Ter Heuzsnsche Courant Donderdag 19 December 1997. No. 5086. TWEEDE BLiAD. Binnenland, Het pachtcimtract. De enquete-commissie, ingesteld door de Chr. patroonsvereen. /,Boaz" om een onderzoek in te stellen naar de werking van het pachtcon- tract in Nederland, heeft, naar wij in de „N. R. Ort." lezen, een rapport uitgebracht. Dit rapport, opgesteld door prof. Mr. Diepenhorst van Amsterdam, is een breede staalkaart van grieven. De commissie vestigt er de aandacht op, dat beperking in de cultuur van onderscheidene gewassen vrijwel over het gansche land valt te constateeren. Vooral de bieten zijn den ver- pachters weinig sympathiek. Een absoluut ver- bod van den bouw van bieten is in de meest verschillende deelen van ons land niet onbe- kend. In Walcheren, Haarlemmermeer, Hoek- sche Waard en IJsselmonde, Voorne en Putten, N.-Brabant, Utrecht en Groningen valt het be- staan te constateeren. In onderscheidene provincien worden nog contracten aangetroffen, die het bouwen van aardappelen en vlas, benevens het telen ran mosterd, beslist verbieden. Met name Walche ren neemt ten deze eene ongunstige positie in. Naast een dergelijk algeheel verbod zijn ster- ke beperkingen in de cultuur, b. v. ook van den graan- en hooibouw, niet zeldzaam. Nauw verwant met deze bepalingen zijn die, welke in ander opzicht de uitoefening van het bedrijf belemmeren. In de streek van Ommen, alsmede in vele deelen van Twenthe, bestaat een verbod om honden en katten te houden. In Friesland alleen stemmen alle bericht- gevers overeen in de erkenning van het alge- meen opdrijven der pachten tot onredelijke hoogte. Eene sterke meerderheid constateert hetzelfde feit in Noord- en Zuidholland, 't wes- telijk deel van N.-Brabant, Gelderland, Over- ijsel en Drente. Beter is de toestand in Zee- land, Utrecht, Groningen en Oostelijk Brabant. Toch vormen ook hier de klagers nog eene sterke minderheid of kleine meerderheid. Er wordt in den regel geen vergoeding gege- ven door de eigenaars voor geleden schade door overstrooming, hagel enz. In Z.-Holland kwam op de 40 vragenlijsten geen enkel exemplaar voor, dat dien regel (schadevergoeding) consta teert, evenmin in N.-Holland, Zeeland, Drente, Friesland. In N.-Brabant, Gelderland, Gronin gen, Overijsel konden slechts een ot een paar correspondenten bevestigend antwoorden, ter- wijl in Utrecht de toestand iets gunstiger is. Tegenover de stoute bewering, dat geen pachter kan worden aangewezen, die door af- stand doen van het wettelijk vereischte, schade heelt geleden, bieden de verzamelde dossiers een feitenmateriaal, dat onweerlegbaar de on- juistheid van dergelijke optimistische beschou- wingen aantoont.. Uit alle oorden van het land zijn tientallen exempels aangevoerd van pachters, die hier- door geru'ineerd zijn. Uitstel van betaling is veelal het allerhoogste, dat bereikt kan worden. Voldoende restitutie behoort tot de hooge uit- zonderingen. Door meer dan een correspondent werd be- zwaar ingebracbt tegen rentmeesters en nota- rissen, aan wier willekeur paal en perk moet worden gesteld. Strenge maatregelen ook wer- den gevorderd tegen 'tmisbruik door landheerenen rentmeesters van hun positie gemaakt om op't gebied van partij en beginsel onrecht te plegen. Kamer van Koophandel en Fabrieken te Ter Neuzen. Vergadering van Dinsdag 17 December 1907. Yoorzitter de heer J. A. van Rompu. Yerder aanwezig de heeren Lensen, Drost, Blankers en Kramer. Afwezig de heer Tholens. Na opening der Vergadering worden gelezen de notulen der voorgaande, die, na eene kleine wijziging op verzoek van den heer Blankers, worden goedgekeurd. Hierna stelt de Voorzitter de stukken be- treffende de verkiezing van den heer P. J. Scheele tot lid der Kamer in handen eener commissie, bestaande uit de heeren Blankers en Kramer. De commissie adviseert tot toelating, waarna dienovereenkomstig wordt besloten. Op verzoek van den Voorzitter leidt de secre- taris den heer Scheele in de vergadering, waarna hij door den Voorzitter wordt gefelici- teerd met zijue benoeming, en deze tevers de hoop uitdrukt, dat hij in het belang van den handel moge werkzaam zijn. Hierna neemt de heer Scheele zitting. Vervolgens wordt mededeeling gedaan van ingekomen stukken, waaronder de gewone periodieken. Met algemeene stemmen wordt besloten ad- haesie te betuigen aan de motie door de vereeniging van Nederlandsche Werkgevers aangenomen in hunne op 28 Nov. 11. gehouden vergadering, betreffende de ongevallenwet, waarin gehoord de besprekingen voornamelrjk over het tekort van de Rijksverzekeringbank en gezien de middelen die de Minister in de toekomst denkt te nemen om dat tekort op te helfen, overwegende dat integenstelling met de plannen van den Minister de dekking van dat tekort niet moet worden gezocht in een verhooging van de kosten der ongevallenwet voor de in- dustrie, maar dat het gewenscht is, dat getracht worde naar verbetering der wet en een meer doeltreffende uitvoering, gevraagd wordt de instelling eener enquete commissie om een onderzoek te doen naar gebreken die aan de tegenwoordige wet kleven en voorstellen te doen tot verbetering daarvan. De heeren Drost en Lensen achten het ge wenscht adhaesie te verleenen. De Voorzitter is het daarmede eens, de ver hooging die door de rijksverzekering sedert eenigen tijd is toegepast, viudt hij ook nog al ingrijpend. De heer Kramer merkt op, dat het niet te verwonderen is, dat de Rijksverzekeringbank zooveel tekort komt, daar de particuliere ver- zekeringmaatschappijen de gevaarvolle risico's opzeggen en de voordeelige aan zich houdt. Het gevolg is, dat de Rijksverzekeringsbank de nadeeligste verzekeringen houdt of krijgt. Daarna wordt besloten adhaesie te verleenen. Voor kennisgeving wordt aangenomen een verzoek van de Arnhetnsche Kamer om adbaesie te betuigen aan hare pogingen tot het verkrijgen van een voorschrift, waardoor oneerlijke con- currentie zou kunnen worden voorkomen voor waren die verkocht worden in flesschen of kruiken. Het is toch voorgekomen, dat oneer lijke concurrenten per flesch of per kruik waren verkoopen tegen een lageren prijs dan eerlijke wiukeliers, doch dat later blijkt dat die flesschen ot kruiken van minderen inhoud zijn, dan normaal daarvoor is aangenomen. Om ook het publiek voor bedriegerij te dezen opzichte te vrij waren, verzoekt de Arnhemsche Kamer een voorschrift uit te vaardigen, waarbij wordt bepaald, dat flesschen of kruiken van minder dan 2 liter, met onuitwischbare letters moeten voorzien zijn, van een inhouds-bepaling. Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde het resume van de conferentie van de Kamer met den heer Bekaar, Hoofd-Ingenieur-Directeur van 's Rjjkswaterstaat, in zake de los-, laad- en opslagplaatsen alhier, op 26 Nov. 11. Hij vraagt of de leden al of niet bezwaar hebben tegen openbare vergadering, daar de conferentie niet publiek is geweest. Verschillende leden zijn van meening dat er tegen openbare behandeling geen bezwaar is zij hebben er niets tegen en ook de heer Bekaar heeft zich in dien zin niet uitgelaten, zelfs heeft hi] te kennen gegeven het gewenscht te achten, dat ook de Raad een en ander behan- delde, zoodat er huns inziens daartegen geen enkel bezwaar is. Op verzoek van den Voorzitter geeft de secretaris alsnu lezing van het bedoelde resume, samengesteld door hem en den heerLambrechtsen ingenieur van den Rjjkswaterstaat. "Vergadering van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Ter Neuzen op 26 Nov. 1907, in tegenwoordigheid van den heer Hoofd- ingenieur-directeur A. A. Bekaar en den adj.-ing. N. C. Lambrechtsen. Aanwezig de heeren Van Rompu, Tholens, Lensen, Drost, Blankers en de Secretaris. Afwezig de heer H. Kramer, een vacature. De Voorzitter opent de vergadering en geeft het woord aan den heer Bekaar tot uiteenzetting van zijn plan betreffende de los- en laadplaatsen te Ter Neuzen. De heer Bekaar begint met te zeggen, dat er niet, naar de meening van sommige leden, bij hem misverstand bestaat, aangaande de plannen der Maritime Vereeniging. Hij ook meent, dat de havens of havera insnijdingen moeten vormen, dat zij zoo dicht mogelijk moeten of moet zijn bij de kom der gemeente en dat, naar sprekers meening, dit is in den geest van plan B. Hierbij wordt door spreker gedetailleerd een gewijzigd plan B. bevattende 2 havens ten Noorden van de staalfabriek, zonder omlegging van de bestaande spoorbaan, met een kademuur voor diepgaande schepen lang 300 meter. Naar aanleiding van dit zeggen leest de Secretaris op verzoek van den Voorzitter den brief, 27 Juni '07 van de Kamer uitgegaan, verzoekende aan den Minister Een haven en niet twee. De heer Bekaar vervolgtdan krijgen we weer het bezwaar van te grooten afstand. De Maritime Vereeniging is uitgegaan van een som, m. i. moet de behoefte de basis zijn, niet alies hangt af van de cijfers. Ik geloof, dat de begrooting van het plan der Maritime Vereeniging te laag is. Steeds is door haar aangedrongen op meer diepte en uitbreiding van opslagplaatsen vooral van hout. Maar depots en magazijnen liggen niet in 't plan der Regeering. Volgens rnijn opgaven ligt er hier hout soms gedurende l1/3 jaar. De heer Drost vraagtHoudt de heer Bekaar een redevoering of kunnen we interrompeeren, om van weerszijden 'even sterk te staan. Hout van P/j jaar is er niet en slechts een importeur houdt zijn hout eenigen tijd liggen. Tegen interrupties, mits niet te abrupt, wordt geen bezwaar gemaakt. De heer Bekaar geeft de volgende gegevens van midden 1906 tot midden 1907. 1000 M2. lagen 1 maand. 1560 n 2 3400 6 2000 u u 7 1300 u 8 n 1000 u 8 n 1400 u u 9 1100 u 17 u 1152 u u 18 n waarop de heer Drost aanmerktdat zijn excepties, de geregelde houthandel heeft haar eigen ter- reinen, voor dubieuze ladingen worden terreinen bijgehuurd, zoodat op de Kanaaldijken vaak ladingen hout in dispuut liggen. De heer Blankers merkt op, dat het hout op de Kanaaldijken per water komt en per water verder vervoerd wordt. De heer DrostBovendien als wij voor depots moeten zorgen, geef dan plaats voor depots. De heer Blankers voegt hierbij wij zijn vooral depothouders, wij zijn een freeport voor Belgie, Duitschland en Franki-ijk. Nu vraagt de heer Bekaar hoe dat in andere havens is in Rotterdam betaalt men reeds na 3 dagen liggeld. De heer Lensen antwoordt bij de nieuwe haven te Gent heeft men diepe opslagplaatsen voor hout. Ook in Calais en Zeebrugge. Liggeld in Ter Neuzen na 3 dagen, zou onze handel doen verdwijnen. Het te lang in depot houden zou kunnen worden voorkomen door na langen tijd een hoog tarief te heffen. De heeren Drost en Blankers meenen, dat Ter Neuzen juist bestaat door de voordeelen, die ze aanbiedt boven andere havens. Op een vraag van den heer Bekaar zegt de heer Drost, dat een lading mijnhout een terrein 3 a 4 maandeu in beslag neemt, het sorteeren inbegrepen. De heer Blankers brengt in 't midden dat men geen 100,000 francs aan hout 11/2 jaar renteloos laat liggen. De heer Bekaar vraagt of als men met 6 maanden depot tevreden kan zijn, waarop de heer Drost repliceert, dat 6 maanden heel min zou zijn. Veel hout, b.v. dat voor Willebroeck, gaat direct van de boot op waggon. Het hout, dat op het z.g. eiland en op den dijk gaat per watertransport. De Voorzitter merkt op, dat, als men het hout voor Willebroeck er afneemt, er niet veel hout meer overblijft. De heeren Blankers en Drost zeggen, dat komt omdat er geen gelegenheidis tot meerdere aanvoer. De heer Lensen voegt hierbij, dat het in huur nemen van terrein vaak een struikelblok is, een terrein met een lading per jaar geeft geen winst. De heer Blankers merkt nog op, dat er ook aan planchetten veel arbeidsloon uitbetaald wordt. De heer Bekaar deelt mede, dat volgens zijn observatie in Februari 1907 het meeste hout lag opgeslagen, n.l. 10100 MA ingenomen en 4400 M2. verpacht dus 14500 M2. voor houtopslag bestemd was en vraagt of 43/4 Hectare genoeg kan zijn. De heer Drost antwoordt'k heb noodig 4000 M2. voor eene lading mijnhout gedurende 3 a 4 maanden. Geef ons dus ruimte voor opslagplaatsen, hoe meer hoe beter. De heer Bekaar Ja, maar ik wil een cijfer tot basis hebben. De heer Lensen berekent, het mijnhout- seizoen op 8 maanden stellende, daar het 's winters niet vervoerd wordt, lj3 H.A. voor 2 ladingen per jaar, en dat bij voldoend terrein er 18 ladingen per jaar zullen komen, hetgeen de heeren Drost en Blankers beamen, zoodat 4V2 H.A. voor mijnhout voor de loopende be hoefte ruirn berekend is. De heer Drost vult hierbij aan, dat we nu slechts 6 ladingen mijnhout kunnen verwerken, ter wij 1 de terreinen in handen van slechts 3 personen zijn. Nu zegt de Voorzitter: als er geen krach- tigere maatregelen vanwege de spoorwegmaat- schappij worden genomen, voor de exploitatie der terreinen, dan zijn 10 H.A. op den duur niet voldoende, vanwege de jalousie de metier der expediteurs. De heer DrostBij een goede exploitatie behoort ieder eigen terreinen te hebben en zooveel als hij vraagt. Rotterdam geeft in dezen een goed voorbeeld. De heer Bekaar vraagtzouden 3 H.A. meer dan goed zijn Waarop de heer Drost antwoordt ja, met land er achter, en de heer Blankers 3 H.A. is niet slecht. Nu verzoekt de heer Bekaar nauwkeurig de teekening van een ge wijzigd plan B te bekijken. Uit de besprekingen over dit plan blijkt, dat de heeren Drost en Blankers constateeren, dat het encombrement bij het station Ter Neuzen grooter worden zal, waarna de heer Bekaar opmerkt, dat we voor 2 dingen staan le dit plan geeft zeker niet, wat het plan der Maritime Vereeniging geeft maar 2e blijven we er mee bij Ter Neuzen en is eventueele uitbreiding niet uitgesloten. Op de desbetreffende- vraag van den heer Drost hoeveel dit plan kosten zou, en de heer Bekaar antwoordt ongeveer 6 ton, zegt de heer Blankers is dat niet te veel voor 30-Q a 380 M. kade meer De heer Drost vraagtHoe denkt U over spooraansluiting bij een hoogte-verschil van 2 M. De heer BekaarOp het havengebied de sporen horizontaal, hier buiten met een helling van 100 op 1, evenwijdig aan de spoorbaan. De heer Drost: 1500 M. verder kan men een goede haven krijgen er wordt nu -reeds op dien afstand gewerkt in houtladingen, de spooraansluiting op het station Sluiskil is een voordeel van ons plan. Ook is een groot na- deel van plan B en zijn nu voorgestelde wijzi ging, dat gedurende de 2 jaar van zijn uitvoering de nu beschikbare terreinen grootendeeis on- bruikbaar zullen zijn. Voor 1500 M. verder moet dus ons heele plan vallen. Nu repliceert de heer Bekaar de Maritime V ereeniging vergeet den publieken rijksweg langs den Oostelijken Kanaaldijk en het meerdere politietoezicht, dat noodig zal zijn. De heeren Blankers en Drost merken op, dat de kaaimuuv voor diepgaande schepen uit- sluiteud bestemd is voor stukgoed, niet voor hout en de plaats tegenover den mond van t kanaal naar de nieuwe sluis zoo gevaarlijk is. De heer Lensen merkt op, dat dit gevaar niet alleen gelegen is in aanvanng, maar ook in de zuiging, waardoor trossen breken. Waarop de heer Bekaar antwoordt, dat dit laatste een gevolg is van laksheid. Nu wordt bepaald, dat de heeren Vooren en Lambrechtsen samen een resume van het verhandelde zullen opmaken, bij wijze van notulen. De heer Drost meent, dat, waar sporen voor- langs de staalfabriek uitgesloten zijn, het resume kan luiden de Kamer van Koophandel is voor een plan ten zuiden, tegen een plan ten noorden van de staalfabriek. Na een vraag van den heer Bekaar, of men tegen elk plan benoorden de staalfabriek is, met spooromlegging en langere havens, zegt de heer Drost dat dit op ruimer schaal uitge- voerd, ook goed is. Nu vraagt de heer Bekaarzou er bij dien verren afstand geen oppositie in de gemeente komen, waarop de heer Drost zegter is altijd oppositie. De heer Bekaar vraagt: moet de Gemeente- raad niet gehoord worden, omdat deze zich nog niet heeft uitgesproken. Besloten wordt dit resume aan den Raad in te zenden. De heer Tholens acht de plaats van het plan B de beste, als zijnde dicht bij de kom der gemeente, daar ook andere belangen dan die der Cargadoors moeten mee tellen. Na eenige verdere bespreking merkt de Voor zitter op, dat de behoefte aan zoo'n groote haven als van de Maritime Vereeniging, op dien afstand niet vaststaat. De Waterstaat verdedigt de kleinere, zoodat de Regeering wel zal willen helpen bij latere uitbreiding. In deze latere uitbreiding stelt de heer Drost niet veel vertrouwen. De heer Bekaar gelooft, dat het niet vaststaat dat de Regeering in eens die groote haven zal maken, maar b. v. met de helft zal beginnen. De heer Lensen zegt: dan zijn wetochbeter af, want, als tengevolge van de uitvoering, de handel zich verlegt, dan krijgen we de schepen niet meer terug. Het groote plan der Maritime Vereeniging verlegt het havenbedrijf met de daaraan verbonden winsten niet buiten de ge meente, zooals de heer Tholens schijnt te vreezen bovendien Sluiskil is ook Ter Neuzen. De heeren Drost en Blankers merken op ten opzichte van de verplaatsing der arbeiders- bevolking, dat dit bezwaar niet gegolden heeft bij het oprichten der Staalfabriek. De heer Bekaar verklaarde nu op de hoogte te zijn van de meening der heeren Drost, Blankers en Lensen, vraagt nader wat de heeren Tholens en de Voorzitter denken. De Voorzitter: In Juni sprak de voltallige Kamer zich uit met 4 tegen 3 stemmen voor het plan der Maritime Vereeniging. De 3 aanwezige leden van de meerderheid blijven bij hun meening, het afwezige lid, volgens de heer Blankers eveneens. Van de 3 leden der minderheid is een overleden, de 2 overige blijven ook voor het gewijzigde plan B. Nu wil ik er op wijzen, dat bij uitvoering van het plan der Maritime Vereeniging, de arbeiders den ganschen dag van huis zullen zijn. 'sMorgens slapen hun kinderen nog, als ze weggaan, bij hun thuiskomst 's avonds zijn ze reeds te bed en ze derven hun warm middag- maal. Komt de groote haven geheel in exploi tatie, waar zullen we dan onze arbeiders van daan halen De heer Blankers merkt op, dat op de plaats van het gewijzigd plan B, waar nu gewerkt VAN i/ if ir H if if

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1907 | | pagina 5