Tsr Ksuzensche Courant
Gemengde berichten.
Zaterdag 27 Juni 1908. No. 5165.
Binoeniand.
TDDEXRJDIE] BLAD.
"Van Sumatra's Westkust is bericlit ont-
vangen, dat de controleur bij het binnenlandsch
bestuur J. Bastiaans belast met het bestuur in
de onderafdeeiing Lintau en Boea, afdeeling
Tana Datar, Padangsche Bovenlanden is vemoord.
Het gezin van den controleur Bastiaans, die
vermoord is door lieden, die de belastingpen-
ningen kwamen terugeischen, is in veiligheid.
De controleur van Palenbajan Edie is naar
Fort de Kock gevlucht.
De kapitein Von Raesseld Meyer is met 75
bajonetten daarheen gezonden. De //Sumatra-
bode" bepleit de vervanging van den gouver-
neur van Sumatra's Westkust.
TKIl NEUZEN, 26 Juui 1908.
De schade voor de Cooperatieve vereeni-
ging tot verzekering tegen hagelsckade in bet
voorm. IVde district van Zeeiand, aangerickt
onder Biervliet en IJzendijke door den hagel,
gevallen Donderdag 4 Juni 11., loopt over pl.m.
180 Brugsche gemeten en is geschat op ruim
5000, met welke scbatting door de meeste
belanghebbenden genoegen is genomen.
Koewaclit. Door 5personen uit deze gemeente
is deelgenomen aan de groote prijsvlucbt van An-
gouleme gegeven te Gent. Voor deze belangrijke
prijsvlucht zijn 7802 duiven ingescbreven. De
inkorving had plaats te Gent, Brussel en Ant-
werpen en vvel te Gent 5240 duiven, te Brussel
1312 en te Antwerpen 1220. De inkorving
te Gent duurde een geheelen dag, terwijl 50
man onverpoosd bezig waren. Donderdagmoi-
gen werden de eerste manden geladen. Er
waren er 323, die geladen werden in 11 wag
gons. Vier geleiders gingen mede om de
duiven onderweg te verzorgen.
Voor dezen prijskamp zijn noodig ruim 1300
constateurs.
Er is voor ruim 90,000 francs gepoeld.
Door het aanhoudend slechte weer in het
Zuiden van Erankrijk zijn de duiven noch Zon-
dag, noch Maandag of Dinsdag kunnen gelost
worden. Woensdagmorgen om 5 uur zijn ze
ecliter bij schoon weder opgelaten. Woensdag-
avond om half zes was er nog geen enkele
duif thuis in geheel Belgie. Donderdagmorgen
om 8 uur kwam de duif van A. van Rumste alhier
op het hok en om 12 uur die van Tk. Grand-
sard. Beiden denken wel prijs te hebben.
Te flerveld viel Woensdag een jongetje van
3 jaar bij het spelen in een pot met kokend
water. Donderdag is bij aatij de gevolgen
er van overleden.
Bij het afladeu van een voer hooi had de
ongeveer 70jarige H. J. C. te Goor het ongeluk
van den wagen te vallen en op de straatsteenen
terecht tekomen. Hoewel de toestand zich eerst
niet zoo ernstig liet aanzien, is deze dermate
verergerd, dat C. gisteren aan de gevolgen is
overleden.
Ongeluk door geluk. Te Berlijn is een
man, die in kommervolle omstandigheden leefde
en uit de loterij een prijsje van 300 mark trok,
van vreugde plotseling krankzinnig geworden.
Te Moscou hebben zich bij een 60tal
menschen, die naar de wedrennen waren geweest
en daar bier met ijs en ter plaatse gekochte
mondvoorraad gebruikt hadden, vergiltigings-
verschijnselen voorgedaan, waarvan men den
oorsprong nog niet heeft kunnen opsporen.
Sommige aangetasten verkeeren in levensgevaar.
Het geheim der diamanten. Nu //het
geheim der diamanten" van Lemoine geen ge
heim meer is, hebben de Parijsche camelots er
zich van meester gemaakt. Zij schreeuwen de
boulevards af met hun nieuwste artikel, dat zij,
met een woordspeling op den naam van den
bedrieger, noemen le secret du moine" (het
geheim van den monnik). Als zoodanig ver-
koopen zij een stalen busje, door een deksel ge-
sloten. Ligt men het deksel op, dan is er niets
in dat busje.
Daarna verzoekt men een der aanwezigen
er wat sigaarasch in te doen, men sluit het
busje weer, legt er een stuk papier onder,
steekt dat in brand en als men dan het busje
weer opent, vindt men er, door een true die
vooralsnog het geheim van den //uitvinder
blijft, een geslepen diamant in. Dank zij
Lemoine maken de camelots met hun nieuwste
aardigheid prachtige zaken.
Een nacht op een ijsschots. Aan de
kusten van Labrador heeft de zendeling-dokter
Wilfred Grenfell onlangs een avontuur beleefd,
dat hem bijna het leven gekost heeft.
Hij had zijn station BattleHarbor verlaten
om verscheidene patienten tien mijlen verder op
te zoeken. Hij voer in een door honden ge-
trokken slede over het ijs.
Plotseling bemerkte hij dat hij zich op een
drijvende ijsschol bevond en van de kust afge-
dreven werd. Hij geraakte in het drijfijs en
stortte met slede en honden in het water.
De honden poogden over Dr. Grenfell's rug
naar omhoog te klauteren en de dokter was
verplicht met de honden in het water te kampen
vooraleer hij een veilige ijsschol kon bereiken.
De meeste honden konden zich ook redden.
De temperatuur bedroeg 10 graden onder
Vriespunt.
De wind blies scherp uit het Noord-Westen
en de nacht kwam aan. Om zich tegen de
koude te vrijwaren sneed Dr. Grenfell zijn
pelsen-laarzen af en bedekte met de lappen borst
en rug. Toen de wind en de koude erger
werden besloot hij drie honden te dooden om
zich aan hunne rookende lichamen te warmen.
De overige deelen van de lijken wierp hij de
andere honden toe omdat hij vreesde door hen
verslonden te worden in geval zij door honger
geplaagd werden. Gulzig stortten zich de honden
op hetT vleesch. Niettemin vielen zij den dokier
ook aan en Dr. Grenfell werd door de scherpe
tanden der woedende honden aan handen en
beenen gewond.
Hij bracht een vreeselijken nacht door. Hij
hulde zich in het vel van een gedooden hond,
doch de koude was zoo vinnig dat hij verplicht
was nu en dan op het ijs te loopen om het
bloed in omloop te houden. Onder zulke kwel-
lingen brak de morgen aan en hij hoopte naar
't land terug gedreven te worden, hoewel de
kusten niet te zien waren. 's Morgens bond
hij aan den top van een ijzeren staaf een stuk
van zijn hemd. Dit signaal werd door visschers
uit Loeke's Cove gezien en na veertig uren met
de uitgehongerde honden gevochten te hebben
werd Dr. Grenfell aan land gebracht.
Slachtoffers van hun arbeid. Alle
ambtenaren van het proefstation voor onderzoek
van levensmiddelen te Czernowitz zijn door be-
smetting met bacillen van het rotkreupel der
paarden ziek geworden. De assistent Arnost
is gisteren bezweken, een ander beambte Lipetzky
lag op het uiterste. Prof. Luksch had verleden
Zaterdag een wetenschappelijk onderzoek gedaan
met schijnbaar gedoode rotkreupelbacillen. Het
buisje, waarin de kiemen zaten, sprong en de
bacillen verspreidden zich in het rond. De
professor verliet het laboratorium, werd ziek,
maar was spoedig weer gezond. De andere
ambtenaren bleven langer in de besmette om-
geving en ademden de kiemen in. Zij kregen
eerst verschijnselen van longoutsteking en daarna
van buikloop. Prof. Luksch heeft zichzelf wegens
zijne nalatigheid bij het gerecht aangegeven.
Op een veld bij Groszsteinberg, in de buurt
van Leipzig, is het lijk gevonden van eenjonge
vrouw, de 29jarige Martha Conrad uit Leipzig.
Ze was directrice in een modezaak en gedroeg
zich steeds op onberispelijke wijze. De politie
veronderstelt, dat het ook kier een sexueelen
moordt geldt, vvaaraan een hevige strijd is voor-
afgegaan. Het lijk vertoont krabben aan gelaat
en hals. Het meisje is Zondag naar Groszstein
berg gegaan, om daar een bekende te bezoeken.
Daar is ze niet geweest, zoodat ze vermoedelijk
op den weg daarheen is overvallen en vermoord.
Het lijk werd door een boer in een korenveld
gevonden.
Gebleken is, dat het lichaam een heel eind
over het veld is gesleept, vermoedelijk toen de
ongelukkige nog levend was, daar de sporen
van grijpende vingers in de klei zijn gevonden.
Het gouden horloge en gouden ketting en eenig
geld werd nog op het lijk gevonden.
De vermoedelijke moordenaars van Martha
zijn bij Grimrna gevat. Het zijn twee landloopers
van 40 en 21 jaar.
Het verwoeste Zirl.
De ellende in het zoo zwaar geteisterde dorp
moet onbeschrijfelijk zijn. Het heele dorp, op
•20 huizen na, is een prooi der vlammen ge
worden en is thans een rookende puinhoop.
Het vuur greep, aangewakkerd door den sterken
wind, zoo snel om zich heen, dat in minder
dan geen tijd het gansche dorp een vlammen-
zee was. De inwoners konden niets van hun
have redden en mochten al blij zijn als ze er
het leven afbvaehten. Een correspondent van
de Miinchener Neuesten Nachrichten, diederamp
bijgewoond heeft, beschrijft hoe hij uit zijn
slaap wakker schrikte door het brandgeroep en
half gekleed de trap van zijn hotel afsnelde.
De menschen liepen radeloos op en neer, in
wanhoop roependalles is verloren, alles is
verloren De correspondent had nog een poging
willen doen om den brand te beperken door
een huisje op een gevaarlijke plek te laten
neerhalen. Hij beschrijft dan, hoe ontoereikend
de hulp was en hoe de eenvoudige en arme
dorpsbewoners bang waren, dat zij het huisje
zouden moeten betalen, als zij het omverhaalden.
Trouwens, het mocbt niet meer baten. Het
vuur had al te ver om zich heengegrepen.
Het aantal dooden bedraagt volgens dejongste J
opgave zes, terwijl 8 menschen zwaar en 20
licht gewond zijn.
Aartshertog Eugenius en de stadhouder Von
Spiegelfeld vertoefden langen tijd in het verwoeste
dorpje. De aartshertog heeft 2Q00 kronen doen
toekomen aan het hulp-comite.
Gisterenavond is te Innsbruck een groot
liefdadigheidsconcert gegeven ten bate van de I
slachtoffers.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
VAN
Vergadering van Donderdag 25 Juni 1908.
(YEEVOLG.)
Si. Vaslstelling verordening regelende de jaarwedden van de I
hoof den en het verder ondermjtend personeel der openbare I
tagere scholen.
De Voorzitter brengt in behaudeling een concept-verordening I
regelende de jaarwedden van het onderwijzend personeel I
der openbare scbolen, waarbij de vroegere regeling is gewijzigd I
in verband met de wet van 28 Dec. 1907, staatsblad no. 361. I
Een afschrift van het voorstel, evenals van het advies der I
schoolcommissie, is aan de leden toegezonden. Spreker stelt I
zich voor een en ander bij de behandeling der artikels ter
sprake te brengen.
Heden morgen is nog ingekomen een adres van de afdeeling I
Ter Neuzen en Omstreken van den Bond van Nederlandsche I
Onderwijzers welke beleefd verzoekt bij de a. s. salaris- I
wijziging
le het minimum hooger te stellen
2e de termijnen voor de perioaieke verhoogingen, vooral I
wat de eerste betreft, te verkorten
3e het maximum zoodanig te bepalen, dat aan bescheiden I
wenschen worde voldaan
4e eene ziekte-regeling te treften, die eene humane op- I
vatting huldigt.
In de bij dit adres gevoegde memorie van toelichting I
zegt adressante
Dankbaar erkennende, dat de gemeenteraad van Ter Neuzen
reeds vroeger eenige verbetering heeft gebracht in de positie
van het onderwijzend personeel, waardoor het beginsalaris
thans 550 gulden bedraagt, zijn wij van oordeel, dat bij den
hoogen levensstandaard te dezer plaatse een verzoek om
verhooging van het minimum niet onbescheiden zal kliuken.
Meer dan eene plaats van dezelfde grootte als Ter Neuzen
of kleiner heeft het minimumtraktement op zes honderd
gulden gebracht, een salaris, dat ook voor het bijzonder onder-
wijs op vele plaatsen als minimum geldt. Vooronze omgeving
mogen wij op eene gemeente als Axel wijzen, waar het aantal
zielen ruim de helft van Ter Neuzen bedraagt, en waar met
algemeene stemmen een beginsalaris van zeshonderd gulden
met een eindsalaris van negenhonderd gulden is aangenomen.
Ook Zaamslag roept, zij het ook nood gedrongen, op tegen
een minimumsalaris van 575 gulden.
In verband hiermede mag er op gewezen worden, dat dit
voorjaar tweemaal voor Ter Neuzen in eene vacature aan
school C werd opgeroepen, zonder dat zich een enkele
sollicitant aanmeldde.
Dat na zeker getal dienstjaren een hooger maximum kao
bereikt worden, zal wel niemand een onbillijk verlangen
vinden.
Een aantal plaatsen hebben evenals Axel hiervan het
voorbeetd gegeven.
Gaat Axel tot 900 gulden, andere plaatsen komen tot
950 gulden, sommige, als b.v. Huizen, een visschersdorp,
tot duizend gulden als eindsalaris. Wij trekken hier dus
voor Ter Neuzen een parallel met plaatsen van gelijke
grootte of kleiner.
Waar bij de nieuwe salarisverordening ook bepalingen
zullen gemaakt worden voor ziektegevallen onder het onder
wijzend personeel, spreken wij, onder waardeering voor de
wijze, waarop het gemeentebestuur hier vroegere ziektegevallen
behandeld heeft zonder verordening, de hoop uit. dat de Raad
bij het vaststellen eener regeling een ruim standpunt moge
innemen, bedenkend, dat niets voor een zieke opbeurender
werkt, dan de zekerheid, dat zijne naaste toekomst althans
verzekerd is.
De Voorzitter merkt op dat, daar dit adres pas is inge
komen, Burg, en Weth. het niet hebben kunnen behandelen
en er dus ook geen advies omtrent geven. Als de Raad er
op wenscht in te gaan kan hij dat bij de punten waarop
het betrekking heeft, te kennen geven, dat ook wat betreft
het advies der schoolcommissie.
Door Burg, en Weth. wordt voorgesteld art. 1 te lezen
als volgt
,/De jaarwedden van het onderwijzend personeel der
openbare lagere school bedragen
1°. Voor de hoofden van scholen
a. met minder dan vier dienstjaren 900
b. met vier en meer doch minder dan acht dienst
jaren 950
c. met acht en meer doch minder dan twaalf dienst
jaren 1025
d. met twaalf en meer doch minder dan zestien
dienstjaren 1100
e. met zestien en meer doch minder dan twintig
dienstjaren /1150;
met twintig en meer dienstjaren 1200;
Bovendien genieten zij, wanneer meer dan drie onder
wijzers hen bijstaan, eene verhooging van 50 voor
iederen onderwijzer van bijstand meer dan genoemd aan
tal tot ten hoogste 150.
2°. voor elk der onderwijzers die het hoofd der school
bijstaan,
a. met minder dan drie dienstjaren f 550
b. met drie en meer doch minder dan zes dienstjaren
f 600
c. met zes en meer doch minder dan negen dienst- I
jaren 675. t 1
d. met negen en meer doch minder dan twaalf I
dienstjaren f 725
e. met twaalf en meer doch minder dan zestien I
dienstjaren 775
met zestien en meer doch minder dan twintig I
dienstjaren 825
g. met twintig en meer dienstjaren 875
3". voor elk der onderwijzers, die het hoofd der
school bijstaan en den rang van hoofdonderwijzer be-
zitten 100 meer en wanneer zij den leeftijd van drie
en twintig jaren bereikt hebben en volgens artikel 24
der wet tot regeling van het lager onderwijs aanwezig
moeten zijn in scholen met meer dan vier onderwijzers,
/200 meer dan onder sub 2° a tot en met h is bepaald. I
4°. voor elk der hoofden van scholen en der onder
wijzers, die in het bezit zijn van den of meer der akten
van bekwaamheid voor huis- en schoolonderwijs in ddn
of meer der vakken, vermeld onder I, m, n, p, q, r,
rbis en s, van Artikel 2 der wet tot regeling van het
lager onderwijs, voor de eerste akte f 100, en voor iedere
voigende akte 75, boven het bedrag onder 1°, 2°, en 3°,
van dit artikel bepaald, mits deze akte of akten voor
het geven van het onderwijs vereischt wordt of worden
Naar aanleiding van de voorgestelde salarisregeling
merkt de schoolcommissie op
//De opklimming voor de hoofden is volgens het ont-
werp aldus 50, 75, 75, 50 en 50.
Het schijnt ons rationeeler, de opklimming aldus te
stellen: f 50, 75, 75, 75 en /75, met een aan-
vangsjaarwedde van 900 en derhalve een maximum
van f 1250.
Nu volgens art. 2 van het ontwerp in overeen-
stemming met de wet voor den diensttijd van hoofd
ook wordt in rekening gebracht de diensttijd als onder
wijzer van bijstand, ligt het voor de hand, dat in den
regel de twee laatste verhoogingen zollen vallen in eene
periode, dat de levenseiscben het zwaarst in ieder
geval niet het lichtst zijn.
In de tweede plaats geven wij in overweging, het
bedrag der verhooging, die genoten wordt voor elken
onderwijzer van bijstand die het getal van drie over-
treft, te brengen op 75, tot een maximum van 150.
Door dezen maatregel zou worden tegemoet gekomen
aan den ongewenschten toestand, dat het hoofd recht-
streeks den geldelijken invloed ondervindt van toe- of
afname der bevolking zijner school. De ondervinding
alhier toch leert, dat de wettelijke noodzakelijkheid
van een zesden onderwijzer van bijstand aan schomme-
ling onderbevig is.
Met de ontworpen salarisregeling voor de onderwijzers
van bijstand kunnen wij ons vereenigen.
Het heeft onze aandacht getrokken, dat de wettelijke
minima ad f 100 en /200, voor de onverplichte en
verplichte hoofdakte door Uw College gehandhaafd
bleef.
Ten einde te voorkomen dat bezitters dier akte solli-
citeeren naar elders, waar de desbetreffende toelage
grooter is, ware het van belang ook hier de toelage te
verhoogen. Het feit, dat het aantal bezitters der hoofd
akte te dezer plaatse betrekkelijk zeer gering is, dient
wel in het oog te worden gehouden in verband met de
3e alinea van art. 24 der wet-."
De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. de door
hun college voorgestelde regeling voldoende achten en dua
hun vooratel handhaven.
De heer De Masier vraagt of men dan niets gevoeld om
de verhooging ad f 50 per onderwijzer aan de schoolhoofden
voor den vierden, vijfden en zesden onderwijzer van bijstand
enz. tot een maximum van f 150, ook ten voile uit te keeren
wanneer er maar 5 onderwijzers van bijstand zijn, zooals de
commissie voorstelt?
Hoewel het wel niet denkbaar is, dat in de kom het aantal
kinderen op de scholen zoo zal dalen dat er minder dan 6
onderwijzers aan de scholen noodig zijn, is het toch verleden
jaar al gebleken, dat, zoodra het aantal kinderen beneden
het in de wet bepaalde critieke cijfer daalt, men er dadelijk
toe overgaat den volgens de wet overcompleten onderwijzer te
ontslaan. Een daltng van het aantal kinderen op school kan
dus van invloed zijn op het salaris van het hoofd, zonder
dat deze op eenigerlei wijze op dat kinderental invloed kan
uitoefenen. Dit acht spreker een voor die ambtenaren onge
wenschten toestand. Men moet zich op een humaan stand
punt stellen en dat voorkomen, door ook voor 2 onderwijzers
meer, dan de eerste 3, de voile /160 verhooging te geven.
De heer MoesHet is niet te voorzien, dat zich hier
omstandigheden zullen voordoen dat het aantal onderwijzers
op de scholen lager dan 6 daalt, zoodat het toch gelijk blijft
daar ze dan driemaal f 50 ontvangen.
De heer De Masier voorziet ook geen dating van het
aantal onderwijzers, maar het is toch door onvoorziene om
standigheden niet buiten gesloten en dan inaakt de door de
schoolcommissie voorgestelde regeling de positie der school
hoofden zekerder, daar dan het salaris door de sc'hommeling
van het aantal kinderen niet zoo spoedig aan daling bloot
staat.
De heer MoesJa, in het dagelijksch leven is het ook
niet anders, als iemands zaken eens wat minder druk zijn
dan een voorgaand jaar, wat hij ook niet altijd in de hand
heeft, zal hij ook minder verdienen. Waarom moeten de
hoofden van scholen. wier salaris nu toch reeds aardig geregeld
is, van die risico worden buiten gesloten.
De heer De Masier meent dat men een ambtenaar maar
moeilijk bij een handelaar kan vergelijken het is nu werkelijk
niet het geval dat hjj zoo royaal wil zijn en het geld maar
weggeven, maar hij pleit hier voor eene verbetering in de
positie eener categorie ambtenaren, omdat hij de bestaande
regeling ten deze steeds verkeerd heeft gevonden. De hoofden
van scholen staan buiten hun schuld bloot aan vermindering
van salaris. Het is hem althans niet bekend dat de hoofden
van scholen in de gelegenheid zijn door het maken van reclame
voor hun school het aantal kinderen te vermeerderen.
De Voorzitter: Van reclame maken kan geen sprake zijn.
De toelating van leerlingen wordt geregeld door Burg, en
Weth. De eenige mogelijkheid zou zijn om, zooals in school
A het geval was, een groot aantal kinderen in de hoogste
klas te houden.
De heer Visser wenscht mee te gaan met het advies der
schoolcommissie, de hoofden van scholen kunnen er toch
werkelijk niets aan doen als er minder kinderen ter school
komen.
De heer Moes Ik kan er mij niet mee vereenigen ik
vind het salaris al mooi genoeg.
De heer De MasierMaar het is geen verhooginghet
salaris blijft zooals het thans is, alleen kan het niet zoo licht
verminderen.
De heer Moes Al zou dat laatste ook het geval eens
zijn, dan acht ik eene /50 minder op een zoo hoog salaris
nog niet van invloed. Het inkomen van een particulier is,
zooals ik reeds aanhaalde, ook wel aan schommeling onder-
hevig.
De heer De Masier Die partieulieren hebben dan meer
of minder werk, maar bij de hoofden van scholen zal het in
hunne werkzaamheden niets uitmaken of er eens een 30 of
40 kinderen meer of minder ter school komen. Al vermin-
dert dus het aantal kinderen voldoende om hun salaris met
f 50 te zien verminderen, zullen ze daardoor nog hetzelfde
werk moeten doen van vroeger, toen hun salaris f 50 meer
was. Dat is onbillijk. Laten wij eene regeling scheppen die
de positie vaster maakt.
De heer Van den Hoek meent dat de hoofden werkelijk
wel eenigen invloed op het schoolbezoek kunnen uitoefenen.
Hij zou de regeling liever houden zooals die thans wordt
voorgesteld. De positie der hoofden wordt daardoor toch
weer aanmerkelijk beter dan thans het geval is.
De heer De MasierMaar hun werk wordt toch niet
zwaarder of lichter, als het aantal kinderen beneden het
critieke cijfer daalt. Wanneer het nu denkbaar was, dat er
minder dan 6 onderwijzers kunnen komen, zou men nog
kunnen zeggen er zit mogelijk een voordeeltje in van 50
voor de gemeente, maar dat zal wel niet het geval worden.
Do heer Van den Hoek De mogelijkheid dat er nevens
het hoofd 5 onderwijzers van bijstand zijn, is niet buiten
gesloten.
De VoorzitterDan krijgen de hoofden 50 minder, ze
kunnen nooit meer verhooging krijgen dan driemaal 50,
daar voor een zevenden onderwijzer enz. niets meer gegeven
wordtde schoolcommissie wenscht echter reeds voor de
vierde en vijfde onderwijzer de voile verhooging te behonden.
De heer Van den Hoek merkt op, dat uit een vorig
schrijven der schoolcommissie blijkt, dat deze voor meer dan
6 onderwijzer'- van bijstand wel degelijk meer dan f 150
verhooging wil geven, want in hare berekening van de
kosten eener school met 6 parallelklassen wordt het salaris
van het hoofd terstond op 300 meer geraamd.
I De Voorzitter Dat schrijven is thans niet aan de orde.
De heer De Masier U moet nu geen ongelijkmatige
zaken gaan verwarren.
De heer Van den Hoek: Ik haal dit aan, omdat gezegd
I wordt: voor meer dan 6 onderwijzers wordt niets gegeven;
I dat zou volgens dat voorstel wel het geval zijn.
De Voorzitter zal art. 1 gesplitst in stemming brengen.
I Allereerst sub 1, left. a—/. De schoolcommissie wenscht de
I 2 laatste verhoogingen ook op f 15 te bepalen, en gaat dus
I met het maximum f 50 hooger dan Burg, en Weth. wenschen.
I De heer Visser neemt het voorstel der commissie over.
I De heer Moes kan niet begrijpen dat de heer Visser thans
I zoo voor de onderwijzers staat, waar hij, toen voor eenigen
I tijd de kenrloonen ter sprake kwamen hij vroeg of het salaris
I van de keurmeesters, die toch niet zoo ruim bezoldigd worden,
I nog niet kon verminderen.
I De heer Visser: U hebt me toen bepaald niet begrepen,
I ik heb geene bedoeling gehad het salaris dier menschen te
verminderen, het is mijae gewoonte niet op bezoldigingen te
beknibbelen.
De heer Wieland wil de zaken niet vooruitloopen en meer
geven dan noodig is allicht komt er later weer verhooging.
Hij zal daarom niet verder gaan dan hetgeen thans wordt
voorgesteld.