A I g s- e m v im e n rtentieblad C e e h aaideren, tien stuks Treurwilgen. Strandgoed. No. 5230 A Donderdag; 26 November 1908. BOOIM. een Trap, een Rechter en een Schraag. Buitenland. 48e Jaargang. Binnenland. ABONNEMBNT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen j 1,Franco per postVoor Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,321/2 en voor het overige Baitenland 1,65. Men abouneert zicb bij aJle Boekhande- laars, Postdir^teuren en Brievenbushoaders. Tel-efoon No. 25. ADVERTED TIEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Inzending van advertentien vocr 3 uren op den dag der uitgave. De Burgemeester van H 0 E K, zal bij inschrijuin<j verkoopen staande op de begraafplaats. De voorwaarden liggen ter Secretarie ter lezing. Inschrijvingsbiljetten t^rABecretarie in te leveren voor IS DecfSnibei* a. s. Hoek, 24 November IKOjl De Burgemeest^^trornoemd, «fcpWOLFERT. AandenEEN DRAGTPOLDERop 23 dfizes* aangespoeld De Trap gemerkt U. S. Rechthebbenden vervoegen zich bij onderge- teekende. Zaamslag, 24 November 1908. De Burgemeester, WORTMAN. De nieuwe koers. De Duitsche bladen wijzen eveneens op het demonstratief karakter, dat keizer Wilhelms bezoek aan het Berlijnsche gemeentehuis droeg, 't Ging er veel eenvoudiger toe dan anders. Vermeldenswaard is nog, dat het papier met de keizerlijke redevoering, dat door Von Bulow aan den Keizer werd overhandigd, vooraf door Minister Bethmamn-Holweg aan den Rijkskan- selier werd gegeven. Er zat dus wel heelemaal de beteekenis in deze handelwijzevoortaan gaat alles langs grondwettelijke weg Minister en Rijkskanselier behooren te worden gekend in alle regeerings- daden van den Keizer, als een waarborg tegen diens personeel bewind. Langs denzelfden weg ging de papieren rede weer terugmaar de Minister stak haar nu niet weer bij zich, doch gaf t geschrilt door aan de verslaggevers. Wanneer men zich herinnert, dat vroeger eersi een - veranderde ambtelijke lezing van des Keizeis toespraken moest gegeven worden, dan duidt deze handeling er op, dat de rede- voeringen voortaan niet meer gewijzigd zullen worden. Overigens valt op te merken, dat de Keizer als geschiedkundige Zaterdag wel wat al te onnauwkeung was toen hij sprak van de in- voering van de gemeentewet in 1808 als een z/bewijs van vertrouwen" van den toenmaligen kerning van Pruisen Friedrich Wilhelm III fde historie leert, dat de vorst die verleening van zelfbestuur aan de gemeenten als een gril van zjjn Minister Von Stein beschouwde, en later niet aarzelde dezen //weerspannigen, trotsen, hardnekkigen en ongehoorzamen staatsdienaar" zonder veel omslag weg te jagen. Wat betreft de uitlating van den Keizer, dat hij hoopt, dat nimmer een schaduw zal vallen tusschen hem en zijn volk, merkt het „Berl. lagebl. heel aardig op, dat dit ook nimmer i geval zal zijn, zoodra het volk meer bezit dan een schaduw van een constitute. Men weet dat in het Amerikaansehe tijdschrift „Lentur Magazine" een gesprek met den Duit schen Keizer zou afgedrukt zijn maar dat de oplaag is veruietigd op verzoek van de Duit sche regeering. De Amerikaansehe pers heeft dat artikel echter te mooi gevonden om't niet openbaar te maken. Zoo heeft nu de World" een uittreksel er van publiek gemaakt. De schrijver van het oorspronkelijk artikel, William Hale, moet toe- gegeven hebben, dat dit overzicht van het artikel j juist is. Sommige bladen beweren echter 't j tegcnovergestelde. De World" vertelt dan, dat Wilhelm eerst zou gesproken hebben over de wrijving tusschen hem en koning Eduard, wegens Duitschland's toenemend overwicht in Europa. Engeland had geprobeerd om Duitschland's invloed een tegen- wicht te stellen met Frankrijk en Rusland de nieuwe driebond; maar Rusland beteekent sedert den oorlog met Japan niets meer, meende Wilhelm. En Engeland zelf moet na den Boerenoorlog in verval geraken, dewijl het in dezen strijd een oneerlijke en goddelooze zaak vertegenwoordigde. waarom de goddelijke gerechtigheid noodwendig het machtige rijk, dat znlk een oorlog voerde, straffen moet. Engeland's verbond met Japan achtte Wilhelm een v^rraad van het blanke ras. Engeland had daarmee een trouweloosheid gepleegd, die van een christen-natie niet te verwachten was. Japan, de "friend van Engeland, beijvert zich desniettegenstaande de bevolking in Britsch-Indie tegen de Engelsche regeering op te zetten. Dit verbond te dwarsboomen achtte Wilhelm den gemeenscbappelijken plickt van de Vereen. Staten en Duitschland. Anders zullen de Vereen. Staten binnen tien maanden met Japan in oorlog zijn. Hierbij zou Engeland dan eenige zijner groote kolonien verliezen Duitschland zou dan Egypte inpalmen en Palestina van hetjuk van den Turk bevrijden. Door de Zeppelin- ballons meende de Keizer, dat Duitschland een belangrijken vocrsproug zou hebben boven de andere landen. Daarbij voegde Wilhelm dan nog, dat, als 't tot een Europeesche oorlog moest komen, bij hoopte, dat hij maar zoo spoedig mogelijk uitbrak. We zullen hebben af te wachten, wat er van dit artikel juist is weergegeven. De ,/Reichsanzeiger" schrijftVolgens be- richten nit New-York doet de World" mede- deelingen over uitlatingeu van den Keizer tijdens een aau den Amerikaanscben schrijver William Hale toegestaan gehoor. Wij zijn gemachtigd deze mededeelingen van a—z onhoudbare ver- zinsels te noemeu. Het Haagsche correspondentie-bureau meldt Naar wij vernemen is het thans beslist zeker dat het Casablanca-incident aan het oordeel van het Hoi van Arbitrage te 's Gravenhage zal worden ouderworpen. De openbare behandeling kan vermoedelijk eerst in April ol Mei van het volgend jaar worden tegemoetgezien. T W E E D E K A M E R. Vergadering van Maandagavond. Zonder debat of stemming werd aangenomen een wetsontwerp tot verhooging van de be- grooting voor Suriname (oprichting van een Gouverriements-rubber-onderneming), waarna werd overgegaan tot behandeling van de begrooting van Curafao. De heer Van Kol, die wees op den wissel- valligen economischen toestand van Curajao, welke zonder de verwikkelingen met Venezuela beter zou zijn geweest, gaf in overweging van Curasao een vrijhaven te maken. IJij bepleitte voorts o. m. bevordering van den landbouw en tot leniging van den acuten nood op de Beneden- windsche eilanden, een goede belasting-reorga- nisatie, zoomede bevordering van handel, nij- verheid en scheepvaart. Met het oog op de verwikkelingen met Vene zuela bepleitte de heer Plate beschikbaarstelling van gouvernementswissels, en achtte de heer Van Vuuren 't noodig gereserveerd te zijn in het oordeel over den economischen toestand van Curasao, en over het beleid van den Gouverneur. Hij achtte wenschelijk in de eerste plaats be vordering van handel en scheepvaart, dan van industrie en eindelijk van den landbouw. De Minister van Kolonien zette uiteen, dat de centralisatie niet is door te voeren zonder financieele zelfstandigheid der eilanden, dat de beschuldiging (door een lid van den Kolonialen j'.aad omlrent-misbruiken van den gezaghebber i op Aruba schromelijk overdreven was, en dat de ingestelde bezuinigingsconnnissie kan leideu tot een rationeeler verdeeling der uitgaven. Een onderzoek is gaande omtreut de resul- taten van de opening van het Panama-kanaal voor de scheepvaart in Curasao. Een vrijhaven zou de Minister van Curasao willen maken als men 't nut daarvan kan aantoonen. Curasao heeft geen achterstand en daarom is de Minister ten aanzien van dit denkbeeld sceptisch gestemd. Tot bevordering van de klein-industrie was de Minister bereid, terwijl met dankbaarheid mag worden ternggezien op hetgeen voor den landbouw is gedaan. De nieuwe belastingverordeningen uit- vloeisels vau een compromis zijn na nauw- gezet onderzoek en overleg ingevoerd. Den druk dien deze belastingen wellicht op een deel der bevolking uitoefenen, denkt men weg te nemen door een noodwetje, ter verhooging van het vrijgesteld minimum. Komt de exploitatie der mijnen op St. Barbara niet tot herleving, dan zal de Minister overgaan of tot verhooging van het uitvoerrecht ol tot verhooging van de grondbelasting voor derge- lijke ondernemingen. Aan de kwestie van het geldverkeer zal de Minister zijn aandacht schenken. Nadat de Minister nog den heer Van Vuuren had toegegeven dat het bijzonder onderwijs niet te zwaar wrrrdt gesubsidieerd, werd de begrooting goedgekeurd. Na goedkeuring van eenige kleine wetsont- werpen werd overgegaan tot de behandeling van de begrooting voor Buitenlandsche Zaken, waarbij de voorzitter verzocht niet te bespreken het geschil met Venezuela, doch dit later te doen bij een interpellatie of naar aanleiding van het toegezegde Oranjeboek. De onderteekenaars der motie betreffende de Berner Conventie hadden hem meegedeeld de behandeling daarvan thans niet te wenschen. De heer Van Doorn, zich naar den wensch des voorzitters gedragende, achtte ongegrond het verwijt des Ministers, dat de Kamer den arbeid onzer diplomaten niet zou waardeeren. Maar om te kunnen waardeeren, moest men de werkzaamheid keunen, en de Minister had een Oranjeboek geweigerd, omdat er geen stof zou zijn. Spreker betwist dit, aau de hand van eenige voorbeelden. De Kamer weet niets van de bejegening onzer levensverzekeringmaat- schappijen in Duitschland; niets omtrent de Rijnvaarttollenover den loop der onderhan- delingen en in zake de Noordzee-verklaring, waarvan de inhoud hem niet duidelijk is. Spreker vraagt: was de verklaring noodig? De Minister heeft gezegd dat de verbintenis haar ontstaan te danken heeft aan de sterk gevoelde behoefte om wantrouwen weg te nemen in de bedoelingen der Staten, en den politieken dampkring te zuiveren. Maar de Kamer heeft nooit officieel iets geweten van dat ^wantrouwen" en die //onzuiverheid". We lezen artikelen h Keizer en Koningen", waarvan Dr. Kuyper het eene oogenblik zegthet is een mengsel van fantaisie en waarheid, het andere oogen blik het is pure fantaisie. We zijn ongerust, en de bron waaruit het licht moet komen blijft duister. De Minister schijnt zijn mededeelingen liever aan een Amerikaansch blad te doen maar moet de Nederlandsche pers en daardoor het Neder- landsche volk op de hoogte houden. Breedvoerig bestreed hij vervolgens de Deutra- liteitsverklaring van Nederland, omdat we ons niet vooraf moeten binden aan hetgeen de een of andere mogendheid ons voorschrijft. Tegenover den wensch van het buitenland daf we ons aansluiten bij de Berner Conventie, verlangde spreker dat wij van onzen kant eenig voordeel zouden bedingen ten voordeele van onze nijveren en fabrikanten. De heer Van den Bergh van Heemstede, onze aansluiting bij de Berner Conventie bestrijdende, teekende protest aan tegen de wijze waarop in zeker blad de publieke opinie voor aansluiting wordt bewerkt, waardoor wij, naar hij vreesde, voor een fait accompli zouden worden gesteld. Vergadering van Dinsdag. Het algemeen debat over de begrooting van Buitenlan dsche Zaken wordt voortgezet. De heer Van Asch van Wijck begroet met ingenomenheid de komst van Mr. De Marees van Swinderen aan het hoofd van ons departe- ment van Buitenlandsche Zaken er is sedert dien een frissche geest aan dat departement. Spreker dringt er op aan dat aan het hoofd van 's Ministers Kabinet behonden blijft een diplomaat van ervaring, in het belang van de voorzetting van het beleid van den Minister. De secretaris-generaal, hoe bekwaam ook, is daarvoor niet de aangewezen hoofdambtenaar. Spreker behandelde breedvoerig de neutrali- teits-verklaring van Nederland. Vooraf geeft hij zijn meening te kennen dat nooit hadden dienen gepubliceerd te worden de bekende, gevaarlijke artikelen over de Koningin en den Duitschen Keizermaar nog minder had de heer Van Doorn de onvoorzichtige daad moeten begaan om die kwestie hier openlijk in de Tweede Kamer ter sprake te brengen. Spreker is voorstander van onze neutraliteitsverklaring en alhoewel de pas tot stand gekomen Noord- zee-entente direct met neutraliteitsverklaring geen verband houdt, acht spreker deze entente toch een stap in de goede richting naar neutrali teitsverklaring, aan den Minister betwistende dat deze beide zaken in beginsel niet zouden overeenkomen. Wordt toch bij neutraliteits verklaring het geheele Nederlandsche gebied onzijdig verklaard, bij het Noordzee-verdrag reeds alleen de kust. Spreker betoogt dat het belang der mogend- heden meebrengt, vooral met het oog op de vestiging van het Vredespaleis te's Gravenhage dat het gebied van Nederland onzjjdig worde verklaard. Hij bestrijdt de meening van den heer Van Doorn, dat het voor neutraliteits verklaring tijd genoeg is als er oorlog is. Integendeel, dan is het te laat. Spreker wenscht niet diep in te gaan op de kwestie van Venezuela, daar hij het beleid van de Regeering in deze goedkeurt. Maar wel kritiseert hij scherp en onzen thans op een non-activiteit gestelden Minister-resident De Reus, wiens ondiplomatisch optreden en laakbare loslippigheid hij laakt, en de publicatie van de brieven van den heer De Reus door de ver- eeniging „Hou en Trou." Vervolgens kritiseert hij scherp de bekende openbaarmaking van de „Telegraaf." Spreker meent ten slotte dat de redactie de geheime stukken of door indescretie ol door ontvreemdiug verkreeg. Daarna bepleit spreker aansluiting van Neder land bij de Berner Conventie, onafhankelijk van de beslissing der Kamer over de aanhangige motie dienaangaande. Maar uit een moreel oogpunt mag die Conventie niet worden gebezigd als troef tegen het buitenland, om voordeelen te bekomen in ruil voor de Conventie. De heer Van Bylandt wil dat de Kamer de Regeering een blijk van vertrouwen geeft, door af te zien van een bespreking van het geschil met Venezuela. Doch hij acht het niet-publi- ceeren der stukken al te geheimzinnig. Aan wereldpolitiek moest Nederland zoo min mogelijk meedoen. Het eer.ige wat we te doen hebben is de verdediging van ons onalhankelijis bestaan met afwijzing van ententen, behoudens dringende noodzakelijkheid. Spreker komt op tegen de publicatie in „Het Vaderland" over een corres- pondentie tusschen souvereinen naar aanleiding daarvan vragen te stellen aan de Regeering acht hij inconstitutioneel. De beweerde brief van den Duitschen Keizer aan onze Koningin was, volgens zijn iuformatie, nooit geschreven, bestond niet. Hij beschouwt de Noordzee- conventie als een waarborg van onze afhankelijk- heid. De Berner Conventie is door meerdere Staten gesloten en kan dus nooit tot compensates leiden van de zijde van een hunner. Spreker, wijzende op de welwilleude houding van Engeland tegen Zuid-Afrika, hoopt dat RAIT Bit blad verscliijnt Jlaaoiinr,., Woeusdng. en Vrijdagavond, uM^ezomirrd op FeeatilaKen. bij de Eirma I". J. VASt BE SASBE (e 'B'er A'euzen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1908 | | pagina 1