Ter Heuzsnsche Courant Gemengde berichten. Zaterdag 18 Juni 1908. No. 5174. ZDIEIE^IDIE BLAD. Gemeenteraad van Ter Neuzen. Wordt vervolgd.) Men meldt De politie te Delft hield op Woensdag 1 Juli, den dag na de studenten-maskerade, een lBjarigen jongen aan, die zwervende was. Bij onderzoek bleek, dat de knaap achtergelaten was door een stoelenmatters-echtpaar, stiefouders van den jongen, dat in een woonwagen het land afreist en met den bekenden drukken dag naar Delft was gekomen, om een extra-daghuur te verdienen door potsenmakerij. Nasporingen om het verblijf van deze nomaden te weten te komen, leidden tot niets. En zoo bleef de jongen aan het politiebureanin de waehtkamer der agenten mocht hij des daags zich vermaken aan de gymnastiektoestellen en werden hem door de wachthebbende manschappen de allereerste be- ginselen van lezen en schrijven bijgebracht. Niet zelden zong de jongen een lustig lied meesttijds een straatdeun. In elk geval, de jongen wenschte niet meer naar zijne //ouders" terug. Echter zoo kon dat toch niet voortduren. De gemeente heeft thans den jongen onder de hoede van het burgerlijk armbestuur gesteld, die hem een onderkomen verschafte in het werkhuis, hem deed kleeden enz. En als nu de ouders eens niet van hunne rechten gebruik maken, kan van dezen jongen misschien nog wat goeds worden. Donderdagmiddag is het vierjarig zoontje van L. in de Laagstraat te Tilburg onder een voermanskar geraakt en daardoor gedood. Uit ininuenijd heeft Woensdagavond te Yorden zekere De V., gegageerd Indisch militair uit Doetinchem, op een dochter van Jacobs uit Hengelo met een revolver twee schoten gelost. Het eerste ketste, bij het tweede ging de kogel door de kleeren zonder echter be- duidende verwonding toe te brengen. De dader is door een conducteur der Hengelosohe tram gegrepen en aan de marechaussee overgegeven, die hem ter beschikking der justitie te Zutphen stelde. Toen te 's Gravenhage voor het eerst de politieagenten te fiets verschenen, en een soort rijwielbrigade vormden, werd al spoedig, als grap 'n rijmpje gemaakt, met deze twee regels er in En is de dief nu heel erg piender, Dan fietst-ie harder dan de diender Met een klein hoewel voor de dichtmaat nog al lastig verschil kon men dit versje toepasselijk verklaren op een rijwielwedstrijd, waarvan heden ter terechtzitting van het kanton- gerecht bleek, tusschen een agent en een kwartjesvinder. Men weet dat de politie tegenwoordigdeheeren z/boerenvangers" waar zij zich ook maar vertoonen, naarstig op de hielen zit, en zulks in den waren zin des woords, want waar die heeren van bartenaas en klaverenboer ook worden opge- merkt, dadelijk sluit een agent zich ongevraagd bij hen aan en zelfs als zij te fiets zijn is dat vaak geen beletsel voor den politieman, die zelf een fiets bij zich heeft, en hen napeddelt. De politieagent, die heden als verbalisant verscheen, had zulk een kwartjesvinder in het Bosch in de gaten gekregen. Maar de man van het kwartjesgeld had dra niet gezien dat hij opgemerkt was, of hij spurtte dat 't een lieve lust was, en verdween uit het gezicht. Maar de agent gaf 'm ook 'n zetje, en zoo reden de heeren een poosje zoowat 'n snelheid van 35 kilometer, en zoo, dat de achtervolger den achtervolgde aldra achterop kwarn. Maar laatstgenoemde kwam op een zeker punt zoo snel 'n hoek omrijden, dat een andere fiets- rijder zoo gauw moest uitwijken, dat hij van z'n stalen ros viel. En door dat voorval had de agent den kwartjesvinder toen in zijn macht, want toen maakte hij tegen hem proces- verbaal op wegens het zoodanig snel rijden, dat daardoor de veiligheid op den openbaren weg werd bedreigd En of de geverbaliseerde Donderdag al zijn onschuld betuigde, en zei dat't onmogelijk was met die ouwe fiets, die hij er op nahield, 30 a 35 kilometer te rijden het 0. M. vorderde 15 boete, of 60 kwartjes Zondagavond, den laatsten kermisdag, is te Laren iemand uit Eemnes door een 17jarigen knaap uit Laren met een mes in den hals ge- stoken. De verwonding is van zeer ernstigen aard. De dader, een berucht heerschap, is in hechtenis. Reeds den heelen avond had hi] ruzie gezochthij was den aangevallene op een eenzamen weg een kwartier nageloopen. wenschte hem goedenavond en vroeg hoe het met hem ging. „Goed", antwoordde deze. ffHier heb je goed", zei hij en meteen stak hij hem met een mes in den hals. Als een staaltje van de opvatting, die som- migen daar van zulk een afschuwelijk bedrijf hebben, diene, dat de dader aan een ander VAN Vergadering van Donderdag 16 Juli 1908. (V E R V O L G). De heer Wieland is er don heer De Jager dankbaar voor dat deze eens heeft gewaarschnwd, dat wo reeds 80000 schuld hebben. De Voorzitter: Maar daaraan is vergeten toe te voegen dat daaronder veel schnld is, die zichzelf betaalt, waarvan rente en aflossing door de ink'omsten gedekt worden. De heer De JagerJa, die inkomsten zijn er, maar dan die 10,000 die jaarlijks geleend worden, dat zal op den duur ook een vaste schuld worden. De Voorzitter: Dat is een tijdelijke leening voor kasgeld elke gemeente die niet over saldo's van vroegere jaren kan besehikken zal dat noodig hebben, daar men in het begin van het jaar geen inkomsten heeft. Die leening wordt echter telken jare afgelost. De heer De Jager: Ja, telkens later, eerst was dat met Juni, toen werd het Aug. en nu is het naar ik meen nog later! En dan die 3000 die we het vorige jaar tekort kwamen Die zullen toch ook weer op een of andere wijze moeten worden gevonden. De heer Moes merkt op dat het laat afiossen van de leening voor kasgeld veroorzaakt wordt door het laat betalen van den hoofdelijken omslag. De heer Wieland meent dat dit toch nog al gaat. De VoorzitterWij zijn over het binnenkomen van den hoofdelijken omslag zeer tevredenbij de lnatste kasopname bleek, dat reeds aardig wat betaald is. De heer Dees: Ik wil naar aanleiding van het gesprokene door den heer De Jager ook wat in het midden te brengen. Ik weet niet of ik tot die geestverwanten behoor, namens wie hij gesproken heeft maar ik wil verklaren dat ik omtrent deze zaak een atwachtende houding zal aannemen. Vroeger is bij de tot standkoming van het meer uilge- breid onderwijs gezegd dat het zoo wel kon, maar nu wordt gezegd dat het niet voldoet, dat er eigenlijk geen meer uit- gebreid onderwijs gegeven wordt, maar de voorzitter noemde het gemengd onderwijs. Er blijkt echter, dat door de tegen- woordige inrichting van school B er voor het lager onderwijs ruimte tekort is en nu wil men daarin voorzien door het in- richten eener positieve inrichting voor M. U. L. O. Dan komen we voor een ander geval te staan dan vroeger. De parallelklassen zijn ontstaan door het M. U. L. O., doet men dat uit school B weg, dan kunnen die kinderen er weer terugkomen. Genoemd onderwijs maakt das het bouwen eener nieuwe school noodig. Nu ben ik volstrekt geen tegenstander van dat onderwijs, ook niet van het openbaar onderwijs, van het nut daarvan ben ik ten zeerste overtuigd. Het nut dier inrichtingen alhier is in de laatste dagen weer gebleken, die schoien hebben diensten gepresteerd. Wanneer er een is voor het bijzonder onderwijs, is het ook niet meer dan billijk dat er een is voor het openbaar onderwijs, dat moet men ook van de zijde der tegenstanders willen, maar ingeval het er toe komen zou, dat hier werkelijk een goede inrichting zou worden gesticht, zal ik voorloopig mijn stem voorbehouden, in hoever ik daaraan zal kunnen medewerken. Of ik er mijn stem aan zal geven zal dan afhangen van de vraag of de voorstanders van het M. U. L. O. er ook iets voor over hebben, of de gebruikers door betaling ook eenigszins zullen tegemoetkomen aan de groote offers die de gemeente daar voor maken zal. De Voorzitter Waar ik zeide dat op school B gemengd onderwijs gegeven werd, bedoelde ik daarmedegewoon lager onderwijs en meer uitgebreid lager onderwijs. liet laatste kan thans niet geheel tot zijn recht komen, door te weinig lokalen. Het zuiverste is, als ook voor dat onderwijs over een school met 6 lokalen kan worden beschikt. Nu wijst de heer Dees op de resultaten die het onderwijs nu reeds heeft. Zeker, er zijn gelukkig resultaten, maar men moet niet uit het oog verliezen, dat de hoogste klassen in den beginne maar een gering aantal leerlingen telden, en dat nu successievelijk alle klassen hunne volledige bezctting met leer lingen krijgen. Het getij verloopt en dus moeten tijdig de bakens worden verzet. Bij het inrichten van het onderwijs was het te voorzien dat deze kwestie zou komen, daar de kinderen nu 3 jaar la»;er studeeren dan vroeger. Brengen we dat onderwijs aizonderlijk in een school en de parallel klassen weer terug naar school B, dan is alles opgelost. De heer Dees Het doet me genoegen dat u erkent, dat de inrichting van het M. U. L. O. het gebrek aan schoolruimte heeft veroorzaakt. Het is echter gebleken, uit de resultaten, dat de inrichting van dat onderwijs nu reeds voldoende is. Wordt er een nieuwe school voor gebouwd, dan komen we in een nieuw stadium, u spreekt het zelf uit, dat het onderwijs dan in een beteren toestand komt. En daarom nog eens, alvorens daaraan mede te werken, zou ik inlichtingen ver- langen omtrent de wijze van exploitatie dier school, hoedanig dat zal worden opgelost. Ik zou daarom toch ook de voorkeur geven aan eene goedkoopere oplossing der schoolkwestie, daar ik meen dat het M. U. L. O. nu reeds goed werkt. De heer De MasierMet het oog op de denkbeelden die men daaroratrent schijnt te koesteren, wil ik als mijn meening te kennen geven, dat het allcszins wen- schelijk is, in den toestand van het M. U. L. O. verbe tering te brengen. De Bond van Nederl. Onderwijzers en het Nederl. Onderwijzers genootschap zijn echter thans bezig om van de Regeering eene regeling van dat onderwijs te verkrijgen, die er nog niet is, want de wet ken't geen M. U. L. O., de wet spreekt alleen van eenige vakken meer, waarin onderwijs zal worden gegeven. Die zaak 13 dus in visie en daarom acht ik het beter eens af te wachten wat daarvan wordt, in plaats van nu zelf te beginnen met dat onderwijs te verbeteren. Door het voorstel van Burg, en Weth. wordt de kwestie van schoolruimte voor het lager onderwijs niet opgelost. In de 3 laagste klassen van school C zitten 60, 65 en 60 leerlingen, in de verdere klassen resp. 57, 54 en 55. In de 3 eerste klassen van school B zijn 52, 48 en 47 leerlingen en op school A 51, 40 en 32. De verhouding voor die klassen blijft, ook wanneer school B uitsluitend voor lager onderwijs wordt bestemd. Dat zou alleen een verandering brengen voor de 3 hoogste klassen, maar voor de zesde klasse van schoien C en A zijn er maar 31 en 36 leerlingen. Voor de klassen van het M. U. L. O. zijn er 21, 21 24, 20, 3 en 10 leerlingen. Hoe het nu te rijmen valt om het gebrek aan schoolruimte voor de lagere klassen te verkrijgen door vrijmaking van lokalen voor de hoogste klassen vat ik niet, maar als die overbevolking geen bezwaar is, dan kunnen we ook voorloopig wel alles bestendigen zooals het is. U legt werkelijk te veel nadruk op het gevoelen van den districtsschoolopziener aan- gaande het M. U. L. 0. en dat mag ook anders worden, maar daaromtrent mogen we ons thans niet verderuitspreken. De zaken moeten, zooals ik reeds meer aanhaalde, afzonder- lijk worden gehouden. Wat nu de kwestie van de vesting betreft, dat men, zoolang nog geen definitieve maatregelen zijn genomen, zich daaromtrent ook in een particulier gesprek nog niet uitlaat, kan ik mij voorstellen, men zai wel oppas- 8en zich nu niet te verpraten. We kunnen echter nu reeds met zekerheid zeggen dat er gronden zullen vrijkomen, gron- den van de gemeente komen aan haar terug wanneer de vesting geheel of gedeeltelijk wordt geslecht en men zou nu reeds kunnen wijzen op gedeeltelijke slechting der werken, Er zal buitendien nog meer worden geslecht. De gemeente kan dus aanspraak op haar eigendom doen gelden. En als dat is voor het stichten van een school, spreekt het van zelf dat de regeering er voor moet zijn. Dat er behoorlijke ruimte komt, kunnen we dus als vaststaand beschouwen. Ik zou n dus in overweging geven de zaak alleen te bepalen bij de schoolruimte en in om vraag te brengen de vraag of er met de voorziening daarin nog kan gewaeht worden. De Voorzitter betoogt dat in de allereerste plaats zou moeten worden gezorgd voor hetgeen de meeste voorziening vraagt en dan is volgens zijne meening het M. U. I/. O. Het is waar, de wet kent het niet onder dien naam, maar eigen lijk wordt er toch van nitbreiding van het onderwijs ge sproken. Hoe het genoemd wordt komt er ook minder op aan, we weten toch wat ze er mede bedoelen. Bij herhaling is er op gewezen op de klasse van school C met 60 kinderen, maar spreker herhaalt, dat Burg, en Weth. de kinderen liefst laten op de school waar ze het dichtstbij- wonen en hen ook niet elk oogenblik kunnen verplaatsen van de eene school naar de andere. Voor het overigemoet dan het advies van een deskun- dige als de districtsschoolopziener maar geheel in den wind worden geslagen In de geheime vergadering van 25 Oct. van het vorig jaar is door ons de nu voorgestelde oplossing reeds verdedigd. Al wordt het M. TJ. L. O. later de door de regeering geregeld, daarmede schieten we nu niets op. Het is noodzakelijk dat onderwijs hoog te houden. Een andere kwestie is het betalen voor het volgen van dat onderwijs. Wanneer er kinderen schoolgaan voor wie niet betaald wordt, dan is dit er een gevolg van dat de ouders niet kunnen betalen en dat de kinderen voldoenden aanleg hebben om het onderwijs te volgen. Voor alle kinderen wier ouders voor 500 in den hoofdelijken omslag zijn aange- slagen, wordt betaald. Wij hebben hieV een mooie regeling van het schoolgeld, daar dit rekening houdt met de draag- kracht der ouders. Voorts moet ook niet uit het oog worden verloren, dat het rijk heel wat in de kosten der school be taald, zoodat de som die het aan de gemeente kost nu niet zoo bijzonder hoog is. Ik heb nu de verschillende stadiums der zaak zoo duidelijk mogelijk uiteengezet. Met het denkbeeld der scboolcommissie wordt alleen het lager onderwijs gebaat, met het voorstel van Burg, en Weth. profiteert en het lager en het meer uitgebreid lager onderwijs. Maar om daartoe te geraken moet eerst het raadsbesluit van 25 Oct. worden ingetrokken. Ik geef daarom in overweging eerst dat noodlottig besluit in te trekken. De heer De Masier: Dat door u genoemd noodlottig besluit had alleen betrekking op de wijze waarop in de be- hoefte aan schoolruimte zou worden voorzien. De Voorzitter: Maar wat zegt de schoolopzienerUit welk oogpunt ik de zaak ook bescbouw, zie ik mij genoopt het raadsbesluit, berustende op het plan derplaatselijke com- rnissie, te acbten in strljd met de welbegrepen belangen uwer gemeente. De heer De Masier: Ja, dat staat er wel, maar dat spreekt op eene verbetering van het M. U. L. O. en houdt geen verband met de voorziening in schoolruimte. De Voorzitter: Het ideaal der schoolcommissie iskleine klassen voor het lager onderwijs. De heer De Masier weerspreekt dit; het kan een gevolg zijn van de door ons voorgestelde wijze van voorziening. Als men eene nieuwe school bouwt is die niet terstond geheel bezet. Verdeeld men dan de kinderen gelijkelijk, zoo zullen er van zelf matig bezette klassen komen. Zoo had men ook bij het M. U. L. O. klassen van 3 leerlingendaartegen maak ik geen aanmerkingen, want het was een. overgangstoestand. Het verkrijgen van kleine klassen was niet het doel waar de commissie van uitgegaan is. Wel meende deze, waar men klassen ging krijgen van 70 kinderen, dat er met recht kon gesproken worden van overbevolking. lie VoorzitterDie kleine klassen zonden een ideale toe stand scbeppenj; het spreekt van zelf dat klassen van 30 kinderen beter kunnen worden ondervrezen dan die van 70. De heer De MasierIk herhaal, daarom was het ons niet te doen. De Voorzitter: Me dunkt het, lees dan uw eigen schrif- turen maar eens na, de daarin gemaakte verdeeling der klassen. De heer De Masier Dat is voortgevloeid ijit de .regeling die door den schoolopziener voor zijne berekening is gevolgd. De Voorzitter: Ik moet mijn compliment maken voor de regeling door de schoolcommissie voorgesteld, ik bewonder die zelfs, maar eene andere kwestie iswat eischt het belang der gemeente De heer De MasierDat er meerdere ruimte komt voor het lager onderwijs I De VoorzitterDaar straks werd toch door u betwijfeld of er wel ruimte noodig was De heer De Masier Zeker, in verband met het betoog van den districtsschoolopziener, die meent dat zulke groote klassen geen bezwaar zijn. Daarom zal het 't beste wezen nog geen besluit te nemen en nog eens af te wachten. De Voorzitter: Maar wij worden door Gedep. Staten ge- drongen om wat te doen. Ik wil gaarne een ander voorstel doen dan het door ons voorgestelde maar wat dan De heer De Masier Zooals ik het aangaf, het M. U. L. O. scheiden van het andere en dan de kwestie der schoolruimte nog eens te overzien. De VoorzitterEerst zon toch het besluit van 25 Oct. 1907 behooren te worden ingetrokken. De heer Van de ReeIk heb naar de verschillende sprekers zitten luisteren en heb mij toen afgevraagdhoe is dat raadsbesluit van 25 Oct. er gekomen Dat is naar ik heb meenen op te merken voortgesproten uit een voorstel der schoolcommissie. Die zal hebben gezegd wij moeten voor zien in ruimte voor die 2 klassen uit de infirmerie. Nu blijkt echter uit het rapport van den districtsschoolopziener, dat er eigenlijk geen overbevolking is. Voorts blijkt, dat Burg, en Wetb. een andere opinie hebben gekregen en dat dit college heeft gezegdwij gaan Ter Neuzen geven een modelschool voor M. U. L. O. De Commissie zegt neen, we moeten voor het lager onderwijs zorgen en als het dan later kan ook voor het andere. Nu meen ik dan bij de be- oordeeling dezer voorstellen ook wel eens mag worden ge- vraagdhoe is de toestand van Ter Neuzen? Gaat de be- volking dit jaar vooruit of achteruit De Voorzitter: Die gaat achteruit. De heer Van de Ree: Dan zou ik willen vragen of men weet hoe de toestand van Ter Neuzen is wat de welvaart betreft, gaat de plaats vooruit of heerscht er malaise en dan meen ik dat we moeten zeggen er is malaise. Men hoort over het algemeen, dat er niet veel drukte is. Als Ter Neuzen een rijke gemeente was, wie zou er dan tegen zijn om een goede school voor meer uitgebreid onderwijs in te richten, al was het dan een Hooge school, we zouden er niets op tegen hebben, als het maar betaald kon worden, al was het nog hooger een universiteit. We hebben echter zooeven van den heer De Jager gehoord welk een schuldenlast reeds op de gemeente drukt, daarbij komt, dat, zooals de heer Dees zeide, school B goed is. Maar moeten we dan alles in optima forma hebben Dan moet het toch eerst kunnen, en dat is, onder de huidige omstandig- heden de groote vraag. Ik zou daarom zeggen trek nog niets in, maar, zooals de heer De Masier aangaf: wacht nog eens af, dan kunnen we later altijd zien. Als de uitgaven verhoogen, moet dit gevonden worden door verhooging van den hoofdelijken omslag en dan loopen we gevaar dat er veel menschen elders gaan wonen. De wel vaart gaat niet vooruit. Het jaarlijks terugkeerende budget verhoogt steeds. De hoofdelijke omslag is reeds hoog ge- raamd. Het is reeds voorgekomen dat iemand daarom weg- gegaan is naar eeu plaatsje in Belgie, waar hij even veel franken moet betalen als hier guldens. We hebben hier niet veel personen wonen die geld bezitten en die er zijn moeten we dus trachten te houden. De Voorzitter: Mij spijt de richting van uwe redeneering dat we de zaak zouden moeten laten zooals die is, omdat we arm zijn. Ik kan met die voorstelling niet meegaan. Integendeel, we zouden juist voor goed onderwijs moeten zorgen, opdat de arme kinderen goed toegerust-de maatschappij kunnen intreden, daar goed onderwijs een machtige factor is om tot meerdere welvaart te geraken. Wat het bezwaar tegen het betalen van hoofdelijken omslag, betreft, voor 10 jaren was het eindcijfer lager, dat is waar doch toen Mad men evenveel bezwaar tegen het betalen van belasting als thans. Toen waren de menschen daarover ook ontevreden, dat is altijd zoo. En om nu te zeggen laat alles maar zooals het is omdat de schuldenlast zoo groot isDat zouden we niet mogen. Gedep. Staten dringen er ons toe wat te doen. School B kan ook zoo niet blijven, als er nog meer leerlingen voor het Meer Uitgebreid onderwijs komen zou daar nog wel een klasse van het lager onderwijs weg moeten. Wat de armoe van de gemeente betreft, zij is niet zoo arm dat de lasten niet gedragen kunnen worden, die komen er en ook al was de gemeente in een rijkeren toestand, dan zou er toch nog gemopperd worden. We moeten zorgen voor goed onderwijs uit de meerdere mate van uwe ontwikkeling, kunt u beter dan anderen de voordeelen daarvan beoordeelen. We mogen niet wachten, meer dan een jaar geleden kregen we den last een voorziening te treffen. Dat er menschen weggaan omdat ze bezwaar hebben de belasting te betalen zal wel zeldzaam voorkomen, want elders moeteh ze toch ook bijdragen en dat zal overal het hoogst zijn, waar men in plaatsen woont waar bedrijvigheid heerscht en waar velen in de ge- legenheid zijn hun brood te verdienen. Ondertusschen niemand betaalt graag, zelfs de rijksten niet, want die krijgen er graag nog meer geld bij, die worden graag nog rijker dan ze zijn. De toestand van het onderwijs mag niet zoo blijven als die thans is, ik word gedrongen tot net voorstellen van voorziening. Het spijt me dus uw raad niet te kunnen opvolgen. De heer Visser wil verklaren dat bij ook zal stemmen voor bet voorstel van den heer De Masier, niet op grond van het motief dat de gemeente zoo arm is, dat ze geen uitgaven ten behoeve van bet onderwijs zou kunnen doen, maar omdat zich sedert de zaak aanhangig is ook andere gezichtspunten hebben voorgedaan. Bij vernieu- wing is nu weer ingekomen een verzoek van ouders en belangsteilenden buiten de kom, om aldaar eene school te bouwen. Zonder nu op de bebandeling van dut verzoek te willen vooruitloopen, wil ik in bet licht stellen, dat de raad misschien ondertusschen tot de conclnsie zou kunnen komen, dat het beter is daar eene school te bouwen en dat men dan daarmede zou kun nen volstaan. Overigens ziet spreker den toestand van Ter Neuzen niet zoo donker in, al heerscht er nu geen welvaart. De heer De Jager wil even opmerken dat zijn stand- punt is, dat het onderwijs zoo goed mogelijk moet worden ingericht. De heer Van de Ree verklaart dat hij ook op dit standpunt staat, hij is daar niet alleen voor gedrongen door de wet, maar het is zijn persoonlijke meening dat het onderwijs ook voor andersdenkenden, vooral voor hen die het niet betalen kunnen, zoo goed mogelijk moet zijn. Maar hier wordt het gevraagd voor anderen, voor de meer gegoeden, en wanneer die hier eene uitmuntend ingerichte school voor M. U. L. O. wenschen, moeten ze er dan ook maar voor betalen. Dan moeten ze maar net doen als wij, wij zouden ook wel eens meer willen doen dan gedaan wordt, tot verbetering onzer school, maar daartegen verzet zich het gemis aan de noodige fondseu. Laat ze dan ook een vereeniging oprichten, om te betalen bet schoolgeld dat aan dat der minder gegoeden tekort komt. Wanneer ze dat doen, laat ze dan maar een hooge school stichten met mooie groote lokalen. De heer De Masier herhaalt, dat hij de zaak in de juiste bedding wil terugvoeren en allereerst beslissen over het lager onderwijs. Hij stelt de volgende motie voor ,/De raad, overwegende het vooruitzicht eener regeling door de Regeering in zake Meer Uitgebreid Lager Onderwijs en het weder in bezit krijgen van aan de gemeente behoorende vestinggronden, acht bet wensche- lijk vooralsnog niet in te gaan op eene nadere regeling va;.i dat onderwijs van gemeentewege en gaat over tot de orde van den dag." De Voorzitter: Afgescheiden van alles, wenschte ik eerst in stemming te brengen mijn voorstel totintrek- king van bet raadsbesluit van 25 Oct. 1.1.; dan kunnen we verder zien. De beer Van de Ree meent dat door den Voorzitter reeds mooie motieven zijn aangevoerd, om bij Gedep. Staten aan te voeren voor uitslel van de plannen om over te gaan tot eenigen schoolbouw. Er zou toch op kunnen gewezen worden dat we nu verschillende zaken weten die verleden jaar nog niet bekend waren, niet in het minst de omstandigheid dat het te voorzien is, dat, na het eindigen der kanaalwerken de bevolking zooda- nig zal afnemen, dat er dan vermoedelijk geen over bevolking meer zijn zal. De overbevolking is waarschijn- lijk maar tijdelijk, en dan behoeven we dus voor voor ziening geen geld uit te geven. De Voorzitter: Het genomen raadsbesluit staat aan alle ar.dere besluiten in den weg. De beer Van de Ree: Als ik het goed begrijp, zijn Burg, en Weth. van meening dat voor hetgeen zij be- oogen, het paard achter den wagen staat en nu staat de wagen de paaraen in den weg om vooruit te komen. Nu vragen zij der. Raad om den wagen weg te helpen nemen, opdat de paarden vooruit knnnen komen. Ais het raadsbesluit van 25 Oct. weg is, dan knnnen Burg, en Weth. eigenlijk eerst met hun voorstel be- treffende de school voor M. U. L. 0. voortwerken. Maar waarom komen Burg, en Wetb. zoo met dat voorstel achteraan De Voorzitter: Wij hebben dat van begin af voor gesteld, zooals ik reeds memoreerde, in de besloten vergadering van 25 Oct., maar dat is toen door den Raad afgestemd. Door het schrijver. van den schoolopziener is het nu weer opnieuw aan de orde gesteld. Ik kan me begrijpen, dat u, omdat n die zaak niet vanaf den aanvang hebt meegemaakt, er niet geheel van op de boogte zijt. Er is gezegd, er is gebrek aan schoolruimte. Nu zijn er 2 plannen opgemaakt, een voor het bouwen eener aparte school, voor M. U. L. 0. en een voor het bouwen van parallelklasseu op school C. Ook wij eikennen het gebrek aan schoolruimte, maar zijn van meening dat ook ons voorstel er op gericht is, daarin tegemoet te komen. We staan met ons voor stel dus op een zuiver standpunt. Het inrichten van parallelklassen wordt door den schoolopziener afgekeurd zoodat dat raadsbesluit van de baan moet. De heer De Masier zou dat toestemmen, wanneer het rahdsbesluit van 25 Oct. 1.1. in principe had ingehouden verbetering van het M. U. L. O. Maar er was toen alleen gezegd dat er zou moeten komen meer ruimte; daarop is het besluit gevolgd. Er is toen niet besloten het M. U. L. 0. te verbeteren. De schoolopziener had bezwaar tegen eene 12klassige school, maar dat was het niet alleen, toen is bij tevens begonnen met de zaak te verwarren, door er het M. U. L. 0. bij te balen. De opziener heeft dus een ander standpunt ingenomen of is van een andere redeneering uitgegaan dan de raad. De heer Moes wil te kennen geven, dat hij ook is ge- weest voor uitbreiding der gelegenheid voor openbaar onderwijs, niet op de wijze zooals de meerderheid van Burg, en Weth. dat wilde, maar door het aanbouwen van parallelklassen, ik deelde daaromtrent de meening der schoolcommissie. Zooals de zaken echter nu staan kan ik wel meegaan met het voorstel van den heer De Jager om aan school C 3 lokalen bij te bouwen. Daarmede kan dan, naar bij meent, wel volstaan worden. Is men van gedachte dat het kan blijven zooals bet is, dan vindt hij dat ook goed. De Voorzitter: Maar als het blijft zooals het is krijgen we ook niet de oplossing van meer ruimte. Daaraan moeten we voldoen. Ik geloof niet dat Gedep. Staten nog meer geduld zullen hebben. De motie van den heer De Masier is later aangenomen met 11 tegen 1 stem, tegen de heer Van den Hoek. Over het voorstel van den Voorzitter tot intrekking van het raadsbesluit staakten de stemmen voorstemden de heeren Van den Hoek, Visser, Moggre, De Masier, Lensen en De Feijter; tegen de heeren Moes, Wieland, Dees, De Jager, Scheele en Van de Ree.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1908 | | pagina 9