Ter Neuzensche Courant Dinsdag 30 October '1906. No. 4911. Gemengde berichten. T"W"IE3SI3IEj BLAD. Australia heeft behoefte aan menschen. De bevolking is te klein, maar het land wil alleen blanken hebben, en 't gaat met de immigratie niet. De kolonie Nieuw-Zuid-Wales heeft nu aan vijfhonderd Engelschen aangeboden, hun werk tegen het gebruikelijke loon te waarborgen en hen bovendien in de kosten Tan orertocht by te staan. Elf yan de dertig geyangenen, die er in de geyangenis te Gloucester opgesloten zaten, oyervielen Donderdagayond de bewakers, sloten er eenige, mitsgaders den bestuurder der ge- vangenis, in cell en op, en trachtten te ontvluchten. Zes werden er nog binnen de muren gegrepen, de vijf anderen wisten buiten te komen, bereikten de Severn, dwongen een varensgezel hen over te roeien en verdwenen. Gisteren is er een weer opgepakt, naar de anderen -naar 't heet, gevaarlijke boeven zoekt een heirleger po- litieagenten met grooten ijver. De gevangenen hebben kans gezien. ergens hun kenbaar gevan- genispak voor werkmanskleeren te ruilen. In eenzame woningen in de streek stond men gis teren duizend angsten uit. De geniale bandiet. Ze hebben 'm, den z/kapitein van Kopenick", het staat vrijwel vast, dat de schoenmaker Wilhelm Yoigt, wiens aan- houding reeds telegrafisch werd gemeld, inder- daad de geniale bandiet is, die heel Duitschland van zich heeft doen spreken en wiens roep zelfs ver over de grenzen is gegaan. Ongeveer 2000 aanwijzingen had de politie gekregen van menschen, die verdacht werden het schelmstuk uitgehaald te hebben, maar zy duidden alle op gewezen officieren of onder-officieren en vormden een chaos, waar de politie geen raad mee wist. De bijzonderheden van het signalement, dat men had opgemaakt volgens de verklaringen van de soldaten en anderen, die met den //kapitein" in aanraking waren geweest, wezen echter aan, dat de kerel een echte boeventronie had. Eigen- aardigheden van dit signalement deden zien, dat hij gernimen ty d in een geyangenis moest hebben doorgebracht en dus spoorde de politie in de gevangenissen na, welke menschen daar in den laatsten tijd ontslagen waren. Zoo ver- nam zij, dat uit het tuchthuis te Rawitsch in Februari ontslagen was de schoenmaker Wilhelm Yoigt, die van zijn 57 jaren er 27 in de ge yangenis had doorgebracht. Hij was driemaal wegens diefstal en eens wegens yervalschingen veroordeeld en het laatst wegens inbraak in het gerechtsgebouw te Woongrowitsch, waar hij de kas stal, door de rechtbank te Gnesen tot 15 jaren tuchthuisstraf. Deze straftijd was 1 Fe bruari 11. geeindigd en Yoigt, die nazijn ontslag nog onder politietoezicht stond, ging naar Wismar, waar hij een baas vond, bij wien hij eenigen tijd werkte. Daarop ging hij naar Rixdorf, waar zijn zuster een winkel in zijde heeft en woonde bij haar een tijdlang in, om vervolgens naar Berlijn te gaan en een woning in de Langenstrasse te betrekken. De patroon van Yoigt te Wismar bezat een portret van hem, dat hij hem uit Rixdorf had toegezonden en dit portret werd vertoond aan den winkelier te Potsdam, die aan den //kapitein" eenige uni- formstukken had verkocht. Hij herkende het dadelijk en nu had men het goede spoor. Na eenig zoeken want Yoigt had zich te Berlijn niet bij de overheid gemeld toen hij daar kwam wonen vond men hem in de Langenstrasse en trad Yrijdagmorgen bij hem binnen, terwijl hij zat te ontbijten. Nu maakte hij het de politie niet lastig meer en bekende terstond, dat hij de kapitein van Kopenick was. Wat het geval nog des te kluchtiger maakt is de omstandigheid, dat Yoigt zelfs nooit soldaat is geweest. Om die arme mevrouw Langerhans, de vrouw van den burgemeester, zal weer braaf gelachen worden. Zij toch had aan de politie verklaard, dat de //kapitein" een man metfijne manieren en goedverzorgde handen was Bij zyn arrestatie bevond men op Voigtnog 2050 mark. Op de vraag, hoe hij op de ge dachte van deze daad gekomen was, antwoordde hij in zijn eerste verhoor het volgende Hij was voornemens geweest te Wismar met eer- lijken arbeid zijn brood te verdienen en zich misschien dan later te Bernau te vestigen als filiaalhouder van zijn patroon te Wismar, maar de Mecklenburgsche overheid haalde een streep door deze rekening, door hem uit te zetten Toen nam hij voor eenigen tijd zijn intrek bij zijn zuster te Rixdorf en zocht opnieuw werk te Berlijn, maar het gelukte hem niet. Zoo- doende besloot hij zich maar weer op zijn oude manier geld te verschaffen. Met een uniform uitgerust en door militaire macht gesteund zou niets onmogelijk zijn wat door de feiten ook voldoende bewezen is. Na zijn kunststuk te hebben uitgevoerd, ging hij naar zijn woning te Berlijn en hield zich daar schuil. Hij is bijna niet uit geweest en heeft in de couranten met veel genoegen alles gevolgd wat over hem geschreven werd. Yoigt mag nimmer zelf soldaat geweest zijn, dat hij met militaire gebruiken vrij goed op de hoogte was blijkt uit het antwoord dat hij gaf op de vraag, waarom hij geen hoogeren rang gekozen had, bijv. dien van majoor //Daar heb ik wel aan gedacht. maar wanneer ik als majoor te Kopenick was gekomen, dan zou men er zich misschien over verwonderd hebben, dat ik zelf die paar man commandeerde en niet minstens een iuitenant bij mij had". Een der politiebeambten merkte op Ik begrijp niet dat men u te Kopenick niet naar uw legitimatie- bewijzen heeft gevraagd'' waarop hij ant woordde //Mijnheer ik ken u niet, maar al waart gij regeeringsraad of president geweest, denkt gij dat ik mij dan tegen over u gelegimiteerd zou hebben. Ik had eenvoudig tegen mijn soldaten gezegd //Pakt dien kerel bij zijn nek en smijt hem de deur uit en ge had eens gezien hoe snel ge er uit gelegen had' Er zit intusschen voor Voigt heel wat op. De som der strafbare daden, door hem gepleegd is niet geringdiefstal met geweldpleging, valschheid in geschriften (want hij heeft den soldaten een vervalscht bevelschrift vertoond), vrijheidsberooving en onbevoegd dragen der uniform. Met het oog ook op zijn vroegere veroordeelingen verwacht men dat hij wel 15 jaren tuchthuisstraf zal krijgen, of de rechters moesten als verzachtende omstandigheid in aan- merking nemen, dat hij heel Berlijn smakelijk heeft doen lachen om zijn goed gespeelde grap. Naar aan 't licht is gekomen, wordt er in een dal in den zuidelijken Kaukasus een bloeiende slavenhandel gedreven. Het middel- punt daarvan is het dorp Noechoer, en hier worden dagelijks dozijnen mannen en vrouwen omgezet. De meeste slaven zijn Perzische vrouwen en meisjes, die uit hun woonsteden worden opgelicht en naar deze Russische slaven- markt gebracht. De bevolking der Kaukasische provincies vindt niets in deze practijken zij is altijd gewoon geweest slaven te houden en koopt ze met dezelfde gemoedsrust als haar vaderen een eeuw of vier. vijf geleden. En de Russische overheid werkt het niet alleen niet tegen, maar geeft er een soort officieel cachet aan, door haar echtspraak bij eventueele geschillen over slaven. Onlangs kocht zelfs een Iuitenant van politie, een zekere Hopfenhausen, een Perzische slavin Naar het schijnt staan de slavinnen, als zij op de markt staan uitgestald, dikwijD aan ergerlijke wreedheden en schandelijkheden bloot. Uit Genua wordt het overlijden bericht van graaf Raggio. Deze milionnair begon als klerk op een ban- kierskantoor, waar hij f 30 in de maand ver- diende. Toen hij indertijd den koning en de koningin van Italie op zijn kasteel bij Genua ontving, gaf hij ter eere van zijn gasten een feestmaal, waarvoor de glazen alleen 7500 'rostten. Bij die gelegenheid werd hij door den coning tot graaf gemaakt. Nawerking van den Kopenickschen diefstal. TeLudwigswalde, bij Sprottenberg, zou in den schouwburg een reizend tooneelgezelschap postzegels, die meer zullen gelijken op 't boven- bedoelde verworpen zegel dan op de tegenwoor- dige. Alles aanmaningen voor verzamelaars om uit hun oogen te kijken. - Een zeldzaam geval van' godsdienstwaan- zin en fanatisme heeft zich te Churwalden, in het Zwitsersche kanton Graubiinden voorgedaan. Daar ontving een aantal meisjes van 18 a 20 jaren een brief, voorzien van de handteekening van een algemeen geacht geestelijke, waarin haar werd geboden zich aan een geeseling ten bloede te ondAwerpen. Deze geeseling zou verricht worden door een grijsaard, Meisner genaamd en met het daardoor gevloeide bloed zou een verklaring worden opgesteld, waardoor den gepijnigden het eeuwig zieleheil gewaar- borgd werd. Onbegrijpelijkerwijze onderwierp zich een dozijn meisjes aan dit gebod, dat werd uitgevoerd onder veel geheimzinnigheid bij nacht in een kloosterruine, dicht in het gebergte. Evenwel werd het gebeurde ruchtbaar en Meis ner gearresteerd en naar de gevangenis te Chur gebracht. Hij bekende, dat hij de brieven zelf geschreven en verzonden had en dat de geeste lijke, wiens handteekening hij had vervalscht, met het gebeurde geheel onkundig was. Even- w+l verklaart hij, gehandeld te hebben volgens eeii //ingeving van hooger macht" en dat hij werkelijk op die wijze het zieleheil der meisjes heeft gered. Daar de man niet het minste stoffelijke voordeel uit zijn daad getrokken heeft, ligt het vermoeden voor de hand, dat men hier met een geval van waanzin te doen heeft. Het weekblad Onze Honden schrijft Het nut van politiehonden wordt overal in- gezien. Zoo worden in Hamburg 2 honden in de voorsteden Hor en Yeddel in dienst gesteld en zijn 9 andere in dressuur om eerstdaags even- eens de Hamburger politie bij haar zware taak te steunen. In Rotterdam, Den Haag, Amsterdam enz. hebben politiehonden natuurlijk geen nut, niet- waarBij den politiehondwedstrijd in Neheim, waaraan 3 airedales, 5 herdershonden en 5 dober- mannen goed werk verrichten, waren alle po- litiemannen uit 't district tegenwoordig en de commissaris Weber uit Frankfort in opdracht van de regeering. Bij ons heeft de regeering wel wat anders te doen dan autoriteiten naar zulke nuttelooze rtooningen te zenden En bovendien in Holland doen landloopers geen kwaad, verdwijnen nimmer op raadsel- achtige wijze kinderen, ontsnappen nooit ge vaarlijke sujetten uit Medemblik, worden nim mer bij veehtpartijen marechaussees en veld- wachters gewond, wordt nimmer z/Taptoe" opvoeren. 's Morgens verscheen in het kantoor van den schouwburg-directeur een kapitein van het in de naburige stad in garnizoen liggende regiment infanterie. Deze verlangde, dat onmiddellijk bet genoemde stuk van het speelprogram zou worden genomen, daar hij anders, volgens telegrafisch bevel van het districts - kommando, in last had het geheele tooneelge zelschap in hechtenis te nemen. Hij had zes manschappen meegebracht, die in opdracht hadden de aanwezige tooneeluniformen en de requisiten van //Taptoe" in beslag te nemen. De directeur, die natuurlijk onmiddellijk aan het geval van Kopenick dacht, was overtuigd, dat de Kopenicker kapitein ook met hem een streek wilde uitbalen. Hij ging daarom schijn- baar op diens verlangen in, maar waarschuwde intusschen den burgemeester van dezen overval. Natuurlijk scheen het geheel en al onmogelijk dat een echt officier in last zou hebben zich te mengen in tooneelzaken, daar de censuur uitsluitend aan de burgerlijke overheid toekomt. De burgemeester liet daarom den schouwburg omsingelen en den officier arresteeren, zonder dat de zes begeleidende soldaten dit bemerkten. Tot groote verbazing van den burgemeester echter bleek, dat hij hier met een echt officier te doen had, die werkelijk door zijn kommandant met deze ongewone opdracht was belast. In de hoofdbureaux der posterijen te Parij is in de maand Juli een vergissing begaan, die postzegelverzamelaars belang zal inboezemen, Toen het port voor binnenlandsche brieven in Frankrijk op tien centimes is gebracht, heeft men voor proef o. a. een postzegel gedrukt, waarop de zaaiende vrouw als het ware zwevende was voorgesteld. Dit model werd verworpen, Maar een aantal postzegels was aldus gedrukt Yan deze postzegels zijn er bij vergissing een aantal verkocht. Zoodra men het bemerkte, werd de verkoop gestaakt, maar er zijn toch eenige postzegels met deze kleine afwijking ver kocht. Yoor verzamelaars een buitenkansje. Intusschen is ook de tegenwoordige postzegel nog niet de definitievemen verwacht weldra Gemeenteraad van Ter Neuzen. TAN Vergadering van Donderdag 25 Oct. 1906. (VERVOLG). De zitting wordt te 2£ uur door den Voorzitter, den heer Geill, heropend. Aanwezig dezelfde leden van de voormiddagzitting. Aan de orde komt 9. Behandeling begrooiing van inkomsten en uitgaven der gemeente voor 1907. De Voorzitter moet tot zijn spijt mededeelen dat de com- missie uit den Raad, aangewezen om over de begrooting rap port uit te brsngen, deze weer niet heeft nagezien. Hij zegt tot zijn spijt, want de heeren hebben de opdracht gekregen, hebben die aangenomen, maar voeren ze niet uit. Dan kan voor het vervolg de opdracht beter achterwege blijven, want het is noodig of niet noodig. De heer Moggre wil, als lid der commissie, verklaren, dat veel moeite is gedaan om bijeen te komen, maar dat er toen daarvoor ten slotte gelegenheid was, geen voldoende tijd meer overbleef. De Voorzitter merkt op dat de begrooting reeds sedert 30 Aug., den dag der aanbieding, ter beschikking van de commissie was. Hij acht het evenwel niet noodig hierop verder door te gaan. Daar er dus geen rapport is, dat aanleiding kan geven tot algemeene beschouwingen, kan ter stond worden begonnen met de U 1 T A VEX. Bij den post //Adverteeren, aanplakken" enz. stelt de heer Dee-jweder voor, te schrappen f 75 voor het abonnement voor het plaatsen der bekendmakingen in het Ter Neuzensch Volksblad, zulks op de het vorig jaar outwikkelde gronden, dat het is een politiek blad en ook omdat hij adverteeren in den blad voldoende acht. De heer Moes steunt het voorstel van den heer Dees. Hij acht adverteeren in de Ter Neuzensche Courant voldoende en adverteeren in twee bladen niet noodig. De heer Van den Hoek heeft het vorig jaar ook het voor stel van den heer Dees gesteund, doch is thans van een acder gevoelen, daar de Ter Neuzensche Courant zich in den lnatsten tijd ook op politiek terrein beweegt. De heer Moes denkt hierbij niet aan politiek, maar is voor de Ter Neuzensche Courant omdat deze de oudste is. De heer De Masier: Wat ik zeggen wilde klopt wel eenigszins met hetgeen door de andere heeren wordt aange- voerd, met dit onderscheid dat ik wilde voorstellen om niet meer te adverteeren in de Ter Neuzensche Courant. In dat blad komen verscheidene malen ongeteekende ingezonden stukken voor die kennelijk alleen ten doel hebben spot en schimp op den gemeenteraad te laden. In het voorlaatste nummer staat wel iets dat ongeveer de kroon spant boven alles. Nu zal men wel zeggen dat komt niet van de redactie, maar deze is voor dat geschrijf blijkbaar verantwoordelijk, ze vermeldt althans het tegendeel niet. Het zou dus zeer begrijpelijk zijn wanneer de Raad zeideik heb genoeg van al dat sehimpen, en houd op met dat blad langer te steunen. In diezelfde krant komen meermalen met een enkele letter geteekende stukken voor, waarin bepaalde personen worden aangevallen. Het is een feit gebleken dat iedereen er aan bloot staat om door het slijk te worden gehaald, door den eerste den beste, die zijn naam niet noernen durft, daar de redactie onwillig of incompetent lijkt om te oordeelen wat al of niet voor opname geschikt is. Waar het noodig is de publieke opinie te leiden. daar ge- schiedt het met opzet in het verkeerde spoor. Ds zaken worden verdraaid voorgesteld en men legt er rich op toe bepaalde personen te kwetsen, hun goede bedoelingen ver dacht te maken,, en alle energie te dooden, Het komt mij voor dat het voor een publiek zedelijk lichaam als de Raad zaak is om aan zoo'n blad geen steun te geven en ik ben er dan ook tegen dien te verleenen. De heer Wieland meent dat men ook zou kunnen besluiten om het om het andere jaar, of om de twee jaar te geven. Dan kan het wel eens voorkomen dat het een jaar staat in een blad dat men niet leest, maar daar moet men dan zijn genoegen maar mee nemen. De heer Moes stemt toe dat er wel iets waar is in hetgeen de heer De Masier heeft gezegd, maar hij is van oordeel dat men zich niet zoo driftig moet maken over hetgeen geschre ven wordt. Wanneer er iets geschreven wordt waarin ze gelijk hebben, dan houd ik er later rekening mede, acht ik het noodig te antwoorden dan doe ik zulks, of anders trek ik er mij niets van aan. Mijn idee is dat de Ter Neuzensche Courant de oudste is. In Middelburg wordt op dien grond ook de Middelburgsche Courant genomen en die is toch anders ook zoo malsch niet. De heer Dees: Buitendien maken die andere hier ver- schijnende bladen dan zoo'n gunstige uitzondering op dien regel De heer De Masier zegt dat hij niet bedoelt het critiseeren van de hamlelingen van bepaalde raadsleden of van den Raad meer het stelselmatig sehimpen. Het eerste is soms nnttig; doch het is na'ief een blad te steunen dat ons beschimpt en bespot. Stond er de laatste maal niet dat hier comedie gespeeld werd? De heer Dees acht het een verkeerd standpunt, dat er hier sprake kan zijn van een blad steunen. Hij meent dat het belang mee brengt om te adverteeren in het blad dat de meeste lezers telt. Is zijn meening onjuist, dan geeft hij die voor beter. De heer Moes: Het is ook mogelijk dat men, omdat het pnbliek dat gaarne leest, eens een eenigszins gekruid etuk plaatst. Maar, zooals ik reeds aanvoerde, wanneer ik er voor mij zelf niets in zie, dan trek ik er mij niets van aan. Het is waar, dat men tot op zekere hoogte een blad steunt, door er in te adverteeren, maar waar moet men dan naar toe Ik acht in elk geval een blad voldoende. Den Voorzitter bevreemdt de discussie. Men acht een blad voldoende, maar wil dan juist schrappen het blad dat het goedkoopst werkt. Daaruit blijkt, dat er dan ook bij deze kwestie nog wat meer in werking is. Hij zou het dan liever uitbssteden. Misschien wil er nog wel een geld toegeven De heeren Moes en Verbrugge kunnen zich daarmee vereenigen. De heer VisserWanneer dat geschiedt beloopt men de kans dat het aangenomen wordt door het blad dat de minste lezers telt en de publicatien dus door een groot deel van de bevolking niet gelezen wordt. De VoorzitterMaar ze worden ook aangeplakt aan de plakkeborden in de kom, te Driewegen en Sluiskil. De heer VisserMaar daar worden ze niet gelezen. De heer Van den Hoek zou willen nemen de twee die't laagst inschrijven. Hij acht twee couranten noodig, maar dan de goedkoopste. De heer Verbrugge zou het alleen aan het goedkoopste blad willen geven. De heer Moes is van meening dat de couranten er zelf ook belang bij hebben dat de publicaties er in staan. De heer Van den Hoek herhaalt zijn denkbeeld om het aan de twee laagsten te gunnen, dan valt er een buiten, maar in drie is 't niet noodig. De heer Dees kan zich daar in geen geval mee vereenigen. Hij begrijpt niet hoe de heer Van den Hoek thans zoo anders redeneert. De heer Van den Hoek: O, dat begrijp ik van u ook wel eens niet. De heer Dees Ik geloof dat ik, wat dit betreft, u op meer zaken zou kunnen wijzen, dan omgekeerd. De heer Van den Iloek: Ik acht het in het belang van de gemeente dat er in twee geadverteerd wordt. De heer De Jager zou het maar in alle drie willen doen, hoe meer hoe beter. De Voorzitter merkt op dat dit in strijd is met het zuinig- heidsidee. De heer Wieland acht een voldoende en zou elk een beurt willen geven, dan zou het wel eens een jaar komen in een blad, waarvan men zeggen moet, dat lees ik niet, maar zegt spreker we zitten hier voor de gemeente. De heer MoesIk kan mij vereenigen om het uit te besteden aan een blad. De heer Van den Hoek: Ik stel voor aan twee. Alsnu komt eerst in stemming het voorstel van den heer De Jager om in 3 bladen te adverteeren. Dit wordt verworpen met 9 tegen 2 stemmen voor de heeren Visser en De Jager; tegen de overige leden. Vervolgens wordt met 6 tegen 5 stemmen verworpen het voorstel van den heer Van den Hoek om het uit te besteden aan de 2 laagst inschrijvende couranten. Voor stemmen de heeren Van den Hoek, Visser, Van Dale, Moggre en Verbruggetegen stemmen de heeren Wieland, Dees, De Masier, De Koeijer, De Jager en Moes. Ten slotte wordt aangenomen met 6 tegen 5 stemmen het voorstel om te publiceeren in een blad, dat het laagst zal inschrijven. In verband met dit besluit wordt de begrootingspost ver- minderd met f 100 en uitgetrokken op/164,90. Bij den post straatverlichting, uitgetrokken op f 6000 wijst de heer Visser er op, dat bij het verleenen der concessie voor de electrische verlichting, in uitzicht is gesteld, dat, wanneer de zaak goed rendeerde, de gemeente daarvan ook voordeelen zou genieten. Er wordt evenwel nog steeds 30 cent per kilowatt betaald en het aantal aangeslotenen onder de burgerij is toch zeker wel verdubbeld, terwijl ook het gebruik van stroom voor de straatverlichting zeer is toege- nomen. Hij zou het daarom gewenscht achten dat vanwege den Raad eene poging gedaan werd om dat tarief verminderd te krijgen. Wanneer dat doel kon bereikt worden, zou er naar sprekers oordeel ook door de burgerij drukker gebruik van gemaakt worden, wat der centrale zou ten goede komen. Voorts worden ook nog maar steeds dezelfde gloeilampen gebruikt, terwijl bij vele particulieren lampen van nieuwere vinding worden gebruikt, die beter licht geven. Wel worden ook enkele Nerenslampen gebruikt, maar die zijn duur en geven weipig licht. Dan wijst spreker er op, dat een groot deel van de ge meente, Sluiskil en Driewegen, niet van de electrische ver lichting kan profiteeren. Hij wil daarom in overweging geven de straatverlichting aldaar ook te verbeteren door het ver- vangen van de bestaande door gazolinelampendeze zijn zeer goed. heer Moes kan zich daarmee vereenigen. e Voorzitter kan meedeelen dat de kansen op verminde- ring van den prijs voor het electriseh licht zeer gering zijn. De fabriek van Ter Neuzen werpt voor de eigenaren een klein beetje voordeel af. Andere, die een lager tarief hadden, hebben moeten verhoogen, daar ze 'tniet konden volhouden. In een Duitsch tijdschrift stond onlangs eene verhandeling over de prijzeu van electrische stroom en wat moest gevorderd worden om het bedrijf te kunnen volhouden daaruit bleek dat hier de gemiddelde prijs betaald wordt. lets anders zou het zijn, wanneer de gemeente zelf exploiteerde, daar deze dan niet behoeft te rekenen op afschrijving van kapitaal, wat bij eene particuliere maatschappij wel het geval is. Zoolang het centrale blijft, zooals nu, gelooft spreker niet dat er ver- andering komen zal. En eerst na 15 jaren kan de gemeente het bedrijf naasten. De heer Van den Hoek gelooft ook niet dat verandering in den prijs zal worden verkregen, maar wel zou kunnen worden onderhandeld over verandering der lampen. De Voorzitter: Het is een bezwaar dat die nieuwe lampen, de tantalampen, steeds in complex moeten branden. Daar aan den heer Moggre staan er drie aan die eene paal, daar valt dit gemakkelijker. De heer De Masier In een verzoek zou als motief kunnen worden aaugevoerd dat hij particulieren de verlichting ver- beterd is, maar bij ons niet. De heer Wieland heeft het ook reeds verwonderd dat er geen vermindering kwam, nu het toch al zoo lang aan den gang is. De Voorzitter: Zou u concessionaris willen zijn? De heer Wieland Dankje. Bij den post Gezondheidscommissie f 326,34 vraagt de heer Dees het woord. Hij begrijpt, dat hetgeen hij in het midden zal brengen niet op een oogenblik zal worden opgeruimd, maar hij wil toch voorstellen de bevoegde autoriteit te wijzen op den onhoudbaren toestand der rijkswaterleiding bewesten

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1906 | | pagina 5