i
A I g e m e e n
Nieuws- en Advertentieblad
Zeeuwsch-VI
RATIONALE MILITIE.
Drankwet.
No 5080.
Donderda^ 5 December 1907.
0 0
47e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,—. Franco per postVoor
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika f l,321/2 en voor
bet overige Buitenland 1,65. Men abonneert zich bij alle Boekhande-
laars, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
ADYERTEN TIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
T e 1 e f o on No. 2 5.
Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave.
EBBSTB
maken bekend
3)
Nadat de Overste eenige oogenblikken daar
vertoefd had, wettdde hij zich eensklaps weder
tot den luitenant, terwijl zijn gelaat een minder
strenge uitdrukking aannam en zeide
ffMijn waarde luitenant, ge zijt 'n goed, dapper
officier, en znlt, hoop ik, een flink avancement
in den dienst maken, dat is volstrekt voor mij
geen bezwaar, terwijl ik 't nooit vergeten zal,
dat ge mij eenmaal't leven gered hebt, maar
dat alles neemt niet weg dat er van een huwelijk
tusschen u en Helena nimmer iets komen kan
Noch gjj, noch Helena hebt daarvoor de ver-
eischte londsen, waar zou dus 'n engagement toe
leiden Zet u dus die gekheid uit het hoofd,
en wat Helena betreft, dat neem ik op mij
zij heeft zeer waarschijnlijk want ze is nog
ternauwernood de kinderschoenen ontwassen
door een oogenblikkelijke opwelling van haar
gevoel zich laten meesleependat het echter
reeds diepe wortels geschoten zou hebben, dit
betwijfel ik zeer."
z/Maar, heer Overste, integendeelwaagde
de luitenant in 't midden te brengen.
z/Ga maar heen luitenant, nogmaals, en dan
basta Ik zeg en herzeg, dat gij elkander nooit
kunt trouwen, en hoewel ik voor u steeds 'n
voorkomend commandant zal zijn, en u zooveel
mogelijk zal protegeeren, beveel ik u thans,
mijne dochter te vergeten
Dit zeggende wendde hij zich naar de deur
en Von Seelen met de hand toewuivende zeide
hij i/Adieu, luitenant, tot ziens
Deze laatste woorden klonken den armen
luitenant als t geschut in de ooren, hij stoud
als versteend op zijne plaats tot eindelijk de
Overste op barschen toon herhaalde
,/Marcheert ge eindelijk af, luitenant, ik zal
't wel met Helena in orde maken."
Als 't ware plotseliug uit zijn verdooving
gewekt, salueerde hij den Overste en verliet
met loome schreden 't bureau.
De Overste liet zich uitgeput in zijn fauteuil
nedervallen en veegde zich het voorhoofd met
zijn zakdoek af. Nauwelijks een weinig tot
zichzelven gekomen, werd er weder aan de deur
geklopt en weinige oogenblikken later verscheen
de luitenant weder op 't bureau. De Overste
was op bet punt in woede te ontsteken, doch
de houding en het gelaat van den luitenant
bielden hem hiervau terug, en op kalmen toon
vroeg hij
z/Wat hebt ge te zeggen, mijnheer de luite
nant
z/Heer Overste ik heb de eer u mede te deelen,
dat er zooeven n jong Russisch huzarenofficier
is aangekomen, die dringend verzoekt u zijne
opwachting te mogen maken."
z/Wat wil die kerel, wie is hij?" vroeg de
Overste norsch.
z/Ik zou u hieromtrent geen inlichtingen
kunnen verstrekken, heer Overste, hij noemt
zich Graaf Zarnaeki."
//Zoo, zeg hem, dat ik voor eenige oogen
blikken te spreken ben."
De Overste stond op, overtuigde zich, als
echt militair of alle knoopen van zijn dolman
goed gesloten waren en nam weder plaats.
De adjudant keerde spoedig terug, en liet 'n
jongmensch in de roode uniform der Russische
cavalerie binnentreden, terwijl de luitenant zich
oogenblikkelijk verwijderde.
De jonge Russische officier was 'n knap man
met een zeer gunstig uiterlijk. Blond gekruld
haar versierde zijn edel voorhoofd, terwijl zijn
sprekende blauweoogen vertrouwen inboezemden.
De jonge graaf Zarnaeki naderde tot op eenige
passen den Overste, maakte een diepe buiging
en sprak hem met een gepaste vrijmoedigheid,
het kenmerk van edele afkomst en fijne be-
schaving aldus aan
z/Wanneer ik 't waag, heer Overste, mij on-
middellijk na mijne gelukkige aankomst op
Pruisisch grondgebied, tot u te wenden, hoop
ik, u zulks wel zult willen beschouwen als 'n
bijzondere eerbied voor uw persoon."
z/Mag ik weten, met wien ik de eer heb te
spreken," vroeg de Overste, zeer ingenomen
met het voorkomen en den toon van den
jonkman.
//Met Graaf Zarnaeki, tot gisterenavond cornet
in 't huzaren-regiment van Hare Majesteit de
Keizerin van Rusland."
z/Tot gisteren vroeg de Overste verwonderd,
z/en ge draagt tot op dit oogenblik de Russische
uniform
z/Dat is zoo, heer Overste, maar ik zal haar
dadelijk en voor altijd afleggen," hernam de
jonkman op schertsenden toon, //wantge
ziet hier voor u een Russisch desertcur."
Met groote oogen staarde de Overste den
jonkman aan, en er verliepen eenige oogen
blikken alvorens de Overste kon antwoorden.
,/Een deserteur? En Graaf Zarnaeki, wat
verlangt ge dan in qualiteit als deserteur van
mij, Overste von Brandt?"
z/Wat ik verlang, heer Overste, zal ik u,
indien u mij zulks vergunt, zoo kort mogelijk
mededeelen
Ik wensch, indien men mijne uitlevering
mocht vragen, mij onder uwe bescherming te
stellen, in de eerste plaats; en ten tweede u
te verzoeken, mij als Pruisisch officier bij uw
regiment te plaatsen."
De verbazing van den Overste steeg ten top
indien en de persoonlijkheid en de toon van
spreken den Overste niet reeds dadelijk voor
den jonkman hadden ingenomen, zou zijn toorn
over de onbeschaamdheid van dezen geen grenzen
gekend hebben.
Toen de Overste het zwijgen bleef bewaren,
giug de cornet voort
z/Vergeef mij, heer Overste," zeide hij zeer
beleefd, //dat ik eene vrijmoedigheid tegeuover
u aan den dag leg, die uwe verwondering
wellicht zal opwekken, doch, ik geloof op deze
wijze in uw geest te handelen, daar 'tmij be
kend is, dat u niet van omwegen houdt, maar
liefst zooals men dat noemt, recht op den
man af."
z/Hm, hm mompelde de Overste, wren
zoowel de jonkman als" zijn manier van spreken
uitermate bevielen.
(Worrit vervdrd.)
Hit bind verschijnt tl»anitaa-, Woensdns- en Vrijdagavond, aifgezonderd op feesfdagen. bij de Firma 1*. J. 1 AW Hit, SAUBE te
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ingevolge artikel 37 in verband met artikel 12,
le lid der Drankwet ter openbare kennis dat bij hen
zijn ingekomen rerzoekschriften om verlof tut den ver-
koop van alcoholhoudenden drank auderen dan sterken
drank van
a. FRANCISCA MARIA VAN DE WALLE, echtge-
noote van Pieter Josephns Gijsel, zoi.der beroep, wonende
te Ter Neuzen voor bet linkervoorlokaal van bet perceel
plaatselijk gemerkt 8 en gelegen aan het Kazerneplein
b. JOUaNN ERNST REINHOLD LINDNER, van
beroep varensgezel, wonende te Antwerpen voor het
bovenvoorlokaal van het perceel plaatselijk gemerkt
7 en gelegen aan den Schuttershofweg en
c. AUGUSTINUS ELIGEEST van beroep werkman
en bierhuishouder, wor.ende te Ter Neuzen voor de
benedenvoorzaal van het pereeel plaatselijk gemerkt
112 en gelegen aan het Nieuwediep.
Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is ge-
schied kan ieder tegen het verleenen van het verlof
schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders bezwaren
inbrengen.
Ter Neuzen, 4 December 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A P. GEILL, Burgemeester.
W. S. J. DIELEMAN, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders der gemeente TER
NEUZEN, gelel op de Militiewet 1901;
1°. dat het register van inschrijving voor de lichting
van de Nationale Militie van 1909 van de hieronder
bedoelde personen, die ir. 1889 zijn geboren, zal
gereed liggen op de gemeente-secretarie alle werk-
dagen, van den lsten tot en met den 31sten Januari
1908, van des voormiddags 9 tot des namiddags
6 uren
2°. vestigen de aandacht van belanghebbenden op de
volgende bepalingen van bovengenoemde wet
Art. 13.
Voor de militie wordt ingeschreven
1>. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie verblijf houdt
2". ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wicns
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie woon-
plaats heeft
3°. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk Belgie woonplaats heeft;
4°. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo
hij op den lsten Januari van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een
der bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepasskig van het bepaalde j
hierboven onder 4
A. de binnen het Rijk verblijfhoudende minderjarige
niet-Nederlander
a. wiens vader, uioeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf-
gaanrie achttien maanden in het Rijk of de
kolonien of bezitiingen des Rijks in andere
werelddeelen gehad heeft;
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of
haar overlijden, in het hierboven onder a om
schreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd
niet in dat geval of al is deze buiten 's lands
fevestigd
ie door zijn vader, moeder of voogd verlaten is,
of die ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en van wien niet bekend
is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende
de voorafgaande achttien maanden in het Rijk
verblijf gehouden heeft;
18. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het
Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of de kolo
nien of bezitiingen des Rijks in andere werelddeelen
gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die
minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet.
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder 18 gehouden hij, die
meerderjarig is in den zin van voormelde wet
Art. 14.
De inschrijving geschiedt:
1°. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 1".
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft,
in de gemeente der woonplaats van vader, moeder
of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar bij
verblijf houdt;
zoo bij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en het niet bekend is dat hij een
voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf
houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de
gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk Belgie verblijf houdt,
in de gemeente Rotterdam;
2<>. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2°.;
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats beeft
binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats
van vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in
het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam:
is zij in het Koningrijk Belgie, in de gemeente
Rotterdam
3°. van hem, bedoeld in art 13, eerste zinsnede 3°.:
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de
gemeente zijner woonplaats;
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk,
in de gemeente Amsterdam
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk Belgie,
in de gemeente Rotterdam
4 A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4"indien hij minderjarig is;
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zin-
snede van dat artikel onder A a omschreven, in
de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd
woonplaats heeft
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede
onder A b omschreven, in de gemeente, waar zijn
voogd woonplaats heeft; is de woonplaats van
dezen buiten's lands, dan geschiedt de inschrijving
in de gemeente waar de minderjarige verblijf
houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in even-
bedoelde zinsnede onder A c omschreven, in de
gemeente waar hij verblijf houdt
IS. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4°., indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf ol de
woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin de in teschrijven
persoon het 18e levensjaar volbracht, tenzij het iemand
geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of 'te Rotterdam
moet geschieden wegens verblijf of woonplaats onder-
scheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie.
Art. 15.
Voor de militie wordt niet ingeschreven
1°. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te be-
hooren tot den Staat, waar de Nederlanders niet
aan de verplichte krijgsdienst zijn ondeworpen of
waar ten aanzien van den dienstpiicht het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen.
2o. hij die bewijst in de kolonien of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden ot
,wuonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
Art. 16.
Hij, d ie volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven,
is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders
der gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet
geschieden, aan te geven tusschen den lsten en den
listen Januari van het jaar volgende op dat, waarin
hij het 18e levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter
inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen,
hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de ver-
plichting tot het doeu der aangifte
Indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele
gesteld is, op zijn curator. De verplichting van vader
moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koning
rijk Belgie woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede
gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uit-
6iuitend op den in te sehrijven minderjarige:
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie
woonplaats heeft;
indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke
macht missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
isof
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader
of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd
heeft.
Hij die door de bestuurders, in art. 22 vermeldt, ter
inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is
bij de zeemacht, de marine-reserve en het cusps mariniers
hieronder begrepen, bij het leger hier te landeofbij de
koloniale troepen, is tot het doen van aangifte niet
verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte ver
plicht is, kan de aangifte geschieden dpor een ander,
daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft
onder Burgemeester en Wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken
wordt door Ons bepaald.
Art. 18.
Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt op-
nieuw ingeschreven
1°. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na
den lsten Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht en
vo6r het intreden van het 21ste levensjaar zijn ver
blijf binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koningrijk Belgie gevestigd heeft;
2\ ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den lsien Januari van
het jaar volgende op dat waarin de minderjarige
het 18de levensjaar volbracht en voor het intreden
van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk Belgie gevestigd heeft
3°. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der hier
boven onder 1". omschreven gevalllen verkeert, of
wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der
gevallen, hierboven onder 2". omschreven
4°. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat waarin
hij het 18 levensjaar volbracht, en voor het intreden
van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd of er woonplaats verkregen heeit;
5". ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht en voor het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander ol opnieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der hier
boven onder 4 omschreven gevallen verkeert;
6". ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin bij
het 18de levensjaar volbracht en voor het intreden
van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw
ingezetene is geworden in den zin der tweede zin
snede van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede
van dat art. en srt. 15
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving opnieuw moet geschieden en van
de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrij
ving of ter inschrijving opnieuw gelden de eerste
zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van
art. 16.
De aangifte ter inschrijving of de inschrijving op
nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit
artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen
dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds
vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd,
na het terug erlangen van het Nederlanderschap of van
het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of
de vestiging of het verkrijgen van woonplaats binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende
de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zins-