Ter Hsuzsnsohs Courant
Dinsdag 5 November 1907. No. 0067.
TWIEIBjlPIKi BIjAD.
INGEZONDEN STUKKEN.
In en om den Gemeenieraad.
Heusch ik begrijp niet, dat er nog Ter
Neuzensche menschen kunnen zijn, zoo zwart-
gallig en pieterig aangelegd om te meenen, dat
wij, hun Vroede Vaderen, 't brood in ledigbeid
eten, met dat brood natuurlijk te verstaan
de koekjes en krentenkoeken m. t., die bij onze
raadsvergaderingen met andere voorstellen ter
tafel worden gebracht.
Wij hebben verleden zoo waar twee achter-
eenvolgende dagen, 24 en 25 Oct., 12 uren
lang, zitting gehouden. Dat is zelfs voor een
normaal raadslid, om paf van te worden. Men
bedenke, dat ook raadsleden alien niet in't bezit
kunnen zijn van wat wel eens genoemd wordt
een vplat zitvlak." Zoo geviel bet, dat het mij
en anderen ten lange leste ondoenlijk werd,
rustig in den armzetel te blijven zitten. Maakte
deze er in bewegingen als een koe, die zich
schuiert tegen den paal in de weide, gene had
onweerstaanbare behoefte om zich eens //te
vertrappen", eene derde om buiten de raadszaal
eens //even uit te blazen." Wij hadden er
onder de bedrijven flink op los gedampt. 't Was
niet enkel havanah-rook, welke de zaal vulde.
Bij sommige collega's speurde ik onbedriege-
lijke teekenen van topzwaarte, vanwege de
geestesinspanning natuurlijk. Een hunnergeeuw-
de aanhoudend zoo vervaarlijk, dat ik heuschelijk
begon te vreezen, dat zijn kaakbeenderen uit
haar voegen zouden springen. Mijn linker-
buurman, die het, na lang tegenworstelen, tegen
de inwerking van Morpheus had moeten opgeven,
begon ronkend geluiden te geven, als een on-
geoefende hand voortbrengen kan, strijkend over
de G-snaar van een contra-bas, zoodat ik 't
oorbaar achtte, hem met een geduchten ribbe-
stoot terug te roepen tot de werkelijkheid.
,,'t Kruipt niet in de kleeren, zoo'n zitting" zei
hij volkomen wakker nu, waarmede ik niet anders
dan volkomen instemmen kon.
Wat er van onze tweedaagsche zitting kan
gezegd worden, ik ben er zeker van, dat de
leverancier van onze thee en koffie en nog veel
meer die van koekjes en krentenkoeken haar
dankbaar „aanbevelend" herdenken, want
onze kelen werden droog en onze magen deden
rechten gelden op verandering en afwisseling.
En om nu tot de zeer gevulde agenda te
komen, den heer Van den Hoek hebben wij
wederom in de functie van wethouder hersteld,
ter wij 1 we alien in de stilte des harte den wensch
vormden, dat Zijn Ed.Achtb. ook buiten de raad-
zaal de eer van zijn hooge ambtelijke positie
zal ophouden, zoodat zijne onmiskenbare kundig-
heden en verdiensten voor de oogen van het
publiek te duidelijker in 't licht komen.
Op ons verzoek, om, na de voltooiing der
spoorwegwerken, op den buiten gebruik te stellen
dijk van den spoorweg GentTer Neuzen tus-
schen 't station Sluiskil en 't kanaal GentTer
Neuzen een voetpad aan te leggen, hebben' wij
van den Minister van Walerstaat evenals vroeger
van de spoorwegrnaatschappij Mechelen-Ter
Neuzen nul op request gekregen. Dat voetpad
zou een kortere verbinding voor't reizend publiek
gegeven hebben. De weigering van de spoorweg
rnaatschappij MechelenTer Neuzen, die op
haar beurt wel eens behoefte kan hebben aan
onze welwillendheid, hebben wij terdege in onze
ooren geknoopt. //Zouden de adviseur van
den Minister en die spoorwegrnaatschappij
twee handen op een buik kunnen wezen opper-
de mijn rechterbuurman. //Alles kan in onzen
tijd," antwoordde mijn linker dito, op ditoogenblik
nog klaar wakker.
Op 't verzoek van een paar ingezetenen, hekjes
te mogen plaatsen op hunne stoepen, waren wij
den eersten dag ingegaan met de onbewustheid
van een pas geboren kind, dat wij hiermede
buiten ons boekje gingen en traden in de attri-
buten van burgemeester en wethouders terzelfder-
tijd even onbewust. Bij 't vernemen van dat
verzoek dacht onze voormalige jongste zeker
wij zijn nu toch bijeen, ik zal maar gauw het-
zelfde verzoek doen, dan gaat de inwilliging in
een moeite door.
Van jonge raadsleden is 't niet altijd onver-
klaarbaar, wanneer zij nog niet weten, dat der-
gelijk verzoek schriftelijk te voren moet geschie-
den. Te minder onverklaarbaar, wanneer een
keele gemeenteraad in een geval als van die
hekjes een besluit nemen kan in strijd met de
gemeentewet, zooals de Gemeenteraad van Ter
Neuzen gedaan heeft op den 24 van de wijn-
maand ten jare 1907. De nacht brengt raad,
zegt een Fransch spreekwoord ons bracht hij
licht en den volgenden dag werd't besluit 999/10
p.c. vlugger ingetrokken dan het genomen was.
z/lk breng voortaan mijn gemeentewet mee",
hoorde ik een medelid wijselijk zeggen en als
ik mij niet bedrieg, liep onze voormalige jongste
bij de schorsing der vergadering op een drafje
regelrecht naar een onzer boekhandelaars.
Ter verklaring waarom de raadsvergaderingen
ons vaak zoo afmatten, niet zelden tot suf
wordens toe, kan ook dienen dat wij over de
eenvoudigste zaken ellenlange discussien houden,
met het gevolg, dat wij elkander miuder dan
ooit verstaan.
Zoo kan men zich haast geen eenvoudiger
zaak denken dan het schrijven der Gezondheids-
commissie, waarbij wij werden verzocht, den
Minister v. W. te verzoeken, in 't belang van
leven en gezondheid den stinkenden plas te
Sluiskil met den uit de kanaalwerken vrijko-
menden grond te dempen, waartegen de eigenaars
van dien plas geen bezwaar hebben.
Meer dan 1/3 uur van onzen kostelijken tijd
hebben wij met dat simpele zaakje zoek gemaakt,
technische en rechtskwesties er met de haren
bijgesleept, zoodat het sommigen onzer groen
en geel voor de oogen werd en de uitjes, welke
het bekende grappige medelid er tusschen tapte,
voor de meesten verloren gingen, om ten lange
leste toch te eindigen met het voor de hand
liggend besluit, dat verzoek tot den minister te
richten.
Vreemd evenwel, meer dan vreemd, dat wij
onder die bedrijven geen oogenblik gedacht
hebben aan de gedurende de beetwortelsuiker-
fabrieken-campagne niet minder stinkende water-
leiding te Sluiskil, waarover de aangrenzende
bevolking zich bij alle autoriteiten, ook bij ons,
zelfs bij de Koningin beklaagd heeft.
Na menschen werd in een verzoekschrift onze
daadwerkelijke belangstelling gevraagd voor
honden, voor wie men de belasting te hoog vond.
Het verzoek, te laat ingediend, is .voor eene
volgende zitting bewaard.
Indien ik't niet vergeet, doe ik dan 't voorstel,
de muilbanding voor te schrijven. Men kan dan
voor mijn part de belasting zoo laag stellen als
men wil, zelfs afschalfen. Ik ben tot dit plan
gekomen, doordien ik kort geleden zoo'n mormel
een stuk heb zien bijten uit de broekspijp van
een medeburger.
Drie nmbtenaren ter secretarie en de gem.-
bode-klerk kwarnen met hun verzoekschrift
om verbetering van salaris niet te laat, doch
gelet op hunne aanspraken ook niet te vroeg.
Ze verdienen de haver wel, zij voor wie het
werk haast met den dag vermeerdert en die
't mag openlijk gezegd altijd zoo voor-
komend en behulpzaam zijn voor een iegelijk,
die hun diensten vragen komt. Eere wien eere.
De Keuringscommissie voor de Paarden- en
Veemarkt kwam ons met een verzoek aan boord,
waarbij wij met de handen in 't haar kwarnen
te zitten het verzoek om eene premie uit
te loven ook voor de schoonste Cobs, waarvan
er dan volgens de voorschriften minsteDS twee
aan de marfct moeten zijn.
CobCobs 't was heusch voor ons raden,
raden wat ding is dat. Wij burger-raadsleden
keken onze boer-collega's, boer in actieven dienst
en boer in ruste, vragend aan. Helaas zoover
reikte de kennis hunner vee-litteratuur niet.
z/Zeker een stadhuiswoord", merkte een hunner
op. Woordenboeken voor verschillende talen,
de Hottentor.tensche uitgezonderd, zijn openge-
slagen. Niets in te vinden, wat in de verste
verte geleek op iets van een paard, van kop
tot staart. Zoo iets moest 't toch wezen, want
de Keuringscommissie gewaagde van een paard,
grooter dan een pony en kleiner dan een gewoon
paard; zooals de heer Jurrij er twee en de heer
Donze er een zou hebben, werd opgemerkt.
Onze boer-collega's zagen niets merkwaardigs
in zoo'n tusschen-ding of halfwas. Enfin, in
eene goedgeefsche bui als wij waren, hebben
wij de premie maar uitgeloofd. Ik verwacht
stellig, dat een der genoemde ingezetenen met
haar zal gaan strijken.
Daarop kregen we eene schoolkwestie. Ze
was eigenlijk reeds in eene besloten vergadering
van alle kanten bekeken, de neuzen zelfs waren
toen geteld, maar ten believe der buitenwacht
gingen we de gehouden beraadslagingen nog
eens haarfijn herkauwen.
De vraag, waar't op neer kwam, was Zullen
wij eene vierde school bouwen en school B
geheel voor M. U. L. Onderwijs inrichten of-
wel deze laten gelijk ze thans is en aan school
C zes parallelklassen toevoegen, met deze ver
andering nog, dat aan school C en A geen
voortgezet onderwijs meer mag gegeven worden
aan leerlingen, die de 6 klassen hebben door-
loopen. Voor voort te zetten studie bleef alleen
school B met hare klassen van M. U. L. 0.
aangewezen.
De laatste oplossing was ook door onze
Schoolcommissie aanbevoleu, maar tevens had
zij geadviseerd aan school A een lokaal bij te
bouwen, om hierin de leerlingen te brengen,
die voortgezet onderwijs verlangen, gelijk tot
dusver en aan school C en aan school B gegeven
werd.
Vond de tweede wijze van oplossing, om aan
de overbevolking raD verschillende klassen een
einde te maken, den bijval van de meerderheid
der leden, voornamelijk omdat zij minder kost-
baar isvan 't bouwen van een lokaal aan
school A wilde zij niets weten.
Ik moet bekennen dat, na mij beslapen te
hebben, mij 't advies der Schoolcommissie niet
zoo verwerpelijk voorkwam. Ik zou van de
schoolautoriteiten, en hier heb ik bij voorkeur
de onderwijzers op 't oog, wel eens willen ver
nemen, hoe zij op vruchtbare en tevens ordelijke
wijze die leerlingen in een der klassen van
M. U. L. O. onder dak kunnen brengen. In
sommige leervakken zullen zij daar voor, in
andere achter zijn, zou ik meenen. Men ver-
lieze ook niet uit 't oog, dat het minstens
tweemaal hoogere schoolgeld aan de school
voor M. U. L. O. te bezwarend kan wezen voor
zekere categorie van ouders, die hunne kinderen
gaarne het onderwijs doen voortzetten of her-
halen op een ouderen leeftijd, wanneer zij
daarvoor meer vatbaar zijn. Mij dunkt, de
300, die na de bouwing van dat lokaal
jaarlijks moeten worden uitgegeven, zouden niet
weggegooid zijn.
Ik had het reeds vreemd gevonden, dat men
't passeeren der Axelsche brugtoteenoverwegend
bezwaar poogde op te blazen. Bij mijn weten
is er aan een der bruggen kind nog kraai ooit
verongelukt. Zouden wij niet beter gedaan
hebben, ruiterlijk te bekennen, dat er in onzen
democratischen tijd ook hier nog ouders zijn,
die bun kroost zelfs over veiliger en vasten
bodem niet naar Java en de Javanen willen
zien gaan. Natuurlijk bedoel ik niet 's Lands
Koloniale Bezittingen en hare inboorlingen.
In zoovele gemeenten zijn scholen met parallel
klassen. Alzoo vond ik het nog veel 7reemder,
dat iemand in de vergadering het idee heel
mooi zeide te vinden, doch in principe er tegen
te moeten blijven, welk principe wij niet te
hooren kregen.
Ten slotte vond ik 't een gelukkige gedachte
om aan onze zeurige, herkauwende discussie
een einde te maken door de volgende motie
De Raad erkennende de behoefte aan
meerdere gelegenheid tot het ontvangen
van het lager Onderwijs, gehoord het advies
der commissie, gelet op den financieelen
toestand der gemeente, die in alles de
grootsie zuinigheid gebied,
besluit:
aan school C toe te voegen zes parallel
klassen en een gymnastieklokaal.
Verder wenscht hij, dat op de scholen
A en C het onderwijs strikt beperkt biijve
tot de vakken ak van art. 2 der wet
op het openbaar lager onderwijs en het
meer uitgebreid lager onderwijs alleen
worde gegeven aan school B
en verzoekt daarom Burg, en Weth.
het noodige te doen tot wijziging der
verordening in dien zin.
Zij werd aangenomen met 8 tegen 2 stemmen.
Toch geef ik de hoop niet op, dat bij nader
overweging het bijlokaal aan school A van de
schoolcommissie door een meerderheid in genade
zal worden opgenomen en de schooljeugd niet
het slachtoffer worden zal van de bezuinigings-
bevlieging, die ons in de laatste dagen heeft
aangegrepen.
14de RAADSLID.
Teh Neuzen, 2 November 1907.
Mijnheer de Reducteur
In uw verslag van de laatste raadsvergadering
lees ik dat mijn schrijven aan de leden van den
Raad, is ter sprake gebracht. Dit was niet
mijne bedoeling, omdat ik mij anders tot den
Raad had gewend.
Mijne bedoeling is alleen geweest de leden
van den Raad er toe te brengen zelfstandig een
onderzoek in te stellen en indien het hun
noodig was gebleken maatregelen ter ver
betering te nemen.
Of er nu raadsleden zijn, die zich de moeite
hebben gegeven dergelijk onderzoek in te stellen,
is mij niet bekend. Uit het verslag blijkt
het niet.
Intusschen, nu mijn schrijven is besproken
geworden, kan ik niet nalaten bedenking te
maken tegen de al te liclitvaardige wijze, waarop
de Voorzitter van den Raad deze zaak van de
baan wilde schuiven.
Mijne bewering is dezeindien brand van
eenige beteekenis uitbreekt, dan zal er op sommige
punten van Ter Neuzen (in het bijzonder in
de buurt, waar ik woon, als er geen water in
de gemeentehaven staat) geen voldoende water
zijn voor het blusschingsioerk.
Zij, die vlak bij het water wonen, gevoelen
wellicht voor mijne vrees niet veel.
Maar als lid van den Raad dient men niet
tevreden te zijn met eigen veiligheid.
Het beroep op de zoogenaamde ndroge"
oefening is inderdaad al zeer overtuigend
De verzekering van den heer Verbrugge stelt
mij al evenmin gerust als de bewering van den
Yoorzitter de zaak is in orde.
lntegendeel de Yoorzitter bevestigde dat
we niet hebben brandputten maar rioo/putten,
die, zooals hij zeide, een stinkend vocht bevatten,
hetgeen trouwens wel aan ieder bekend zal zijn.
Maar die putten zullen ook bevatten modder
en ook somtijds wel vaste stoffen, toaardoor
eene spuit volkomen buiten iverking kan worden
gesteld. Ik zwijg nu maar van de vermoedelijke
schade aan de spuiten door inwerking van allerlei
stoffen op de metalen deelen.
Dit zoo zijnde, vraagt men zich toch met
verbazing af hoe iemand kan beweren, dat de
zaak in orde is.
De kaart van de putten is indertijd op
mijn aandringen gemaakteveneens is op mijn
voorstel toen besloten aan de brandweer kaarten,
de ligging der putten aangevende, uit te reiken.
Toen reeds bleek dat er verschillende putten
waren, waarvan de brandweer het bestaan niet
kendetoen reeds bleek dat er putten bedolven
waren onder den grond.
Volgens den Voorzitter is dit met sommige
putten nog het geval en toch noemt hij de
zaak in orde.
Naar mijne meening is de zaak niet in orde.
Er is, voor zoover mij bekend, slechts een
put, welke niet in verbinding staat met een
riool n. m. de pat op de Markt.
Deze put is van de huizen van mijne buren
en mij pi. m. 130 meters verwijderd terwijl
de modder-brandput in de Korte Kerkstraat
op pi. m. 100 meters afstand ligt.
lk beweer dat deze afstanden te groot zijn,
althans voor handspuiten.
Immers hoe langer de baan is, welke het
water moet afleggen, hoe minder effect men
zal hebben bij eenzelfde hoeveelheid kracht.
Het is niet te doen om een brandend perceel
met eene straal, allicht zonder veel vermogen,
te bereiken men kan wel water brengen op
500 meter afstand maar het is steeds een
eerste eisch het vuur met water te overstelpen.
Indien dit wordt betwijfeld, vrage men slechts
inlichtingen aan brandweer-deskundigen in de
groote steden.
Men zou ook van hen kunnen vernemen dat
het zeer ongeraden is, eene waterstraal, te fijn
verdeeld, als het ware als eene fijne regen in
een vuurgloed te brengen omdat dan, bij fellen
gloed, verdamping plaats heeft voor het water
met het vuur in aanraking komt en daardoor
zuurstof vrijkomt, waardoor de vlammen in
plaats van gedoofd, worden aangewakkerd.
Wat bovendien ook een eisch is, het is dat
bp het blusschingswerk zoo weinig mogelijk
schade wordt aangebracht.
En nu zal het toch wel voor ieder duidelijk
zijn dat het spuiten met stinkend, vuil water,
half modder wellicht, heel wat meer schade kan
aan richten dan bij gebruik van water.
We staan met de brandweerinrichting nog
precies zooals 10 a 15 jaar geleden.
En toch zijn er in dien tijd heel wat gebouwen
hooger opgetrokken en zijn er verschillende
bijgebouwd van vrij aanzienlijke hoogte.
Het komt mij voor dat daarmede terdege
rekening moet worden gehoudenwant het
blusschen van een brand in een hoog gebouw
zal veelal heel wat moeilijker zijn dan in een
huis van 5 a 6 meter hoogte.
Een brand in een groot perceel zal, indien
niet in den aanvang gestuit, eene massa water
eischen.zoo mogelijk met dikke, krachtige stralen
in 't vuur gebracht.
Evenwel men kan niet het volmaakte verlangen.
Maar wij mogen wel eischen, dat er steeds
op alle punten over voldoende water te be-
schikken is, op niet te grooten afstand.
Een afstand van 100 en meer meters nu is
ik herhaal het m. i. veel te groot om met
handspuiten krachtdadig te kunnen optreden.
Ik ben er van overtuigd dat het brandweer-
bestuur in alle opzichten gaarne medewerkt om
de inrichting der brandweer zoo goed mogelijk
te doen zijn maar zonder den steun van den
Gemeenteraad kan dat niet.
Want het gaat ook hier weer om de ,/dubbeltjes."
Volgens den Voorzitter van den Raad zou
verbetering enorme kosten medebrengen.
Ik geloof niet dat die kosten zoo ndnorm"
zouden zijn.
Doch genoeg het zou mij zeer veel genoegen
doen, indien men mij en vele anderen de over-
tuiging kon bijbrengen, dat er nergens waternood
zal zijn juisl op een oogenblikdat er meer dan
ooit water noodig is.
De Gemeenteraad dient zich van zijne ver-
antwoordelijkheid in deze wel bewust te zijn.
Reeds jaren geleden heb ik op deze zaak de
aandacht gevestigd.
Ik heb gemeend dit nog eens te moeten doen,
niet alleen voor mij zelf, nAar ook in het belang
van anderen.
Mij werd de opmerking gemaakt dat het
blusschen van brand voor een groot deel geschiedt
in het finaucieel belang der assurantiemaat-
schappijen.
Volkomen waar. Ik zou dan ook niets liever
willen dan dat de Gemeentebesturen die maat-
schappijen konden noodzaken in de kosten der
brandweer voor een aanzienlijk deel bij te dragen.
Doch onze Gemeentewet laat dit nog niet toe.
Een lezenswaardig opstel daarover komt voor
in de Gemeentestem" nos 2913 en 2914, naar
aanleiding van eene circulaire van het Gemeente-
bestuur van Enschedi aan verzekeriugsmaat-
schappijen, in welke circulaire wordt te kennen
gegeven dat de Gemeente niet langer bereid is
de blussching bij groote voorraden (katoen enz.)
op zich te nemen, voor zoo ver dit niet met
het oog op //gemeen gevaar" noodig is, tenzij
assuradeuren zich bereid verklaren de kosten
daarvan te vergoeden.
Achtend,
Uw dw. dnr.,
VAN DER MOER.
VAN