i
i
Koninklijk besoek.
r e c h t siriinrir™
EEN DAPPERE ZUSTER.
FEUILLE TON.
Ylissingen, 18 Sept. Op de reede alhier
is gearriveerd het Duitsche stoomschip Witte-
kind, aan boord hebbende 800 Engelsche werk
lieden voor Antwerpen.
De Commissaris der Koningin heeft bij
circulaire de volgende dankbetuiging van H. M.
de Koningin en Z. K. H. den Prins der Neder-
landen, wegens de ontvangst in Zeeland be-
bekend gemaakt.
uAan de ingezetenen van Zeeland.
Ilet heeft Hare Majesteit de Koningin be-
haagd, mij Zaterdagavond te Rilland— Bath,
bij het verlaten van den trein, waarmede Hare
Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid de
Prins der Nederlanden uit Zeeland naar de
residentie terugkeerden, op te dragen aan de
bevolking van deze provincie Hoogstderzelver
levendigen dank over te brengen voor de luister-
rijke en geestdriftige ontvangst, welke aan Hare
Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid van alle
*4)den is bereid. Hare Majesteit en Zijne Konink
lijke Hoogheid waren ten zeerste ingenomen met
de vele bewijzen van trouw en aanhankelijk-
heid, welke allerwegen zijn betoond en waar
door opnieuw gebleken is, dat' Oranje en
Zeeland door hechte banden met elkander
vereenigd zijn".
Nog denzelfden avond ontving ik het volgend
telegram
r Commissaris der Koningin.
Middelburg.
In Den Haag teruggekeerd, wensch ik U
nogmaals mijn dank te kerhalen voor de on-
vergetelijke dagen, in Zeeland doorgebracht,
en voor de ontvangst, waardoor ik zoo diep
ben getroffen.
WILHELMINA".
20)
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Het stoffelijk overschot van den ouden reeder
-werd op het Nicolaas kerkhot te Hamburg in
het familiegraf bijgezet, dat hij reeds voor den
dood van zijn broer en zijne vrouw gekocht en
zichzelf tot rustplaats bereid bad. Gclrjktijdig
met hem droeg men ook den ouden Jozef ten
grave, die bij de verdediging van zijn meester
het leven liet.
Een onafzienbare stoet volgde de twee lijken,
wertTui6 hee1' Straus was gezien en bemind
Nu kw6^n^e dood ^a(^ a^er deelneming ver-
den inn erfgenamen van zijn kolossaai ver-
benever waren voorwerp van nieuwsgierigheid
eroen a^ouns^- ®'sa vergezelde haar gelief-
terwij,, (',n aan £>ra*- Doodsbleek stond
schakeldde SeoPende groeve, waarin reeds hare
ustten.
straat w
Luide gaf Karel aan zijn smart lucht hij
braakte in het Spaansch, Engelsch en Duitsch
verwenschingen uit tegen den moordenaar,
zoodat alle aanwezigen hem verwonderd aan-
staarden.
Elsa vermaande hem bedaard te zijn en zijne
aandoening te bedwingen. ,/Is dit de uitiug
der droefheid of de knaging van het geweten
vroeg Elsa zich weder af. Onwillekeurig weigerde
ze den arm van Karel die haar na afloop van
de begrafenis naar 't rijtuig wilde brengen.
Karel keek haar woedend na en wilde haar
volgen, doch werd door eenige heeren terugge-
houden.
Toen hij bij zijn rijtuig kwam, was Elsa
reeds verdwenen.
z/Ze vlucht en veracht mij," mompelde hij,
wat zou ik hier nog doen? Ik ga niet meer
terug in het kasteelzij mag het behouden.
Morgen wil ik het testament geopend hebben,
laat mij in geld betalen en dan ga ik weg,
ver over den oceaan. Hier brandt mij de
grond onder de voeten Hij stapte in
't rijtuig, en beval den koetsier naar een hotel
in Sint Pauli te rijden.
Wij hebben zelf ouze indrukken omtrent
het Koninklijk bezoek aan Ter Neuzen medege-
deeld. Niet onaardig achten wij het, om ook
eens enkele grepen te doen, uit een verslag van
een Belgischeu collega, die het bezoek aan
Zeeland bijwoonde, n.l. die van de Antwerpsche
Matin.
Hij schrijft onder meer
z/De versieringen te Middelburg hadden niet
veel te beteekenen, die te Vlissingen nog minder.
De Hollandsche koudheid week zelfs niet voor
de lieftalligheid door de Koningin tentoon ge-
spreid. Is liefde daar de fout van? Neen.
Het was anders in Ter Neuzen, een plaats
zoo dicht bij Belgie gelegen die bijna Belgisch
is en haren bloei en vooruitgang aan Belgisch
kapitaal te danken heeft. Daar was alles ver-
sierd, tot het geringste huisje toe. In elke
straat staat een eerepoort, prachtig en na'ief
gebouwd. Ieder huis is aan het andere ver-
bonden met guirlandes van rozen. De vensters
zijn open, maar de deuren gesloten, voor de
vensters zijn planken gespijkerd. Ter Neuzen
verwacht den inval der wereld
Er moeten door Ter Neuzen aan de ver
sieringen kolossale sommen besteed zijn.
Een bepaald karakter van het bezoek is, dat
bijna geen politie wordt waargenomen, en het
volk zich zoo ordelijk gedraagt. Soldaten zijn
er niet, slechts enkele gendarmen.
De Koningin werd aan de ponton opgewacht
door 2 muziekgezelschappen een christelijk en
De groote menschenmassa op het kerkhof
begon allengs te verminderen onder de laatsten,
die vertrokken, bevonden zich Bouman en
Mina.
„Kom, Mina," zeide de oude boer, zijne zware
hand op haren schouder leggend, //wat doen
we nog langer hier
//Dadelijk vader," antwoordde ze, vouwde
de hanclen saam en bad nog een oogenblik.
In de deur van het kerkhof ontmoetten ze
een jongen man in eenvoudige kleeding, die
vader en dochter opmerkzaam beschouwde. De
oude Bouman hield onwillekeurig de hand op
de borst en zei tegen Mina
z/Haast je wat, laten we voortmaken
Het meisje bleef echter een weinig achter
om korter bij den vreemdeling te komen.
De jonge man scheen een besluit genomen
te hebben. trad met een paar stappen Mina op
zij de en vroeg in goed Duitsch met een vreemd
accent
z/Vergeef mij, dat ik zoo vrij ben te vragen
of u familie van den heer Straus is
De oude Bouman keek den vrager wan-
trouwend aan en wilde hem met een knorrig j
een socialistisch gezelschap welks leden ool
de oranjekleuren op hoed, kol, of jas droegen,
De Koningin komt den schrijver voor als een
flinke jonge vrouw, die charmant kan groeten
en glimlachen.
De Prins daarentegen leek hem stijf en koud
welke koude uitdrukking op het gelaat den
geheelen dag bleef. Hij antwoordde zelfs niet
op de toejuichingen van het volk, waardoor
dit blijkbaar getroffen was
Op het plein bij de boot kende de geestdriffc
geen palen. Het was een donder van //Leve
de Koninginwaartusschen het //Vive la
Reine der Belgische journalisten, wat door
de Koningin met een lieven glimlach naar die
journalisten werd beantwoora.
De eerewacht die den stoet escorteerde, werd
gevormd door 12 notabelen van de stad, ge
zeten op sleeperspaarden, de mannen zagen er
flink uit, waren gekleed in avondtoilet met
witte broek en een oranjestrik aan de ceintuur.
In de stoet reed ook mede een groep Ter
Neuzensche journalisten, gekleed in reKngote
met een oranjekraag.
De opstelling der schoolkinderen schijnt ook
bijzonder de aandacht van den schrijver te
bebben getrokken. Na hunne hulde te hebben
beschreven, roept hij uit: A at een kinderen,
wat een kinderen 0, Wilhelmina
Verder blijkt uit het schrijven, dat onze
Antwerpsche collega steeds getroffen werd, door
de hulde, die allerwege aan de Koningin van
de Ter Neuzensche bevolking ten deel viel.
Over de waarheid van de door hem vermelde
feiten kunnen zij die ons verslag lazen, of nog
beter zij die een en ander meemaakten, het best
oordeelen. Wij achten zijn kijkje echter curiosi-
teitshalve wel der vermelding waard.
M. C. J. V., redaeteur-uitgever van de
Zeeuwsche Koerier te Sas van Gent, en mej M.
C. P. wed. P. J. v. d. S., uitgeefster van de
Ter Neuzensche Courant te Ter Neuzen, zijn
gedagvaard ter terccht/itting van de arron-
dissemeuts-rechtbank te Middelburg van den 4
October a. ter zake van smaadschrift.
Dit is geschied naar aanleiding van een
klacht door den heer .1. J. F. van Zeijl, redac-
teur van het katholieke blad Zeelandia te Hulst,
ingediend bij den officier van justitie te Mid
delburg tegen de Zeeuwsche Koerier te Sas
van Gent, welk blad in een artikel ter ver
dediging van de candidatuur Van Dalsum, ook
katholiek, uitdrukkingen heeft gebezigd van
belecdigenden aard, en tegen de Ter Neuzensche
Courant, welk blad het artikel uit de Zeeuwsche
Koerier als advertentie had opgenomeh.
In dat stuk, onder het opsehrift //Een laat-
ste woord aan de kiezers", kwam-o. a. voor dat
het //Gij moogt niet op Van Dalsum stemmen"
was gezegd //door mijnheer Fruijtier en mijnheer
Van Zeijl omdat van Dalsum hen in begin 1906
heeft betrapt op een daad van heimelijk kwaad-
spreken en zij zich niet hebben kunnen schoon-
wasschen."
In deze zaak zijn twee getuigen gedagvaard.
ECantonyerecEit te Ter> ^eusen.
z/neen" beantwoorden, doch hij had niet op
zijne dochter gerekend.
vWe zijn geen familie en hebben den over-
ledene niet eens gekend," zei ze, //waarom dacht
u dat
z/Wijl ik u bitter weenen zag, meende ik,
dat u familie waart," antwoordde de vreemde
ling, terwijl hij pas hield met den ouden boer,
die flink doorstapte en Mina met zich voorttrok.
//Jonge meisjes zijn toch nieuwsgierig," her-
nam de boer norsch, want hij meende, dat het
goed was, het gesprek te onderbreken.
//I)e oude heer heeft een vreeselijk uiteinde
gehad," zei de jonge man. ,/Wreet u iets naders
over den vermoedelijken moordenaar
Nu dacht vader Bouman, dat de vreemdeling
wist, wie hij was en dat hij hem alleen vroeg
om hem uit te vorschen. Hij bleef staan, stampte
met zijn stok op den grond en zei//Indien
gij meent, dat ik hier op straat den eersten den
besten te woord sta over mijn zoon, dan vergist
gij u zeer
(Wordt vervolgd.)
Omtrent het bezoek aan IV 1J L S T ontleenen wij
het volgende aan Zel.
Op het perron was de burgemeester ter ontvangst van
de Koningin aanwezig.
Nadat H. M. en de Prins waren uitgestapt, stelde de
Commissaris der Koningin den bnrgemeester aan H. M.
voor, die de Koningin en den Prins een kort woord
van weikom toesprak Een dochtertje van den burge
meester bood hier H. M. een bouquet aan.
Nadat de Kon. gastep zich eenige oogenblikken met
den burgemeester hadden onderhouden, traded Zij bui-
ten het station, om evenals het gevolg in de rijtuigen
plaats te nemen.
Bij het verschijnen van het Vorstelijk Echtpaar brak
een storm van toejuichingen los, welke zich voortplantte
overal waar de Hooge Gasten verschenen.
Aan het stadhuis gekomen, stapte de Koningin en de
Prins uit en werd het met loopers bcdekte bordes be-
treden. Hier dankte de Koningin wuivend voor de Haar
gebr achte geestdriftige begroeting. De Prins salueerde op
mihtaire wijze. Het dochtertje van den heer Wauters,
wethouder, bood hier een bouquet aan, terwijl bij het
binnentreden van het Raadhuis een zoontje van den
voorzitter der feestcommissie het deed uamens de burge-
rii van Hulst. Ailerminzaamst dankte de Koningin voor
de Haar geboden bloemen.
Nadat de Koningin en de Prins waren gezeten werden
de raadsleden door den Burgemeester voorgesteld. Met
elk hunner onderhield zich de Koningin zich eenigen tijd.
Daarna nam den Burgemeester het woord tot het
houden der volgende rede
MajesteitKoninlclijke Hoogheid
Het is _mij hoogst aangenaam Uwe Majesteit en Uwe
Koninklijke Hoogheid in deze gemeente te mogen be-
groeten en U, ook namens heeren raadsleden, secretaris
ontvanger en ingezetenen van Hulst nogmaals hartelijk
weikom te heeten en tevens onzen meest oprechten dank
te Drengen voor de groote eer van Uw hooggewaardeerd
bezoek.
Ten zeerste waardeeren wij het voorrecht thans eene
zoo schoone gelegenheid te'hebben om Uwe Majesteit
op ondubbelzinnige wijze blijk te geven van de vurige
gehechtheid aan Nederland en het Koninklijk Huis die
onze harten bezielt.
Toeri het heugelijk bericht ons bereikte, dat Uwe
Majesteit en Uwe Koninklijke Hoogheid voornemens
waren de gemeente de eer van Uw bezoek te geven,
werd die mededeeling door de ingezetenen met de
grootste vreugde vernomen.
9.®e" vvonder dan ook, dat de bevolking zich als om
strijd heeft opgemaakt om de ontvangst van Uwe Majesteit
en van Lwe Koninklijke Hoogheid, naar de mate barer
krachten, zoo waardig mogelijk te doen zijn
Stelden wij Uw bezoek aan deze streek in de droeve
igen van Maart 1906 op zeer hoogen prijs, niet minder
aardeeren wij het ook thans, dat Uwe Majesteit en
we Koninklijke Hoogheid, moeite noch bezwaren
hebben ontzien, om met Zeeuwsch-VIaanderen nader
kennis te maken en ook deze gemeente in Uw reisplan
op te nemen.
Dankbaar brengen wij U daarvoor hulde en als tolk
der ingezetenen spreek ik den wensch uit, dat het
vereenigd met Uwe Koninklijke Hoogheid God moge
behagen op Uwer Majesteit Regeering Zijnen mildsten
zegen, tot in lengte van jaren, te doen rusten.
Ik eindig met den uitroepLeve de Koningin!
Leve de Prins
Alleaanwezigenherhaalden daarop het Leve deKoningin
en de Prins.
Hierna nam H. M. het woord en sprak
Mijnheer de Burgemeester
Voor de vertolking van de gevoelens, voor den Prins
en Mij gekoesterd, zoowel door den gemeenteraad en
verdere notabelen, als door de ingezetenen van Hulst,
breng Ik u Mijnen dank.
Konden wij in de droeve dagen van Maart 1906 op
onzen doortocht naar de hieraan grenzende, geteisterde
streek, ons in deze gemeente niet ophouden, met dubbel
veel genoegen bezoeken wij haar thans.
Het hartelijk weikom, dat ons allerwege tegenklonk
de kwistig versierde woningen, die getuigen dat Hulst's
burgerij noch tijd, noch moeite gespaard heeft, om ons
een feestelijke ontvangst te bereiden ja geheel die ont
vangst zelve legt een schoone en creffende getuigenis af
van <len trouw en verknochtheid van Hulst jegens Mij
en Mijn huis.
Wij zullen nimmer vergeten degelukkige oogenblikken,
te midden van zijne bevolking doorgebracht, en al wat
wij van haar mochten ondervinden.
Wij zullen steeds met belangstelling en genegenheid
dezer gemeente gedenken en blijven de beste wenschen
koesteren voor haar geluk en voorspoed." v
Vervolgens werden de burgemeesters van het kanton
Hulst voorgesteld, waarna de heer C. IJsebaert, burge
meester van St. Jansteen het volgende adres voorias
Mevrouw,
Aan H. M. ae Koningin.
Nu de gemeente Hulst, de aloude veste, die door Uwer
Majesteits roemruchtigen voorzaat aan Nederland werd
toegevoegd, het hooge voorrecht geniet, om Uwe Majesteit
en Zijne Koninklijke Hoogheid, den Prins der Neder
landen, Hertog van Mecklenburg, binnen hare wallen te
begroeten, moge het onsburgemeesters der gemeenten
van het kanton Hulst vergund zijn, de eerbiedige
gevotlens van innige verknochtheid te vertolken, waar
mede de ingezeten dier gemeenten jegens Uwe Majesteit
en ons geliefd Vorstenhuis zijn vervuld.
Schoon door den breeden Scheldestroom van het overige
Nederland gescheiden, en aan de uiterste grenzen van
het Rijk wonende, gevoelen wij ons niettemin, 6en van
zin met alien, die U we Majesteit, als trou we onderdanen,
de verzekering van hunue liefde en toewijding mogen
aanbieden.
Met vreugde hebben wij dan ook dezen blijden dag
begroet, maar met niet minder diepgevoelde dankbaar-
heid gedenken wij daartiij tevens den onvergetelijken
dag in het bange voorjaar'van 1906, toen Uwe Majesteit,
vergezeld van Haren Doorluchtigen Gemaal, onze door
den watersnood zoo zwaar geteisterde streek bezocht.
Woorden van troost en opbeuring werden toen gesproken
die, gevoegd bij het vele door Uwe Majesteit verricht
om den nood te lenigen, een bewijs te meer gaven dat
Uwe Majesteit zich een gevoelt met Haar volk.
Wij bidden den Almachtige, dat Hij de zegenrijke
regeering van Uwe Majesteit moge bes'tendigen tot in
lengte van dagen en smeeken de beste zegeningen over
Uwe Majesteit en ons dierbaar Vaderland af."
De Koningin aanvaardde welwillend dat adres en be-
antwoordde dit met de volgende toespraak
Mynheer de Burgemeester
Het is mij aangenaam de burgemeesters van dit kanton
tijdens mijn bezoek aan Hulst te ontvangen en ik betuig
u mijn d5nk voor de woorden, toi ons gericht namens
uw ambtgenooten, en de ingezetenen van de gemeenten
van het voorraalig 5e district.
Wij stellen de gevoelens der bevolking op hoogen
prijs en zijn diep getroffen door ae warme en hartelijke
ontvangst, die ons allerwege is ten deel gevallen.
Voegde, voor meer dan drie eeuwen, stadhouder
Frederik Hendrik ook deze landstreek tot de vereenigde
gewesten, steeds heeft hare bevolking blijk gegeven van
onbezweken tronw en aanhankelijkheid aan mijn stain-
huis.
Dat deze traditie, die ook thans nog in ruime mate
bij haar voortleeft, heeft zij heden op zoo welsprekende
wijze bewezen.
Als gij straks, mijne heeren, zult zijn teruggekeerd
in de gemeenten die aan Uwe zorgen zijn toevertrouwd,
dan verzoek ik U de bevolking mijn dank over te
brengen voor de hulde, ons tijdens den tocht, welken
wij door het kanton Hulst maakten, bewezen. Wilt
tevens daaraan toevoegen onzen hartgrondigen wensch,
dat zij spoedig de ramp, die haai getrotfer. heeft, geheel
moge te boven komen en een tijdperk ingaan van voor
spoed en geluk."
Alsnu onderhield de Koningin zich eenigen tijd met
de burgemeesters en won belangstellend inliclitingen
omtrent den toestand hunner gemeente.
Kort daarna verscheen de Koningin en de Prins
wederom op het bordes om de aubade der schoolkinderen
aan te hooren.
Het kindergezang was alleraardigst en toen het
geeindigd was deed de Koningin den heer Kusse, onder
wiens letding het kinderkoor stond, bij Haar komen
om hem dank te zeggen voor de schoone uitvoering.
In de Raadzaal teruggekeerd, liet de Koningin zich
den Zeereerw. heer J. B. F. Brouwers, pastoor en deken
van Hulst en den heer Ds M. L. de Boer, predikant
alhier, voorstellen, met wie II. M. zich eenige oogen
blikken onderhield.
Daarna deed de Koningin zich de leden der feestcom
missie voorstellen, waaraan Zij haren dank betnigde
voor de vele moeite, welke dezen zich hadden gegeven
voor de versiering der stad.
Na het gebruik van een afternoon-tea, ving de rijtoer
aan, welke een ware zegetocht is geweest. Overal waar
het Kon. Echtpaar zich lertoonde werden Zij op geest
driftige en hartelijke wijze begroet.
Toen de stoet aan het Liefdehuis was gekomen, werd
aldaar stil gehouden, ten einde de verpleegden die met
den rector en de zusters op de stoep van het gebouw
gesehaard stonden, in de gelegenheid te slellen de
Koningin te kunnen huldigen.
Nadat Anneke Peters H. M. een bloemtuil had aange-
boden, welke door de Koningin onder een vriendelijke
dankbetuiging werd aanvaard, betuigde H. M. haar leed-
wezen aan de Moeder-Overste, dat zij wegens den be-
perkten tijd niet in de gelegenheid was het gesticht te
bezoeken, wat Zij anders zoo g'aarne en gewoonlijk doet.
Aan het station gekomen, bevonden zich daar de beide
wethouders om de Hooge Gasten uitgeleide te doen.
Nogmaals dankte de Koningin den burgemeester voor
de ontvangst Haar en den Prins bereid.
Alvorens te vertrekken, stelde de Koningin den
Burgemeester 300 voor de algemeene armen van Hulst
en f 40 voor het politiecorps ter hand.
Na met een handdruk afscheid te hebben genomen,
besteeg de Koningin en de Prins den salonwagen.
Toen de trein zich in beweging zette, wuifde II. M.
ten afscheid de aanwezigen toe.
Nadat de Kon. Gasten vertrokken waren, namen de
feestelijklieden een aanvang. De volksspelen zijn met
uitzorniering van enkele, uitnemend geslaagd. Ilet con
cert op de Markt werd door een talrijke menigte bij
gewoond.
De verlichting slaagde uitmuntend. Vele particulieren
hadden eveneens verlichtingen aangebracht en over het
vuurwerk, waarmede den dag werd besloten, ging
slechts een roep op. Het was werkelijk schitterend.
De feestcommissie heeft eer van haar werk gehad en
komt een welverdiend woord van dank toe.
Ongeveer kwartier voor vijf lire in den namiddag
was H. M. uit Ter Neuzen op vertrek naar Vlissingen.
In het pas van Ter Neuzen had zich de vloot van
Philippine en Bouchaute bestaande uit 65 hoogaarsen
in een rij, lang ongeveer 600 Meter opgesteld. Zoodra
de stoomboot op een afstand van 20 Meter het eerste
vaartnig was genaderd werd heel langzaam gevaren,
en gaf de heer Rammeloo-Kusse, voorzitter van die
vloot het kommando om met de vlng in top te salueeren.
H. M. en de Prins stonden op het dek bij de verschansing
om de vloot in oogenschouw te nemen. Beiden groetlen
heel viiendelijk en toen H. M. den burgemeester van
Philippine op het eerste vaartuig in het oog kreeg
groette zij hem nog eens afzonderlijk. Zeker zullen
bij H. M. de dagen van den watervloed voor den geest
zijn gekomen, toen zij met Z.Ed Achtb. over den dijk
wancielde om de verwoesting in oogenschouw te nemen,
die de vloed van 12 Maart heeft veroorzaakt.
Ook onze visschers, anders voor geen klein gerucht
vervaard, geraakten door dien groet van H. M. een
weinig uit hun koers, zoodat het salueeren op sommige
vaartuigen eerst minder goed, doch weldra beter ging.
Onder die vlaggen waren 27 Belgische.
Over het algeraeen leverde de vlootrevue een prachtig
gezicht op Alle visschers zoowel Belgische als Holland-
sche visschers waren verrukt over de minzaamheid onzer
lieve Koningin.
De burgemeester heeft dadelijk bij zijn thuiskomst
een telegram aan Hare Majesteit gezonden om Haar en
den Prins namens den raad en de gemeentenaren te
dariken.
Reeds Zondagmorgen vroeg ontving de burgemeester,
namens H. M. per draad terug, dat met veel genoegen
door H. M. de visschersvloot van Philippine in oogen
schouw is genomen.
Zitting van 13 September 1907.
Vruorileeltl zijn P. J. W. v. A., arbeider te
Saa van Gent, ter zake van le dronkenschap en 2e nacht-
rumoer, tot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht. en
tot eene boete van f 3, subs. 2 dageii hecht.;
J. H., roeier te Ter Neuzen, F. J R., werkman te
Sas van Gent, P. J. I)., muzikant te Middelburg,
J. R, workman te Ciinge, C. W. W., stoker te
Haarlem, !J. P., venter, zwervende L R., werkman
te Ciinge, alien ter zake van openbare dronkenschap,
ieder tot eene boete van f 1, subs. 1 dag hecht.
D. F., voerman, F. J. P. K., bootwerker beiden te
Ter Neuzen, ter zake als voren, ieder tot eene boete van
2, subs. 2 dagen hecht.P. O., koopman te Ter Neuzen,
ter zake als voren, tot eene boete van 3, subs. 3
dagen hecht.
H. K.. voei mansknecht te Ter Neuzen, ter zake als
vorer. bij lierhaling tot eene boete van j 10, subs. 3
dagen hecht.; C. L J., voerman te Overslag, ter zake
van het rijden met aaneen gekoppeide wagens, tot eene
boete van 1, subs. 1 dag hecht.
R. V.. bierhuishouder te Ter Neuzen, ter zake van
het niet sluiten op tijd, tot eene boete va» /3, subs.
2 dagen hecht.; P. F. voerman P. A. R. postbode,
beiden te Ter Neuzen, P. H. II., smH to W°t„fdorne - -
M. P. d. Y. en J. D., koopliedeu te Zaamslagj C. T
landbou wer te HoekV. v. d. V., schipper te Selzaete-
J. V., zomier beroep te Bouchaute, alien ter zake van het
rijwielen zonder licht, ieder tot eene boete van l,subs. 1
dug hecht. voor elke boete; E. B., paardenslachter te