den Minister wel zijne grondige redenen
hebben en het zou mij niet passen, daarover
meer dan mijne bevreemding te kennen te geven.
Maar eene ernstige studie van het ontwerp en
door K. v. K. en door Raad schijnt mij nu
toch wel min of meer mosterd na den maaltijd.
Dat de beer Bekaar meende, zich en ons
de moeite te kunnen besparen van eene be-
spreking van dit laatste ontwerp, laat ik daar.
De reden echter, die de heer Bekaar voor
deze zijne meening opgeeft, is m, i. minder
juist. De heer Bekaar toch zegt
#Na de positieve verklaring van de meerder-
z/heid der Kamer in de vergadering van 26 Nov.
#1.1., dat zrj zich met geen enkel ontwerp ten
flNoorden van de Staalfabriek kan vereenigen,
#tenzij de havens een lengte verkregen, waarbij
//eene belangrijke om legging van den spoorweg
#reeds dadelijk noodig was, meende ik Uw
//college en mij zelf de moeite van een be-
z/spreking van het gewijzigd voorloopig ontwerp
#te kunnen besparen."
Ik laat in het midden of 't niet correcter is,
te spreken van eene verklaring of beslissing
der Kamer dan van de meerderheid dier Kamer,
maar de heer Bekaar schijnt te vergeten, dat
de Kamer onderscheid maakt tusschen havens
ten noorden der Staalfabriek en in de terreinen
der Staalfabriek.
Reeds den 28sten Mei ao p°, meen ik, heeft
de Kamer met algemeene stemmen verklaard,
dat zij een plan in den geest en van de af-
metingen der Maritime Vereeniging de voorkeur
gaf en de uitvoering daarvau, zoo noodig in de
terreinen der Staalfabriekgewenschter achtte
dan eenig vroeger plan.
Die vroegere plannen, we hebben nu het 5e
ontwerp van den heer Bekaar voor ons, waren
grootendeels ontworpen ten noorden van de
terreinen der Staalfabriek, in en voor de in
gebruik zijnde opslagterreinen.
Ik meen te mogen zeggen
1°. Dat de Kamer die ruimte nog steeds
veel te klein acht, om daariu havens te maken,
die aan de behoefte voldoen.
2°. Dat dit 5e plan o. i. aan hetzelfde
envel mank gaat.
3°. Dat wij by onze positieve verklaring
blijven, dat we ods met geen plan uitsluitend ten
noorden der Staalfabriek kunnen vereenigen.
Evenwel, dit vijfde plan geeft aanleiding
tot de veronderstelling, dat de wensck van alle
belanghebbenden met dien der voorstanders van
de plannen van den heer Bekaar in overeen-
stemming is te brengen.
Reeds in de vergadering van 26 Nov. a° po
heeft de heer Bekaar verklaard by den aanvang
zijner rede, dat de financieele zijde der haven-
kwestie niet de hoofdzaak wasdat het ontwerp
der Maritime Vereeniging ten onrechte van
dat denkbeeld uitging en dat't in werkelijkheid
op een ton meer of minder niet aan kwam.
Deze verklaring vindt hare bevestiging in
het laatste ontwerp van den heer Bekaar.
Want nu worden de havens niet langer ont
worpen ten noorden, maar byna geheel in de
terreinen der Staalfabriek.
Ik herhaal nog eens, het ontwerp, zooals 't
daar ligt, is onvoldoende, maar indien men nu,
na aankoop der noordelijke terreinen, zooals
in dit ontwerp aangegeven, daarin alleen maakte
de meest zuidelijk geprojecteerde haven, met
een diepe kade aan de zuidzijde, langs de
directie-woningen en kantoorgebouwen der
Fabriek*
En een tweede haven ten zuiden der Fabrieks-
gebouwen, zoo dicht mogelijk als dit zal blij-
ken uitvoerbaar te zijn, eveneens in de terrei
nen der Staalfabriek,
En men verlengde het houten plankier, der
z. g. Nieuwe Kade, tot aan den mond der
eerste haven,
Dan meen ik, dat aan alle redelijke eischen
tot uitbreiding en tevens aan den wenseh
//zoo dicht mogelijk bij de kom der Gemeente"
ware voldaan.
Het terrein, aansluitende aan de thans be-
staande opslagterreinen, waaruit de Baandijk
van zelf zou verdwijnen, tot aan de eerste
haven, vormt een mooi nieuw terrein tot opslag
de strook tusschen die haven en den geprojec-
teerden rijksweg is smaller en als van zelf
aangewezen voor lossing uit schip direct op
waggon, eventueel ook ten behoeve eener in
werking zijnde Industrieele Onderneming. De
tweede haven, aan beide zijden begrensd door
een strook terrein van 50 of 60 Meter breedte,
geeft gelegenheid tot de verder gewenschte uit
breiding.
Het zou dan m. i. noodzakelijk zijn, allereerst
den Rijksweg om te leggen en den Baandijk
te amoveeren, het terrein ten noorden der
fabriek voor opslagplaats beschikbaar te stellen
en eerst te maken de haven ten zuiden der
fabriek. Nadat deze geheel gereed en in ge
bruik genomen is, kan dan met de andere
haven een aanvang worden gemaakt.
Ik zou mij zeer vergissen, indien de eige-
naar de gezamenlijke terreinen niet gaarne
de benoodigde gronden billijk zou afgeven,
indien het middenstuk, tusschen de beide havens
gelegen, op die wijze voor hem tot groote
waarde wordt gebracht.
De VoorzitterHoewel ik over het algemeen
eens ben met hetgeen door den heer Drost
is aangevoerd, wil ik toch opmerken dat, naar
mijne meening, de Kamer niet kan treden in
eene beoordeeling der reden die de heer Bekaar
heeft gehad om het plan reeds aan den Minister
in te zenden. Hij kan daarvoor een goede reden
gehad hebben die zou kunnen blijken uit het
schryven dat de heer Bekaar zeker nevens die
teekening aan den Minister heeft gezonden.
Daarin zal hij wel hebben gemeld, dat het plan
nog voor verbetering vatbaar is. Laat ons
daarom het plan regelmatig behandelen, om na
te gaan wat ons wel gewenscht voorkomt en
wat we gaarne gewijzigd zouden zien.
De ligging van de zuidelijke haven, ten
Noorden van de kantoorgebouwen der Staalfa
briek komt mij zeer gunstig voor, wanneer de
ontworpen Noordelijke haven niet wordt gegraven
daar er, als het terrein van den Baandyk, dat
thans in het plan is begrepen, toch vrijkomt,
aldaar een prachtig gelegen terrein voor opslag
van verschillende goederen ontstaat. Die
zuidelijke haven zou dan echter ook dieper
moeten zijn dan 6 M. Er komen nu reeds
schepen op de reede met een diepgang van
56 palm. Als de haven op een diepte van
7 M. werd gemaakt, denk ik dat aan de meest
hooge eischen van het oogenblik zou worden
voldaan. Echter, de heer Bekaar spreekt van
een diepte van 6 M. in aanleg met mogelijk-
heid tot verdieping naar behoefte.
De heer DrostIk zou er toch de voorkeur
aan geven om maar terstond een diepte te hebben
van 7 M.ik zal maar niet herhalen hoe ik
over die beloften denk.
De Voorzitter: Ik geloof ook dat het beter
is dat niet te doen. Nu zal er aan de Zuid
zijde van de zuidelijke haven wel niet veel
terrein zijn, maar dat is ook geen bezwaar als
er aan de Noordzijde een flink terrein vrij komt.
Dit zou geschieden wanneer de daar ontworpen
Noordelijke haven daar niet werd gegraven en
dat dit geschiedt zou ik terreinverspilling achten.
Dat terrein zou veel meer tot zijn recht komen
als opslagplaats (veronderstellende dat de Baan
dijk vanaf den overweg van het spoor tot aan
den kanaaldijk zal worden afgegvaven welke
toch zou verdwijnen als de Noordelijke haven
gemaakt werd) daar het ook te bereiken is van
af de losplaats langs den kanaaloever bezuiden"
de z. g. nieuwe kade. Ik geloof dat de leden
het met mij zouden betreuren dat die noordelijke
haven daar werd gemaakt. In de eerste plaats
wordt daarvoor een deel van den thans voor
losplaats gebruikt wordenden kanaaldijk weg-
genomen, maar ook verliest de daar aehter-
liggende grond voor opslagplaats veel van hare
waarde.
Een haven biedt echter onvoldoende ver-
ruiming van ligplaats, waarom ik meen dat
het gewenscht zou zijn dat in plaats van de
noordelijke haven nog eene haven werd gemaakt
ten Zuiden van de fabrieksgebouwen der staal
fabriek, doch in hare terreinen.
De heer Blankers Dat zou ongeveer 600
M. verder zijn dan de thans ontworpen zuide
lijke haven, tusschen Hectometerpaal 127 en
120.
De heer Kramer Bet is ook een bezwaar
dat de diepe kade is ontworpen voor het terrein
waarop de hangars voor hout staan.
De VoorzitterZeker, doch die kade zou
ik straks ter sprake willen brengen.
Die haven bezuiden de staalfabriek zou dan
kunnen gemaakt worden ongeveer ter grootte
van de thans ontworpen zuidelijke. We krijgen
dan wel een mindere kadelengte als volgens
het plan der Maritime Vereeniging doch daar-
tegenover staat dat we ten Noorden van de
fabriek een mooi terrein zouden krijgen, dat
dicht bij de stad gelegen is. Wanneer het
later noodig mocht blijken om uit te breiden
zou dat ten Zuiden van de Staalfabriek altijd
kunnen geschieden. Ergens anders is daarvoor
geen gelegenheid, daar er volgens verklaring
van den heer Bekaar, althans tegenwoordig,
niet kan gedacht worden aan omlegging der
spoorbaan.
Wanneer het nieuwste plan van den heer
Bekaar werd uitgevoerd, zou vergrooting dus
geheel uitgesloten zijn. Er zou daarom moeten
gezorgd worden dat er ten Zuiden der Staalfa
briek een basis is om later uit te breiden.
De kade voor diepgaande schepen is ont
worpen juist in de as van den nieuwen kanaal-
arm. De ligging is aldaar zeer ongunstig,
wegens de zuiging van de voorbijvarende schepen
en het gevaar dat de daar gemeerde schepen
loopen om te worden aangevaren. De diep
gaande schepen zijn ook van grooter charter
en dus breeder, waardoor ze ook meer ruimte
van het kanaal innemen en het gevaar voor
aanvaring grooter is. Ik ben het daarom trent
met den heer Drost volkomen eens en zou die
kade liever zien gemaakt aan den zuidelijken
oever van de haven bij de kantoorgebouwen
der staalfabriek. Wij krijgen dan in plaats
van eene lengte van 300 M. slechts eene lengte
van 235 M., maar tegen dat verlies van 65 M.
weegt wel op de veiliger ligplaats voor de
schepen.
Er is nog een ander bezwaar tegen het maken
der diepgaande kade waar die thans is ontworpen.
Daaraan zullen voornamelijk schepen lossen
met een vracht die gestort wordt, anders gezegd
daarvoor zullen wagons onmiddellijk naast het
schip moeten worden gebracht, zooals dat b.v.
voor kolenschepen noodig is. De waggons zullen
dus op de kade moeten gebracht worden, waar-
voor het vermoedelijk noodig zal zijn dat die
daarbeen geleid worden over de tegenwoordige
nieuwe kade, waardoor deze zal worden ont-
trokken aan het doel waar voor deze thans wordt
gebruikt. Thans worden waggons gebracht naast
de kade, in de verdieping en kunnen de goederen
die daar thans gelost worden in de waggons
worden gedragen.
De heer BlankersOf er per kruiwagen
naar toe worden gereden.
De Voorzitter: Dat is voor de goederen die
er thans gelost worden gemakkelijk, maar als
de wagons op de kade werden gebracht, zou
het lossen dierzelfde goederen lastiger worden,
daar men er dan mede zou moeten klimmen.
De heer DrostBuitendien, als de waggons
op de kade worden gebracht zal er een helling
noodig zijn daar zullen voornamelijk goederen
worden gelost waarvoor veel manoeuvreeren
met waggons noodig is die voortdurend voor-
handen zullen moeten zijn en weer verder ge-
duwd, wat op een helling niet gemakkelijk
zal zijn. Thans staan de waggons die aan de
nieuwe kade gebruikt worden op vlak spoor.
De heer Blankers: Dat zal des te lastiger
zijn, omdat het gewoonte is dat de werklieden
hier zelf de waggons wegduwen.
De Voorzitter: Dan zal aan die kade noch
ruw ijzer, noch erts, noch hout kunnen opge-
slageii en verwerkt worden, wat er thans wel
geschied.
De heer Blankers: Er is nog een punt
waar de aandacht op dient gevestigd te worden.
Die ver landwaarts inspringende terreinen,
achter de nieuwe kade gelegen, leenen zich
met de daarop staande loodsen, uitmuntend
voor het opslaan van planchetten. Hetverwer-
ken daarvan levert voor velen bijna voortdurend
werk. Als de gelegenheid daarvoor terplaatse
wordt ontnomen, zal dat een groot ongerief
en voor velen nadeel veroorzaken. Wat dan
aan de eene zijde zou worden gewonnen kost
weer een opoffering aan andere zijde. Ik acht
het daarom ook gewenscht, dat de diepe kade
komt aan den zuiderwal van de haven bij de
Staalfabriek.
De VoorzitterEr is ook nog een voordeel
als de diepe kade vlak bij de fabriek komt.
Deze werkt wel niet en het is ook nog wel
niet door eeil onzer te zeggen wanneer dat het
geval zal zijn, maar wordt dat het geval, dan zal
voor den aanvoer van de te verwerken grond-
stoffen een diepe haven noodig zijn, daar die
met groote schepen zullen worden aangevoerd.
Het Is dan in het belang ook der fabriek, als
de kade daar dicht bij ligt.
De heer Blankers is het er mede eens, dat
aan die diepe kade veel gestorte goederen zullen
worden verwerkt, waarvoor veel changeeren
met waggons noodig is. Dat veroorzaakt op
het emplacement veel drukte en belemmering
voor andere zaken. Wanneer nu de diepe kade
geheel ten zuiden van het emplacement ligt,
staan die waggons ook eenigszins afgescbeiden
van het oveng deel van het emplacement en
zullen dan niet die belemmering veroorzakea
voor het algemeene werk die zou volgen wanneer
zooals het plan is, die waggons in het midden
van het emplacement zouden worden gebracht.
Er zyn lieden die als deskundige op dit gebied
kunnen worden aangemerkt, die ook verklaarden
niet te weten hoe men zich zou moeten redden
wanneer dat drukke trafic met de waggons
juist in het midden van het emplacement moest
worden aangebracht. Dat zou naar twee zijden
stoornis verwekken.
De Voorzitter Ik meen dus te mogen zeg
gen dat de Kamer het er vrijwel over eens is,
dat de plaats voor de diepe kade, daar waar
die is geprojecteerd zeer ongunstig is. Eene
verbetering zou worden verkregen als dat deel
van den kanaaldijk werd voorzien van eene
diepere beschoeiing of nog beter als daaraan
een plankier werd gemaakt, zooals thans aan
de z. g. nieuwe kade. Voor de kleinere booten
was dat dan een uitmuntende gelegenheid om
te lossen of te laden.
De heer Blankers: Er moet daar tenge-
volge de kanaalwerken toch een nieuwe be
schoeiing worden gemaakt. Misschien zou men
daarvan kunnen profiteeren.
De Voorzitter: Resumeerende meen ik de
beoordeeling te kunnen samenvatten als volgt
de plaats die wordt ingenomen door de zuide
lijke haven is goed, het terrein voor de noorde
lijke haven zou worden verspild, wanueer daar
een haven gegraven werd, de kade voor diep
gaande schepen zou behooren te worden ge
bracht aan den zuidelijken oever der haven ten
Noorden van de kantoorgebouwen der Staal
fabriek, de z. g. nieuwe kade zou behooren te
worden doorgetrokken tot aan de ontworpen
zuidelijke haven, en eene haven zou moeten
worden gemaakt ten zuiden van de fabrieks
gebouwen der staalfabriek.
De heer Blankers Hoe zouden de afmetingen
dier haven moeten zyn Die kan dan toch
grooter zyn dan de thans ontworpen zuidelijke
haven.
De Voorzitterlk meen dat we ons wel
kunnen tevreden stellen, als die haven van
dezelfde afmeting wordt als de thans ontworpen
grootste haven. De diepte zou echter ook 7
meter moeten zyn.
De heer Blankers Maar als de diepgaande
kade in de haven gemaakt wordt zal de diepte
nog grooter moeten zyn, daar die kade op
8,20 gemaakt wordt.
De Voorzitter Dat volgt natuurlijk van-
zelf. Als die kade in de haven gemaakt wordt
krijgen we daar natuurlijk althaus aan de eene
zijde die diepte. Ook zou het dan gewenscht
zijn, dat de zuidelijkste haven eerst werd ge
maakt, dan zou men zekerheid hebben dat de
handel niet behoefde gestremd te worden.
Er zou ook moeten worden gevraagd om het
terrein, zoodra het onteigend is, ter beschik-
king van den handel te stellen.
De beer DrostWanneer het terrein van
den Baandijk werd opengesteld, zou reeds een
uitbreiding verkregen zyn.
De Voorzitter: Er zou ook kunnen worden
gevraagd om eene regeling te treffen dat de
diepgaande schepen alleen aan bet plankier
langs den kanaalboord zouden mogen meeren
wanneer de andere plaatsen in de havens bezet
waren. Minder diepgaande schepen zouden
daar steeds ligplaats kunnen vinden. De daaruit
geloste goederen zouden op het achterliggende
terrein kunnen worden opgeslagen. Het terrein
wordt nu tot aan den overweg van het spoor
toch reeds gebruikt voor opslagplaats.
Ik meen met genoegen te kunnen constateeren
dat het laatste plan zoodanig is gemaakt, dat
we daarvoor het plan der Maritime Vereeniging
dat 1500 M. kadelengte bood, op zij kunnen
zetten, als we de havens kunnen krijgen zooals
we ons die voorstellen. Het bezwaar dat van
andere zijde tegen den afstand der door de
Maritime Vereeniging ontworpen haven is te
berde gebracht, vervalt dan. De haven ten
Noorden der fabriek zal zeker een groot voordeel
opleveren, als we tevens eene dergelijke kunnen
krygen ten zuiden der fabrieksgebouwen.
De heer Blankers merkt op dat de toestand
nu ook anders is dan vroeger. Toen meende
men bij het ontwerpen van plannen tot uit
breiding der havenwerken te moeten blijven
binnen een bedrag van 5 ton, maar daarvan is
nu geen sprake meer.
De VoorzitterIk hoop dat de oplossing
der kwestie thans een grooten stap genaderd is.
Ik stel voor om thans staande de vergade
ring een brief op te stellen, welke aan den heer
Bekaar zal worden gezonden.
Dit wordt goedgevonden.
De Voorzitter geeft hierop lezing van een
concept, luidende als volgt
#De Kamer van Koophandel en Eabrieken te
Ter Neuzen heeft de eer u hierdoor te berichten
de goede ontvangst van uwe missive van 7 dezer.
Door Burgemeester en Wethouders werd haar
reeds de in uwe missive bedoelde teekening ter
inzage toegezonder..
U we missive met deze teekeningen waren het
onderwerp van hare vergadering van heden-
avond, en neemt zij de vrijheid, u naar aan
leiding daarvan het volgende te berichten
Met genoegen bemerkt zij, dat in dat laatste
plan, voor zoover mogelijk, rekening is ge-
houden met den wensch uitgedrukt in hare
vergadering van 28 Mei 1907, om de los- en
laadgelegenhpden met opslagterreinen zoo dicht
mogelijk bij'Ter Neuzen te hebben, zoo noodig
in het terrein der Staalfabriek.
Ofschoon zij er de voorkeur aan zou gegeven
hebben voor de te maken haven de afmetingen
van de door de Maritime Vereeniging geprojec
teerde haven niet te verminderen, kan zij, nu
het blij kt dat een zeer groot deel van het ter
rein ten Noorden de kantoorgebouwen van de
staalfabriek gelegen voor havenem placement in
aanmerking komt en omlegging van de spoor-
weg thans blijkbaar niet doenlijk is, met een
gedeelte van uw plan meegaan. Dat te eerder,
nu de afmetingen der geprojecteerde havens
vooral wat betreft de diepte, aan de eischen
die de scheepvaart stelt, kunnen voldoen, aange-
zien deze reeds volgens uw project 6 M. onder
kanaalpeil zoude bedragen, met de mogelijkheid
tot verdieping naar behoefte.
De Kamer zou het echter betreuren, indien
in deze terreinen ticee havens zouden worden
gegraven, om de volgende redenen.
De meest noordelijke haven zou, voor een
gedeelte worden gegraven in terrein, dat thans
reeds voor opslag van mijnhout en planchetten
voortdurend wordt gebruikt, terwijl vooi dat
o-edeelte, van deze haven oostelijk van den
Baandijk gelegen, terrein zou worden gebeviigd,
dat naar hare meening als opslagterrein veel
meer tot zijn recht zou komen, wanneer n.l.
dat deel van den Baandijk, tusschen den over-
wev van den spoor en het kanaal, by het baven-
terrein wordt getrokken, hetgeen ook geschieden
zou. wanneer de Noordelijke haven werd ge
graven.
Met de ligging der zuidelijke haven kan zy
zich volkomen vereenigen, daar vooral te Noor
den dezer haven, een terrein vrij zou komen