Ter Neuzensche Courant
Dinsdag 30 October '1906. No. 4911.
Gemengde berichten.
T"W"IE3SI3IEj BLAD.
Australia heeft behoefte aan menschen. De
bevolking is te klein, maar het land wil alleen
blanken hebben, en 't gaat met de immigratie
niet. De kolonie Nieuw-Zuid-Wales heeft nu
aan vijfhonderd Engelschen aangeboden, hun
werk tegen het gebruikelijke loon te waarborgen
en hen bovendien in de kosten Tan orertocht
by te staan.
Elf yan de dertig geyangenen, die er in
de geyangenis te Gloucester opgesloten zaten,
oyervielen Donderdagayond de bewakers, sloten
er eenige, mitsgaders den bestuurder der ge-
vangenis, in cell en op, en trachtten te ontvluchten.
Zes werden er nog binnen de muren gegrepen,
de vijf anderen wisten buiten te komen, bereikten
de Severn, dwongen een varensgezel hen over
te roeien en verdwenen. Gisteren is er een
weer opgepakt, naar de anderen -naar 't heet,
gevaarlijke boeven zoekt een heirleger po-
litieagenten met grooten ijver. De gevangenen
hebben kans gezien. ergens hun kenbaar gevan-
genispak voor werkmanskleeren te ruilen. In
eenzame woningen in de streek stond men gis
teren duizend angsten uit.
De geniale bandiet. Ze hebben 'm, den
z/kapitein van Kopenick", het staat vrijwel vast,
dat de schoenmaker Wilhelm Yoigt, wiens aan-
houding reeds telegrafisch werd gemeld, inder-
daad de geniale bandiet is, die heel Duitschland
van zich heeft doen spreken en wiens roep zelfs
ver over de grenzen is gegaan. Ongeveer 2000
aanwijzingen had de politie gekregen van
menschen, die verdacht werden het schelmstuk
uitgehaald te hebben, maar zy duidden alle op
gewezen officieren of onder-officieren en vormden
een chaos, waar de politie geen raad mee wist.
De bijzonderheden van het signalement, dat men
had opgemaakt volgens de verklaringen van
de soldaten en anderen, die met den //kapitein"
in aanraking waren geweest, wezen echter aan,
dat de kerel een echte boeventronie had. Eigen-
aardigheden van dit signalement deden zien,
dat hij gernimen ty d in een geyangenis moest
hebben doorgebracht en dus spoorde de politie
in de gevangenissen na, welke menschen daar
in den laatsten tijd ontslagen waren. Zoo ver-
nam zij, dat uit het tuchthuis te Rawitsch in
Februari ontslagen was de schoenmaker Wilhelm
Yoigt, die van zijn 57 jaren er 27 in de ge
yangenis had doorgebracht. Hij was driemaal
wegens diefstal en eens wegens yervalschingen
veroordeeld en het laatst wegens inbraak in het
gerechtsgebouw te Woongrowitsch, waar hij de
kas stal, door de rechtbank te Gnesen tot 15
jaren tuchthuisstraf. Deze straftijd was 1 Fe
bruari 11. geeindigd en Yoigt, die nazijn ontslag
nog onder politietoezicht stond, ging naar
Wismar, waar hij een baas vond, bij wien hij
eenigen tijd werkte. Daarop ging hij naar
Rixdorf, waar zijn zuster een winkel in zijde
heeft en woonde bij haar een tijdlang in, om
vervolgens naar Berlijn te gaan en een woning
in de Langenstrasse te betrekken. De patroon
van Yoigt te Wismar bezat een portret van
hem, dat hij hem uit Rixdorf had toegezonden
en dit portret werd vertoond aan den winkelier
te Potsdam, die aan den //kapitein" eenige uni-
formstukken had verkocht. Hij herkende het
dadelijk en nu had men het goede spoor. Na
eenig zoeken want Yoigt had zich te Berlijn
niet bij de overheid gemeld toen hij daar kwam
wonen vond men hem in de Langenstrasse
en trad Yrijdagmorgen bij hem binnen, terwijl
hij zat te ontbijten. Nu maakte hij het de
politie niet lastig meer en bekende terstond,
dat hij de kapitein van Kopenick was. Wat
het geval nog des te kluchtiger maakt is de
omstandigheid, dat Yoigt zelfs nooit soldaat is
geweest. Om die arme mevrouw Langerhans,
de vrouw van den burgemeester, zal weer braaf
gelachen worden. Zij toch had aan de politie
verklaard, dat de //kapitein" een man metfijne
manieren en goedverzorgde handen was
Bij zyn arrestatie bevond men op Voigtnog
2050 mark. Op de vraag, hoe hij op de ge
dachte van deze daad gekomen was, antwoordde
hij in zijn eerste verhoor het volgende Hij
was voornemens geweest te Wismar met eer-
lijken arbeid zijn brood te verdienen en zich
misschien dan later te Bernau te vestigen als
filiaalhouder van zijn patroon te Wismar, maar
de Mecklenburgsche overheid haalde een streep
door deze rekening, door hem uit te zetten
Toen nam hij voor eenigen tijd zijn intrek bij
zijn zuster te Rixdorf en zocht opnieuw werk
te Berlijn, maar het gelukte hem niet. Zoo-
doende besloot hij zich maar weer op zijn oude
manier geld te verschaffen. Met een uniform
uitgerust en door militaire macht gesteund zou
niets onmogelijk zijn wat door de feiten ook
voldoende bewezen is.
Na zijn kunststuk te hebben uitgevoerd, ging
hij naar zijn woning te Berlijn en hield zich
daar schuil. Hij is bijna niet uit geweest en
heeft in de couranten met veel genoegen alles
gevolgd wat over hem geschreven werd.
Yoigt mag nimmer zelf soldaat geweest zijn,
dat hij met militaire gebruiken vrij goed op
de hoogte was blijkt uit het antwoord dat hij
gaf op de vraag, waarom hij geen hoogeren
rang gekozen had, bijv. dien van majoor //Daar
heb ik wel aan gedacht. maar wanneer ik als
majoor te Kopenick was gekomen, dan zou men
er zich misschien over verwonderd hebben, dat
ik zelf die paar man commandeerde en niet
minstens een iuitenant bij mij had". Een der
politiebeambten merkte op Ik begrijp niet
dat men u te Kopenick niet naar uw legitimatie-
bewijzen heeft gevraagd'' waarop hij ant
woordde //Mijnheer ik ken u niet, maar al
waart gij regeeringsraad of president geweest,
denkt gij dat ik mij dan tegen over u gelegimiteerd
zou hebben. Ik had eenvoudig tegen mijn
soldaten gezegd //Pakt dien kerel bij zijn nek
en smijt hem de deur uit en ge had eens
gezien hoe snel ge er uit gelegen had'
Er zit intusschen voor Voigt heel wat op.
De som der strafbare daden, door hem gepleegd
is niet geringdiefstal met geweldpleging,
valschheid in geschriften (want hij heeft den
soldaten een vervalscht bevelschrift vertoond),
vrijheidsberooving en onbevoegd dragen der
uniform. Met het oog ook op zijn vroegere
veroordeelingen verwacht men dat hij wel 15
jaren tuchthuisstraf zal krijgen, of de rechters
moesten als verzachtende omstandigheid in aan-
merking nemen, dat hij heel Berlijn smakelijk
heeft doen lachen om zijn goed gespeelde grap.
Naar aan 't licht is gekomen, wordt er
in een dal in den zuidelijken Kaukasus een
bloeiende slavenhandel gedreven. Het middel-
punt daarvan is het dorp Noechoer, en hier
worden dagelijks dozijnen mannen en vrouwen
omgezet. De meeste slaven zijn Perzische
vrouwen en meisjes, die uit hun woonsteden
worden opgelicht en naar deze Russische slaven-
markt gebracht.
De bevolking der Kaukasische provincies vindt
niets in deze practijken zij is altijd gewoon
geweest slaven te houden en koopt ze met
dezelfde gemoedsrust als haar vaderen een eeuw
of vier. vijf geleden. En de Russische overheid
werkt het niet alleen niet tegen, maar geeft
er een soort officieel cachet aan, door haar
echtspraak bij eventueele geschillen over slaven.
Onlangs kocht zelfs een Iuitenant van politie,
een zekere Hopfenhausen, een Perzische slavin
Naar het schijnt staan de slavinnen, als zij
op de markt staan uitgestald, dikwijD aan
ergerlijke wreedheden en schandelijkheden bloot.
Uit Genua wordt het overlijden bericht
van graaf Raggio.
Deze milionnair begon als klerk op een ban-
kierskantoor, waar hij f 30 in de maand ver-
diende. Toen hij indertijd den koning en de
koningin van Italie op zijn kasteel bij Genua
ontving, gaf hij ter eere van zijn gasten een
feestmaal, waarvoor de glazen alleen 7500
'rostten. Bij die gelegenheid werd hij door den
coning tot graaf gemaakt.
Nawerking van den Kopenickschen diefstal.
TeLudwigswalde, bij Sprottenberg, zou in
den schouwburg een reizend tooneelgezelschap
postzegels, die meer zullen gelijken op 't boven-
bedoelde verworpen zegel dan op de tegenwoor-
dige. Alles aanmaningen voor verzamelaars om
uit hun oogen te kijken.
- Een zeldzaam geval van' godsdienstwaan-
zin en fanatisme heeft zich te Churwalden, in
het Zwitsersche kanton Graubiinden voorgedaan.
Daar ontving een aantal meisjes van 18 a 20
jaren een brief, voorzien van de handteekening
van een algemeen geacht geestelijke, waarin
haar werd geboden zich aan een geeseling ten
bloede te ondAwerpen. Deze geeseling zou
verricht worden door een grijsaard, Meisner
genaamd en met het daardoor gevloeide bloed
zou een verklaring worden opgesteld, waardoor
den gepijnigden het eeuwig zieleheil gewaar-
borgd werd. Onbegrijpelijkerwijze onderwierp
zich een dozijn meisjes aan dit gebod, dat werd
uitgevoerd onder veel geheimzinnigheid bij
nacht in een kloosterruine, dicht in het gebergte.
Evenwel werd het gebeurde ruchtbaar en Meis
ner gearresteerd en naar de gevangenis te Chur
gebracht. Hij bekende, dat hij de brieven zelf
geschreven en verzonden had en dat de geeste
lijke, wiens handteekening hij had vervalscht,
met het gebeurde geheel onkundig was. Even-
w+l verklaart hij, gehandeld te hebben volgens
eeii //ingeving van hooger macht" en dat hij
werkelijk op die wijze het zieleheil der meisjes
heeft gered. Daar de man niet het minste
stoffelijke voordeel uit zijn daad getrokken heeft,
ligt het vermoeden voor de hand, dat men hier
met een geval van waanzin te doen heeft.
Het weekblad Onze Honden schrijft
Het nut van politiehonden wordt overal in-
gezien. Zoo worden in Hamburg 2 honden in
de voorsteden Hor en Yeddel in dienst gesteld
en zijn 9 andere in dressuur om eerstdaags even-
eens de Hamburger politie bij haar zware taak te
steunen. In Rotterdam, Den Haag, Amsterdam enz.
hebben politiehonden natuurlijk geen nut, niet-
waarBij den politiehondwedstrijd in Neheim,
waaraan 3 airedales, 5 herdershonden en 5 dober-
mannen goed werk verrichten, waren alle po-
litiemannen uit 't district tegenwoordig en de
commissaris Weber uit Frankfort in opdracht
van de regeering.
Bij ons heeft de regeering wel wat anders
te doen dan autoriteiten naar zulke nuttelooze
rtooningen te zenden
En bovendien in Holland doen landloopers
geen kwaad, verdwijnen nimmer op raadsel-
achtige wijze kinderen, ontsnappen nooit ge
vaarlijke sujetten uit Medemblik, worden nim
mer bij veehtpartijen marechaussees en veld-
wachters gewond, wordt nimmer
z/Taptoe" opvoeren.
's Morgens
verscheen in
het kantoor van den schouwburg-directeur een
kapitein van het in de naburige stad in garnizoen
liggende regiment infanterie. Deze verlangde,
dat onmiddellijk bet genoemde stuk van het
speelprogram zou worden genomen, daar hij
anders, volgens telegrafisch bevel van het districts -
kommando, in last had het geheele tooneelge
zelschap in hechtenis te nemen. Hij had zes
manschappen meegebracht, die in opdracht
hadden de aanwezige tooneeluniformen en de
requisiten van //Taptoe" in beslag te nemen.
De directeur, die natuurlijk onmiddellijk aan
het geval van Kopenick dacht, was overtuigd,
dat de Kopenicker kapitein ook met hem een
streek wilde uitbalen. Hij ging daarom schijn-
baar op diens verlangen in, maar waarschuwde
intusschen den burgemeester van dezen overval.
Natuurlijk scheen het geheel en al onmogelijk
dat een echt officier in last zou hebben zich
te mengen in tooneelzaken, daar de censuur
uitsluitend aan de burgerlijke overheid toekomt.
De burgemeester liet daarom den schouwburg
omsingelen en den officier arresteeren, zonder
dat de zes begeleidende soldaten dit bemerkten.
Tot groote verbazing van den burgemeester
echter bleek, dat hij hier met een echt officier
te doen had, die werkelijk door zijn kommandant
met deze ongewone opdracht was belast.
In de hoofdbureaux der posterijen te Parij
is in de maand Juli een vergissing begaan, die
postzegelverzamelaars belang zal inboezemen,
Toen het port voor binnenlandsche brieven in
Frankrijk op tien centimes is gebracht, heeft
men voor proef o. a. een postzegel gedrukt,
waarop de zaaiende vrouw als het ware zwevende
was voorgesteld. Dit model werd verworpen,
Maar een aantal postzegels was aldus gedrukt
Yan deze postzegels zijn er bij vergissing
een aantal verkocht. Zoodra men het bemerkte,
werd de verkoop gestaakt, maar er zijn toch
eenige postzegels met deze kleine afwijking ver
kocht. Yoor verzamelaars een buitenkansje.
Intusschen is ook de tegenwoordige postzegel
nog niet de definitievemen verwacht weldra
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
TAN
Vergadering van Donderdag 25 Oct. 1906.
(VERVOLG).
De zitting wordt te 2£ uur door den Voorzitter, den heer
Geill, heropend.
Aanwezig dezelfde leden van de voormiddagzitting.
Aan de orde komt
9. Behandeling begrooiing van inkomsten en uitgaven der
gemeente voor 1907.
De Voorzitter moet tot zijn spijt mededeelen dat de com-
missie uit den Raad, aangewezen om over de begrooting rap
port uit te brsngen, deze weer niet heeft nagezien. Hij zegt
tot zijn spijt, want de heeren hebben de opdracht gekregen,
hebben die aangenomen, maar voeren ze niet uit. Dan kan
voor het vervolg de opdracht beter achterwege blijven, want
het is noodig of niet noodig.
De heer Moggre wil, als lid der commissie, verklaren, dat
veel moeite is gedaan om bijeen te komen, maar dat er
toen daarvoor ten slotte gelegenheid was, geen voldoende tijd
meer overbleef.
De Voorzitter merkt op dat de begrooting reeds sedert
30 Aug., den dag der aanbieding, ter beschikking van de
commissie was. Hij acht het evenwel niet noodig hierop
verder door te gaan. Daar er dus geen rapport is, dat
aanleiding kan geven tot algemeene beschouwingen, kan ter
stond worden begonnen met de
U 1 T A VEX.
Bij den post //Adverteeren, aanplakken" enz. stelt de heer
Dee-jweder voor, te schrappen f 75 voor het abonnement
voor het plaatsen der bekendmakingen in het Ter Neuzensch
Volksblad, zulks op de het vorig jaar outwikkelde gronden,
dat het is een politiek blad en ook omdat hij adverteeren
in den blad voldoende acht.
De heer Moes steunt het voorstel van den heer Dees. Hij
acht adverteeren in de Ter Neuzensche Courant voldoende
en adverteeren in twee bladen niet noodig.
De heer Van den Hoek heeft het vorig jaar ook het voor
stel van den heer Dees gesteund, doch is thans van een
acder gevoelen, daar de Ter Neuzensche Courant zich in
den lnatsten tijd ook op politiek terrein beweegt.
De heer Moes denkt hierbij niet aan politiek, maar is voor
de Ter Neuzensche Courant omdat deze de oudste is.
De heer De Masier: Wat ik zeggen wilde klopt wel
eenigszins met hetgeen door de andere heeren wordt aange-
voerd, met dit onderscheid dat ik wilde voorstellen om niet
meer te adverteeren in de Ter Neuzensche Courant. In dat
blad komen verscheidene malen ongeteekende ingezonden
stukken voor die kennelijk alleen ten doel hebben spot en
schimp op den gemeenteraad te laden. In het voorlaatste
nummer staat wel iets dat ongeveer de kroon spant boven alles.
Nu zal men wel zeggen dat komt niet van de redactie,
maar deze is voor dat geschrijf blijkbaar verantwoordelijk,
ze vermeldt althans het tegendeel niet. Het zou dus zeer
begrijpelijk zijn wanneer de Raad zeideik heb genoeg van
al dat sehimpen, en houd op met dat blad langer te steunen.
In diezelfde krant komen meermalen met een enkele letter
geteekende stukken voor, waarin bepaalde personen worden
aangevallen. Het is een feit gebleken dat iedereen er aan
bloot staat om door het slijk te worden gehaald, door den
eerste den beste, die zijn naam niet noernen durft, daar de
redactie onwillig of incompetent lijkt om te oordeelen wat
al of niet voor opname geschikt is.
Waar het noodig is de publieke opinie te leiden. daar ge-
schiedt het met opzet in het verkeerde spoor. Ds zaken
worden verdraaid voorgesteld en men legt er rich op toe
bepaalde personen te kwetsen, hun goede bedoelingen ver
dacht te maken,, en alle energie te dooden, Het komt
mij voor dat het voor een publiek zedelijk lichaam als de
Raad zaak is om aan zoo'n blad geen steun te geven en ik
ben er dan ook tegen dien te verleenen.
De heer Wieland meent dat men ook zou kunnen besluiten
om het om het andere jaar, of om de twee jaar te geven.
Dan kan het wel eens voorkomen dat het een jaar staat in
een blad dat men niet leest, maar daar moet men dan zijn
genoegen maar mee nemen.
De heer Moes stemt toe dat er wel iets waar is in hetgeen
de heer De Masier heeft gezegd, maar hij is van oordeel dat
men zich niet zoo driftig moet maken over hetgeen geschre
ven wordt. Wanneer er iets geschreven wordt waarin ze
gelijk hebben, dan houd ik er later rekening mede, acht ik
het noodig te antwoorden dan doe ik zulks, of anders trek
ik er mij niets van aan. Mijn idee is dat de Ter Neuzensche
Courant de oudste is. In Middelburg wordt op dien grond
ook de Middelburgsche Courant genomen en die is toch anders
ook zoo malsch niet.
De heer Dees: Buitendien maken die andere hier ver-
schijnende bladen dan zoo'n gunstige uitzondering op dien
regel
De heer De Masier zegt dat hij niet bedoelt het critiseeren
van de hamlelingen van bepaalde raadsleden of van den Raad
meer het stelselmatig sehimpen. Het eerste is soms nnttig;
doch het is na'ief een blad te steunen dat ons beschimpt en
bespot. Stond er de laatste maal niet dat hier comedie
gespeeld werd?
De heer Dees acht het een verkeerd standpunt, dat er hier
sprake kan zijn van een blad steunen. Hij meent dat het
belang mee brengt om te adverteeren in het blad dat de meeste
lezers telt. Is zijn meening onjuist, dan geeft hij die voor
beter.
De heer Moes: Het is ook mogelijk dat men, omdat het
pnbliek dat gaarne leest, eens een eenigszins gekruid etuk
plaatst. Maar, zooals ik reeds aanvoerde, wanneer ik er voor
mij zelf niets in zie, dan trek ik er mij niets van aan. Het
is waar, dat men tot op zekere hoogte een blad steunt, door
er in te adverteeren, maar waar moet men dan naar toe
Ik acht in elk geval een blad voldoende.
Den Voorzitter bevreemdt de discussie. Men acht een blad
voldoende, maar wil dan juist schrappen het blad dat het
goedkoopst werkt. Daaruit blijkt, dat er dan ook bij deze
kwestie nog wat meer in werking is. Hij zou het dan liever
uitbssteden. Misschien wil er nog wel een geld toegeven
De heeren Moes en Verbrugge kunnen zich daarmee
vereenigen.
De heer VisserWanneer dat geschiedt beloopt men de
kans dat het aangenomen wordt door het blad dat de
minste lezers telt en de publicatien dus door een groot deel
van de bevolking niet gelezen wordt.
De VoorzitterMaar ze worden ook aangeplakt aan de
plakkeborden in de kom, te Driewegen en Sluiskil.
De heer VisserMaar daar worden ze niet gelezen.
De heer Van den Hoek zou willen nemen de twee die't laagst
inschrijven. Hij acht twee couranten noodig, maar dan de
goedkoopste.
De heer Verbrugge zou het alleen aan het goedkoopste
blad willen geven.
De heer Moes is van meening dat de couranten er zelf ook
belang bij hebben dat de publicaties er in staan.
De heer Van den Hoek herhaalt zijn denkbeeld om het aan
de twee laagsten te gunnen, dan valt er een buiten, maar
in drie is 't niet noodig.
De heer Dees kan zich daar in geen geval mee vereenigen.
Hij begrijpt niet hoe de heer Van den Hoek thans zoo
anders redeneert.
De heer Van den Hoek: O, dat begrijp ik van u ook
wel eens niet.
De heer Dees Ik geloof dat ik, wat dit betreft, u op
meer zaken zou kunnen wijzen, dan omgekeerd.
De heer Van den Iloek: Ik acht het in het belang van
de gemeente dat er in twee geadverteerd wordt.
De heer De Jager zou het maar in alle drie willen doen,
hoe meer hoe beter.
De Voorzitter merkt op dat dit in strijd is met het zuinig-
heidsidee.
De heer Wieland acht een voldoende en zou elk een beurt
willen geven, dan zou het wel eens een jaar komen in een
blad, waarvan men zeggen moet, dat lees ik niet, maar
zegt spreker we zitten hier voor de gemeente.
De heer MoesIk kan mij vereenigen om het uit te
besteden aan een blad.
De heer Van den Hoek: Ik stel voor aan twee.
Alsnu komt eerst in stemming het voorstel van den heer
De Jager om in 3 bladen te adverteeren.
Dit wordt verworpen met 9 tegen 2 stemmen voor de
heeren Visser en De Jager; tegen de overige leden.
Vervolgens wordt met 6 tegen 5 stemmen verworpen
het voorstel van den heer Van den Hoek om het uit te
besteden aan de 2 laagst inschrijvende couranten. Voor
stemmen de heeren Van den Hoek, Visser, Van Dale, Moggre
en Verbruggetegen stemmen de heeren Wieland, Dees,
De Masier, De Koeijer, De Jager en Moes.
Ten slotte wordt aangenomen met 6 tegen 5 stemmen
het voorstel om te publiceeren in een blad, dat het laagst
zal inschrijven.
In verband met dit besluit wordt de begrootingspost ver-
minderd met f 100 en uitgetrokken op/164,90.
Bij den post straatverlichting, uitgetrokken op f 6000
wijst de heer Visser er op, dat bij het verleenen der concessie
voor de electrische verlichting, in uitzicht is gesteld, dat,
wanneer de zaak goed rendeerde, de gemeente daarvan ook
voordeelen zou genieten. Er wordt evenwel nog steeds 30
cent per kilowatt betaald en het aantal aangeslotenen onder
de burgerij is toch zeker wel verdubbeld, terwijl ook het
gebruik van stroom voor de straatverlichting zeer is toege-
nomen.
Hij zou het daarom gewenscht achten dat vanwege den
Raad eene poging gedaan werd om dat tarief verminderd te
krijgen. Wanneer dat doel kon bereikt worden, zou er naar
sprekers oordeel ook door de burgerij drukker gebruik van
gemaakt worden, wat der centrale zou ten goede komen.
Voorts worden ook nog maar steeds dezelfde gloeilampen
gebruikt, terwijl bij vele particulieren lampen van nieuwere
vinding worden gebruikt, die beter licht geven. Wel worden
ook enkele Nerenslampen gebruikt, maar die zijn duur en
geven weipig licht.
Dan wijst spreker er op, dat een groot deel van de ge
meente, Sluiskil en Driewegen, niet van de electrische ver
lichting kan profiteeren. Hij wil daarom in overweging geven
de straatverlichting aldaar ook te verbeteren door het ver-
vangen van de bestaande door gazolinelampendeze zijn zeer
goed.
heer Moes kan zich daarmee vereenigen.
e Voorzitter kan meedeelen dat de kansen op verminde-
ring van den prijs voor het electriseh licht zeer gering zijn.
De fabriek van Ter Neuzen werpt voor de eigenaren een
klein beetje voordeel af. Andere, die een lager tarief hadden,
hebben moeten verhoogen, daar ze 'tniet konden volhouden.
In een Duitsch tijdschrift stond onlangs eene verhandeling
over de prijzeu van electrische stroom en wat moest gevorderd
worden om het bedrijf te kunnen volhouden daaruit bleek
dat hier de gemiddelde prijs betaald wordt. lets anders zou
het zijn, wanneer de gemeente zelf exploiteerde, daar deze
dan niet behoeft te rekenen op afschrijving van kapitaal, wat
bij eene particuliere maatschappij wel het geval is. Zoolang
het centrale blijft, zooals nu, gelooft spreker niet dat er ver-
andering komen zal. En eerst na 15 jaren kan de gemeente
het bedrijf naasten.
De heer Van den Hoek gelooft ook niet dat verandering
in den prijs zal worden verkregen, maar wel zou kunnen
worden onderhandeld over verandering der lampen.
De Voorzitter: Het is een bezwaar dat die nieuwe lampen,
de tantalampen, steeds in complex moeten branden. Daar
aan den heer Moggre staan er drie aan die eene paal, daar
valt dit gemakkelijker.
De heer De Masier In een verzoek zou als motief kunnen
worden aaugevoerd dat hij particulieren de verlichting ver-
beterd is, maar bij ons niet.
De heer Wieland heeft het ook reeds verwonderd dat er
geen vermindering kwam, nu het toch al zoo lang aan den
gang is.
De Voorzitter: Zou u concessionaris willen zijn?
De heer Wieland Dankje.
Bij den post Gezondheidscommissie f 326,34 vraagt de heer
Dees het woord. Hij begrijpt, dat hetgeen hij in het midden
zal brengen niet op een oogenblik zal worden opgeruimd,
maar hij wil toch voorstellen de bevoegde autoriteit te wijzen
op den onhoudbaren toestand der rijkswaterleiding bewesten