. Definitief was daaromtrent echter niets te zeggen. Uit de briefjes die spreker evenwei van de dokters ontvangt blijkt dat gedesinfecteerd wordt, zoodat er voor hem geen reden be9tond om op te treden. In geen enkel geval werd de hulp van den burgemeester ingeroepen. Spreker zou het toejuichen als de Raad hem in de gelegenheid wil stellen om, waar dit gevraagd wordt, afdoend te kunnen optreden en hij wil dit ook graag doen, maar viudt daartoe geen aanleiding, als de dokters verklaren dat de desinfecteering heeft plaats gehad. Hij meent ten deze moeilijk zijn diensten te kunnen op- dringen. De heer Drost vraagt of het wel ligt op de weg van den burgemeester om te wachten tot zijn hulp wordt ingeroepen en of het niet veeleer diens taak is om in te grijpen, wanneer hij het vermoeden kan koesteren dat het ontsmetten op onvoldoende wijze plaats heeft. Spreker meent dat het niet verantwoord is om in deze af te wachten, maar dat het zaak is om zelf in te grijpen. Sedert 2 jaren heerscht de ziekte hier als het ware epidemisch en daarom moet het niet de vraag zijn: be hoeft er ontsmet te worden, maar men behoort te aeggen er zal ontsmet worden. De heer Van de Ree betoogt, dat niet mag gezegd worden dat de ziekte hier epidemisch heerscht. Er hebben zich voortduren gevallen voorgedaan, maar deze waren over de gemeente vespreid en eene bron waaruit die zou voortkomen was niet na te sporen. In de scholen kon die niet gelegen zijn, daar zich onder de leerlingen van alle scholen enkele gevallen voordeden. Er is ook nagespeurd of het in eene bepaalde straat kon schuilen, maar ook dat bleek niet het geval te zijn, men kon zelfs in geen enkel opzicht een weg volgen, dien de ziekte bij de verspreiding zou genomen hebben, het zijn dus sporadische gevallen. Wat de desinfectie betreft, daarvoor bezit de burge meester groote bevoegdheden, doch wanneer de genees- kundigen verklaren dat de desinfectie heeft plaats ge had, kan de burgemeester er weinig meer aan doen, daar hij dan wel eens kan gaan kijken, maar dan toch weer een geneeskundige moet meenemen en van diens advies afhankelijk is. Spreker zelf heeft nog geen gevallen der ziekte gehad en kan dus niet uit ervaring spreken. Wel kan hij meedeelen dat na 8 Maart nog geen ge vallen zijn voorgekomen. Opgemerkt wordt dat tusschen 4 Jan. en 8 Maart 24 gevallen zijn voorgekomen, dat is een cijfer van beteekenis. De Voorzitter verklaart dat, als hij het bepaald noodig oordeelde, hij niet zou nalaten om aan den Raad voor te stellen hem het noodige te verschaffen, om op te treden. Zooals reeds gezegd, werd hem daarom nog niet verzocht. Gaarne zal hij het echter aanvaarden, als de Raad een Kosters-complex tezijner beschikking wil stellen, om in gevallen waar het noodig is, op te treden. De heer De Masier wil toegeven, dat er geen sprake isvan een epidemisch heerschen der ziekte, maar is van gevoelen dat men ook gemakkeiijker in het tegenwoor dige stadium tegen de ziekte kan optreden, dan wanneer deze eenmaal epidemisch is. Nu zal men de verschil lende ge- vallen gemakkeiijker kunnen controleeren en behandelen. Wat nu het advies van een genees- heer betreft, bij een onderzoek van den burgemeester, of al of niet optreden gewenscht is, zoo meent spreker dat de wet den burgemeester de bevoegdheid toekent, ook onafhankelijk van dat advies, toch op te treden. De Voorzitter merkt op dat, als de geneesbeeren eene verklaring inieveren dat er gedesinfecteerd is, er voor den burgemeester geen aanleiding voor een nader onder zoek bestaat. De heer Drost stemt dat nog niet toe. Tegenover de verklaringen der geneesbeeren staan de mededeelingen uit het publiek, dat er niet of op onvoldoende wijze gedesinfecteerd wordt. Spreker zou wenschen dat een Kosters-complex werd aangeschaft. Volgens verstrekte iulichtingen kost dit hoogstens een f 150. Hij meent dat de Raad er dit wel voor over mag hebben, waar men er 10,000 voor over had om de faecal ien op een meer nette en zuivere wijze te doen weghalen. De Voorzitter merkt ook nog op, dat men met de aanschaffing van dat apparaat nog niet volstaan kan, men heeft dan ook nog menschen noodig om het te bedienen. Verschillende leden merken op, dat men toch over de mannen van den reiuigingsdienst kan beschikken. De Voorzitter wijst er op, dat die menschen niet ver plicht kunnen worden om dienst te doen als ontsmetters, daar ze toch bij dat werk ook gevaar loopen de be smetting op te doen. Hijlwil^echter wel onderzoeken in hoeverre ze daartoe bereid zouden zijn. Wat het door den heer Drost omtrent den reinigingsdienst geopperde betreft, wil spreker, ter voorkoming van verkeerde ge- volgtrekkingec, er op wijzen, dat die uitgaaf van 10,000 voor de gemeente Diet waardeloos is, maar dat die uit gaaf zich ten slotte geheel zelf zal betalen. De heer Drost meent dat aan de prudentie van den burgemeester wel kan worden overgelaten, in welke gevallen hij moet optreden, en cok hoe hij dat wenscht te regelen. Na nog enkele opmerkingen wordt de Voorzitter gemachtigd een Kosters-complex voor de gemeente aan te koopen, terwijl deze ook voor de bediening maatre- geien zal kunnen nemen. Spreker haalt nog aan dat vroeger de ontsmettingen als dit werd aangevraagd, door den heer Waalkes Sr. werden gedaan, die daarvoor zijn eigen toestel had. Tegen de aanschaffing stemden de heeren De Jager, Dees, Wieland en Moggrd, voor de overige leden. Wegens het vergevorderd uur wordt alsnu besloten de behandeling van de bouwverordening aan te houden tot eene volgende vergadering, die de Voorzitter toezegt de volgende week te zullen uitschrijven. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1909 | | pagina 9