Gemengde berichten.
Hoogwatergetij te Ter Neuzen.
(Wordt Terrolgd).
Aan den Rijksvischafslag te lJmuiden werd
Woensdagmorgen aangebracht een levende haai
van ruim drie meter lengte. Het monstei was
door een inwoner van Zandvoort aan het strand
gevonden. Het reusachtig dier had veel bekijks.
Kooper was de heer A. Hofer voor f 5.
Het nut van krantenlezen. Door den
heer H. was bij de politie aangifte gedaan,
dat hij in een drogistwinkel te Arnhem zijne
portemonnaie met 5 op de toonbank had laten
liggen, welke bij zijn terugkomst in den winkel
niet meer aanwezig was, terwijl de winkelbe-
diende beweerd had haar niet te hebben opge-
merkt.
Dit politieberichtje las een lljarig meisje
Zaterdagmorgen in een dagblad waarop zjj haar
vader mededeelde j.l. Donderdag, terwijl zij
in vermelden drogistwinkel was, een gesprek
tusschen den bediende en den knecht te hebben
aangehoord, waarbij zij het hadden over een
gevonden portemonnaie.
Haar vader deelde dit de politie mede, het
welk tot aanhouding van den winkelbediende
en den winkelknecht leidde, die vervolgens een
volledige bekentenis aflegden. De portemonnaie,
waarin nog een halve guldenstuk aanwezig was,
hadden zij verstopt in een hoop zeegras onder
de toonbank.
Dinsdagmorgen is een zesjarig kind te
Stavenisse, terwijl de ouders voor enkele oogen-
blikken afwezig waren, op den zolder geklommen
en naar alle waarschijnlijkheid achterover, van
de ladder gevallen. De arme kleine werd schijn-
baar levenloos door de radelooze moeder ge
vonden, liggende met het hoofdje op den drempel.
De terstond ontboden geneesheer vermocht het A
bewustzijn niet op te wekken, dat eerst ver- y
scheidene uren later terugkeerde.
Uiterlijke teekenen bestaan alleen in een
schram en eenige gezwellen.
De toestand van het kind, wier geestvermogens
gelukkig niet schijnen gekrenkt te zijn, maar
die, in wakenden toestand als weezenloos voor
zich henen staart, is zorgelijk.
Te Termunten (Gr.) is Maandagnamiddag
een driejarig dochtertje van den heer Stegmeijer
onopgemerkt in een gracht geloopen en levenloos
daaruit opgehaald,
Uit Amsterdam meldt men
Nader blijkt dat het gezin Schaap aan de
Spiegelgracht zich vergiftigd heeft door middel
van Pruisisch zuur. De resultaten van het ge-
neeskundig onderzoek in het Wilhelmina-gast-
huis waarheen de lijken ter sectie werden over-
gebracht, heeft dit uitgewezen.
De 22jarige G. de H.. die haar kind in
een sloot aan de Langekade te Rotterdam te
water wierp, is Dinsdagavond op vrije voeten
gesteld. Het kind is door bemiddeling van den
commissaris van politie, den heer L. J. C. Vuijk,
uitbesteed bij een vrouw in de Warmoezierstraat.
Bij de te Oldenzaal gehouden verkooping
van schutterspakken golden deze 55 cts. a
f 1.25 sjako's en petten werden verhandeld
voor 5 ctsde vijf.
In den nacht van Zondag op Maandag
betrapte een wisselwachter even voorbij het
station Vesoul 2 mannen, die bezig waren
balken over de rails van 't spoor te leggen,
waarop de sneltrein BazelParijs moest pas-
seeren. Toen zij zich ontdekt zagen, sloegen
zij de lantaarn van den wisselwachter stuk
en verdwenen in de duisternis. De be-
ambte gaf onmiddellijk van het gebeurde
kennis aan het station, waar men het sein op
onveilig zette en aldus een groot onheil wist
te voorkomen. De wisselwachter heeft slechts
een zeer vaag signalement van de 2 misdadiger3
kunnen geven.
Te Zurich en te Genua zijn gfabrieken"
van valsche Fransche bankbiljetten van 100
francs ontdekt en te Parjjs is een man aange-
houden, die deze bankbiljetten uitgaf. Zij waren
zoo bedriegelijk nagebootst, dat zelfs de Fransche
bank er eenige had ingewisseld. Men zegt,
dat de falsarissen voor een millioen van hun
biljetten hebben verspreid.
In de haven van Brussel is voor eenige
dagen een schip, de Deux Freres, aangevaren
door eene der stoombooten van den dienst
Brussel-Amsterdam. De aangerichte schade be-
draagt omtrent 75000 f'r.
De stoomboot Jeanette, welke sinds dien
reeds eene reis naar Holland deed, is gisteren
bij haren terugkeer te Brussel, door deurwaar-
ders in beslag genomen.
Het eerste fotografische portret. Een
indertijd in Londen zeer bekend ingenieur, de
heer Andrew Shanks, was een intieme vriend
van Daguerre, bij wien hij bij zekere gelegen-
heid te Parijs kwam logeeren. Daguerre had
toen nog nooit anders dan landschappen opge-
nomen. Toen het gesprek op de fotografie
kwam had Shanks het ongeluk te zeggen
„Maar waarom beproeft ge nu ook niet eens
een portret te vervaardigen" Daguerre liet
zich dit geen tweemaal zeggen, hield zijn vriend
aan zijn woord, die er in toestemde zyn eerste
model te zijn. Shanks zat in het brandende
zonnetje gedurende ruim een uur, onbewegelijk
als een m-ummie, tegenover de camera van
Daguerre.
Het beeld moet, volgens de Westminster Gazette
nog in het bezit van des heeren Shank's na-
komelingen zijn.
De roemhet allereerst gefotografeerd te
zijn, was echter duur betaald.
De industrieele waarde der .Alpen. Men
heeft geschat, dat de Fransche Alpen een water-
valkracht van drie millioen paardekrachten
opleveren. Werd diezeltde kracht door gewone
stoommachines voortgebracht, dan zouden daar-
toe 17,000,000 ton kolen verbruikt moeten
worden. Natuurlijk is de waterkracht van elken
berg niet zoo maar aan te wenden, maar de
kosten voor den aanleg zijn geringer dan wan
neer de kracht op andere wijze benut zou moeten
worden. De gezamenlijke kracht van al de van
de Alpen komende bergstroomen zou ongeveer
dertig maal zoo groot zijn als van die der
Fransche Alpen.
DAGEN.
Voorm.
Nam.
Zaterdag 20 April
Zondag 21 n
Maandag 22 n
Dinsdag 23 n
Woensdag 24 n
Donderdag 25
Vrijdag 26
6.23
7.27
8.52
10.18
11.25
0.32
6.53
8.7
9.33
10.55
11.49
12.11
12.52
n. Een a (ires van H. H. M. Wauters, bierbrouwer te
Hulst, welke daarin te kennen geeft dat hij op bet kadastrale
perceel sectie B no. 485, gelegen aan den nieuwen Stations-
weg te Ter Neuzen, wenscht te bouwen een cafe en logement
orereenkomstig de nevens ingezonden plattegrondsteekening
dat de open ruimte achter dit gebouw niet zal voldoen
aan het bepaalde bij art. 28 der bouwverordening
dat ingevolge genoemd artikel de gemeenteraad evenwel
voor hoekhuizen de open ruimte ook elders dan achter het
gebouyv kan toelaten
dat van hetzelfde kadastrale perceel aan den openbaren
weg terzijde van het gebouw, onbebouwd zal blijven een
ruimte breed 1,80 cM. en lang 21,80 M.
Bedenen waarom adressant beleefd verzoekt de in meerge-
noemd artikel bedoelde ruimte ook elders dan achter het
gebouw toe te laten.
De Voorzifter deelt mede dat dit adres pas is ingekomen,
hij steit voor het te reuvoyeeren naar Burg, en Weth. om
ad vies.
Aldus wordt z. h. s. besloten.
m. Een adres van J. M. van den Meerendonk, winkelier,
wonende te Ter Neuzen, welke zich beklaagt dat voor zijn
woning in de Noordstraat no. 24 twee riolen iiggen (juist
voor den ingang van zijn winkel), welke meest altijd verstopt
zijn en dan, zooals te begrijpen is, een ondraaglijke lucht
verspreiden
dat deze riolen het water ontvangen moeten van twee strat en
zoodat vooral op de dagen dat er geschuurd en geschrobt
wordt, de toevoer van modderig water en vuilnis te groot
is en alzoo een gedeelte der straat overstroomd wordt
dat de stank welke deze riolen afgeven soms zoo erg is,
dat winkeldeur, vensters en puiraam moeten gesloten worden
gehouden en alzoo geen versche en frissche lncht kan genoten
worden
dat verzoeker toch niet verplicht is telkensdieopeenhoopingen
van modder en vuilnis op te ruimen of te laten opruiraen
dat verzoeker, dunkt hem, al last genoeg heeft van de
electrische paal, welke aan zijne woning staat, daar deze paal
niet alleen dient voor vrijende paartjes en onzedelijke ge-
sprekken, doch Ook als urineplaats en wat dies meer zij
gebruikt wordt
dat verzoeker evenals ieder ander belasting-betalende burger,
hoegenaamd geen last dient te lijden van het bovengenoemde
redenen waarom verzoeker op grond van dit alles verzoekt,
hieraaa een eind te willen maken en wel door de riolen een
andere plaats te geven en toezicht te doen houden op ge-
uoemde paal.
De Voorzitter deelt mede dat hierin reeds gedeeltelijk is
voorzien of zal voorzien worden. De gemeente-bouwmeester
rapporteerl het volgende
v Voor dat bedoelde straatsyphons voor het huis thans
bewoond door Van den Meerendonk geplaatst zijn, liep het
regen- en spoelwater van de Noordstraat en van de Lange
Kerkstraat steeds over de bestrating en door een open goot
in een syphon, gelegen voor het winkelhuis, thans bewoond
door .den beer Geelhoedt. Om een regelmatiger overgang
te verkrijgen is de bestrating in de Lange Kerkstraat tegen
de woning van Van den Meerendonk verhoogd en is een
riool van ijzeraarden buizen onder de bestrating gelegd aan-
sluitende aan een hoofdriool. Om de rioolgassen te keeren
zijn daarna voorloopig twee gebruikte straatsyphons, welke
voorzien zijn van tongen of slankafsluiters, geplaatst. Deze
zyn evenwel Kte klein en van eene verkeerde constructie,
waardoor ze lastig knnnen worden schoongemaakt. De nieuwe
straatsyphons zijn evenwel reeds gearriveerd en worden nu
achtereenvolgens geplaatst, ook voor het huis van Van den
Meerendonk. De syphons worden geregeld schoongemaakt,
zoodat overstroomingen en verstoppingen niet zoo dikwijls
sullen plaats hebben.
Daar de syphons de rioolgassen niet doorlaten is verplaatsicg
niet noodig."
Uit dit rapport blijkt dns, dat er reeds aan het bezwaar
van adressant voor een deel is tegemoet gekomen. De be
strating is daar ook pas verbeterd. Wat de telefoonpaal
betreft, daar is niets aan te doen, die staat er nu eenmaal,
ea wat die vrijende paartjes betreft, dat zullen we maar aan
de politie overlaten, deze ziet er trouwens al op toe.
3. Motor- en Rijwitleerordening
De Voorzitter herinnert dat nog steeds onafgedaan is ge-
bleven de Motor- en Bijwielverordeniog. Met Gedep. Staten
bestoad een verschil naar aanleiding van het voorgestelde
art. 2, regelende het afsluiten van wegen. Burg, en Weth.
stellea thans voor dit artikel te doen vervallen en eveneens
art. 3.
Voorts wordt voorgesteld art. 4, dat nu 2 wordt (evenals
de verdere nummering der artikels nu ook verandert) te lezen
Over wegen, welke nit kracht van eenige verordening gesloten
zijn verklaard, mag niet worden gereden met vervoermiddelen
waarvoor zjj zijn gesloten verklaard.
Verder wordt voorgesteld te laten vervallen artt. 18, 19
en 20 van het oorspronkelijk voorstel waarin de snelheid werd
geregeld waarmede mag worden gereden.
Het voorstel van Burg, en Weth. wordt met algemeene
stommen aangenomen.
3. Verzoek onderwijzer P. Tazelaar om ontz'.ag.
De Voorzitter geeft lezing van een schrijven van P. Taze
laar, onderwijzer aan school C, welke wegens zijne benoemizg
te KapeUe verzoekt hem zoo spoedig mogelijk ontslag te
verleenen.
Burg, en Weth. stellen voor den heer Tazelaar tegen 1
Mei eervol ontslag te verleenen. Nu is er op school A een
onderwijzer meer dan de wet vereischt. In verband daarmede
stellen Burg, en Weth. voor den jongsten onderwijzer aan
die school op wachtgeld te stellen. 1 >eze kan dan voorloopig
aan school C worden geplaatst voor Tazelaar en als er voor
school C een oproeping is gedaan solliciteeren, waarna hij
daar definitiet kan worden benoemd.
De heer VisserKan die onderwijzer niet naar school C
worden overgeplaatst
De Voorzitter: Neen, dat kan niet. Wij zouden er hem
wel voorloopig tijdelijk willen benoemen, en later definitief,
om aan den vorra te voldoen. De heer Vooren, het hoofd
van school A, dien wij met ons voorstel in kennis stelden,
komt echter tegen die regeling op. Nu de zaak eenmaal
zoover besproken is, zal ik dien brief aan ons ook maar
voorlezen. Deze is van den volgenden inhoud:
Naar aanleiding eener missive, dd. 16 April 1907, heden
•ntvangen, heb ik de eer u te melden, dat, zooals u wel
bekend is, de wet op het Lager Onderwijs voorschrijft
tot 40 leerlingen aan een school een hoofd,
bij 41 een hoofd plus een onderwijzer.
f 81 err twee
en verder voor elk 55tal leerlingen 1 onderwijzer meer, dat
wil dus zeggen
voor 146 leerlingen een hoofd plus 3 onderwijzers,
r 201 v v 4 r
256 5
311 0 Y 6 r
Nu was het aantal leerlingen op 15 Jan. 1907 aan school
A 303, alzoo 8 minder dan de laatste 55.
Beleefd waag ik u te vragen, of het in 't belang van het
onderwijs aan school A zal zijn, om die 8 leerlingen minder
een onderwyskracht aan die school te ontnemen, in de belang-
rijkste gemeente van Zeeuwsch-Vlaanderen, nasr welker handel-
wijze kleinere gemeenten geneigd zijn een voorbeeld te nemen.
En te meer omdat de bevolking toenemende is en door binnen-
komen van menschen uit andere plaatsen, het geheele jaar
door, dit getal 8 spoedig zal worden bereikt of overschreden.
Zoo was in 1906 de bevolking van school A steeds tusschen
315 en 400.
Waar de wet eischt, dat bij 41 leerlingen en bij 91 leer
lingen een onderwijzer meer wordt aangesteld, zoodra de 40
en de 90 slechts met een worden overschreden, meen ik te
mogen veronderstellen, dat het niet de bedoeling is, om 8
leerlingen te weinig een getal dat zeer waarschijnlijk
weldra minder dan 8 zal bedragen, een onderwijzer te
ontslaan.
Bescheidenlijk meen ik u nog te moeten opmerken, dat
het wachtgeld, toe te kennen aan een onderwijzer die door
opheffing van zijne betrekking ontslagen wordt, ook voor een
goed deel ten laste komt der gemeente, die hem ontsloeg.
Daardoor vervalt niet onbelangrijk het geldelijk voordeel, dat
de gemeente, bij zoo'n ontslag, zou genieten, wijl de minima-
salarissen der in dienst zijnde onderwijzers door het Bijk
worden vergoed.
De Voorzitter merkt op dat het wisselvallig is, of de school-
bevolking toeneemt. Wel is waar komen er menschen zich
hier vesligen, maar er vertrekken er ook dikwijls. Overigens
zijn door de wet eischen gesteld waaraan moet voldaan worden.
Wanneer dat geschiedt, vait er niets te zeggen. Wat betreft
de bewering dat kleinere gemeenten zich zouden regelen naar
eene belangrijke gemeente als Ter Neuzen, spreker gelooft,
dat ze bij overcompleet van onderwijzers toch wel zullen
handelen zooals hun 't best voorkomt, zonder er op te letten
wat hier geschiedt.
De heer De Masier wijst op de schommeling in het aantal
leerlingen gedurende het voorgaande jaar. Dat liep volgens
het schrijven van het hoofd van 315 tot 400, een belangrijk
verschil dus van 85. Dan is het toch te veronderstellen dat
het tekortkomend aantal van 8 leerlingen spoedig zal worden
bereikt. Spreker acht het zeker niet in het belaag van het
onderwijs om een goede leerkracbt weg te zenden, met de
kans spoedig er weer een noodig te hebbeu, met al de be-
slommeringen die aan eene oproeping en benoeming verbonden
zijn. Hij acht het toch niet aanbevelenswaardig om zoo
spoedig een onderwijzer weg te zeuden en meent dat het
voordeel bij het op wachtgeld stellen, voor de gemeente ook
niet zoo groot is.
De Voorzitter Het is de vraag of spoedig weer een
onderwijzer zal moeten worden benoemd.
De heer De Masier: De wet zegt toch dat op elke 55
kinderen meer er een onderwijzer moet zijn. Wanneer er
dus 311 zijn is die onderwijzer weer noodig.
De Voorzitter: Wanneer het aantal leerlingen op 15 Jab.
althans zoo hoog is.
De heer De MasierDat staat niet in de wet. De Baad
heeft zich bij de bepaling der salarissen op het ruime stand-
punt gesteld, dat een salaris boven het minimum in het
belang van het behoud van goede leerkrachten noodig was
en nu zou men, wanneer het aantal leerlingen maar even
beneden het aantal gedaald is, waarvoor men met het getal
onderwijzers slechts aan de minimum eischen der wet vol-
deed er een ontslaan. Dat strookt niet met elkaar en het
is toch ook te voorzien, dat men in een gemeente met 9000
inwoners wel een schommeling van 8 leerlingen zal hebben.
Ik geloof ook niet dat het geldelijk voordeel voor de ge
meente zoo groot zal zijn, misschien een paar honderd gulden.
Wanneer men dan evenwel de kosten, verbonden aan het
benoemen van een nieuwen onderwijzer rekent, schiet er niet
veel van over, daar er naar ik meen thans besloten is, om
bij eene eventueele vacature persoonlijk een onderzoek naar
de sollicitanten in te stellen.
De Voorzitter betoogt dat het voordeel voor de gemeente
grooter is. Er wordt ook geen werkkracht weggezonden, daar
deze kan solliciteeren naar school C. Hij zou er geen be
zwaar tegen hebben om een onderwijzer overcompleet te
hebben, wanneer men die dan overal kon gebruiken, om bv.
bij ziekte van anderen aan de een of andere school dienst te
doen. Dat gaat evenwel niet, daar de onderwijzers aan eene
bepaalde school moeten worden benoemd. Er moet toch met
de financien ook rekening gehouden worden. Had men daar
ruimschoots over te beschikken, dan was het wat anders,
want als men aan de eene school een onderwijzer te veel
houdt, zou men dat ook aan de andere scholen moeten doen.
De heer De JagerHoe groot was het aantal leerlingen
op 1 April f
Na onderzoek blijkt dat het aantal leerlingen aan school
A op 1 April bedroeg 291, dus 12 minder dan met 15 Jan.
en 20 beneden het cijfer waarvoor een zesde onderwijzer
noodig is volgens de wet.
De heer De Jager meent dat, waar blijkt dat het aantal
kinderen nu zooveel verschilt, het 't beste is Tazelaar te ont
slaan en Boldanus aan school A op wachtgeld te stellen,
opdat deze dan naar school C kan solliciteeren.
De heer Verbrugge is van gevoelen dat het herhaaldelijk
overplaatsen van onderwijzers niet bevorderlijk zou zijn voor
het onderwijs, maar in dit geval, waar het dan toch ook zeer
goed mogelijk is dat we dit jaar geen onderwijzer meer noodig
hebben, vindt hij de regeling zooals die door Burg, en Weth.
wordt voorgesteld wel aanbevelenswaardig. Later kan men
dan altijd zien en Boldanus kan dan toch als leerkracht voor
de gemeente behouden blijven. Door de financieele kwestie
worden we wel eenigszins tot die oplossing gedrongen.
De Voorzitter wijst er ook op dat het de bedoeling is
Boldanus voor het onderwijs alhier te behouden. De zaak
is door het Dag. Best, aldus besproken. Nu is later het
schrijven van den heer Vooren gekomen, maar hij vindt het
lastig, om thans, bij afwezigheid der andere leden van het
Dag. Best, daaromtrent een uieuw voorstel te doen. Voor
gesteld wordt dus om Tazelaar tegen 1 Mei ontslag te ver
leenen en dan dadelijk op te roepen.
De heer Visser herinnert dat destijds besloten is, dat een
onderwijzer pas 3 maanden na zijne ontslag-aanvrage ontslag
krijgt. Dit is dan veel vlugger. Hij acht dat niet raadzaam.
Eerst doen ze veel moeite om benoemd te worden en als ze
eenmaal benoemd zijn, gaan ze weer spoedig heen.
De heer Verbrugge Als er spoedig in de vacature kan
voorzien worden is er toch geen bezwaar om vroeger ontslag
te verleenen.
De Voorzitter Daarom wordt het ook voorgesteld, ofschoon
ik er niet voor ben om maar steeds van gestelde regelen af
te wijken.
De heer Visser vraagt welk een financieel voordeel voor
de gemeente uit het op wachtgeld stellen van Boldanus
voortspruit.
De Voorzitter antwoordt f 270. Maar daar gaat het eigen-
lijk niet om. Hij vindt het ook een onaangename zaak,
maar Burg, en Weth. zijn nu door het samenvallen met het
vertrek van den heer Tazelaar tot het voorstel gekomen.
De heer De Masier vraagt wat eigenlijk de redeneering
van Burg, en Weth. is geweest om tot het voorstel te geraken.
De Voorzitter verklaart nu ook, de zaak onaangenaam te
vrnden, van den heer Van den Hoek is het bekend dat hij
gloeit voor de belangen van het onderwijs. Hij kan dus niet
begrijpen dat dit voorstel gedaan wordt.
De Voorzitter geeft te kennen dat Burg, en Weth. van
meening waren dat de door hun voorgestelde, eene goede
oplossing was, in het belang der gemeente. Door het schrijven
van den heer Vooren krijgt de zaak wel een ander aanzien.
Hij kan echter niet begrijpen dat er het vorig jaar aan school
A een schommeling is geweest van 85 leerlingen.
Na nog enkele opmerkingen waarbij de heeren Visser en
De Masier verklaren dat het bij hun ook wet eenig verschil
maakt, nu is gebleken dat er aan school A met 1 April reeds
20 kinderen minder waren, in plaats van 8 zooals op 15 Jan.,
wordt besloten aan den heer Tazelaar eervol ontslag te ver
leenen met ingang van 1 Juni a. 8.
Voorts wordt z. h. s. besloten de onderwijzersbetrekking aan
school A van den heer Boldanus met ingang van 1 Juni a. s.
op te heffen, en diens wachtgeld te bepalen gelijk aan zijn
salaris, nl. f 550.
Eveneens wordt goedgevonden dat voor de vacature aan
school C zoo spoedig mogelijk eene oproeping zal plaats
hebben.
De heer Wieland merkt nog op, dat, wanneer men niet
aan den vorm gebonden was, in deze zaak heel wat admini-
stratieve omslag zou kunnen gespaard worden.
■4. Verzoek F. Dekker Az., vergunning aanleg straat.
De Voorzitter geeft lezing van een adres van F. Dekker
welke zich nogmaals tot de Baad wendt met beleefd verzoek
hem vergunning te willen geven tot aanleggen eener straat
tusschen de Donze-Visserstraat en het Nieuwediep.
Zooals op de teekening is aangegeven, is het de bedoeling
de klinkerbestrating met trottoirs tot aan genoemde stralen
door te trekken.
In zijn rapport omtrent dit verzoek geeft de gemeente-
bouwmeester te kennen, dat het derde plan voor het aanleggen
dezer straat van het tweede alleen hierin verschilt, dat de
straat thans over eene lengte van pi. m. 78 meter eene breedte
verkrijgt van 8 meter. Dat gedeelte voldoet nu aan de bc-
palingen der bouwverordening. Het overige gedeelte dat
gelegd zal worden op het perceel sectie C 3609, van de ge
meente Ter Neuzen, lang pi. m. 20 meter, is nog 7 meter I
breed.
Dat gedeelte grenst ten Noorden aan het perceel C no.
771, eigenaar het Departement van Oorlog.
Daar de gemeenteraad thans als de Noordelijke rooilijn kan
vaststellen de Noordelijke grens van de bestrating en deze
verlengen tot aan het Nieuwediep, zooals door hem in rood
op de situatieteekening is aangegeven, zal dan bij eventueelen
bouw op het perceel no. 771 in deze rooilijn moeten worden
gebouwd, waardoor de straat dus ook daar 8 meter en meer
breed wordt.
Is de nieuwe straat dan al door de gemeente overgenomen,
dan zal de gemeente wel verplicht zijn, de voor de rooilijn
liggende strook grond, ter oppervlakte van ongeveer 38 M-.
van het Departement van Oorlog te koopen en te bestraten,
tenzij thans als eisch wordt gesteld, dat voor eene eventueele
overname der straat ook dat gedeelte door belanghebbenden
wordt in orde gemaakt.
Wat de rioleering betreft verzoekt de bouwmeester te letten
op de bepalingen, nader omschreven in zijn tweede rapport
en behoorende bij het tweede verzoek van adressant tot het
aanleggen van deze straat.
De Voorzitter: Er blijkt dus, dat de straat aan de zijde
van het Nieuwediep niet dezelfde breedte heeft als aan de
zijde van de Donze-Visserstraat. Dat de gemeente later grond
zou moeten koopen en een deel der straat in orde maken
acht ik niet uitvoerbaar.
De heer Visser: Ik wil er niet veel van zeggen, maar
wil opmerken, dat men toch onder voorwaarden vergunning
zou kunnen verleenen. Men kan de bepaling maken, dat de
straat, alvorens deze door de gemeente wordt overgenomen,
geheel wordt in orde gemaakt. Dan zal Dekker toch wel
beproeven om dien grond te krijgen, daar anders de straat
voor zijn rekening blijft en er geen verlichting in aangebracht
wordt.
De heer De Jager Ik meen dat indertijd verklaard is,
dat genoegen genomen zou worden met eene breedte van
7 M. maar toen was de straat aan de eene zijde maar 6,50
M. De ondernemers zijn nu al heel wat aan de eischen
tegemoet gekomen, nu zouden we hen toch misschien ook wel
wat ter wille kunnen zijn. Het is vermoedelijk het aller-
laatste straatje dat binnen de bebouwde kom wordt gelegd.
De Voorzitter is het met dat laatste nog niet eens. En
voorts, wanneer er over toegeven gesproken wordt, moet men
bedenken dat, als een straat er eenmaal ligt, deze blijft liggen.
Burg, en Weth. hebben op de teekening ook nog een andere op
lossing aangegeven, door aan de andere zijde van het terrein de
straat een meter te verbreeden.
De heer Visser: Daar kan niets van komen, want dan
moet er een stuk van de schuur van den verzoeker invalien.
Hij heeft getracht het gebouwtje met erf van Oorlog, dat aau
de Noordzijde staat, te koopen. Dit is evenwel geweigerd,
naar ik geloof omdat een ander het ook had gevraagd. Wie
weet echter wat daarmede later kan gedaan worden.
De heer Wieland We moeten met de breedte der straten
oppassen. Ik heb opgemerkt dat meer en meer huizen van
2 verdiepingen worden gemaakt, zelfs in de nauwe Donze—
Visser- en Tholensstraten, daar moet dus rekening .mee ge
houden worden.
De heer De JagerDat doet men omdat de bouwgrond
zoo duur wordt. En hoe zwaarder de eischen voor den aan
leg der straat gesteld worden hoe duurder de grond wordt.
Het is toch voor de ingezetenen ook niet onverschillig of ze
de grond voor 7, dan wel voor 3 of 9 gulden moeten koopen.
De Voorzitter: Och, dat alles is daar zoo niet op van
invloed, maar ze verkoopen het natuurlijk zoo duur ze kunnen.
De heer Verbrugge was ook van meening dat het plan,
zooals het nu is ingediend, wel zou kunnen goedgekeurd
worden. Hjj meent dat dit aan adressant ook in uitzicht is
gesteld, als hij de breedte aan de zijde der Donze-Visserstraat
in overeenstemming met de eischen der bouwverordening
bracht, hetwelk nu is geschied Hij heeft echter ook bezwaar
tegen de 38 meter, die de gemeente later zou moeten koopen.
De heer Visser merkt op, dat de bouwmeester aldus rapporteert,
omdat deze zich aan de eischen der bouwverordening houdt,
maar daar kan toch niet worden gebouwd, tenzij een ver-
aaderde toestand betreflende het gebouwtje van Oorlog intreedt.
De Voorzitter: En dan ik niet instemmen met eene be
strating van klinkerser moeten keien gelegd worden.
De heer VisserDan kan er heelemaal niets van komen.
Dat wordt veel te duur. Het is ook niet noodig, daar bet
toch nooit een druk bereden straat zal worden.
De heer Wielandlk dacht dat dat al lang in orde was,
want Dekker heeft toch gezegd dat dit geen bezwaar was?
Over die 7 M. breedte aan de e»ne zijde zou ik nog kunnen
heensiappen, maar met de klinkers voor de bestratingen
moeten wij uitscheiden.
De VoorzitterHet is ook een groot verschil, of men zelf
eene klinkerbestrating maakt dan wel of men er eene
overneemt.
De heer Verbrugge meent dat dit eigenlijk hetzelfde is.
In beide gevallen zit men toch voor een beduidend onderhoud
De Voorzitter Jawel, maar als men ze zelf heeft aange-
legd, heeft men niet zulke hooge kosten als van eene keibe-
strating.
De heer Wieland: Ja, ja, het moeten keien zijn en dan
hoop ik, mijnheer Visser, dat u niet keien zult leggen als
in de Donze-Visserstraat en aan de Kerkhoflaao, want dat
is meer dan erg. Zulke keien als in de Verbindingstaaat,
dat zijn goede.
Besloten wordt de discussie over dit onderwerp aan te
houden tot de vergadering van morgen.