i i Koninklijk besoek. r e c h t siriinrir™ EEN DAPPERE ZUSTER. FEUILLE TON. Ylissingen, 18 Sept. Op de reede alhier is gearriveerd het Duitsche stoomschip Witte- kind, aan boord hebbende 800 Engelsche werk lieden voor Antwerpen. De Commissaris der Koningin heeft bij circulaire de volgende dankbetuiging van H. M. de Koningin en Z. K. H. den Prins der Neder- landen, wegens de ontvangst in Zeeland be- bekend gemaakt. uAan de ingezetenen van Zeeland. Ilet heeft Hare Majesteit de Koningin be- haagd, mij Zaterdagavond te Rilland— Bath, bij het verlaten van den trein, waarmede Hare Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins der Nederlanden uit Zeeland naar de residentie terugkeerden, op te dragen aan de bevolking van deze provincie Hoogstderzelver levendigen dank over te brengen voor de luister- rijke en geestdriftige ontvangst, welke aan Hare Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid van alle *4)den is bereid. Hare Majesteit en Zijne Konink lijke Hoogheid waren ten zeerste ingenomen met de vele bewijzen van trouw en aanhankelijk- heid, welke allerwegen zijn betoond en waar door opnieuw gebleken is, dat' Oranje en Zeeland door hechte banden met elkander vereenigd zijn". Nog denzelfden avond ontving ik het volgend telegram r Commissaris der Koningin. Middelburg. In Den Haag teruggekeerd, wensch ik U nogmaals mijn dank te kerhalen voor de on- vergetelijke dagen, in Zeeland doorgebracht, en voor de ontvangst, waardoor ik zoo diep ben getroffen. WILHELMINA". 20) ACHTSTE HOOFDSTUK. Het stoffelijk overschot van den ouden reeder -werd op het Nicolaas kerkhot te Hamburg in het familiegraf bijgezet, dat hij reeds voor den dood van zijn broer en zijne vrouw gekocht en zichzelf tot rustplaats bereid bad. Gclrjktijdig met hem droeg men ook den ouden Jozef ten grave, die bij de verdediging van zijn meester het leven liet. Een onafzienbare stoet volgde de twee lijken, wertTui6 hee1' Straus was gezien en bemind Nu kw6^n^e dood ^a(^ a^er deelneming ver- den inn erfgenamen van zijn kolossaai ver- benever waren voorwerp van nieuwsgierigheid eroen a^ouns^- ®'sa vergezelde haar gelief- terwij,, (',n aan £>ra*- Doodsbleek stond schakeldde SeoPende groeve, waarin reeds hare ustten. straat w Luide gaf Karel aan zijn smart lucht hij braakte in het Spaansch, Engelsch en Duitsch verwenschingen uit tegen den moordenaar, zoodat alle aanwezigen hem verwonderd aan- staarden. Elsa vermaande hem bedaard te zijn en zijne aandoening te bedwingen. ,/Is dit de uitiug der droefheid of de knaging van het geweten vroeg Elsa zich weder af. Onwillekeurig weigerde ze den arm van Karel die haar na afloop van de begrafenis naar 't rijtuig wilde brengen. Karel keek haar woedend na en wilde haar volgen, doch werd door eenige heeren terugge- houden. Toen hij bij zijn rijtuig kwam, was Elsa reeds verdwenen. z/Ze vlucht en veracht mij," mompelde hij, wat zou ik hier nog doen? Ik ga niet meer terug in het kasteelzij mag het behouden. Morgen wil ik het testament geopend hebben, laat mij in geld betalen en dan ga ik weg, ver over den oceaan. Hier brandt mij de grond onder de voeten Hij stapte in 't rijtuig, en beval den koetsier naar een hotel in Sint Pauli te rijden. Wij hebben zelf ouze indrukken omtrent het Koninklijk bezoek aan Ter Neuzen medege- deeld. Niet onaardig achten wij het, om ook eens enkele grepen te doen, uit een verslag van een Belgischeu collega, die het bezoek aan Zeeland bijwoonde, n.l. die van de Antwerpsche Matin. Hij schrijft onder meer z/De versieringen te Middelburg hadden niet veel te beteekenen, die te Vlissingen nog minder. De Hollandsche koudheid week zelfs niet voor de lieftalligheid door de Koningin tentoon ge- spreid. Is liefde daar de fout van? Neen. Het was anders in Ter Neuzen, een plaats zoo dicht bij Belgie gelegen die bijna Belgisch is en haren bloei en vooruitgang aan Belgisch kapitaal te danken heeft. Daar was alles ver- sierd, tot het geringste huisje toe. In elke straat staat een eerepoort, prachtig en na'ief gebouwd. Ieder huis is aan het andere ver- bonden met guirlandes van rozen. De vensters zijn open, maar de deuren gesloten, voor de vensters zijn planken gespijkerd. Ter Neuzen verwacht den inval der wereld Er moeten door Ter Neuzen aan de ver sieringen kolossale sommen besteed zijn. Een bepaald karakter van het bezoek is, dat bijna geen politie wordt waargenomen, en het volk zich zoo ordelijk gedraagt. Soldaten zijn er niet, slechts enkele gendarmen. De Koningin werd aan de ponton opgewacht door 2 muziekgezelschappen een christelijk en De groote menschenmassa op het kerkhof begon allengs te verminderen onder de laatsten, die vertrokken, bevonden zich Bouman en Mina. „Kom, Mina," zeide de oude boer, zijne zware hand op haren schouder leggend, //wat doen we nog langer hier //Dadelijk vader," antwoordde ze, vouwde de hanclen saam en bad nog een oogenblik. In de deur van het kerkhof ontmoetten ze een jongen man in eenvoudige kleeding, die vader en dochter opmerkzaam beschouwde. De oude Bouman hield onwillekeurig de hand op de borst en zei tegen Mina z/Haast je wat, laten we voortmaken Het meisje bleef echter een weinig achter om korter bij den vreemdeling te komen. De jonge man scheen een besluit genomen te hebben. trad met een paar stappen Mina op zij de en vroeg in goed Duitsch met een vreemd accent z/Vergeef mij, dat ik zoo vrij ben te vragen of u familie van den heer Straus is De oude Bouman keek den vrager wan- trouwend aan en wilde hem met een knorrig j een socialistisch gezelschap welks leden ool de oranjekleuren op hoed, kol, of jas droegen, De Koningin komt den schrijver voor als een flinke jonge vrouw, die charmant kan groeten en glimlachen. De Prins daarentegen leek hem stijf en koud welke koude uitdrukking op het gelaat den geheelen dag bleef. Hij antwoordde zelfs niet op de toejuichingen van het volk, waardoor dit blijkbaar getroffen was Op het plein bij de boot kende de geestdriffc geen palen. Het was een donder van //Leve de Koninginwaartusschen het //Vive la Reine der Belgische journalisten, wat door de Koningin met een lieven glimlach naar die journalisten werd beantwoora. De eerewacht die den stoet escorteerde, werd gevormd door 12 notabelen van de stad, ge zeten op sleeperspaarden, de mannen zagen er flink uit, waren gekleed in avondtoilet met witte broek en een oranjestrik aan de ceintuur. In de stoet reed ook mede een groep Ter Neuzensche journalisten, gekleed in reKngote met een oranjekraag. De opstelling der schoolkinderen schijnt ook bijzonder de aandacht van den schrijver te bebben getrokken. Na hunne hulde te hebben beschreven, roept hij uit: A at een kinderen, wat een kinderen 0, Wilhelmina Verder blijkt uit het schrijven, dat onze Antwerpsche collega steeds getroffen werd, door de hulde, die allerwege aan de Koningin van de Ter Neuzensche bevolking ten deel viel. Over de waarheid van de door hem vermelde feiten kunnen zij die ons verslag lazen, of nog beter zij die een en ander meemaakten, het best oordeelen. Wij achten zijn kijkje echter curiosi- teitshalve wel der vermelding waard. M. C. J. V., redaeteur-uitgever van de Zeeuwsche Koerier te Sas van Gent, en mej M. C. P. wed. P. J. v. d. S., uitgeefster van de Ter Neuzensche Courant te Ter Neuzen, zijn gedagvaard ter terccht/itting van de arron- dissemeuts-rechtbank te Middelburg van den 4 October a. ter zake van smaadschrift. Dit is geschied naar aanleiding van een klacht door den heer .1. J. F. van Zeijl, redac- teur van het katholieke blad Zeelandia te Hulst, ingediend bij den officier van justitie te Mid delburg tegen de Zeeuwsche Koerier te Sas van Gent, welk blad in een artikel ter ver dediging van de candidatuur Van Dalsum, ook katholiek, uitdrukkingen heeft gebezigd van belecdigenden aard, en tegen de Ter Neuzensche Courant, welk blad het artikel uit de Zeeuwsche Koerier als advertentie had opgenomeh. In dat stuk, onder het opsehrift //Een laat- ste woord aan de kiezers", kwam-o. a. voor dat het //Gij moogt niet op Van Dalsum stemmen" was gezegd //door mijnheer Fruijtier en mijnheer Van Zeijl omdat van Dalsum hen in begin 1906 heeft betrapt op een daad van heimelijk kwaad- spreken en zij zich niet hebben kunnen schoon- wasschen." In deze zaak zijn twee getuigen gedagvaard. ECantonyerecEit te Ter> ^eusen. z/neen" beantwoorden, doch hij had niet op zijne dochter gerekend. vWe zijn geen familie en hebben den over- ledene niet eens gekend," zei ze, //waarom dacht u dat z/Wijl ik u bitter weenen zag, meende ik, dat u familie waart," antwoordde de vreemde ling, terwijl hij pas hield met den ouden boer, die flink doorstapte en Mina met zich voorttrok. //Jonge meisjes zijn toch nieuwsgierig," her- nam de boer norsch, want hij meende, dat het goed was, het gesprek te onderbreken. //I)e oude heer heeft een vreeselijk uiteinde gehad," zei de jonge man. ,/Wreet u iets naders over den vermoedelijken moordenaar Nu dacht vader Bouman, dat de vreemdeling wist, wie hij was en dat hij hem alleen vroeg om hem uit te vorschen. Hij bleef staan, stampte met zijn stok op den grond en zei//Indien gij meent, dat ik hier op straat den eersten den besten te woord sta over mijn zoon, dan vergist gij u zeer (Wordt vervolgd.) Omtrent het bezoek aan IV 1J L S T ontleenen wij het volgende aan Zel. Op het perron was de burgemeester ter ontvangst van de Koningin aanwezig. Nadat H. M. en de Prins waren uitgestapt, stelde de Commissaris der Koningin den bnrgemeester aan H. M. voor, die de Koningin en den Prins een kort woord van weikom toesprak Een dochtertje van den burge meester bood hier H. M. een bouquet aan. Nadat de Kon. gastep zich eenige oogenblikken met den burgemeester hadden onderhouden, traded Zij bui- ten het station, om evenals het gevolg in de rijtuigen plaats te nemen. Bij het verschijnen van het Vorstelijk Echtpaar brak een storm van toejuichingen los, welke zich voortplantte overal waar de Hooge Gasten verschenen. Aan het stadhuis gekomen, stapte de Koningin en de Prins uit en werd het met loopers bcdekte bordes be- treden. Hier dankte de Koningin wuivend voor de Haar gebr achte geestdriftige begroeting. De Prins salueerde op mihtaire wijze. Het dochtertje van den heer Wauters, wethouder, bood hier een bouquet aan, terwijl bij het binnentreden van het Raadhuis een zoontje van den voorzitter der feestcommissie het deed uamens de burge- rii van Hulst. Ailerminzaamst dankte de Koningin voor de Haar geboden bloemen. Nadat de Koningin en de Prins waren gezeten werden de raadsleden door den Burgemeester voorgesteld. Met elk hunner onderhield zich de Koningin zich eenigen tijd. Daarna nam den Burgemeester het woord tot het houden der volgende rede MajesteitKoninlclijke Hoogheid Het is _mij hoogst aangenaam Uwe Majesteit en Uwe Koninklijke Hoogheid in deze gemeente te mogen be- groeten en U, ook namens heeren raadsleden, secretaris ontvanger en ingezetenen van Hulst nogmaals hartelijk weikom te heeten en tevens onzen meest oprechten dank te Drengen voor de groote eer van Uw hooggewaardeerd bezoek. Ten zeerste waardeeren wij het voorrecht thans eene zoo schoone gelegenheid te'hebben om Uwe Majesteit op ondubbelzinnige wijze blijk te geven van de vurige gehechtheid aan Nederland en het Koninklijk Huis die onze harten bezielt. Toeri het heugelijk bericht ons bereikte, dat Uwe Majesteit en Uwe Koninklijke Hoogheid voornemens waren de gemeente de eer van Uw bezoek te geven, werd die mededeeling door de ingezetenen met de grootste vreugde vernomen. 9.®e" vvonder dan ook, dat de bevolking zich als om strijd heeft opgemaakt om de ontvangst van Uwe Majesteit en van Lwe Koninklijke Hoogheid, naar de mate barer krachten, zoo waardig mogelijk te doen zijn Stelden wij Uw bezoek aan deze streek in de droeve igen van Maart 1906 op zeer hoogen prijs, niet minder aardeeren wij het ook thans, dat Uwe Majesteit en we Koninklijke Hoogheid, moeite noch bezwaren hebben ontzien, om met Zeeuwsch-VIaanderen nader kennis te maken en ook deze gemeente in Uw reisplan op te nemen. Dankbaar brengen wij U daarvoor hulde en als tolk der ingezetenen spreek ik den wensch uit, dat het vereenigd met Uwe Koninklijke Hoogheid God moge behagen op Uwer Majesteit Regeering Zijnen mildsten zegen, tot in lengte van jaren, te doen rusten. Ik eindig met den uitroepLeve de Koningin! Leve de Prins Alleaanwezigenherhaalden daarop het Leve deKoningin en de Prins. Hierna nam H. M. het woord en sprak Mijnheer de Burgemeester Voor de vertolking van de gevoelens, voor den Prins en Mij gekoesterd, zoowel door den gemeenteraad en verdere notabelen, als door de ingezetenen van Hulst, breng Ik u Mijnen dank. Konden wij in de droeve dagen van Maart 1906 op onzen doortocht naar de hieraan grenzende, geteisterde streek, ons in deze gemeente niet ophouden, met dubbel veel genoegen bezoeken wij haar thans. Het hartelijk weikom, dat ons allerwege tegenklonk de kwistig versierde woningen, die getuigen dat Hulst's burgerij noch tijd, noch moeite gespaard heeft, om ons een feestelijke ontvangst te bereiden ja geheel die ont vangst zelve legt een schoone en creffende getuigenis af van <len trouw en verknochtheid van Hulst jegens Mij en Mijn huis. Wij zullen nimmer vergeten degelukkige oogenblikken, te midden van zijne bevolking doorgebracht, en al wat wij van haar mochten ondervinden. Wij zullen steeds met belangstelling en genegenheid dezer gemeente gedenken en blijven de beste wenschen koesteren voor haar geluk en voorspoed." v Vervolgens werden de burgemeesters van het kanton Hulst voorgesteld, waarna de heer C. IJsebaert, burge meester van St. Jansteen het volgende adres voorias Mevrouw, Aan H. M. ae Koningin. Nu de gemeente Hulst, de aloude veste, die door Uwer Majesteits roemruchtigen voorzaat aan Nederland werd toegevoegd, het hooge voorrecht geniet, om Uwe Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid, den Prins der Neder landen, Hertog van Mecklenburg, binnen hare wallen te begroeten, moge het onsburgemeesters der gemeenten van het kanton Hulst vergund zijn, de eerbiedige gevotlens van innige verknochtheid te vertolken, waar mede de ingezeten dier gemeenten jegens Uwe Majesteit en ons geliefd Vorstenhuis zijn vervuld. Schoon door den breeden Scheldestroom van het overige Nederland gescheiden, en aan de uiterste grenzen van het Rijk wonende, gevoelen wij ons niettemin, 6en van zin met alien, die U we Majesteit, als trou we onderdanen, de verzekering van hunue liefde en toewijding mogen aanbieden. Met vreugde hebben wij dan ook dezen blijden dag begroet, maar met niet minder diepgevoelde dankbaar- heid gedenken wij daartiij tevens den onvergetelijken dag in het bange voorjaar'van 1906, toen Uwe Majesteit, vergezeld van Haren Doorluchtigen Gemaal, onze door den watersnood zoo zwaar geteisterde streek bezocht. Woorden van troost en opbeuring werden toen gesproken die, gevoegd bij het vele door Uwe Majesteit verricht om den nood te lenigen, een bewijs te meer gaven dat Uwe Majesteit zich een gevoelt met Haar volk. Wij bidden den Almachtige, dat Hij de zegenrijke regeering van Uwe Majesteit moge bes'tendigen tot in lengte van dagen en smeeken de beste zegeningen over Uwe Majesteit en ons dierbaar Vaderland af." De Koningin aanvaardde welwillend dat adres en be- antwoordde dit met de volgende toespraak Mynheer de Burgemeester Het is mij aangenaam de burgemeesters van dit kanton tijdens mijn bezoek aan Hulst te ontvangen en ik betuig u mijn d5nk voor de woorden, toi ons gericht namens uw ambtgenooten, en de ingezetenen van de gemeenten van het voorraalig 5e district. Wij stellen de gevoelens der bevolking op hoogen prijs en zijn diep getroffen door ae warme en hartelijke ontvangst, die ons allerwege is ten deel gevallen. Voegde, voor meer dan drie eeuwen, stadhouder Frederik Hendrik ook deze landstreek tot de vereenigde gewesten, steeds heeft hare bevolking blijk gegeven van onbezweken tronw en aanhankelijkheid aan mijn stain- huis. Dat deze traditie, die ook thans nog in ruime mate bij haar voortleeft, heeft zij heden op zoo welsprekende wijze bewezen. Als gij straks, mijne heeren, zult zijn teruggekeerd in de gemeenten die aan Uwe zorgen zijn toevertrouwd, dan verzoek ik U de bevolking mijn dank over te brengen voor de hulde, ons tijdens den tocht, welken wij door het kanton Hulst maakten, bewezen. Wilt tevens daaraan toevoegen onzen hartgrondigen wensch, dat zij spoedig de ramp, die haai getrotfer. heeft, geheel moge te boven komen en een tijdperk ingaan van voor spoed en geluk." Alsnu onderhield de Koningin zich eenigen tijd met de burgemeesters en won belangstellend inliclitingen omtrent den toestand hunner gemeente. Kort daarna verscheen de Koningin en de Prins wederom op het bordes om de aubade der schoolkinderen aan te hooren. Het kindergezang was alleraardigst en toen het geeindigd was deed de Koningin den heer Kusse, onder wiens letding het kinderkoor stond, bij Haar komen om hem dank te zeggen voor de schoone uitvoering. In de Raadzaal teruggekeerd, liet de Koningin zich den Zeereerw. heer J. B. F. Brouwers, pastoor en deken van Hulst en den heer Ds M. L. de Boer, predikant alhier, voorstellen, met wie II. M. zich eenige oogen blikken onderhield. Daarna deed de Koningin zich de leden der feestcom missie voorstellen, waaraan Zij haren dank betnigde voor de vele moeite, welke dezen zich hadden gegeven voor de versiering der stad. Na het gebruik van een afternoon-tea, ving de rijtoer aan, welke een ware zegetocht is geweest. Overal waar het Kon. Echtpaar zich lertoonde werden Zij op geest driftige en hartelijke wijze begroet. Toen de stoet aan het Liefdehuis was gekomen, werd aldaar stil gehouden, ten einde de verpleegden die met den rector en de zusters op de stoep van het gebouw gesehaard stonden, in de gelegenheid te slellen de Koningin te kunnen huldigen. Nadat Anneke Peters H. M. een bloemtuil had aange- boden, welke door de Koningin onder een vriendelijke dankbetuiging werd aanvaard, betuigde H. M. haar leed- wezen aan de Moeder-Overste, dat zij wegens den be- perkten tijd niet in de gelegenheid was het gesticht te bezoeken, wat Zij anders zoo g'aarne en gewoonlijk doet. Aan het station gekomen, bevonden zich daar de beide wethouders om de Hooge Gasten uitgeleide te doen. Nogmaals dankte de Koningin den burgemeester voor de ontvangst Haar en den Prins bereid. Alvorens te vertrekken, stelde de Koningin den Burgemeester 300 voor de algemeene armen van Hulst en f 40 voor het politiecorps ter hand. Na met een handdruk afscheid te hebben genomen, besteeg de Koningin en de Prins den salonwagen. Toen de trein zich in beweging zette, wuifde II. M. ten afscheid de aanwezigen toe. Nadat de Kon. Gasten vertrokken waren, namen de feestelijklieden een aanvang. De volksspelen zijn met uitzorniering van enkele, uitnemend geslaagd. Ilet con cert op de Markt werd door een talrijke menigte bij gewoond. De verlichting slaagde uitmuntend. Vele particulieren hadden eveneens verlichtingen aangebracht en over het vuurwerk, waarmede den dag werd besloten, ging slechts een roep op. Het was werkelijk schitterend. De feestcommissie heeft eer van haar werk gehad en komt een welverdiend woord van dank toe. Ongeveer kwartier voor vijf lire in den namiddag was H. M. uit Ter Neuzen op vertrek naar Vlissingen. In het pas van Ter Neuzen had zich de vloot van Philippine en Bouchaute bestaande uit 65 hoogaarsen in een rij, lang ongeveer 600 Meter opgesteld. Zoodra de stoomboot op een afstand van 20 Meter het eerste vaartnig was genaderd werd heel langzaam gevaren, en gaf de heer Rammeloo-Kusse, voorzitter van die vloot het kommando om met de vlng in top te salueeren. H. M. en de Prins stonden op het dek bij de verschansing om de vloot in oogenschouw te nemen. Beiden groetlen heel viiendelijk en toen H. M. den burgemeester van Philippine op het eerste vaartuig in het oog kreeg groette zij hem nog eens afzonderlijk. Zeker zullen bij H. M. de dagen van den watervloed voor den geest zijn gekomen, toen zij met Z.Ed Achtb. over den dijk wancielde om de verwoesting in oogenschouw te nemen, die de vloed van 12 Maart heeft veroorzaakt. Ook onze visschers, anders voor geen klein gerucht vervaard, geraakten door dien groet van H. M. een weinig uit hun koers, zoodat het salueeren op sommige vaartuigen eerst minder goed, doch weldra beter ging. Onder die vlaggen waren 27 Belgische. Over het algeraeen leverde de vlootrevue een prachtig gezicht op Alle visschers zoowel Belgische als Holland- sche visschers waren verrukt over de minzaamheid onzer lieve Koningin. De burgemeester heeft dadelijk bij zijn thuiskomst een telegram aan Hare Majesteit gezonden om Haar en den Prins namens den raad en de gemeentenaren te dariken. Reeds Zondagmorgen vroeg ontving de burgemeester, namens H. M. per draad terug, dat met veel genoegen door H. M. de visschersvloot van Philippine in oogen schouw is genomen. Zitting van 13 September 1907. Vruorileeltl zijn P. J. W. v. A., arbeider te Saa van Gent, ter zake van le dronkenschap en 2e nacht- rumoer, tot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht. en tot eene boete van f 3, subs. 2 dageii hecht.; J. H., roeier te Ter Neuzen, F. J R., werkman te Sas van Gent, P. J. I)., muzikant te Middelburg, J. R, workman te Ciinge, C. W. W., stoker te Haarlem, !J. P., venter, zwervende L R., werkman te Ciinge, alien ter zake van openbare dronkenschap, ieder tot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht. D. F., voerman, F. J. P. K., bootwerker beiden te Ter Neuzen, ter zake als voren, ieder tot eene boete van 2, subs. 2 dagen hecht.P. O., koopman te Ter Neuzen, ter zake als voren, tot eene boete van 3, subs. 3 dagen hecht. H. K.. voei mansknecht te Ter Neuzen, ter zake als vorer. bij lierhaling tot eene boete van j 10, subs. 3 dagen hecht.; C. L J., voerman te Overslag, ter zake van het rijden met aaneen gekoppeide wagens, tot eene boete van 1, subs. 1 dag hecht. R. V.. bierhuishouder te Ter Neuzen, ter zake van het niet sluiten op tijd, tot eene boete va» /3, subs. 2 dagen hecht.; P. F. voerman P. A. R. postbode, beiden te Ter Neuzen, P. H. II., smH to W°t„fdorne - - M. P. d. Y. en J. D., koopliedeu te Zaamslagj C. T landbou wer te HoekV. v. d. V., schipper te Selzaete- J. V., zomier beroep te Bouchaute, alien ter zake van het rijwielen zonder licht, ieder tot eene boete van l,subs. 1 dug hecht. voor elke boete; E. B., paardenslachter te

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1907 | | pagina 2