Hoogwatergetij te Ter Neuzen. (Wordt vervolgd). DAGEN. Voorm. Nam. Zaterdag IB Oct. Zondag 14 n Maandag 15 u Dinsdag 16 u Woensdag 17 n Donderdag 18 Vrydag 19 u 10.12 11.20 0.29 1.8 1.45 2.23 10.48 11.47 12.10 12.50 1.26 2.3 2.42 li. De Voorzitter deelt mede dat de agenten Meulbroek en Looij dezer dagen het diploma vanwege den Nederlandschen Politiebond behaalden. Hij stelt voor dezen evenals hunne collega's die't vorig jaar het diploma verkregen ala belooning voor hunnen betoonden ijver elk eene gratificatie van f 15 toe te kennen, en eveneens aan den inspecteur van politie 7,50 voor elken agent die dank zij zijne moeite en zorg voor het examen slaagde. Z. h. a. wordt aldus bealoten. 8. Aangehouden. zaken. a. De Voorzitter brengt in behandeling het reeda vroeger meegedeelde verzoek van het Beatuur der vereeniging „De Ambachtaachool voor Ter Nenzen en om8treken", waarbij vorzocht wordt eene jaarlijksche aubaidie van 1100 ter tegemoetkoming in de koaten van exploitatie en instand- houding der ambachtaachool, en te willen beschikbaar stellen een bedrag van f 22000 tot oprichting van het gebouw een en ander onder nader te stellen voorwaarden. Ala ontvangsten worden geraamd aubaidie van het rijk /4950, id. van de provineie 2000, id. van de gemeente Ter Nenzen 1100, id. van andere gemeenten 400, contribution f 550, achoolgelden f 600, opbrengst van ver- kochte voorwerpen f 300, totaal f 9900. Ala uitgaven worden geraamd bezoldiging van den directenr /1800, id. van een onderwijzer in timmeren J 900, idem ameden f 900, idem achilderen f 900, idem voortgezet onderwijs f 400, idem concierge J 300, materialen, steen- kolen enz. f 2000, verlichting en verwarming der school- lokalen f 300, administratiekosten 200, leermiddelen en achoolbehoeften f 300, onderhond van het gebouw f 10O, rente en aflosaing der geldleening f 1600, erfpacht It0, onvoorziene uitgaven f 100, totaal 9900. Voorta geeft de Voorzitter lezing van de memorie van toelichting, die eveneens reeda in het veralag der zitting van 21 Juni 1906 is opgenomen. Een exemplaar der statuten is aan de raadaleden toege- zonden. Nog wordt inedegedeeld een schrijven van Ged. Staten van Zeeland, waarnevens wordt toegezonden een bealuit der Staten dier provineie, waarbij de beslissing op de subsidie- aanvrage der vereeniging wordt aangehouden, totdat door den gemeenteraad omtrent eene genieenteiijke subsidie zal zijn bealist, van welke beslissing mededeeling wordt verzocht. De Voorzitter: Ik moet heiaas tot mijn apijt namens Burg, en Weth. vooratellen om te bealuiten geen subsidie te verleenen, op grond dat de financieele draagkraeht der gemeente dit niet toelaat. Ik hoop evenwel dat de Raad alvorena een bealuit te ne- men nog eens goed zal overwegen de daarbij betrokken be- langen. Er mag Diet alleen op de nadeelen worden gezien, maar ook wel op de voordeeien gelet. Er zullen zich niet alleen in de gemeente vestigen personen met een inkomen van f 1800 en 900, maar allicht komen er ook nog anderen. Er zal ook toeloop komen van leerlingen uit andere gemeenten, wat ook weer voordeeien kan bezorgen aan verschillende ingezetenen, b. v. zij die kamers verhuren. Buitendien brengt het belang der gemeente mede, dat wij hierheen moeten trekken, lichamen die in het belang der ingezetenen zijn. Wanneer er eenmaal eene ambachtaachool bestaat, zal er aanleiding beataan ze te komen bezoeken, ook van andere plaataen om te komen nagaan hoe de wer- king en inrichting ia en ik hoop dat ze een voorbeeld moge worden om in andere gemeenten na te volgen. Er moet dua niet te spoedig gezegd worden »ncer, we geven het niet!" Overdenkt en beapreekt de zaak nog eens goed en tracht zoo'n inrichting hier te krijgen. De heer Van den Hoek wijst er naar aanleiding van de woorden van den Voorzitter op dat de begrooting voor 1907 nu reeds sluit met een te kort van 2500, terwijl naar hij heeft bemerkt nog enkele poaten wegena aalaria te laag be- rekend zijn. Het is dua onmogelijk om f 1100 subsidie te verleenen. Hij zou echter even willen nagaan of niet met een mindere subsidie zou kunnen worden volstaan. De Voor zitter der vereeniging, de heer De Masier, ia hier zelf aanwezig en kan dus misachien wel inlichtingen geven. Eene subsidie van 1100 gaat de draagkraeht der gemeente te boven, maar men zou misachien ook kunnen volstaan om minder dan f 800 af te losaen, b.v. beginnen met 2 aandeelen van f 250, waar- door de uitgaaf voor rente en aflos direct met f 220 zou verminderen. Eerst wanneer dan door oflossing de rente zooveel verminderd was dat de daarvoor beschikbare som het toeliet, kon men meer aandeelen adoaaen. Dan zou het kapitaal toch ook in ongeveer 30 jaren afgelost zijn. De Voorzitter U moet er rekening mee houden dat de begrooting ia gebaseerd op het eerste jaardeze geldt maar voor een jaar. De heer Van den Hoek is van meening dat daarbij het gemiddelde is geraamd, de som die men elk jaar meent noodig te hebben. De Voorzitter ia verzekerd dat de uitgaven zdddanig ge raamd zijn dat deze wel zullen meevallen. De heer Van den Hoek Wanneer men f 500 'a jaars wil aflossen, duurt het 44 jaar eer het kapitaal ia aigelost, terwijl dan telken jare de rente verminderd, maar reeda dadelijk is het eene mindere uitgaaf van 220. Ik wil helpen waar ik helpen kan, en geef daarom dezen weg aan, opdat met eene kleinere aubaidie vanwege da gemeente zou kunnen worden volstaan, daar deze onmogelijk f 1100 kan toestaan. Het zou miaschien nog gemakkelijker zijn om aandeelen van f 100 uit te geven, dan zou men bij vermindering der rente eerder een aandeel meer kunnen aflosaen, dan wanneer het er van f 250 zijn, wat ook voordeeJiger ia voor ver mindering der rente. De heer De Masier stemt toe, dat het bedrag der aubaidie minder zou kunnen worden. Hij zou het betreuren dat de Raad zich thans eenvoudig uitaprakwe kunnen niet aan het verzoek voldoen, dua de zaak ia van de baan. Hij zou zoo gaarne zien, dat de Raad een blijk van belangstelling in de zaak gaf. Kan geen f 1100 worden toegestaan, dat men het dan op f 500 bepale, of is dat nog te veel op f 400 of desnoods nog minder. Er is eene begrootiDg gemaakt. Men heeft zich daarbij voorgesteld alles te verkrijgen wat men noodig achtte, maar wanneer men niet allea krijgen kan, moet men zich zooala in allea met wat minder tevreden stellen. Men heeft op het oog onderwijs in smeden, timmeren en achilderen. Kan men niet over voldoende uitgaven beschikken, dan zal men een vak er af moeten laten, ofschoon dat jammer zou zijn, daar men dan niet heeft een school die aan den eisch voldoet. Het kan dan evenwel niet anders. Is f 400 nog te veel, dat men het dan nog minder stelle, maar er wordt dan althans een blijk van welwillendheid gegeven, ook al ware het dat alleen het gevraagde bouwkapitaal werd beschikbaar gesteld. Het zou apreker veel genoegen doen dat de Raad zich uitaprak dat zij de stichting der ambachts- school wenachelijk acht. De Voorzitter: En dat zij subsidie wi! toestaan. De heer Van den Hoek herhaalt, dat met het oog op het tekort dat de begrooting voor 1907 nu reeda aanwijat, er geen sprake van kan zijn, om de gevraagde aubaidie toe te staan. Ieta andera is het evenwel zich borg te stellen voor het atichtingskapitaal, daar er in het gebouw een waarborg daarvoor gevonden wordt, en dan voorta een kleine aubaidie te verleenen. Er wordt nu f 125 voor vakonderwijs aan de c/Vereenigde Handwerkslieden" gegeven. laat men er nog 125 bijdoen en geven dan die J 250 aan de ambachtaachool, ofachoon ik liever f 500 zag toegekend. De Voorzitter meent, dat het niet aangaat om er zoo over te redeneeren. Het zou kunnen zijn dat het Beatuur der ambachtaachool voor zoo'n klein bedrag toch nog dankbaar was, maar hij kan het zich toch maar moeilijk indenken dat waar f 1100 gevraagd wordt, men met f 250 tevreden zou zijn. Ala men de uitgaven nagaat ia er alleen voor aalaris van directeur en leeraren f 4500 noodig. Wanneer men op de aangegeven wijze het subsidie-bedrag vermindert is het niet de moeite waard om er aan te beginnen. Het ia wel mogelijk wat te verminderen, maar zooveel is te kras. Spreker zou willen wanneer het kon dat de Raad zich uitaprakwe zullen subsidie geven. Dat kan dan aan Ged. Staten worden meegedeeld en ook aan de Rijks- regeering, die bij de vereeniging ook heeft gei'nformeerd naar hetgeen de gemeente deed. Er kan dan later worden bepaald hoe groot het subsidie-bedrag zijn zal. De heer Van den Hoek zou eerst willen beslissen omtrent de verschaffing van het bouwkapitaal. De Voorzitter: Waarvoor de vereeniging zich dan ver- bindt eene hypotheek te geven op het gebouw. De heer Van den Hoek: Natuuriijk onder waarborgen. De heer De MasierMag ik nog even er de aandacht op vestigen dat het misachien vreemd lijkt, dat ik als voor zitter der vereeniging een zoo groot bedrag aanvraag en mij hier met veel minder tevreden wil stellen Ik verkeer tegenover de aanvraag in een twaeledige positie, maar hier ben ik raadslid en heb ik als zoodanig rekening te houden met de financien der gemeente. En nu mcen ik dat de vereeniging er reeds prijs op moet stellen dat ze de meening van den Raad kent, dat ze weet dat deze er voor is. Dat is al veel waard. De heer Van den Hoek: Laat ons dan eerstbeantwoorden de vraagzal de Raad het stichtingskapitaal beschikbaar stellen De heer De Jager had zoo graag gezien dat de vereeniging reeda een kapitaal van 8 a 9000 gulden beschikbaar had, en dat dan aan den Raad was gevraagd, geef ons nu het res- teerende, dan was het veel gemakkelijker om te beslisaen. Om echter eene leening van 22000 aan te gaan voor eene zaak die nog moet opgericht worden, die nog maar op het papier bestaat, daarvoor is hij wel wat bang, vooral wanneer men dan nagaat dat dergelijke iurichtingen op andere plaatsen, reeda laog bestaande, om het zoo maar eens uit te drukken aan bloedarmoede zullen moeten sterven. De Voorzitter: Er is thana reeds 550 aan contributien toegezegd. Aan 4 procent gerekend vertegenwoordigd dat de rente van een kapitaal van ruim f 13,000. Neem aan, dat die contributien nu wat verminderen, dan zullen dezo toch nog wel altijd de rente van een kapitaal van minstens 10,000 blijven vertegenwoordigen. Dat is dan toch al een zekeren waarborg en het is ook niet van belang ontbloot, dat door een groot aantal personen, zonder eenig voorbehoud schriftelijk verklaard wordt, dat zij zich voor het betalen van dat gezamentijk bedrag aan contributien verbinden. De heer De Jager zou het toch van veel meer beteekenis achten, wanneer dan die particulieren, die nu voor f 550 aan contributien geteekend hebben, een kapitaal van acht, negen, tien of elf duizend gulden was bijeengebraeht, dan kon men zeggen dat er een ondergrond was. De VoorzitterJa, dat zou natuuriijk veel gemakkelijker zjjn. De heer De Jager Dat was nu goed als het geld zoo maar voor het oprapen was, maar zooals de toestaud thans is kan ik aan het voorstel mijn stem niet geven. De heer WielandWas er in de begrooting niet f 400 geraamd als subsidie van andere gemeenien Ik heb in de Ter Neuzensche Courant gelezen dat Axel er over sprak J 30 te geven, maar zich tot het verleenen eener subsidie tot dat bedrag aan Hulst bepaalde en tegenover Ter Neuzen in afwachting bleef. Sas van Gent moet er nog eens over denken of de voorkeur aan Ter Neuzen dan wel aan Gent zal gegeven worden. Die verwachtte f 400, die ook eeu ondergrond uitmaken, zouden dus wel eens in een zandgrond kunnen veranderen en ten slotte Ter Neuzen voor de zaak moeten opdraaien. De Voorzitter: Dat opdraaien zou dan toch niet zijn voor het gebouw, maar alleen voor een jaar onderwijs. Blijkt dan dat het niet gaat, dan zeggen we we gaan er niet mee door. De heer Wieland: De contributien sterven met mensch- dom weg, dat gaat steeds zoo, ook nog wel eens voor het menachdom. De Voorzitter: Ja, helaaa De heer Wieland Ik heb er zelf ruimschoota ondervinding van dat wij tenslotte met een man of acht of tien voor eene zaak bleven zitteD. Wanneer er waarborg voor gegeven werd, dat de contributie steeds zal kunnen ontvangen worden, zou het een groote factor zijn, maar nu waarlijk ze zinken weg. We willen wel een ambachtsschool, maar hebben bezwaar op de lasten die deze zal opleggen. Het is nu ook weer te zien aan het ziekenhuis, daarvoor wordt ook weef meer gevraagd en het drukt toch ten alotte allemaal op den burger, die de belaating moet opbrengen. Die andere gemeenten zijn toch ook tegengevallen, die van de aan den tram gelegen plaatsen gaan natuuriijk naar Hulst, maar op Axel, Zaamslag, Hoek en Sas van Gent zouden we toch hier moeten rekenen, maar wat ia daarvan te verwachten ala men nagaat dat eene gemeente ala Axel zich al meent uit te sloven, wanneer ze 30 subsidie aan Hulst geeft. Hier geven ze niets en de andere gemeenten houden het nog aan een touwtje. Het is daarom raadzaam voorzichtig te zijn. De heer De MasierMen mag de beslissing op het ver zoek toch niet doen afhangen van de stemming elders. Provineie en Rijk vraeen niet naar de beslissing van andere gemeenten, maar wel naar die van Ter Neuzen. De Voorzitter meent dat men toch niet te veel op de andere gemeenten moet bouwen. Ter Neuzen ia toch geen plaats om daarvan een aalmoes te ontvangen? De heer De Jager merkt op, dat toen hier destijds het verzoek om subsidie voor de ambachtsschool te Hulst ter sprake kwam, besloten werd geen subsidie te verleenen. Ala nu de andere gemeenten over Ter Neuzen ook zoo denken krijgt men hier ook nieta. De Voorzitter: Die vergelijking gaat niet op, want men had hier zelf reeda een inrichting voor vakonderwijsdan gaat men toch een inrichting op een andere plaata niet subaidieeren. De heer De Masier: En de plannen voor oprichting van een ambachtaachool alhier, waren toen reeds in voorbereiding. De heer Moggre: Dat de andere gemeenten zoo karig voor den dag komen verwondert me niet zoo erg. Wij hebben zelf ook nog niets gedaan. 'tis te begrijpen dat de anderen er niet op vooruitloopen. De heer Verbrugge zou wenschen dat er eerat werd ge- sproken, of liever bealist, over het bouwkapitaal. Daar zal het van afhangen of de school er komt en komt deze er niet, dan kan alle discussie over het verleenen van subsidie wel achterwege blijven. Spreker merkt voorta op, dat het ook een bezwaar zou zijn als de school op geniegrond werd gebouwd, daar dan steeds de voorwaarde wordt gesteld dat de gebouwen moeten worden opgeruimd wanneer Oorlog den grond zelve noodig heeft. Het zou niet gemakkelijk zijn daarop een hypotheek te krijgen daar men dan alleen waarborg zou hebben voor het gebouw. De heer De Masier deelt mede dat het denkbeeld om op militairen landsgrond te bouwen reeds is losgelaten, maar bovendien kan de Raad toch voorwaarden stellen, onder welke hij het kapitaal verschaffen wil, en o. m. bepalen dat niet op militairen landsgrond mag gebouwd worden. De heer Van den HoekOf door te bepalen dat de plaata waar gebouwd wordt aan de goedkeuring van den Raad moet worden onderworpen. De heer Dees wil naar aanleiding van de verschillende besprekingen opmerken, dat iedereen wel overtuigd zal zijn dat de zaak er niet rooskleurig voorstaat. Hij gelooft dat de Raad zoowei de gemeente als de vereeniging een dienst bewijst door niet te wagen er op in te gaan. Wat toch zal het geval zijn wanneer een veel lagere subsidie wordt verleendEr wordt f 1100 noodig geacht. Zijn die werkelijk noodig en wordt er minder gegeven dan kan men het doel dat men zich voor oogen stelde niet bereiken, dan krijgt men een halve inrichting of althans eene die niet aan de ei8chen voldoet, waardoor ze zeker gedoemd is om aan bloedarmoede te sterven. Het is beter het dan heelemaal te laten, want de vereeniging zal het zelf ondervinden dat er nieta van komen kan wanneer men reeds van begin af met gebrek aan de noodige middelen moet werken. Door er niet op in te gaan wordt ze voor groote moeilijkheden bewaard. Spreker kan er zich niet mee vereenigen om onder deze om- standigheden steun te verleenen. De heer Visser: Als de vereeniging eventueel zelf inziet dat er niets van komen kan, zal ze vanzelf wel op haar ver zoek terug komen. Ik meen dat we dit gerust aan haar kunnen overlaten. De heer Deea wil er hen voor bewaren, want het gaat dikwijls zoo. dat, als men eenmaal aan 't worstelen is, men worstelen blijft. En of het gelukken zou f 22,000 a 4 procent te verkrijgen, nu de rentestandaard zoo hoog is, acht hij nog zoo zeker niet. In elk geval vindt hij het nogal gewaagd. De heer Verbrugge merkt op dat over het nut eener am bachtsschool ook zeer verschillend wordt geoordeeld. Hij kan er als leek niet over oordeelen, maar waar hij een vakman het nut in twijfel hoorde trekken, blijkt daaruit dat er toch verschillend geoordeeld wordt en acht hij het ook op grond daarvan gewaagd er op in te gaan. Het apijt hem dat men hier staat tusschen twee vereenigingen, de Handwerkslieden en de Christelijke werklieden-vereeniging, die beiden vak onderwijs doen geven. Als die twee wilden samenwerken en er werd dan in teekenen en wiskunde goed onderwijs gegeven gelooft hij dat er voor een groot deel zou worden tegemoet- gekomen aan de behoefte. De heer De Masier betoogt dat dit niet voldoende is. Hij meende verder ook, dat er over het nut van een ambachts school niet veel meer gepraat behoeft te worden, nu dit door de rijksregeering vooral door het vorige ministerie zoo krachtig wordt bevorderd. De erkenning van dat nut is nieta nieuws meer. De heor Verbrugge gelooft dat het nut wordt erkend van een zeer teehniech standpunt, maar het is de vraag of het nut voor de praktijk ook zoo groot ia. Een vakman ver- klaarde hem dat hij liever een knecht had die op een of andere winkel als leerjongen begonnen was, dan eene die aan een ambachtsschool zijne opleiding genoot. De VoorzitterDe vraag iswas dat een bevoegde vak man. De heer Verbrugge Het was een bevoegde, zooals onze vakmannen bevoegd zijn. De Voorzitter: Daar zijn er bij, die te nauwernood weten hoe ze een zaag of hamer moeten vasthouden, die wel een beetje kunnen timmeren en zagen, maar dat toch niet fijn kunnen doen. Die lui zullen wel liever geen knecht krijgen, die techniach beter bedreven is dan zjj zelve, daar ondervinden zij dan vermoedelijk eenigen weerstand bij, die hun minder aangenaam is. Dat er echter nog menschen zijn, die een ambachtsschool afkeuren, is me een raadael. De heer Van den Hoeklemand die van een school komt, niaakt uit den aard der zaak goed werk, het duurt dan wel wat langer, want goed en vlug is onmogelijk. Die hebben geleerd alles goed in elkaar te zetten, maar daar gaat meer tijd mee heen en dat ia van zoo'n vakman tegen hen miaschien het grootste bezwaar. Het werkt de bouwspeeulatie niet in de hand, daar ze leeren degelijk te werkeu. Men zal hier echter vele timnerlieden viuden, die nog niet eens een trap kunnen uitslaan, dezulken kunnen natuuriijk niet tegeu de jongena van de ambachtsschool op. De heer VerbruggeEr werd mij ook gezegd, dat aan die jongena bij het gebruik van hout goed te merken was, dat ze gewoon zijn riemen te snijden van grof leer. Ze willen op dezelfde wijze werken als in de school en ik geloof ook, dat dit bij de zware concurrentie in de praktijk niet steeds mogelijk is. De heer Van den Hoek Geloof anders maar niet dat ze aan de ambachtsschool, waar ze geregeld onder toezicht staan het hout zullen verknoeien. Integendeel, door hunne kennis van rekenen en teekenen zullen ze het voordeeliger weten te gebruiken. De heer Verbrugge verklaart dat zijn zezaman meedeelde dat ze het royale gebruik zoo gewoon waren dat ze er op de winkel ook niet op letten. De heer Van den Hoek Er ia ook tegen de school aan- gevoerd dat zij geen doel treft, omdat de jongens niet bij het vak blijven ala werxman, maar dat er wel eens een opzichter tracht te worden. Dat acht ik nu nog niet precies een nadeel, dat pleit juist voor de school, en dat we er aan zouden helpen om jongens in de gelegenheid te stellen het zoover te brengen, behoeft ons niet ongerust te stemmen. De heer Verbrugge Maar dan vervalt toch het eigenlijke doel eener ambachtsschool. De heer Van den Hoek meent dat het doel er volstrekt niet door vervalt, wanneer het eens aan een enkelen jongen gelukt zich door het genoten onderwijs hooger op te werken. De VoorzitterMeestal ia zulks het gevolg van de om- standigheid dat er in zoo'n jongen meer zit dan in een ander. De heer Verbrugge Ik zou er niet tegen zijn, wanneer we over ruime middelen konden beschikken, maar dat is niet het geval. Ik herhaal wanneer de twee vereenigingen die thans vakonderwijs doen geven zich vereenigden, om degelijk onderwijs in teekenen en wiskunde te doen geven, dan schoten we al heel wat op. De heer De Masier wil nog even wijzen op het verkeerde der opvatting dat wegens de concurrentie de leerlingen der ambachtsscholen voor de praktijk niet geschikt zouden zijn. Die scholen zijn geen kweekplaatsen van eerlijkheid. Men heeft ook wel eens gezegd dat door de ambachtscholen de revolutiebouw zou bestreden worden, maar het is eene ver- warring van denkbeelden, wanneer men beweert datdeslechte manier van bouwen daardoor zal worden tegengegaan. Daar van is niet de aannemer of de patroon de schuld die echter wel de voorkeur zal blijven geven aan een goedwerkman datis niet het werk van de ambachtslui, maar van den ontwerper of opzichter. Dit is echter zekermen kan wel slecht werk maken met goede vaklui, maar geen goed werk met slechte vaklui. Ilierna wordt besloten eerst in stemming to brengen het voorstel van Burg, en Weth. om het verzoek af te wijzen. Dit voorstel wordt aangenomen met 6 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Moggre, De Masier, Van den Hoek en Visser; tegen de heeren Dees, Van de Veide, De Koeijer, De Jager, Verbrugge en Wieland. b. Thans stelt de Voorzitter aan de orde het verzoek van de vereeniging »De Vereenigde Handswerklieden". om voor het jaar 1907 uit de gemeentefondsen weder eene subisdie van f 125 te willen toekennen, ten behoeve van de door hen te geven lessen in bouwkundig-. lijn- en handteekenen, mate- rialenkennis, rekenen, Nederlandsche taal enz Van Ged. Staten is bericht ontvangen dat door de Provin ciate Staten afwijzend is beschikt op het tot hen door die vereeniging gericht verzoek om subsidie. De Voorzitter deelt mede, dat ook omtrent dit verzoek het vooratol van Burg, en Weth. luidt om dat ook niet toe te staan. De heer WielandWegens het geringe bedrag zou ik er voor zijn om dit verzoek wel toe te staan, tenzij eerst wordt uitgemaakt dat hun werk niets beteekend. Is dat soms het geval De heer Van de Velde zegt ondervonden te hebben dat iemand die daar geleerd had zoo slecht werkte dat bij hem moest wegsturen. De heer Van den Hoek: Het was vroeger niet te best, maar de nieuwe regeling is nu pas begonnen, zoodat er nog geen oordeel over de resultaten kan geveld worden. De heer Visser: Wij hebben het vorig jaar er onze teeken- school voor opgeheven, zoodat we nu wel tot steun ver- plicht zijn. De heer Wieland Onze bouwmeester geeft er nu immers ook onderricht Ik zou het nu nog maar eens voor een jaar behouden. Daar kan ik mijn stem aan geven. De Voorzitter Dan zou weer eerst het afwijzend voorstel van Burg, en Weth. in stemming moeten komen. De heer Van den HoekJa, maar na de afloopende beslissing over de ambachtsschool denk ik nn over dit wel anders De heer WielandIk wil ook de wethouders volkomen vrij laten, maar het schijnt toch, dat ze in de vergadering van Burg, en Weth. wel eens „ja" zeggen en hier „neen". De heer Dees verklaart, dat hem dat zooeven bij het voorstel van Burg, en Weth., aangaande de ambachtsschool ook is opgevallen. Door zoo'n houding wordt de waarde van een advies van Burg, en Weth. erg verzwakt. De heer Wieland Dat frappeerde me ook. Er blijkt naar het schijnt uit, dat Burg, en Weth. niet steeds homogeen zijn. De heer Van den Hoek: Juist. De heer Wieland Dan is het flink. De heer Van den Hoek: Ik wil hierop thans maar niet verder ingaan. De heer De MasierIs er een bepaalde reden, waarom Burg, en Weth. voorstellen het verzoek af te wijzen Het schijnt dat er in den Raad nogal een gunstige stemming voor is. De Voorzitter meent dat de oorzaak van dat afwijzend voorstel gelegen is in de afwijzende beslissing van de Prov. Staten, dat, nu deze geen subsidie meer gaf, de gemeente het ook niet meer zou doen. En de Prov. Staten hebben vermoedelijk afwijzend beschikt, in verband met het verzoek der ambachtsschool. Nu dat vervallen is zal er misachien weer wel een andere beslissing volgen. De heer MoggreIs de zaak der ambachtsschool nu geheel van de baan De Voorzitter Voor een jaar zeker Wij hebben nu geen zekerheid dat de Provineie subsidie zal toestaan, maar kunnen subsidie toezeggen onder voorwaarde dat Rijk en Provineie ook subsidie verleenen. De heer Van den HoekZe kunnen het dan nog aan de Prov. Staten vragen. De heer Wieland: Als wij getrouw blijven zullen die het ook wel doen. De heer De Masier merkt op dat uit het verslag der Staten- zitting blijkt dat het verzoek is afgewezen met het oog op de op te richten ambachtsschool. De VoorzitterDat- staat niet in het besluit. Ik kan meedeelen dat het Dag. Best, thans zijn voorstel wijzigt en voorstelt, onder de vroegere voorwaarden, de subsidie te verleenen. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. De heer De Masier merkt op dat het verzoek van de ambachts school is afgewezen geworden, maar dat niet blijkt op welke gronden. De heer Dees Om financieele redenen, dat is toch ge- bleken uit de besprekingen. u De Voorzitter Het besluit zou kunnen worden gemotiveerd dat het verzoek, gehoord de discussie's, is afgewezen en dan zou bij dat besluit een uittreksel uit de notulen kunnen worden gevoegd. Het is niet alleen om financieele redenen, want we hebben ook gehoord dat een werkgever de school afkeurde. De heer De MasierJuist, daarom zou ik willen weten wat eigenlijk de zienswijze van den Raad is, wat aanleiding tot het besluit heeft gegeven. De Voorzitter: De verschillende uitingen die naar aan leiding van het verzoek zijn gemaakt hebben daartoe natuur iijk 8anleiding gegeven. De heer Visser gelooft niet dat het zou afgewezen zijn als er geen financieele bezwaren waren. De Voorzitter gelooft dat nietde kwestie van het geld zou wel te virden zijn geweest. De heer Wieland verklaart dat juist de geldkwestie bij hem heeft gegolden. Het worden allemaal lasten die op de schouders van burgers worden gelegd en de strijd om het bestaan is al zwaar. Zoo trot* hem gisteravond eene adver- tentie in de Ter Neuzensche Courant waarbij eene. familie hare dankbaarheid uitsprak dat haren vader, ondanks den zwaren strijd om het bestaan het groote voorrecht genoot zijn werk- zaam leven in gezondheid te mogen doorbrengen. Die uit- uitdrukking van „den strijd om het bestaan frappeerde me, ik was er bepaald van aangedaan. De Voorzitter: Nu, dan is u gauw aangedaan. De heer Dees De gemeente is financieel niet gezond,^ De heer Wieland Als men ons uit den vreemde flink wilde steunen, dan zou ik er graag aan meewerken De VoorzitterDat zou u toch wel niet willen U zou toch geen aalmoes willen krijgen, ler Neuzen is toch niet armlastig. De heer Wieland U weet daaromtrent ook mijn idee', mijnheer de Voorzitter, maar ik ben van meening dat we voorzichtig moeten zijn. De VoorzitterIk meen dat reeds gebleken is, dat steeds met de uiterste voorzichtigheid wordt gehandeld. De heer De Masier herinnert dat eenigen lijd geleden een inzender in de Ter Neuzensche Courant de subsidie aanvraag van de ambachtsschool besprekende, ook op het financieele bezwaar wees. Hij schreef ook dat de vereeniging geboren was om een haastigen dood te sterven. Hetgeen thans is geochied pleit wel voor het door/icht van dien schrijver, maar is het een juist standpunt dat maar alles wordt afge- stemd wat geld kost. Moet men het gemeentebelang maar steeds doen afhangen van de vraagwaar moet het geld van daan komen. Het zou er ten slotte ook wel eens op kunnen uitloopen dat die teedere zorg voor de financien door een groot dtel der ingezetenen wel eens verkeerd kan worden opgeno men. Zijn we wel verantwoord met de verwerping van zoo n De Voorzitter wijst er ook op, dat het van groot belang is, wanneer eene gemeente tijdig zorgt dat verschillende stichtingen bij haar tot stand komen, vooral bij eene gemeente als Ter Neuzen is het zaak te zorgen dat zij niet bij plaatsen met een lager bevolkingscijfer achteraan komt zooals zich reeds vroeger heeft voorgedaan. Het is te betreurenldat men dadelijk, wanneer de kinderen iets meer noodig hebben daa lager onderwijs, dezen naar elders moet zenden. Hij is van meening dat de draagkraeht groot genoeg is om krachtiger in te grijpen, maar men wil niet. De heer DeesWe kunnen niet. De VoorzitterWe kunnen de financien nog best wat opvoeren. Er moet niet gezegd worden er ia geen geld. Dan moet er maar geld gemaakt worden. De heer Dees Maar hoe De V oorzitter Dat zal bij de behandeling der begrooting wel worden uitgemaakt. De heer DeesHet was zeker nuttig en wenschelijk dat alhier verschillende inriehtingen bestonden waarin de kinderen zich konden bekwaraen, maar omdat het uit de algemeene kas moet betaald worden, dient er ook rekening te worden gehouden met de belastingplichtigen. En als men dan nagaat dat er, blijkens de talrijke reclames, nu reeds zoo n groot aantal niet over zijn aanslag tevreden is, zon men tot de con- clusie moeten komen dat de draagkraeht tamelijk tot het maximum is opgevoerd. Den Voorzitter spijt de genomen beslissing, maar het spreekt van zelf, hoe meer er gepraat wordt tot hoe meer inzichten men komt. De heer De Masier Ik weet nu nog steeds niet of de Raad overtuigd is van het nut eener ambachtsschool. De Voorzitter meent dat wel toestemmend te kunnen be antwoorden, dat blijkt uit de verleende subsidie aan de Hand werkslieden, waar dan toch een onderdeel voor vakonderwijs is. Wanneer de heer De Masier evenwel een bepaalde uit- spraak wenscht kan hij een voorstel doen. De heer De Masier stelt alsnu de volgende motie voor: De Raad, 'gehoord de discussie over het verzoek om steun van de vereeniging //De ambachtsschool voor ler Neuzen en omstreken", verklaart doordrongen te zijn van het nut eener ambachtsschool doch is van oordeel dat de financieele draagkraeht der gemeente niet toelaat daaraan mede te werken. De heer Dees acht met het oog op de gevoerde discussie deze motie onnoodig. In stemming gebracht wordt deze motie verworpen met 6 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Moggie, De Masier, Van den Hoek en Vissertegen de heeren Dees, Van de Velde, De Koeijer, De Jager, Verbrugge en Wieland.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1906 | | pagina 2