A I g e m e e n
Nieuws- en Advertentieblad
voor
<?I Zeeuwsch-Vlaanderen.
Van Oud in ITieuw.
No. 4937.
Dinsdag 1 Januari 1907.
47e Jaargang'
Advertentien.
Ter Neiizensche Emailleerinnctiting.
Logement's Lands Welvaren, Ter Neuzen.
BBBSTB BXj-A-X).
HEIL en ZEGEN
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Too?
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82±.
Men abonneert zich bg alle Boekhandelaars, Postdirectenren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regeJs 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bjj directs opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adrertentie wordt de pyj»
slecbts t w e e m a a 1 berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Telefoon No. 2 5.
Inzending van advertentiSn v6or 3 ureu op den dag der uitgavo
Ofschoon het moderne leven, waarin alles
tracht en peinst op het //vooruitsteeds sneller
en sneller, ons meer en meer naar het mate-
rialisme dringt, velen geen tijd laat voor idealen,
zoo zijn er toch omstandigheden, voortgesproten
uit oude gebruiken, aan welker invloed we ons
niet kunnen onttrekkeu.
Gelukkig dat dit zoo is, dat van die rust-
punten kotnen, tijden van herinnering, overwegen
en vooruitzienook van eeti vragen waarheen
Immers we leven steeds voort, in vssten regel
zien we de dageraad gloren en de nacht weer
aanbreken, we weten dat eik etmaai ons nader
brengt aan onzen eindpaal, doch velen loopen
daar in het algemeen gedachteloos overheen,
omdat dit zoo gewoon is, aldoor terug komt.
Doch wanneer een bijzondere aanleiding de
lengte van de reeds afgelegde levensbaan in de
gedachten brengt, ontweld als 't ware met ver-
bazing aan het gemoed de opmerking reeds
zoo lang
Een aanleiding tot herinnering, tot nadenken is
de Oudejaarsavond, de overgang van Oud naar
Nieuwbijuitnemendheid. De Oudejaarsavondklok
oefent dan ook altijd een grooten invloed uit.
In de werkelijkheid zeive is er geen overgang,
geen stilstand, geen verandering. De dagen en
jaren en tiiden kruien rusteloos voort, als het
i?and ier i/.ier, als de rollende golven van den
onafzienbaren Oceaan. Wij menschen bezitten
zelve den tijd. Tijd doet denken aan eene
wijzerplaat met mechanisch beweeg, rond-
draaiende uurwijzers, een kleinen die de uren
aanwijst, een grooten die deze in stukjes ver-
deelt. Tijd doet denken aan het op- en onder-
gaan der zon, aan de ronddraaiende assen van
wentelende planeten, aan den mensch die geboren
wordt en opgroeit en sterft, die komt maar
ook weer henengaat. De realiteit kent geen
tijd, geen gisteren, geen morgen, slechts een
hedetieen eeuwig heden, indien we dat zeggen
mogen, want ook //eeuwig" is een tijdbegrip.
Zoo luidt de mensch zelve de Oudejaarsavond
klok, en ook terwijl hij deze luidt, vliedt de tijd
voort, want in den weg der eeuwen staan geen
mijlpalen. Hij luidt haar op het tijdstip, dat
het uurwerk, volgens berekeningen naar het
groote uurwerk des heelals geregeld, den over-
gang aangeeft.
Daarom, ofschoon het oogenblik van overgang
eigeulijk niets is en wij niet kunnen verwachten,
dat het nieuwe jaar iets heel nieuws, iets anders,
iets buitengewoons brengen zal, dat de laatste
dag van het oude anders is dan de eerste dag
van het nieuwe, de dreunende tonen van de
Oudejaarsavondklok, die weergalmen door de
jjle ruimte, in dorp en stad, doen iets trillen
in ons hart, omdat zij hoewel zuiver menschelijk,
mysterieus toeschijnen.
e grondtoon van aller menschen gedachten;
lied dat de ziel dan inzonderheid zingt en
ps, als gedwongen, herhaalt, is ween toed
»t hij het hoort en ziet en bekennen moet,
■hij verganketijk is, dat zooveel hem in het
gestorven jaar weer ontzonk, dat eenmaal
hem ontzinken zal. maagd en vriend, geld
goed, kroon en goud en scepter, flonkerend
iteente en ruischend gewaad, pen en boek,
trument en penseel, alles, ja alles de dood
komen en het wegzwiepen met den bezem
beeindiging in den bodemloozen, nooit ver-
adigden afgrond der vergankelijkheid.
Allerlei komt dan naar boven, naar dat men
geleerd heeit en kent, bij den denkende ten-
ste. Een gedicht, eene spreuk, eens aan
kniedn der moeder geleerd, of een lied, een
''gezang, bijvoorbeeld
vel
Inderdaad De tijd is'als een schaduw. De
mensch is als eene bloem, en ook bloemen op
het levenspad blijken maar al te vaak slechts
bloemen te zijn, die ras verwelken, die op
't onverwachtst hare steel knakken, wanneer het
geraas, getier en gebulder van den wind zich
met de metalen stem der klokketonen vermengt.
Dat alle vleesch gras is, is erg, doch dat de
bloemen tusschen het gras die het leven mooi
maken, die ook in het afgeloopen jaar door hare
tooverkracht met het leven deden verzoenen,
bloemen vergankelijk zijn, is erger. Al het
dierbare, het zoete, het bekende, beminde
slechtsbloem
Wei verschillend is het terugdenken en het
vooruitzien der menschen op den stillen Oude
jaarsavond, op een tijdstip dat ook zelfs de natuur
rust, oin straks te ontwaken tot een krachtig
nieuw leven.
De St. Sylvesteravond brengt de familie en
vrienden bijeen om gezamenlijk den overgang
te vieren. Dit oud gebruik heeft veel aantrek-
kelijks. Het schijnt aan een wezenlijke behoefte
te beantwoorden, want men vindt overal, onder
afwisselende vormen, het gebruik terug, en zeer
vele eeuwen voor ons, hebben er de sporen van
achtergelaten.
En al die menschen 't zij ze in groepjes
bijeen zijn of ook zij die in de eenzaamheid
de Oudejaarsavondklok verbeiden hebben
hun eigen levensgeschiedenis, met vervulde hoop
of teleurgestelde verwachting, waarvan ook aan
anderen iets bekend is, maar die toch niet kunnen
doordringen tot dat diepste schuilhoekje, waar
ieder zijn geheimste aandoeningen wegsluit en
ontoegankelijk houdt.'
Daar zijn er voor wie het scheidend jaar
ongunstig is geweest, die afstand hebben moeten
doen van geliefde tochtgenooten door het leven,
hun im een vreeselijk oogenblik van het hart
gescheurd. Daar zijn er ook die terugzien op
een vermeerdering van huiselijk geluk, op de
bekroning van een ondernomen arbeid, op het
welslagen van een met zorg voorbereiden stap
voorwaarts en nu met frisschen moed de nadering
van een nieuwen jaarkring tegemoet gaan.
Zij die bijeen zijn mengen hunne gedachten
als het ware dooreen misschien wordt met een
enkel woord het jongst verleden besproken, aan
den getroffene nogmaals een blijk gegund, dat
gevoeld is wat in deze scheidingsure bij hem
omgaat, den verheugde te kennen gegeven dat
zijn geluk ook voor anderen een reden tot
blijdschap is, en zoo vindt in de onderlinge
welwillendheid de gedachte dat men niet alleen
staat in den strijd des levens, een troostende
bevestiging.
Talrijke gebeden stijgen ook omhoog, over-
vloeiende van dank aan den Almachtige voor
het aanzijn, van dankbaarheid voor de wel-
daden die wedervaren zijn, berusting schenkend
aan hen wie het leed niet spaarde, al was het
ook dat de smart hen tot in het diepst der
ziel trof, kracht afsmeekende voor het verder
afleggen van het levenspad.
Zoo luiden wij menschen zelve onze Oude
jaarsavondklok, met eigen hand grijpen wij
het touw, dat neerhaingt in den steeds hooger
zich verheffenden toren der tijden, en beieren,
beieren met schel geklep of zwaren dreun, om
ons er goed van te doordringen, dat het groote
wentelrad der kolossale eeuwen weer een streepje
verder teekentdat weer een jaar aan de voor-
gaanden is toegevoegd.
De denker hoort het geluid dier klok en
peinstpeinst voorwaarts en acbterwaarts,
beschouwt, weegt, berekend en vraagt. Denkend,
vragend zit hij ter neder, willende weten wat
de toekomst baren zal. wat het lot is der
volkeren.
Gaan wij vooruit Gaan wij langs niet te
nauwe paden voorwaarts, naar eenen heerlijken
volmaakten staat? Hoeveel moet er nog ge-
schreid, nog geleden worden, eer dat doel is
bereikt Zullen alle tranen en vaak boven-
menschelijke inspanningen om niet zijn geweest
Langs het oog glijdt voorbij het goede van
het jaar dat voorbijging, edele daden, blijken
van menschenminmaar ook komen de vale
gestalten van het afsehuwelijke, hardheid des
harten, zelfvergoding, vernietigend wantrouwen
dat de beste kiemen van het innerlijke zijn
verstikken kan.
En bij het overpeinzen van dat laatste wordt
het some wee en bang om het hart en vraagt
men zich angstig afwachter wat wordt er
van den nacht
Gelukkig NieuwjaarZoo roepen wij el-
kander toe, als wij met ingehouden adem de
oudejaarsavondklok uageluisterd hebben. Dat
zegt de stevige handdruk der vrienden, de kus
van vader en zoon, de innige omhelzing van
moeder en kind, met liefdetranen bedauwd.
Noem ze niet ijdel, niet zinledig die Nieuw-
jaarsgroeten, al valt het niet te ontkennen dat
de ervaring heeft gewaarschuwd dat er veel
sleurigs bij is, onoprechts zelf. De menschen
die elkander de hand drakken, zijn volstrekt
niet van plan de geschillen, die zij hebben, aan
kant te zetten, noch de tegenstrijdigheid hunner
belangen door een eerlijk vergelijk op te lossen.
Maar het is al veel, dat men er eens aan
herinnerd wordt, dat er nog altijd plaats is
voor een gemeenschap der harten, aan welke
de welwillendheid zekere wijding geeft en
wie weet bestaande wolken wegvaagt en
dus ten goede werkt, dat men weer gaat ge-
voelen, hoe heerlijk het is, als broeders en
zusters samengaan en elkander steun verleenen.
Gelukkig Nieuwjaar
Gelukkig de mensch die wel vaart over de
golven der leyenszee, die zich niet door elke
golf laat omvoeren en meedrijven met het getij
Gelukkig hij die een ideaal doel bezit, die
een vuurtoren ziet glanzen bij nacht, die zonne-
stralen opvangt als de heldere toorts tot midden-
hoogte is geklommen. Gelukkig de zeeman,
die eene haven heeft, waarheen het roer moet
worden gewend.
Wanneer we op het afgeloopen jaar terug-
blikken, vallen, bij eenige lichtpunten, vele
schaduwzijden in de gedachten. Verschillende
streken werden door vreeselijke natuurrampen
getroffen, rampen, waartegen wij machteloos
staan en die de kleinheid van den mensch aan-
toonen.
Ons land, meer bepaaldelijk onze provincie,
onze omgeving, bleef ook niet gespaard. De
watervloed in het begin des jaars beroofde
velen van have en goed, doch een lichtpunt
was, dat de offervaardigheid van Neerland's
volk, daarin voorgegaan door zijn Vorstenhuis.
in zoo ruime mate vloeide, dat de nood kon
worden gelenigd.
Ook de zoete hoop van ons Vorstenhuis, van
Neerland's volk verging weer in rook. Zal
deze niet in vervulling komen Wanhopen we
nog niet.
De stad onzer inwoning bleef voor rampen
gespaard. Al valt er geen merkbare vooruit-
gang te boekstaven, er was voor het groote
deel ook geen achteruitgang.
Verschillende wenschen, op welks vervulling
in het belang onzer gemeente wordt gehoopt,
zijn nog wenschen gebleven, ofschoon de woor-
den in het laatst des jaars in 's Lands Ver-
gaderzaal gesproken voor onze haven goede
hoop mogen doen koesteren dat 1907 het begin
van het gewenschte brengen zal.
Zegenwenschen klinken thans alom, waaraan
ook wij, Uitgeefster en Redactie van de Ter
Neuzensche Courant de onze voegen. *A1 wat
wenscheiijk islezeressen en lezers, zoo voor
uwe personen en familie, als in owe zaken en
bedrijf.
We gaan weer voort. De tijd van naden
ken is voorbij. Voor ons is er weer reden van
dankensstof. We gingen voort overeenkomstig
den weg dien wij ons atbakenden en ofschoon
ons pogen niet onaangevochten bleef, zoo
bleek ons toch uit den talrijken trouwen lezers-
kring, dat ons streven waardeering geniet.
Dit schenkt ons moed en vertrouwen om aldus
voort te gaan en te doen wat mogelijk is om
aan de steeds grooter wordende eischen te
voldoen.
Ook van de advertentiekolommen werd weer
ruimschoots gebruik gemaakt en dat men dit
geregeld blijft doen, bewijst wel dat het resul-
taat oplevert, dat ons blad publiciteit schenkt.
Dit alles stemt ons dankbaar, ook de mede-
werking die wij van velen mochten ontvangen.
We hopen deze ook in den nieuwen jaarkring
te zullen mogen ondervinden.
Aan vrienden, bekenden en begunstigers zij
een gezegend Nieuwjaar toegewenscht.
Ter Neuzen, 1 Jau. 1907. N. J. ACKE,
Bondsrijwielhers teller.
Een voorspoedig jaar zij toegewenscht aan al
mijne vrienden en begunstigers,
1 Januari 1907. M. J. ADRIAANSEN.
Hell en Zetren
toegewenscht aan vrienden en begunstigers, zoo
binnen als buiten deze plaats.
P. VAN ARENTHALS—Van Overbedsk.
Ter Neuzen, Grenulaan.
Bij den aanvang van 1907 wenschen wij
vrienden en begunstigers een gelukkig jaar.
Kloosterzande, 1 Jan. 1907.
J. J. VAN ARENTHALS,
en Echtgenoote<
zij met het nieuwe jaar een ieder toegewenscht,
door
P. BARKEREekman.
Axel, 1 Jan. 1907.
Zoowel buiten als binnen deze gemeente zij
alle menschen den besten Zegen toegewenscht.
CORN. BARKER en Vrouw.
Hoek, 1 Jan. 1907.
Aan alien zij Gods Zegen toegewenscht bij
de intrede van het Nieuwejaar door
G. J. BALKENSTEIN,
Meubelmagazijn te Ter Neuzen.
Heil en Voorspoed bij de jaarverwisseling
toegewenscht aanvrienden, bekenden en be
gunstigers.
A. J. BALNIKKER,
beurtschipper op Rotterdam.
HEIL en ZEGEN zij aan al mijn vrienden
en begunstigers, zoowel buiten als binnen de
stad, toegewenscht by den aanvang van het
nieuwe jaar.
H. BANNIERDe Winter.
Bierbottelarij en Kruidenierswaren,
Dijkstraat F 204. TEF NEUZEN.
OOilBAIT.
Mlt blad venchynt fflaandag-. Wnenndag- en Trydagavond, attgeionderd op Veeatdagen, hij de Firms P. M. VII OKI MIDI te Vei leases.
.Uren, dagen, maanden, jaren,
Vlieden als een scliaduw hefen."
lijk het gras is ons kortstondig leven,
jy een bloem die op het veld verheven,
aajsiei'lijk pronkt, maar krachtloos is en teSr;
staer de win<1 zic'1 over laat hooren,
akt haar steel, haai schoonheid gaat verloreD,
tent en vindt haar standpiaats zelfs niet meer."
De torenklokken galmen Joom en zwaar
En doen haar slagen dreunend verder klinken
Zij zingen d'uitvaart van het stervend jaar,
Dat in vergetelheid terug zai zinken.
De weemoed bindt ons aan 't verleden, waar
Het lot uit lijdensbeker or.s liet drinken,
Doch voorwaarts wijst de Hoop en iluistertDaar
In 'tland der toekomst zal de zonne blinken.
O, Heilige Hoop I uw glimlach wekt vertrouwen,
O, Rijzend jaar I ik wil u blii aanschouwen
En vraag u zachtZult gij t beloofde zijn
Voorbij, door Snellen wiekslag voortgedragen
Vlood,'wat we eens voor .nieuw" aanzagen
Vlood 'toude jaar weer ijlings heen.
En talloos zijn de toekomstvragen,
Die weer opnienw den mensch doen jagen
Naar 'tzelfde doel vaak van voorheen.
Voorbij wat eens begroet door jubeltonen,
In fonkel-feestkleedij zich kwam vertoonen,
Als uieuweling vol aanminnighe^n,
Kan tbans niet meer in 'tharte wonen.
Dewijl 'teen jeugd'ger jaar moet kronen;
't Geen ook weer wisselen zal, meteen.
Voorbij 66n achat is ons toch bijgebleven
Die voedsel scber.kt aan 't menschelijk streven,
Een schat, die leven doet alleen.
De .hoop" door vrengd en smart geweven,
Voelt elk thans weer opnieuw beneven
Die .hoop" vlood met ons jaar niet heen.