Tsr Heuzensche Courant Op Leven en DoocL. Donderdag 17 December 1908. No. 5239. TWBEDB BLAD. Buitenland. FEUILLETQN. Binnenland. mam Er loopen allerlei onrustbarende geruchten over de werken aan het Panama-kanaal, zoo zelfs, dat, naar reeds gemeld is, de toekomstige president der Vereen. Staten er heen gaat om een onderzoek in te stelien. Er wordt nl. beweerd, dat er een scheuring is ontstaan in den Gatoen-dijk. Wei is dat gerucht tegengesproken door den voorzitter der kanaal-commissie, maar de ongunstige berichten in de pers blijven aanhouden. Het is te begrijpen, dat ongunstige geruch ten omtrent den Gatoen-dijk ongerustheid moeten teweegbrengen bij het Amerikaansche publiek, want door vele technici was van den aanvang af volgehouden, dat de plannen voor dien dijk niet deugden en dat de onderlaag, waarop hij zou moeten verrijzen, geen voldoende weerstands- vermogen bezat. De Fransche ingenieur Bunau-Yarilla heeft in een onderhoud met een medewerker van de ,/New York Herald," als zijn overtuiging te kennen gegeven, dat het z. i. met de toekomst van het kanaal onmogelijk goed gesteld kan zijn. Immers, zoo redeneert Bunau-Varilla, de al of niet tot stand koming van het Kanaal volgens de bestaande plannen is geheel afhan- kelijk van de duurzaamheid van den Gatoen- dijk. Welnu, die dijk zal en kan het nooit houden, meent hij. Er is een geschil uitgebroken tusschen pre sident Roosevelt en het Congres. In het vorige zittingsjaar heeft het Congres van de Vereen. Staten een maatregel genomen, strekkende om de taak van de gebeime politie, welke natuurlijk gesteld is onder het gezag der regeering, aanzienlijk te bemoeilijken. Tegen die inperking nu teekent Roosevelt in de Bood- schap verzet aan. Na een overzicht van het gebruik, dat in de 20 laatste jaren door de re geering is gemaakt van de diensten der geheime politie, bv. voor de ontmaskeriug van kuoeie- I'ijen met loterijen, terreinconcessies, overtreding der antitrustwetten en andere ongerechtigdheden, verklaart de president dat voor de handelwijze van het congres ten opzichte van de geheime politie het volgende hoofdargument bestond ffde leden van het congres willen niet, dat zij- zelven worden nagegaan door mannen der geheime politie." Dat beteekent dus, dat er onder de congresleden wel personen moeten zijn, die iets te verbergen hebben. De leden zijn geweldig boos over die be- schuldiging. Er is dan ook eene commissie benoemd, om te overwegen, wat het congres te doen staat. Generaal Simon, de president-dictator van de Ha'itiaansche republiek, wil zijn gevaarlijkste tegenstanders, die naar het presidentschap dingen, bevredigen, door ze goede baantjes te geven. Aan Firmin is de gezantschapspost te Parijs of die te Washington aangeboden, ter wijl Simon aan Fouchard heeft doen weten, dat deze laatste de ambassade te Londen kan krijgen. Indien de generaals Firmin en Fou chard daarop moeliten ingaan, dan worden de kansen op een bloedigen burger-oorlog aan zienlijk verminderd. Naar het heet, heeft Fir min nog de meeste aanhangers in den lande 17) V. Van alle droevige, ja vreeselijke herinneringen, die in elk lang menschenleven voorkomen en waaraan het mijne rijk is, is de verschrikke- lijkste die van hetgeen ik beleefde op den eersten dag van mijn verblijf te Luttachdie herinne- ring beneemt mij nog menigmaal des nachts den slaap. Dikwerf zie ik in mijn droom de groote droefgeestige kamer van het afgelegen huisop den met bloed gedrenkten grond ligt het lijk van den vermoorde het zonlieht door 't raam schijnt op het verwrongen, bleeke gelaat ik zie de vreeselijke wonde, ik hoor de harde, mij in het oor snijdende stem van den arts, die met kalmte de wond onderzoekt en zoo kalm, als gold 't de meest gewone zaak der wereld, verklaart, dat hier geen sprake kan zijn van zelfmoord, koelbloedig het lijk ontbloot en den rechter, den adjunct en mij, die met bleek, ontsteld gelaat bij het lijk staan, de talrijke steekwonden toont, waarvan bijna elke doodelijk was, en die met onwrikbare kalmte tracht aan te toonen, dat de moordenaar zijn slacht- offer eerst de talrijke messteken heeft toegebracht en hem toen eerst de keel doorsneed, om zeker te zijn dat het leven voor goed gevloden zou wezen. Ik hoor nog telkens weer in mijn droom de duidelijke bewijsvoering, dat de moordenaar in dezen zijn echter niet in het bezit van wapenen. Simon heeft echter de macht in handen en is vast besloten, die ook te behouden. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag. De Minister van Oorlog de verschillende sprekers beantwoordende, zet uiteen, dat hij den landstorm een overwegende plaats in zijn plannen heeft gegeven, omdat deze moet zijn de basis van onze nationale verdediging. De Minister is volstrekt niet tegen een korten oefeningstijd, mits de miliciens voldoende voor- oefening hebben genoten, gehard en gestaald o. a. door openluchtspel. AfschafEng van het blijvend gedeelte is door den Minister nog niet voorgesteld, omdat voor mobilisatie-doeleinden de handhaving nog noodig is. De Minister betoogt dat zijn stelsel om den kostwinners tegemoet te komen door vrijstelling van dienst, de voorkeur verdient boven het vergoedingsstelsel, dat intusschen niet geheel gemist kan worden. Ten aanzieu van de herhalingsoefeningen deelt de Minister den heer Ter Laan mee, dat de oudste lichting in 1909 in Augustus 11 dagen moet opkomen voor herhalingsoefeningen en de andere lichtingen in September 26 dagen. De Minister zal de aandacht van de komman- deerende officieren vestigen op hetgeen o. a. gezegd is ten aanzien van den nacht- en Zon- aagsarbeid in de militaire bakkerijen. Een herziening is in voorbereiding van het kon. besluit betreff'ende het aangaan van een huwelijk door officieren. De Minister draagt de onderofficierenvereeniging /,Ons Belang" geen kwaad hart toe, maar in een weekblad van die vereeniging worden artikelen geschreven die op het kantje af van meer dan indisciplinair zijn. De Minister heeft daar tot dusver niet op geageerd, maar waarschuwt dat hetbestuur zich de vingers niet moet branden, anders vindt het in hem een verklaard tegenstander. Het geschil tusschen /.Ons Belang" en „Onderlinge Voorzorg" over een geldkwestie, vinde oplossiug door het onderzoek van een commissie. De Minister komt hierna tot de conduite- staten. Over het algemeen maakt men zich een verkeerde voorstelling van die beoordeelings- lijsten. Zij zijn gemiddeld eer gunstig dan ongunstig. Een burger in de commissie voor de conduite-staten op te nemen acht de Minister niet gewenscht, kunnende van een burger de zaken, die in zulk een commissie het onderwerp van onderzoek uitmaken, niet voldoende be- oordeelen. In verband met de zaak-Romer wijst de Minister er op, dat door eindeloos requestreeren inaatregelen, in het belang eener geregelde bevordering genomen, niet op de lange baan geschoven mogen worden. Dit zou ook ten nadeele zijn van hen, die op rechtmatige be vordering wachten. De Minister verdedigt hierna zijn iuzichten inzake de hoogere bevelvoering. De Minister, hierbij dieper ingaande op de zaak-Romer, betoogt dat hij het voor den goeden geest onder de officieren noodzakelijk oordeelde, den overste niet langer te laten dienen onder chefs die, de Minister moest het tot zijn leedwezen mededeelen, den overste steeds ongeschikt hebben geacht voor een zelfstandig kommando. Hij heeft hem toen tot provinciaal adjudant gemaakt, en als het elk geval een goede bekende van den vermoorde moest geweest zijn en dat hij derhalve, om te voorkomen dat de oude man misschien nog stervend zijn naam zou uoemen, den reeds ont- zielde de laatste beslissende wonde heeft toe gebracht. Vreeselijk was de fndruk, dien het die morgen door de plotselinge ontdekking op mij had ge maakt, doch nog niet zoo vreeselijk als dit onderzoek van het lijk. De noodzakelijkheid te moeten bandelen het gevaar dat 's morgens in het huis door den verscholen moordenaar misschien kon dreigen, had mij krachtig flink gehouden, thans, nu ik als gewoon toeschouwer dit vreeselijk onderzoek moest bijwonen, werd mij het verschrikkelijke van het geheele voorval eerst duidelijk. De kalmte, de koelbloedigheid van den dokter, die, zooals ik van den adjunct had vernomen, de dokter en vriend van den ouden Pollenz was geweest, verhoogde het vreeselijke der zaak en beuam mij bijkans het denkvermogen. Ik bevond mij gedurende het geheele onder zoek in zenuwachtigen toestand. Ik zag en hoorde alles wat om mij gebeurde zoo duidelijk dat mij de herinnering aan de kleinste kleinig- heid is bijgebleven, doch ik was niet in staat zelfstandig te denken, gevolgtrekkingen te maken uit hetgeen ik hoorde en zageerst later kon ik dit doen, toen ik uit die omgeving was. Ook op den adjunct en vooral op den rechter maakte het onderzoek een verpletterende indruk, doch zij mochten zich daaraan niet overgeven, daar zij een zwaren ambtsplicht te vervullen hadden. De adjunct was erg bleek, doch bleef blijkt dat de overste ook in die gewichtige be- trekking niet aan de eischen voldoet, zal hij hem ook dezen post niet langer toevertrouwen. Ten krachtigste komt de Minister op tegen het verwijt dat deze officier onrechtvaardig of rech- teloos zou zijn behandeld. De overste geeft de gelegenheid niet aangegrepen om zijn hart npg eens bij den Minister uit te storten, maar heeft den post zonder iets verder te zeggen, aanvaard. Meer wil de Minister over deze zaak niet zeggen. (De Minister gaf teekenen van zenuwachtigheid.) Hierna vangen de replieken aan, waarbij de heer Van Idsinga nadrukkelijk doet uitkomen dat zijn optreden in-zake overste Romer geen enkel persoonlyk karakter bad. Al ware overste Romer //de grootste schobbejak", dan zou spreker's meening over diens behandeling, niet als een officier, doch als een object geen wijziging ondergaan. Overigens betwist spreker of na de voor overste Romer gunstige uitspraak van de commissie, de Minister zoo ver had moeten gaan om hem uit zijn rang van overste bij het wapen, waartoe hij behoorde, weg t£ nemen, TER NEUZEN, 1(» December 1908. Te Nieuwesluis (Breskens) zijn een twintig- tal balen rijstmeel aangespoeld, waarschijnlijk van een vergaan schip. Sas van Gent, 15 Dec. In de heden na- middag gehouden raadsvergadering waren aan- wezigde lieeren P. Wauters, voorzitter, Van den Berg, Pauwels en Versluijs. De notulen der vorige vergadering werden na voorlezing onveranderd goedgekeurd. Voor kennisgeving werd aangenomen een missieve van Ged. Staten houdende goedkeuring gemeente-rekening over 1907. Aan K. Dekker, rijksambtenaar, verhuisd naar Hulst, werd gedeeltelijke ontheffing van Hoofdelijken Omslag verleend. Een kleine wijziging in het suppl. kohier van den Hoofdelijken Omslag werd goedgekeurd. Aan G. Swartele te Bassevelde werd grond in erfpacht toegestaan tot het bouwen eener woning. Op voorstel van den heer Pauwels werd hierbij aan Swartele de verplichting opgelegd een balven steen van den aan te bouwen gevel over te nemen. Naar aanleiding eeiier vraag van den heer Pauwels verklaarde de voorzitter, dat na de campagne het voetpad in den Stationsweg met sintels zal verbeterd worden. De heer Versluijs vroeg of, als er dezen winter aan de wallen gewerkt wordt, iedereen in aan- merking zal komen, ook diegenen, welke maar half werk kunnen doen. De heer Pauwels meende dat er dit jaar wel niet aan de wallen zal gewerkt worden, met het oog op het zandhalen voor een nieuwen keiweg in den St. Albertpolder. De heer Van den Berg deelde mede, dat aan bastion Zelandia wel gewerkt kan worden. De Voorzitter verklaarde, dat, als er gewerkt wordt, dit zal geschiedeu door hen, die het het hardst noodig hebben. In verband met een gepleegde mishan- deling op een gep. O.-l. militair alhier, wordt door de politie een uitgebreid onderzoek inge- steld. Reeds een drietal personen werden met den erg mishandelde, die te bed ligt, gecon- fronteerd, waarbij genoeg gegevens verkregen werden, om tot vervolging over te gaan. gedurende het geheele onderzoek kalm, terwijl de rechter al zijn krachteu noodig had om zijn aandoening meester te blijven, toen de dokter steeds met het lijk bezig, zoo duidelijk, zoo nauwkeurig als was hij getuige van den moord geweest, den loop er van beschreef. Doch hoe aangedaan ook de rechter was, hij bewees toch, dat hij voor de taak hem opgelegd, goed berekend was. Hij toonde bij het onderzoek der kamer, waar de moord was gepleegd, de grootste opmerkzaamheid en zorgvuldigheid. Het bloedige dolkmes, dat vrij ver van het lijk op den grond lag, viel den rechter natuurlijk 't eerst in 't oog. z/Daar ligt het wapen, waarmee de moord is gepleegd I" riep hij, ,/gelukkig heeft de moordenaar het hier gelaten, het zal ons op zijn spoor brengen." De verwachting, die de rechter aan de vondst van het mes vastknoopte, bleek ongegrond, doordat de adjunct opmerkte, dat dit het mes was, dat de oude Pollenz steeds als wapen bij zicb had gedragen ook de dokter bevestigde dit, hij had het dikwerf bij zijn ouden vriend gezien en kende het goed. Dat het mes als moordtuig gebruikt was, betwijfelde de dokter echter niet, ,/bepaald," voegde hij er, weder scherpziunig combineerend aan toe, /heeft de moordenaar het den ouden man, die er zich mede wilde verdedigen ontrukt en daarbij is eene worsteling ontstaan, waarbij de moordenaar zich meer of min aan de hand heeft verwond, want het geheele gevest is vol bloed. Wij zullen dat spoor zijner bloedende hand bepaald nog elders zien, daar aan de kast, die hij geopend De timmerman A. Lippens alhier, die Zondag in een herberg er op pochte een schoon konijn op kot te hebben, kwam Maandag tot de onaangename ontdekking dat hij van zijn prachtexemplaar beroofd was. Iioewacht. Dinsdagnamiddag werd ten huize van mevrouw de wed. Llsebaert en ten overstaan van notaris Dregmans te Axel in het openbaar verkocht een woonhuis met tuin staande in de kom der gemeente en behoorende aan mevrouw Llsebaert voornoemd. Kooper werd de heer D. Mannens, alhier voor de som van 2100 gulden. St. Jansteen. De boomhakker L. I., van hier, was Zaterdag aan 't houthakken in de buurt Ellestraat. Terwijl hij op een afstand van zijn werk het schaftmaal was gaan nemen, wilde een brutale dief van die gelegenheid ge bruik maken en begon met het hakhout van I. in een zak te verzamelen. I., dat bemerkende snelde onmiddellijk toe, gewapend met een flink stuk bout en sloeg er duchtig op los. Het onbekende sujet trok zijn mes en dreigde zijn aanvaller te steken deze niet bang zijnde, bracht den dief eenige slagen met zjjn houten wapen toe, waarop deze zich genoodzaakt zag de wijste partij te kiezen en zich, met achterlating van den buit, te verwijderen. Een knaapje van P. P., alhier, die zijn speelgoed van de kast wilde nemen, schoof on- verwachts den wekker weg, die naar beneden viel en terecbt kwam op 't hoofd van't ventje. Een der steunpootjes van het uurwerk drong zoo in 't hoofd van den jongen, dat de moeder die onmiddellijk op 't gekerm ter plaatse kwam, alleen niet bij machte was 't uurwerk uit het hoofd te verwijderen. Spoedig kwamen meer- deren hulp verleenen en gelukte bet na lang wringen en trekken 't voorwerp uit 't hoofd te halen. Overslag. Bij den landbouwer D. van Mele alhier, staat thans een kerseboom in prachtigen bloeidos. Heel iuteressant kon men Maandag j. 1. alhier een clubje jonge mannen zien fuiven die merkbaar al een beetje te veel aan Baccbus hadden geofferd. Het merkwaardigste daar van was dat het gezelschap bestond uit een bakker, een timmerman, een metselaar, een smid, een slager, een schilder, een klompenmaker, een kleermaker en een boer. Personen van een zelfden stiel waren niet tegenwoordig. In bunne jolige stemming werd een Maat- schappij opgericht onder de kenspreuk De nieuwe Kolonie." Zulk soort grapjes zijn hier op Maandag niet zeldzaam. Middelburg, 16 Dec. In de hedenmiddag gehouden zitting van den gemeenteraad was inge komen een adres van den Alg. Kerkeraad der Ned. Iierv. gemeente, met verzoek tot afschaffing van de kermis, eventueel tot geheele sluiting op Zondag. Adressen van adhaesie-betuiging waren ingekomen van de afdeeliug Middelburg van de vereeniging tot bevordering van Zondags- rust, van de Chr. Nat. Werkmansbond en van de afdeeling Patrimonium. Van de afdeeling Middelburg van de Maat- schappij van landbouw en veeteelt in Zeeland was een adres ingekomen om, ter voorkoming van verdere ongeregeldheden op de botermarkt, te besluiten1°. dat de markturen zullen zijn van 12 2 2°. dat ieder geregeld verkooper of verkoopster een vaste plaats kan bekomen 3". dat van gemeentewege iemand met de markt- zetting voor boter en eieren wordt belast. Dit adres wordt gesteund door de vereeniging Handelsbelang." en aan de papieren, die hij er uit genomen heeft." Het vermoeden van den dokter bleek juist. De buitenkant van de kastdeur, alsmede de de schuifladen droegen duidelijk de sporen van bloedige vingers en deze toonden zich ook op de over den grond verspreide papieren, die de moordenaar uit de kast had genomen, doch als oubruikbaar op zij had gegooid. In de kast had de oude Pollenz, zooals de rechter en de dokter wisten, zijn geld en gelds- waardige papieren bewaard. Ookde moordenaar moet goed met de plaats bekend zijn geweest, want hij had slechts die schuifladen uitgetrokken, die tot bergplaats dienden anderen, die slechts waardeiooze papieren, rekeningen, enz. bevatten, waren in t geheel niet geopend. JBij nauwkeurig onderzoek der kast vond men geld of andere papieren van waarde, zooals schuldbekentenissen en dergelijkealle verkoopbare papieren had de moordenaar gestolen, maar een oud gouden horloge, een zwaren gouden snuifdoos, zeer dure waardevolle stukken, onaangeroerd laten liggen. z/Een gewone dief en inbreker is de moor denaar niet,' zeide de rechter met duisteren blik, //een zoodanige had die gouden voorwer- pen niet laten liggen." z/Zeker niet," voegde de dokter er bij, »ik blijf er bij, bij was een goede bekende van den ouden Pollenz. Een ander had niet juist de goede laden, en niet de andere, opengeschoven." z/Dat schijnt helaas de eenige aanwijziug, die ons op het spoor der moordenaars kan brengen," zeide de rechter geergerd, //ons treurig onderzoek heeft geen noemenswaard resultaat gehad." (Wordt vervolgd.) VAN •aatMKSP-#

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1908 | | pagina 5