No
f
r
AANBESTEDING.
Op Donderdag, 14 November 1907, des voor-
middags ten 11 ure, aan het gebouw van het
Provinciaal Bestuur te Middelburg, van
Het maken en aanbrengen van drie
ijzeren rioolschuiven met windwerken en
verder toebehooren in de groote schutsluis
van het kanaal door Walcheren te Yeere.
Raming 8500,—
aan de heeren Scheele en Wieland, door den Baad een besluit
is genomen in strijd met art. 23 der bouwverordening, waarbij
het plaatsen van hekies enz. is verboden zonder toestemming
van Burg en Welh. Daar de artt. 77 en 78 alleen hooger
beroep toelaten van de beschikkingen van Burg, en Weth.,
in verband met bepalingen welke een uitvloeisel zijn van
art. 5 der Woningwet, of nadere eischen aan de gebouwen
gesteld, kon de Raad op het verzoek van adressanten niet
beschikken.
Verschiilende leden verklaren uit de bepalingen der bouw
verordening niet te lezen wat de heer Van den Hoek er
nit leest.
De Voorzitter meent toch ook dat het er duidelijk staat.
De heer DrostMaar dan kan de Baad toch aan Bnrg.
en Weth. verzoeken om vergunning te geven Moeten
Burg, en Weth. dan daaraan gevolg geven? Ik ben erniet
van op de hoogte wat de wet daaromtrent voorschrijft.
De Voorzitter: De Raad kan zeker wat aan Burg, en
Weth. verzoeken, maar zoover eene beslissing aan Burg, en
Weth. is opgedragen behoeft het college zich daaraan niet te
storen. Wat zal echter het gevolg zijn, als de Baad een
verzoek doet en Burg, en Weth. gaan er niet op in? Dan
krijgt men een conflict.
De heer DrostMaar mogen Burg, en Weth. weigeren
aan het verzoek te voldoen
De heer Van den Hoek: Zeer zeker, vooral in dit geval,
waar het de straatpolitie betreft, die aan Burg, en Weth. is
opgedragen bij art. 179 der Gemeentewet.
De heer DrostJa ik wilde alleen maar weten hoe het
is, overigens acht ik het sop de kool niet waard. Ik vind
het echter vreemd dat de zaak dan in den Baad is gebracht.
De Voorzitter: Het adres was aan den Baad gericht en
moest dus worden medegedeeld. Wij hadden er echter
geen aandacht op gehad, dat de Baad er niet over kon be-
sliesen. Vergissingen kunnen natuurlijk wel voorkomen en
wanneer men ons verwijt er den Raad over te hebben laten
beslissen, kan daartegenover worden gesteld dat de Baad
zelf had moeten zeggen dat hoort niet bij ons thuis. Het
beste zal dan maar zijn, dat de Baad het genomen besluit
intrekt.
De beer De MasierDie intrekking wordt voorgestald
op grond dat er een abuis in het spel is, maar dit geef ik nog
niet toe. Het is weer de meermalen besproken leemte in de
bouwverordening, dat van gebouwen, en niet van woningen
gesproken wordt. M. i. doelt art. 78 niet op de gevallen
omschreven in art. 77 en is van het onderhavige geval beroep
op den Raad wel degelijk toegelaten.
De heer Dees Als we het zoo gaan uitzoeken zal er
tensiotte geen plaats meer zijn voor advocaten.
De Voorzitter: Wat is er tegeH om het genomen besluit
in te trekken Er is vroeger ingevolge besluit van den
Raad in principe aangenomen dat het plaatsen van hekjes
enz. op stoepen, niet meer zou worden toegestaan. Wanneer
men begint toestemming te verleenen zullen velen volgen.
Het bewijs is erpas de was vergunning verleend of de heer
Scheele gaf te kennen ook zoo'n hekje te willen plaatsen en
ik hoorde ook al van anderen die datzelfde voornemen hadden
De heer De Masier merkt op, dat elk geval op zichzelf
kan behandeld worden. Hij ziet er geen bezwaar in, om dat
voor het onderhavige geval toe te staan. Buitendien men
is niet strafbaar als men die hekjes plaats. De menschen
zijn over het algemeen minitieuzer dan de Raad.
Na nog enkele opmerkingen wordt met 6 tegen 4 stemmen
besloten het den vorigen dag genomen besluit in te trekken.
Voor stemmen de heeren De Jager, Verbrugge, Scheele, Drost,
Moes en Van den Hoek, tegen de heeren De Masier, Wieland,
Visser en Dees.
De heer Wieland Zoodat het dus is afgeloopen.
De VoorzitterOch, ze kunnen nu aan Burg, en Weth.
een nieuw verzoek doen, misschien dat er dan wel termen
gevonden worden om toe te staan dat op den hoek bij den
heer P. J. Scheele een hekje geplaatst wordt.
Gemeentebegrooting voor 1908.
De Voorzitter deelt mede dat van de commissie die
belast is geweest met het onderzoek der begrooting, de
heeren De Koeijer, De Masier en Moggre, het volgende
rapport is ontvangen
De gemeentebegrootiDg voor 1908 heeft onderstaande
commissie aanleiding gegeven tot de volgende opmer
kingen, die beleefd under de aandacht van Uwen Raad
worden gebracht.
INKOMSTEN.
In hoofdstuk 1 komt 1600 voor, als batig slot der
rekening over het dienstjaar 1905.
Dit bedrag is in 1905 door leening beschikbaar ge-
komen, en diende voor den aankoop van terrein nabij
school A. De beeindiging dezer aangelegenheid liet
steeds op zich wachtendoch de mogelijkheid behoort
te worden ondersteld dat ze in 1908 plaats heeft, als
wanneer het genoemde bedrag zal worden verbruikt.
Daar in de Uitgaven geen post voorkomt, die
daarmede evenwicht maakt, moet in dat geval een
t e k o r t ontstaan van 1600 iets, waarmede thans
rekening dient te worden gehouden.
UITGAVEN.
In de beschouwing van Hoofdstuk IV, afdeeling 2,
werd aanleiding gevonden het schrijven te bespreken,
dat door den heer Van der Moer aan de Raadsleden
werd rondgezonden en handelt over gebrek aan water
bij eventueele brandblussching.
Indien namelijk een zoo ernstige klacht, als in het
schrijven wordt geuit, mocht blijken waarheid te be-
vatten, zou niet langer mogen gedraald worden met het
voorstellen van maatregelen.
Een aansporing tot grondig onderzoek in deze mag
geacht worden overbodig te zijn.
Hoofdstuk IV, afdeeling 5, artikel 6.
Ofschoon in verband met de ophanden zijnde invoering
der reukelooze beerruiming, het bedrag ad f1676 niet
veel meer dan als een stelpost te beschouwen is, schijnt
het voor de eenvoudigheid der administratie gewenscht
vooralsnog geen nadere raming op te nemen.
Hoofdstuk V, afdeeling 2, artikel 4.
Het achterwege blijven van het baggerwerk in het
loopende jaar wreekt zich natuurlijkerwijze in een
grootere uitgaaf voor het toekomende dienstjaar.
Te voorzien is, dat een kostbare herstelling aan de
havenbeschoeiing eerlang een onafzienbare eiscE zal zijn.
In dit verband werd de vraag gesteld of de piannen
der havendemping reeds vasten vorm hebben verkregen.
In elk geval verdient het aanbeveling deze aangelegen
heid, die tot heden nog tot geen beraadslaging heeft
geleid ofschoon reeds H jaar geleden een desbe-
treffend verzoekschrift van ingezetenen naar Burg, en
Weth. werdgerenvoyeerd weldra aande orde te stellen.
Hoofdstuk VII, afdeeling 4, artikel 1.
Opgemerkt wordt, dat het bestuur der //Vereenigde
Handwerkslieden" een subsidie vraagt van 200.
De begrooting voor 1908 der vereeniging is dan ook
aanzienlijk grooter dan de rekening over 1906. Het
trekt de aandacht dat in deze laatste niet voorkomt
de in die begrooting opgenomen uitgaaf wegens rente
en aflossing eener hypothecaire leening, tot een bedrag
van f 137,50.
Ofschoon de overgelegde rekening het ken merk draagt
van een zuinig beheer en de raming voor 1908 doet zien
dat meerdere inkomsten dringend noodig zijn, kan de
commissie geen vrijheid vinden, een hoogere subsidie
dan f 125 voor te stellen.
Hoofdstuk VIII, afdeeling 1, artikel 5.
Ten aanzien van de uitgetrokken post ad /300 voor
subsidie, is men eenparig van gevoelen, dat de door
de gemeente aan het ziekenhuis verleend wordende]steun
niet beantwoordt aan wat aanvankelijk werd beoogd.
Dit moet worden geweten aan de voorwaarden, ten
vorigen jare aan de subsidie verbonden.
Het spreekt namelijk van zelf dat, wanneer de veree
niging tot ziekenverzorging jaarlijks circa /1000 toe-
legt op de verpleging van patienten van het Burgerlijk
armbestuur, de gemeente indirect 100 profiteert aan
mindere uitgaven van dat armbestuur.
Feitelijk bedraagt de steun der gemeente dus slechts
f 200. Wij wenschen niet in overweging te geven de
gestelde voorwaarden te doen vervallen, daar een gering
tarief voor opname in het ziekenhuis van patienten van
het Burgerlijk armbestuur ongetwijfeld in het belang
is der arme lieden. Wij veroorloven ons echter wel,
in overweging te geven de subsidie tot 400 te verhoogeu.
De werkelijke steun der gemeente beloopt dan ongeveer
/300; en bij de discussies van vorige jaren is duidelijk
gebleken dat het de bedoeling was inderdaad genoemde
sum te verstrekken.
De heer Moes: Ik kan meedeelen voornemens te zijn
in de vergadering van het Burgerlijk Armbestuur voor
te stellen de vergoeding voor de patienten te verhoogen,
zo6, dat het ziekenhuis er geen schade mede lijdt.
De Voorzitter Dan moet er in de voorwaarden der
subsidie een andere regeling gemaakt worden
De heer De Masier: Dat blijft dan voor de gemeente
toch geiijk, want dan wordt dat door de gemeente
betaald aan verhoogde subsidie voor het Armbestuur.
Wij meenden daarom dat het beter was de subsidie te
verhoogen en het lage tarief te behouden.
De Voorzitter: Dan komen er misschien nog meer
patienten.
De heer MoesIk zou het tarief dan maar zoo laten
en de subsidie verhoogen.
De heer De Masier Het lage tarief is in het belan
van den kleinen man.
De heer MoesWat dat betrefthet Armbestuur
betaalt het.
De heer De Masier Ja.... maar er wordt gewoonlijk
toch eerst nagegaan of de menschen zelf niet wat be-
zitten.
De heer Wieland: Wij kunnen gemakkelijk genoeg
nagaan, dat zij het niet kunnen doen van hetgeen ze
van de patienten ontvangen.
De heer DrostIk zou alles maar willen laten zoo-
als het was, en bepalen dat aan het eind van het jaar
een rekening werd gezonden van hetgeen de inrichting
aan de patienten der gemeente tekort komt, en dat dan
eerlijk bijpassen.
De heer Moes kan zich daarmede vereenigen
De Voorzitter merkt op dat, wat de post ad 1667
voor de straatreiniging betreft, deze in verband met de
beerruiming zal moeten gewijzigd worden. Van het
daarvoor geleende kapitaal komt ook reeds rente en
aflossing onder de uitgaven voor. Daartegenover kan
onder de ontvangsten een ontvangstpost gesteld worden
er zal op de straatreiniging nu wel wat verminderd
kunnen worden.
De heer Van den Hoek is juist van een ander ge
voelen, men zal het nu niet voor/1667 gedaan hebben
dat kon de tegenwoordige aannemer doen, omdat hij
ook op de beer rekende.
De Voorzitter: Enfin we kunnen voorloopig wel eens
zien, maar ik verwacht dat die 4 man voor de beer
ruiming, met de opzichter, voor een groot deel ook de
straatreiniging zullen kunnen doen.
De heer Van den Hoek Ik wilde
maar eens waar-
zoo
schuwen dat de kosten der straatreiniging niet
zullen meevallen maar enfin, daar kan bij suppletoire
begrooting in voorzien worden.
De Voorzitter: Er was toch besproken dat heteigen
beheer der straatreiniging voordeeliger zou uitkomen,
dat was het algemeen gevoelen.
De heer DeesHet komt mij voor dat de discussie's
op deze wijze wel lang gerekt worden. Ik heb er vol-
strekt geen bezwaar in, dat de heer Van den Hoek den
wethouderszetel weer bezet heeft, maar daar hij niet
aan het voorbereiden der begrooting heeft meegewerkt
ware het met het oog op de behandeling daarvan mis
schien beter geweest de benoemiug nog uit te sielleu.
Had hij aan de begrooting medegewerkt, dan ware die
misschien in zijn oog beter geprepareerd geweest.
De heer Van den Hoek Denkt u dan dat ik, als
raadslid, niets zou gezegd hebben Dan hebt u't mis.
De Voorzitter: We houden thans algemeene Deschou-
wingen over de begrooting en wanneer iemand meent
iets te moeten opmerken heeft hij daartoe het recht.
De heer Drost vraagt hoe het is met die 1600 batig
slot van het vorig jaar, die als ontvangpost in de be
grooting zijn opgenomen. Naar hij meent mogen die
niet als zoodanig opgenomen worden en begint men
dus eigenlijk met een tekort van /1600. Die /J600
zijn geleend voor een bepaald duel en mogen niet onder
de gewone uitgaven worden opgenomen. We kunnen
dus nagaan hoe zuinig het er al bij staat, want dit jaar
hebben we door het Koninklijk bezoek extra-uitgaven,
zoodat er op de rekening van 1907 vermoedelijk ook
een tekort van beteekenis zal zijn. Kunt u, mynheer
de Voorzitter, ongeveer het cijfer noemen van de kosten
in verband met het Koninklijk bezoek? Ik zou dan
daarvoor ook maar terstond een post op de begrooting
willen zetten.
De Voorzitter: Dat kan thans nog niet. Wanneer er
een nadeelig saldo is op de rekening van 1907, dan komt
dat pas het volgend jaar op de begrooting voor 1909.
De heer DrostEerst 1600, dan, laat ik maar eens
rekenen, 1000 tekort over 1907, dat is al 2600daar
mogen we de begrooting wel eenigszins naar inrichten
De Voorzitter Het tekort over 1907 wordt pas in de
maand Juni van het volgend jaar bekend.
De heer Scheele verlaat de vergadering.
De heer Drost Jk kan mij met zoo'n regeling niet
vereenigen maar die 1600 moeten dan toch ingehaald
worden
De Voorzitter: We zullen moeten zien dat te vinden
door schrappen van uitgaven of verhoogen van inkomsten.
Op de onvoorziene uitgaven kunnen we niet rekenen,
want daarvoor is maar 34,67 beschikbaar, wat ook te
weinig is.
De heer Drost: Voor het tekort van 1907 zullen we
dan thans de oogen maar siuiten.
De heer Visser: En toch is dat tekort er; ik geef
den heer Drost geiijk.
De Voorzitter: Ik kan wel ongeveer opgeven
hoeveel de uitgaven hebben bedragen, maar ik weet
niet hoeveel van dat bedrag op andere posten der be
grooting zal kunnen gevonden worden. Ik denk dat
de uitgaven in verband met het Vorstelijk bezoek nog
geen 2000 zullen beloopen.
De heer DrostEn die 1600.
De heer Van den Hoek Het is een mooi begin
De heer Drost: Erg opwekkend.
De algemeene beraadsiagingen worden gesloten en
aangevangen met de artikelsgewijze behandeling der
U I T G A V E AT
Bij hoofdstuk II, afdeeling 1, artikel 6, vjaarwedden
van de ambtenaren ter secretarie," komt in behandeling
het gisteren medegedeelde adres der ambtenaren, waarin
zij verzoeken, de hun toegekende 4jaarlijksche verhoo-
gingen te veranderen in 2jaarlijksche.
De heer Visser: Zijn de fi'nancieele gevolgen dier
wijziging al eens nagegaan
De Voorzitter antwoordt ontkennend de regeling is
ingegaan 'n 1905, zoodat, wanneer aan hun verzoek
wordt voldaan en het besluit van terugwerkende kracht
wordt bepaald, de verhooging reeds over 1907 moet
uitgekeerd worden.
heer Van den Hoek: Ik zou de regeling maar
wenschen te laten zooals die is, het komt mij voor dat
die nog zoo siecht niet is. In overeenstemming met de
salarisregeling der onderwijzers, zijn ook aan de ambte
naren 4jaarlijksche verhoogingen toegekend. Wordt
dat gewijzigd, dan zullen de onderwijzers, die toch ook
gemeente-ambtenaren zijn, eveneens om wijziging komen
verzoeken.
De heer Verbrugge meent dat men de ambtenaren
niet met de onderwijzers vergelijken kan. Die beginnen
OP lb-, 19jarigen leeftijd en zijn er van verzekerd, op
40jarigen leeftijd hun maximum-salaris te bereiken.
ambtenaren zijn echter al 60 jaar eer zij het maxi-
bereiken.
ze nu loevallig op lateren
zij n
De
mum
De heer Moes: Omdat
leeftijd zijn aangesteld.
De heer Verbrugge: Maar De Vos is toch niet laat
begonnen, die heeft al een groot aanlal dienstjaren, naar
ik meen vanaf 1882.
De heer Drost zou voor het ongunstige geval waarin
de tegenwoordige ambtenaren verkeeren door eene
overgangsbepaling willen tegemoetkomen.
De Voorzitter: Men moet ook niet uit het oog ver-
liezen dat De V09 nog maar pas tot commies is benoemd
en daardoor ook promotie maaktehij was vroeger in
een lageren rang werkzaam.
De heer De Masier: De vergelijking bij de onder
wijzers houdt geen steek, deze behalen hun maximum-
salaris op een leeftijd dat ze nog niet versleten zijn
Maar wat is hier het geval Iemand die als klerk in
dienst treedt kijkt als einddoel naar die 1000, het
maximum voor den commies Maarvolgens de bepalingen
kan hij, dat maximum eerst na 60 jaren bereiken.
De Voorzitter: Ze bereiken het maximum na 20
jaren! Vijf verhoogingen telkens na 4 jaar
De heer De Masier Ik bedoel iemand die als klerk be
gint en regelmatig opklimt tot den hoogsten rang, die moet
dan driemaal 20 dienstjaren hebben om het maximum
te bereiken, wanneer het verzoek wordt ingewilligd is
het na 30 jaren. Dat is nog lang. Dat maximum-
salaris is daar toch zoo maar niet neergeschreven, dat
moet toch ook bereikt kunnen worden.
Ik zou daarom het verzoek willen inwilligen en een
overgangsbepaling voorstellen, waardoor de gemeente
voor het oogenblik geen nadeel zou hebben, n.l. door
te bepalen dat de ambtenaren werden geacht te zijn in
dienst getreden 1 Januari 1907. Dan kost het voor het
oogenblik aan de gemeente niets; wel wordt het Jaier
ongunstiger, door de snellere verhooging, maar deze
gaat dan pas in met 1907.
De heer Dees herinnert, dat de heer Visser in de ver
gadering van 25 Februari 1904 betoogde dat het verschil
in het salaris van den secretaris en van den ambtenaar
die op hem volgt te groot is, en stelde daarom toen
reeds voor om de 3 jaar verhooging te geven. Ook dat
in aanmerking genomen, kan spreker zich met het
voorstel van den heer De Masier vereenigen.
De Voorzitter betoogc, dat de overeenstemming met
de positie der onderwijzers met geheel moet weggecijferd
worden. Bij het voorstellen der salarisregeling is er wel
degelijk rekening gehouden met de voor die gemeente-
ambtenaren bestaande regeling. Wordt thans eene wijzi
ging gemaakt, dan hebben de onderwijzers ook recht
op 2jaarlijksche verhoogingen.
De heer DrostDat zou dan nogal ingrijpend worden.
Als men zich op dat standpunt plaatst, acht ik het hoogst
gevaarlijk tot wijziging der termijnen over te gaan.
Buitendien: als een ambtenaar jong begint heeft hij, in
zijn rang, toch na 20 jaar ook zijn maximum bereikt.
Ik zou daarom voor de thans in dienst zijnde ambte
naren een gemakkelijke overgangsbepaling willen
maken.
De heer De Masier: Ik zou overeenstemming met de
onderwijzers beamen, als de promotie voor de gemeente-
ambtenaren niet zoo traag was; ze kiimmen zeerlang-
zaam op. Als iemand 20 jaar in den rang van klerk
blijft, dan moet hij weer 20 jaar als commies dienst
doen, eer hij aan zijn maximum kan komen.
De Voorzitter: Nu gaat u van de veronderstelling
uit dat het vast staat dat een klerk later commies moet
worden, dat staat toch niet vast
De heer Drost: Maar als hij bevorderd wordt is
dat nooit nadeel voor hem, want dan vermindert
salaris niet, maar er komt later bij.
De heer De Master: Het is heel aardig om te spreken
van gemeenteambtenaren, en ook de onderwijzers in
deze bespreking te noemen. Nu is er hier toch voor
de onderwijzers nog al eens wat gedaan en er zal later
nog wel eens wat voor hen gedaan worden. De onder
wijzers verkeeren echter in de gunstiger positie dat ze
het zelf in hun macht hebben om hun inkomsten te
verhoogen. Zij kunnen bij-akten halen, het behalen der
hoofdakte verzekert hun /'100 'sjaars verhooging, ze
kunnen trachten lessen te krijgen, maar dat alles is voor
de ambtenaren ter secretarie uitgesloten.
De heer Van den Hoek merkt op dat de commies ter
secretarie De Vos f 200 extra verdient van het Burgerlijk
Armbestuur en tevens agent der rijksverzekeringsbank
is, terwijl de adjunct-commies Tolhoek als deurwaarder
van de plaatselijke belastingen ongeveer 150 extra
geniet. Hij heeft daartegen volstrekt geen bezwaar,
maar wijst er slechts op, om aan te toorien dat er toch
wel gelegenheid wordt gegeven om iets te verdienen.
Buitendien, met het oog op de tegenwoord ge eischen
die daaraan gesteld worden, is het voor een onderwijzer
niet zoo gemakkelijk om de hoofdakte te behalen, dat
bewijzen de uitslagen der examens. En als hij het dan
zoover brengt, heeft het hem al heel wat gekostdaar
mede mag toch ook wel eenige rekening gehlmden
worden.
De heer Visser vindt het toch ook een ongunstige
verhouding dat een klerk, die bevorderd wordt tot
commies weer 20 jaren moet dienen eer hij aan het
maximum komt; dat kan dan wel 40 tot 50 jaar duren.
De Voorzitter wijst er op dat, als een klerk in hoogeren
rang wordt benoemd, hij zijn salaris blijft houden, wan
neer dat het minimum van den hoogeren rang overtreft.
Later klimt het weer op.
De heer Van den HoekEn er moet ook niet uit
het oog verloren worden dat ze 5 verhoogingen krijgen
en de onderwijzers maar 4.
De Voorzitter: Ik zou thans geen definitieve beslissing
willen nemen, maar het adres stellen in harden van
Burg, en Weth., die kunnen dan in een volgende ver
gadering met een voorstel komen.
De heer Wieland: Voor Januari?
De heer Moes: Ik ben ook voor uitstel, het verzoek
is zoo laat ingekomen, dat wij geen gelegenheid hadden
het te behandelen.
De heer Visser: Als we tot uitstel besluiten trekken
wij nog een gisteren genomen besluit in: dat het adres
bij de begrooting zou worden behandeld.
De Voorzitter: Het is nu toch behandeld.
De heer Wieland Ik zou 't maar willen afhandelen
ik stuit echter wel wat terug op de 2jaarlijksche ver
hooging, zooals ze vragen, en^zou willen voorstellen
d r i ejaarlijksche van te maken, dan is het met
1J0S terstond van invloed en krijgen ze f 50 meer.
l)e heer Van den Hoek En dan de verhoogingen der
onderwijzers ook in 3jaarlijksche te veranderen
De Voorzitter: Dat Is nu niet aan de orde.
De heer Moes merkt op dat de politieagenten ook ge
meenteambtenaren zijn en dat die hunne verhoogingen
om de 2 jaar krijgen, een regel bestaat er dus niet.
Het voorstel van den Voorzitter om het verzoek te
renvoyeeren naar Burg, en Weth wordt verworpen met
7 tegen 2 stemmen. Tegen stemmen de heeren De
Masier, De Jager, Verbrugge, Drost, Wieland, Visser
en Dees; voor de heeren Moes en Van den Hoek.
De heer Wieland stelt thans voor de
3jaarlijks te maken.
De heer De Masier Dan maakt het niet veel verschil
want dan duurt het nog 15 jaar eer het maximum
bereikt wordt.
De heer Van den Hoek:
1908 beginnen.
De heer Wieland En dan kiezen we den middenweg
een vrager moet nooit geheel krijgen wat hij vraagt!
De heer De Masier: Zoodat dan de post'terstond
met f 150 zou moeten worden verhoogd.
Het voorstel van den heer Wieland wordt alsnu aan
genomen met 8 tegen 1 stem.
De heer De Masier zou, nu de verordening voor de
verhoogingen
Maar dan kan het ook met
ambtenaren toch gewijzigd wordt, daaruit willen doen
vervallen de bepaling dat alleen //bekwaamheid of
gesehiktheid voor bevordering in rang worden in aan
merking genomen." Als iemand jaren lang als klerk
wei kzaam is, vloeit daaruit voort dat hij bekwaam en
geschikt is, want is hij dat niet, dan bestaan er middelen
genoeg om van hem ontslagen te geraken. Door die
bepaling heeft hij echter geen zekerheid, dat hij, ondanks
zijn ijver en bekwaamheid, in rang opklimmen zal, al
zal dat in de meeste gevalien wel gebeuren.
Het blijft echter afhangen van de persoonlijke opvat-
tingen van Burg, en Weth. en wanneer de bepaling
verviel, zou het de positie van de ambtenaren wat be
treft uitzicht op bevordering, versterken.
De Voorzitter acht die bepaling gewenscht; wanneer
er in de hoogere rangen eene vacature is, zullen Burg,
en Weth. de in rang volgende wel bevorderen, wanneer
hij daarvoor geschikt is. Het is echter ongewenscht
om een ambtenaar te verzekeren dat hij bevorderd
za. worden. Als de bepaling er uit genomen wordt
dan zou men Ook iemand moeten bevorderen, al wist
men dat hij voor de hoogere functie niet geschikt is.
■nr I j1' Wlelaod.: Ik ben er ook voor dat Burg, en
Weth. de macht die ze door die bepaling hebber be
houden.
De heer De Masier: Omdat ik zelf ambtenaar ben,
gevoel ik misschien beter dan anderen hoeonaangenaam
die onzekerheid is. Bij vele takken van dienst weet
men, periodiek in een hoogere klasse te zullen worden
bevorderd. De ambtenaren hier hebben die zekerkeid
met en als ze eens gepasseerd worden, dan is die kans
voor geruimen tijd voorbij.
Nu heeft nog wel steeds een regelmatige opklimming
plaats gehad maar het hangt toch van de persoonlijke
opvatting van Burg, en Weill, afdat college bestaat
ook maar uit menschen, het wisselt af, en de mogelijk
heid dat persoonlijke invloeden zich zouden kunnen
doen gelden is niet absoluut buitengesloten.
De heer Drost meent dat de wetenschap dat de ambte
naren, eenmaal gepasseerd, niet weer spoedig voor be
vordering in aanmerking kunnen komen, des tehuiveriger
maken zal om hen te passeeren. Om hen recht te
geven op bevordering acht ik verkeerd
houdet661" Wieiand We moeten llet heft in Eanden
De heer Dees: We mogen ook niet aannemen dat
een college van Burg, en Weth. zoo laag zou staan om
iemand om persoonlijke redenen achteruit te zetten
De heer De Jager vraagt of in de verordening het
salaris van den klerk Sturm niet moet omschreven
woiden, zooals dat thans in verband met zijn optreden
als ambtenaar van den Burgerlijken Stand is geregeld.
De secretaris merkt op, dat dit aanstonds bij diens
benoemmg is geschied.
Alsnu komt in behandeling het mede reeds meege-
deelde verzoek van den bode H. Sonnevijlle om eene
regeling zijner jaarwedde overeenkomstig die van de
ambtenaren ter secretarie.
De heer Wieland: Wat is het maximum van den
bode P
De Voorzitter Daarvan is niets bepaald hij heeft
thans 400 en is destijds benoemd op 300.
De heer Drost zou het maximum op 600 willen be
palen en 5 driejaarlijksche verhoogingen toekennen van
J 40, de eerste verhooging ingaande met 1 Jan. a. s.
Hij acht een salaris van 400, waar de bode steeds
latsoenlijk moet gekleed zijn, te weinig.
J1 ^Vje'ahd Ik kan daar mee instemmen, ook
met J 40 verhooging; dat is dan tenig verschil met de
ambtenaren, maar de positie van bode is dan ook minder
dan die der ambtenaren.
De Voorzitter: En hoe zullen we dan het minimum
voor den bode vaststellen.
De heer Drost: Ik meen dat dit wel op /400 mag
behouden worden, want 300 is toch geen loon om
beschikken001 Cnd °Vei 660 volwassen persoon te
Verschiilende leden zijn het daarmede eens.
L. h. s. wordt besloten het salaris van den bode te
regelen overeenkomstig het voorstel van den heer Drost
en aan Bnrg. en Weth. opgedragen de daarvoor noodige
verordening te ontwerpen. 8
Aid. 2, art. 6. Adverteeren, aanplakken enz.
De heer Moes: Onder dezen post is begrepen het
plaatsen der publicatien in 2 couranten. Ik heb daar
tegen nog altijd bezwaar en stel voor om in 1 courant
te adverteeren, n. 1. in de Ter Neuzensche Courant
1 courant is voldoende.
De heer De Jager wil aan eene beslissing hierover
met cleeinemen en verwijdert zich.
De heer Wieland kan er mee instemmen om maar
in 1 courant te adverteeren, maar zou iedereen in de
gelegenheid willen stellen om mee te dingen.
De heer Visser: Het spijt me, dat diiAwestie weer
opnieuw wordtte berde gebracht. Het vorig jaar hebben
Burg, en Weth. na gehouden onderzoek een voorstel
gedaan waarop de tegenwoordige regeling is gebaseerd
en nu komt de heer Moes weer met bezwaren U hebt
toch zelf meegewerkt om deze post op de begrooting
te brengen
De heer Moes: Eigenlijk neendeze post is in de
begrooting overgenomen, maar niet bepaald bii Burg
en Weth. behandeld, anders zou ik er mij tegen'hebbeli
verzet. Een courant is genoeg; in Middelburg wordt
van gemeentewege zelfs maar in 1 blad geadverteerd
De heer Dees Ik zou er ditmaal niet over gesproken
hebben maar nu dit punt ter sprake wordt gebracht
moet ik verklaren nog op hetzelfde standpunt te staan
van vorige jaren ik kan dus met het voorstel meegaan
De heer Van den Hoek: We hebben het vorig jaar
een onderzoek ingesteld om in alle 3 de bladen te
adverteeren, maar van de zijde van -/LuctoretEraergo"
weigerde men opname der publicatien, tenzij de vennoot-
schap het reeht verkreeg om te harer beoordeel.ng
bekendmakingen te weigeren. Dat gaat niet, Burg, en
Weth. moeten toch vry zijn om te adverteeren wft. zij
noodig oordeeJen. Ware dit niet het geval gew eest dan
Z°DeeVn 3r-Tnfien fad/erteerd zijn gewm-den
De heer Wieland: In d r i e Dan waren we nog
verder van stuur! s
De heer Verbrugge: Ik ben het met den heer Visser
eens; het vorig jaar heeft men veel moeite gehad met
het treffen eener regeling; ik zou die maar willen be- -
iiouaen zooals die nu is.
De heer Wieland Ik vind dat een onrecht
De VoorzitterHet derde blad kreeg evengoed Jnet
recht om mee te dingen, maar weigerde
Het voorstel van den heer Moes, om maar in 1 co rranf
te adverteeren, wordt verworpen met 3 tegen 5 stemmen
Voor stemden de heeren Moes, Wieland en Dee» tegen
en VJsser. Verbr"^e, Drost, Van du Hoek
De heer De Jager komt ter vergadering
De verdere posten van dit hoofdstuk geven geen aan
ieid.ng tot bespreking en worden z. h. I goe^gekeurd!
2 306uieOO1Z 6r 01St te 1-16 ure de vergadtnng tot
Vervolg in het Hoofdb'ad.