No. 5237. Ter Neuzensche Courant. Zaterdag 12 Deceml ier 1908. 48" iaargang. Buitenland. Op Leven en Hood. FEUILLETON. grief te hebben, en het tweetal aanvielen, deerlijk is ruishaudeld. De bedoelde lieden sloegen met flessehen, welke ten slotte werden stuk gestagen. Van D. werd met een stukgeslagen flesch zoo- danig in het gelaat verwond, dat hij naar de kliniek moest worden vervoerd om te worden yerbonden. Daar bleek een zijner oogen zoo- danig verwond, dat overbrenging naar de oog- heelkundige kliniek werd noodig geacht. Aldaar werd een onderzoek ingesteld met gevolg dat, ter behoud van het eene oog, operatie van het andere dringend noodig werd geacht. Gisteren had deze operatie plaats. De telegraafkabel, liggende door de Wester- Sehelde van af den hoek van Baarland naar Ter Neuzen is gebroken, zeer waarscbijnlijk door het ankeren daar ter plaatse van een schip tijdens den jongsten mist. In de week van 2 tot en met 8 December 1908 zijn in Zeeland voorgekomen 1 geval van typhus en febris typhoidea te Vlissingen 11 gevallen van roodvonk, waarvan G te Arnemuiden 1 te Ellemeet, 2 te Haamstede en 2 te Wemel- dinge5 gevallen van diphtheritis, waarvan 2 te Ter Neuzen en 3 te Zierikzee. Uit de inlichtingen aan de Tweede Kamer op het adres van P. P. Wijne en 23 andere visschers te Philippine, ter zake van het nemen van maatregelen in het belang der mossel- visschenj, b.ijkt dat desbetrelfende Ministers in hoofdzaak de gedane klachten gegrond oordeelen. Zij erkennen, dat het zeker verkieselijk ware dat de mosselbanken in de Wester-Schelde en aanliggende wateren publiek konden worden verpacht, doch de regeeringen van Nederland en Belgie hebben zich verbonden de visscherij in wateren, waarin de ingezetenen der beide landen gelijkelijk tot visschen gerechtigd zijn, niet te verpaehten. Pogingen zijn aangewend om daarin verandering te brengen, hetgeen echter Dog niet is gelukt. Verder erkennen de Ministers de gegrondheid der klacht, dat nog altijd een groot aantal Nederlanders en Belgen, geheel vreemd aan het visschersbedrijf, aan de loting deelnemen. Het komt aan de commissie, in wier handen het adres gesteld werd, wenschelijk voor dat, ten- einde dergelijke misbruiken in het vervolg te doen ophouden, by het Belgisch gouvernement opnieuw pogingen worden aangewend om aan een en ander een einde te maken. De com missie vertrouwt dat zal worden voortgegaan om in het belang der visscherij zoo vrijgevig te zijn met het geven van vergunningen voor het weghalen van mosselzaad, waar dit zonder groot nadeel voor de zeeweringen kan geschieden. In de Woensdagavond gehouden zitting der Tweede Kamer is de behandeling van het hoofd- stuk Financien aangevangen. Yerschillende punten werden besproken, o. a. door den heer Schaper de klachten over het rentambt Hulst van het kroondomein. Die klachten zullen, zeide hij, wel onderzocht worden bij de door Minister Veegens ingestelde enquete. Hij wacht den uitslag daarvan af, doch merkte reeds nu op, dat in de pachtvoor- waarden de pachters vrijwel zijn onderworpen aan eenzijdige beslissingen van den verpachter. De rentmeester-burgeraeester in het ambt Hulst is daar nagenoeg alleenheerscher. Het deed hem genoegen te kunnen zeggen, dat hij op een reis door de streek niets dan goeds van dien persoon hoorde en van diens karakter. Hij schakelde den persoon uit, doch had den indruk dat het stelsel niet deugt en dat alle boeren en inwoners der streek onder den druk zitten van den man in wien nagenoeg alle ambten zijn vereenigd en die, gelukkig, toe- vallig een verlieht despoot is. De Minister zorge er voor dat de rentmeester in den ver- volge niet tevens burgemeester zij. Het hoofdstuk werd ten slotte goedgekeurd. Door de directie der nieuwgebouwde stoomwasscherij „Middelburg" was tegengisteren de Zeeuwsche pers uitgenoodigd een krjkje te komen nemen in hare inrichting aan de Loskade te Middelburg. Wij waren niet in de gelegen- heid aan de vriendelijke uitnoodiging te voldoen, doch ontleenen omtrent dat bezoek het volgende aan de Yl. Crt. De nieuwe inrichting geeft den bezoeker bij het binnentreden dadelijk den indruk dat vooral naar zindelijkheid bij een waschfabriek een hoofdvereischte wordt gestreefd. Bij den bouw van deze fabriek is zorg ge- dragen dat het personeel steeds van het voile daglicht kan profiteeren en is het ruime lokaal waarin de verschillende onderdeelen der wasscherij zjjn ondergebracht, aan beide zijden geheel van glas. De machines, als waschmachines, centrifuge, stoommangel, strijkmachines enz. zijn alien van de nieuwste constructie. Als iets geheel nieuws mag wel genoemd worden een zeer handig en practisch machinetje, waardoor aan boorden en manchetten een glans en model gegeven wordt, also! zij geheel nieuw waren. Wij kunnen onmogelijk alle machines afzon- derlijk bespreken en volstaan wij met de mede- deeling dat er voor alles rekening mede wordt gehouden dat de goederen zoo min mogelijk besehadigd kunnen worden. Verder dienen wij er op te wijzen, dat in deze waschinrichting zeer weinig ehloor wordt ge- bruikt, doch dat voor het reinigen der goederen oxirol gebruikt wordt, welk preparaat minder schadelijk is. Ook het zelfbereiden der zeep en het filtreeren van leidingwater geschiedt om zooveel mogelijk alle schadelijke bestanddeelen te weren. De fabriek is, hoewel er reeds volop werk is nog niet officieel geopend, omdat het personeel nogr niet vcldoende met de verschillende machines op de hoogte is. Het reeds afgewerkte goed dat wij zagen en dat op afzonderlijke kamers geborgen wordt zag er zeer netjes uit. Een stoommachine van 24 paardekrachten brengt de verschillende machines in beweging. Alle machines werden geleverd door de firma Gebr. Polak te Vlissingen. die ook de geheele inrichting heeft geinstalleerd. Middelburg. Burg, en Weth. hebben naar aanleiding van het verzoek van de Kamer van Koophandel om een keuringsdienst in te stellen van levensmiddelen, verbruiks- en haishoude- lijke artikelen een voorstel aan de gemeente- raad gedaan niet tot het instellen van zulk een dienst te besluiten. Burg, en Weth. komen tot de conclusie lo. dat de drang, uitgegaan van den Middelburg- schen handel hun niet krachtig genoeg voorkomt, om uit dien hoofde een keuringsdienst in te richten 2o. dat uit een oogpunt van volksge- zondheid een keuringsdienst alleen dan aanbe- veling verdient, als die in alle opzichten uit- nemend is ingericht, want dat half werk in deze geeu voldoende nut heeft en toch vrij veel geld kostdat echter een keuringsdienst in optima forma veel te hooge eischen stelt aan de gemeente-financien. R E C H T S Z A K E H. Arrondissements-Reclitbank te Middelburg. De rechtbank heeft in hare zitting van 11 December de volgende vonnissen uitgesproken F. K. M. D., oud 27 j., veedrijver, thans TWEKIZDIBI BXjAJD- OOSTENRIJK. Aan den oostelijken trans van den Euro- peeschen politieken hemel blijft 't donkeren. En 't lijkt er niets op, dat men spoedig zal kunnen zeggen, dat het ^daghet" en /t licbt schijnt overal"; integendeel, 't ziet er duister- der dan ooit uit naar den kant vau den Balkan. Men heeft de hardnekkige berichten kunnen lezen over de krijgstoerustingen van Oostenrijk. De regeering liet het gerucht van mobilisatie wel tegensprekenmaar, dat was eer een be- vestiging dan een ontkenning. Want ten be- wijze van haar tegenspraak meldde de Regeering, dat dan de reserve zou moeten opgeroepen zijn, terwijl er thans nog geeu enkele reservist was opgeroepen. Dat sluit als een bus, zal men zeggen. Dat zou 't ook, indien de Regeering niet in dezelfde meedeeling vertelde, alleen maar een deel van de le en 2e reserve opgeroepen te hebben. Reserve opgeroepen, niet opgeroepen Als een politiek-Gretchen plukt men de bloem- blaadjes af, onder het beurtelings mompelen van niet en weltot men gewaar wordt, dat de logiea der feiten een eind maakt aan dat bekoorlijke wisselspel. Want, of er troepen opgeroepen worden, of niet, kan ons vrij koud laten, als we weten, dat de Serviscbe en Mon- teuegrynsche grenzen worden versterkt door tienduizenden soldaten, dat de militaire treinen met mannen en wapenen naar 't zuiden rijden. Dat beteekent echter nog niet, dat het onaf- wendbaar-zeker tot een oorlog komen zou. Opti- misten als Von Bfilow redeneeren, dat de Staten die den vrede kunnen verstoren, net niet willen en die het wel willen, het niet kunnen, omdat zij niet machtig genoeg zijn. Bij dien waarborg voor den vrede komt nog, dat Keizer Frans Jozef zich met alle geweld verzet tegen het drijven der oorlogspartij, die geleid schijnt te worden door den troonopvolger en den Minister Von Aehrenthal. Hij wil zijn 60e regeeringsjaar niet zien ein- digen in bloed en tranen. Maar daartegenover staan weer andere min der gunstige factoren. Allereerst de houding van Rusland. Oostenrijk heeft met Bosnie en Herzegowina een Slavisch gebied aan zich getrokken. Rus land nu, het hoofd van de familie der Slaven- voJ.ken, droomt van een Al-Slavisch rijk. En al zal het daarvoor op 't oogenblik nu geen expansie-polifiek gaan voeren, het moet toch met leede oogen aanzien, dat het ideaal door Oosrenrijks optreden nog verder van zijn ver- wezenlijking afraakt, dan ooit. In dit verband is merkwaardig de mededee- ling van het //Nowoje Wremja", dat de Rus- sische Regeering aan het Serviscbe gezantschap, waarvan de kroonprins deel uitmaakte, ver- zekerd heeft, dat Rusland geen genoegen zal nemen met de inlijving. In de tweede plaats is de wering van Oostenrijksche goederen in Turkije een ernstig gevaar, want daardoor wordt de Donau-monarchie in haar welvaart getroffen. Dat zou van Oostenrijk wel een levensvraag kunnen worden. En de Regeering kan er door genoodzaakt worden, als't niet goedschiks gaat, met geweld een eind te maken aan den boykott. Een derde gevaar uit de goederen-wering voortkomend, is de mogelijkheid, dat de Turken hun toevlucht tot geweld nemen, om hun toeleg door te drijven. Die mogelijkheid is niet denkbeeldig, want het boykott-comite heeft reeds buitensporig- 15) Dat was een zware taak voor den kapitein, doch hij moest haar vervullen. Met een wenk beduidde hij mij en den rechter ons ook op een afstand te houden, toen vooruitgaande, sprak hij haar op zijn gewone deelnemende, liefde- volle wyze toe. Hij heeft my later verteld dat nooit in zijn leven hem de vervulling van een plicht zoo moeilijk was gevallen. Hij had te vergeefs naar mooie woorden gezocht om Anna's ver- schrikken over het gebeurde te verminderen, want hij had gevreesd, dat het zachte meisje het niet zou kunnen dragen de vreeselijke waarheid te vernemen, die hij toch gedwongen was haar mede te deelen. Doch tot zijn groote verbazing had Anna een bevronderenswaardige kalmte getoond. Zij was niet ineengekrompen van smart en ontsteltenis, doch doodsbleek was zy geworden, haar oog had geflikkerd van een zeldzaam vuur, toen zij niet tot hem, doch tot zichzelf had gezegdVermoord 1 Ellendig vermoord en bestolen Vermoord om dat ellen- dige geld Aan het geld heeft hij zijn ziel, thans ook zijn leven geofferd Zij had geen traan gelaten, haar smart was te groot, doch heden gepleegd, door sloepen met Oostenrijk sche waren geladen, te doen zinken. Dus aanleidingen genoeg om denEuropeeschen vrede te verbreken. TER NEUZEN, 11 December 1908. Bij de heden alhier gehouden herstem- ming voor een lid van de Kamer van Koop handel en Fabrieken stemden 133 van de 294 kiezers. Van onwaarde waren 5 briefjes. Gekozen werd de heer L. J. van der Lubbe met 69 stemmen. De heer H. W. R. Kramer (aftr. lid) ver- kreeg 59 stemmen. Bij de eerste stemming, op 27 Nov. 11. werden uitgebracht 156 geldige stemmen. Toen ver- kreeg de heer Van der Lubbe 77 en de heer Kramer 62 stemmen. De Nederl. Tooneelisten, directie firma Joh. Bakker, hadden een groot succes met de alhier door haar in het cafe //La belle vue" gegeven uitvoeringen. Bij de opvoering van //De kleine Lord" op jl. Woensdag was de zaal redelijk bezet. Over het algemeen valt de uitvoering te loven, of- schoon de mindere rolvastheid van enkele op- tredenden zeer goed merkbaar was en aan het succes afbreuk deed. Gisterenavond, ter gelegenheid van de op voering van //Genoveva van Brabant", was het bezoek groot. De opgekomenen amuseerden zich uitstekend, wat ten voile bleek uit het applaus dat de optredenden voor hun spel beloonde. Beide avonden werd tot slot een amusant blijspel opgevoerd. Aangemoedigd door het succes heeft het gezelschap het voornemen in het begin van het volgende jaar terug te komen. Donderdagmorgen bemerkten eenige lieden die langs het zijkanaal naar de Axelsche Sassing passeerden, dat een paard met kar in het water lagen. Aanstonds werden pogingen aangewend om die uit het water te halen, waarbij bleek, dat het paard dood was. Uit het opschrift op de kar bleek deze te zijn van den heer M. te Axel. Daar men niets van den voerman of begeleider bemerkte meende men dat deze zou verdronken zijn, waarom aanstonds maatregelen werden genomen om te gaan dreggen. I'nmiddels zond men een boodschap naar Axel, om bericht te doen van de beviuding. Daar bleek, dat de heer M. springlevend was, doch deze deelde mede, dat zijn paard en wagen den laatsten tijd werden gebruikt door zijn broeder, bakker op den Baandijk te Ter Neuzen. Steeds bleef men dus nog denken dat deze met paard en wagen in het zijkanaal was gereden en ver dronken was. Later bleek echter, dat deze, terwijl men naar hem aan het dreggen was, in zijne bakkerij stond te werken. Hij was Woensdagavond met paard en wagen in het water gereden, bad zichzelf weten te redden en was naarhuis gegaan. waar hij zich te bed begaf. Gister- morgen had hi] zich bij den agent die het paard verzekerd had vervoegd, met de mededeeling, dat zijn paard was verdronken en had zich naar het schijnt van het gebeurde verder niets aangetrokken. Naar wij vernemen kwam alhier bij de ouders het noodlottig bericht, dat de heer L. v. D., student aan de veeartsenijkundige school te Utrecht, aldaar des avonds met een vriend de alhier ook bekende heer J., op weg naar het lokaal der studenten, door een groep straat- schuimers, die meenden tegen dien vriend, een haar gansche lichaam had gesidderd, haar hand had in zijn arm gebeefd, en toen hij den arm om haar had gestagen en haar zacht tegen zich aangedrukt had, had hij haar hart wild voelen kloppen. Hy had haar toen alles moeten ver- tellen wat hij van mij had vernomen, en toen hij alles verteld had, had zij hem met gloeienden blik aangekeken. z/De nietswaardige moordenaar zal gevonden worden," had zij gezegd, //ik vertrouw op Gods gerechtigheid 1" De kalmte, de geestkraeht, die zij had getoond, waren bewonderenswaardig, docb tevens vreeswekkend geweest. Ik was met den rechter en den adjunct wat achteraf gebleven, langzaam volgden wij den met Anna, ons misschien twintig schreden voor- gaanden kapitein. //Ik bevind mij inderdaad in een zeer lastig geval," zeide de rechter, zich vertrouwelijk tot mij wendende, vu heeft de heftige woorden ge- hoord, waarmee dit ongelukkige, door smart en schrik half waanzinnige jonge meisje mijn innige deelneming heeft afgewezen. Ik begrijp die woorden niet. Dat juflrouw Anna een voor- oordeel tegen mij heeft, is mij, helaas al te goed bekend, zij meent, dat ik voor een groot deel schuld ben aan de vijandschap, die tusschen haar vader en Franz Schorn, dien gij gisteren avond in het logement gezien hebt, sedert ge- ruimen tijd bestaat. Het is te Luttach algemeen bekend, en ik bega dus geen indiseretie als ik u vertel, dat tusschen juffrouw Anna en den heer Schorn een inniger verhouding is ontstaan dan de oude Pollenz wenschte juffrouw Anna weet dat de heer Schorn mijn bittere vijand is zij is daarom tegen mij ingenomen, doch dat zij het is op de wijze, zooals de woorden die zij mij daar straks toevoegde, verrieden, verbaast mij zeer, ik heb tot een dergelijken afkeer niet de minste aanleiding gegeven. Stel u nu thans in mijne plaats z/De ambtsplicht gebiedt mij tegenover haar de meedoogenlooze rechter van instructie te zijn. Ik zal haar smart niet kunnen eerbiedigen, haar en haar oude dienstbode zal ik moeten vragen, hoe het mogelijk was, dat in haar afwezigheid het afgelegen huis niet gesloten was, of zy het misschien hebben laten open staan, want elk kind te Luttach weet, dat de oude Pollenz steeds streng op het sluiten der huisdeur lette. Ik zou er veel, zeer veel voor geven, als mij het verhoor dier jonge dame bespaard werd." z/Als u mij dat wildet opdragen, zou dit door de eigenaardige verhouding, waarin gij tot uffrouw Anna Pollenz staat, zeker gerecht- vaardigd zijn." De adjunct had deze woorden kalm, op den toon van een ernstig ambtenaar uitgesproken, doch de rechter vatte het zoo niet op. Met strakken blik keek hij den adjunct aan, toen hij vroeg z/Wat wilt ge zeggen met //die eigenaardige verhouding," mijnheer de adjunct z/Niets dan waarop ge zelf gezinspeeld hebt en wat, om met uw eigen woorden te spreken, ieder kind te Luttach weet," luiddehet kalme antwoord. z/Ge meent die dwaze praatjes, dat ik de hand van het jonge meisje zou hebben gevraagd, doch afgewezen ben Daar is geen woord van waar." z/Dan heefc de oude Pollenz gelogen, die dit niet als een geheim, doch vrij uit te Luttach heeft verteld. In elk geval gaat dit praatje, en men zal het hoogerop zeker billy ken, dat ge van uw recht gebruik maakt en mij het verhoor der juffer opdraagt." z/Neen, dat doe ik nietMijn ambtsplicht staat te hoog, dan dat ik dien om mijn gevoel verzaken zou. Ik zou misschien uw raad vol- gen, als ik genoodzaakt was in het geheele proces, dat het gevolg van dien moord moet zijn, als rechter van instructie moest optreden, doch gelukkig hebben wij slechts de eerste stappen te doen. Dergelijke misdaden," voegde hij er, zich tot mij wendende, bij, „behooren niet tot de competentie van het districts-, maar tot die van het landsgerecbt. Het onderzoek zal dus te Laibach plaats vinden, alleen de eerste instructie is mij opgedragen, en ik zal daaraan voldoen, hoe zwaar het mij ook vallen moge De adjunct zeide niets en boog als bewijs dat hij er verder niets over zeggen wilde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1908 | | pagina 5