Hoogwatergetij te Ter Neuzen.
(Wordt vervolgd).
DAGEN.
Voorm.
Nam.
Zaterdag IB Oct.
Zondag 14 n
Maandag 15 u
Dinsdag 16 u
Woensdag 17 n
Donderdag 18
Vrydag 19 u
10.12
11.20
0.29
1.8
1.45
2.23
10.48
11.47
12.10
12.50
1.26
2.3
2.42
li. De Voorzitter deelt mede dat de agenten Meulbroek
en Looij dezer dagen het diploma vanwege den Nederlandschen
Politiebond behaalden.
Hij stelt voor dezen evenals hunne collega's die't vorig
jaar het diploma verkregen ala belooning voor hunnen
betoonden ijver elk eene gratificatie van f 15 toe te kennen,
en eveneens aan den inspecteur van politie 7,50 voor elken
agent die dank zij zijne moeite en zorg voor het examen
slaagde.
Z. h. a. wordt aldus bealoten.
8. Aangehouden. zaken.
a. De Voorzitter brengt in behandeling het reeda vroeger
meegedeelde verzoek van het Beatuur der vereeniging „De
Ambachtaachool voor Ter Nenzen en om8treken", waarbij
vorzocht wordt eene jaarlijksche aubaidie van 1100 ter
tegemoetkoming in de koaten van exploitatie en instand-
houding der ambachtaachool, en te willen beschikbaar stellen
een bedrag van f 22000 tot oprichting van het gebouw
een en ander onder nader te stellen voorwaarden.
Ala ontvangsten worden geraamd aubaidie van het rijk
/4950, id. van de provineie 2000, id. van de gemeente
Ter Nenzen 1100, id. van andere gemeenten 400,
contribution f 550, achoolgelden f 600, opbrengst van ver-
kochte voorwerpen f 300, totaal f 9900.
Ala uitgaven worden geraamd bezoldiging van den directenr
/1800, id. van een onderwijzer in timmeren J 900, idem
ameden f 900, idem achilderen f 900, idem voortgezet
onderwijs f 400, idem concierge J 300, materialen, steen-
kolen enz. f 2000, verlichting en verwarming der school-
lokalen f 300, administratiekosten 200, leermiddelen en
achoolbehoeften f 300, onderhond van het gebouw f 10O,
rente en aflosaing der geldleening f 1600, erfpacht It0,
onvoorziene uitgaven f 100, totaal 9900.
Voorta geeft de Voorzitter lezing van de memorie van
toelichting, die eveneens reeda in het veralag der zitting van
21 Juni 1906 is opgenomen.
Een exemplaar der statuten is aan de raadaleden toege-
zonden.
Nog wordt inedegedeeld een schrijven van Ged. Staten
van Zeeland, waarnevens wordt toegezonden een bealuit der
Staten dier provineie, waarbij de beslissing op de subsidie-
aanvrage der vereeniging wordt aangehouden, totdat door
den gemeenteraad omtrent eene genieenteiijke subsidie zal
zijn bealist, van welke beslissing mededeeling wordt verzocht.
De Voorzitter: Ik moet heiaas tot mijn apijt namens
Burg, en Weth. vooratellen om te bealuiten geen subsidie
te verleenen, op grond dat de financieele draagkraeht der
gemeente dit niet toelaat.
Ik hoop evenwel dat de Raad alvorena een bealuit te ne-
men nog eens goed zal overwegen de daarbij betrokken be-
langen. Er mag Diet alleen op de nadeelen worden gezien,
maar ook wel op de voordeeien gelet. Er zullen zich niet
alleen in de gemeente vestigen personen met een inkomen
van f 1800 en 900, maar allicht komen er ook nog anderen.
Er zal ook toeloop komen van leerlingen uit andere gemeenten,
wat ook weer voordeeien kan bezorgen aan verschillende
ingezetenen, b. v. zij die kamers verhuren.
Buitendien brengt het belang der gemeente mede, dat wij
hierheen moeten trekken, lichamen die in het belang der
ingezetenen zijn. Wanneer er eenmaal eene ambachtaachool
bestaat, zal er aanleiding beataan ze te komen bezoeken,
ook van andere plaataen om te komen nagaan hoe de wer-
king en inrichting ia en ik hoop dat ze een voorbeeld moge
worden om in andere gemeenten na te volgen.
Er moet dua niet te spoedig gezegd worden »ncer, we
geven het niet!" Overdenkt en beapreekt de zaak nog eens
goed en tracht zoo'n inrichting hier te krijgen.
De heer Van den Hoek wijst er naar aanleiding van de
woorden van den Voorzitter op dat de begrooting voor 1907
nu reeds sluit met een te kort van 2500, terwijl naar hij
heeft bemerkt nog enkele poaten wegena aalaria te laag be-
rekend zijn. Het is dua onmogelijk om f 1100 subsidie te
verleenen. Hij zou echter even willen nagaan of niet met
een mindere subsidie zou kunnen worden volstaan. De Voor
zitter der vereeniging, de heer De Masier, ia hier zelf aanwezig
en kan dus misachien wel inlichtingen geven. Eene subsidie
van 1100 gaat de draagkraeht der gemeente te boven, maar
men zou misachien ook kunnen volstaan om minder dan f 800
af te losaen, b.v. beginnen met 2 aandeelen van f 250, waar-
door de uitgaaf voor rente en aflos direct met f 220 zou
verminderen. Eerst wanneer dan door oflossing de rente
zooveel verminderd was dat de daarvoor beschikbare som het
toeliet, kon men meer aandeelen adoaaen. Dan zou het
kapitaal toch ook in ongeveer 30 jaren afgelost zijn.
De Voorzitter U moet er rekening mee houden dat de
begrooting ia gebaseerd op het eerste jaardeze geldt maar
voor een jaar.
De heer Van den Hoek is van meening dat daarbij het
gemiddelde is geraamd, de som die men elk jaar meent
noodig te hebben.
De Voorzitter ia verzekerd dat de uitgaven zdddanig ge
raamd zijn dat deze wel zullen meevallen.
De heer Van den Hoek Wanneer men f 500 'a jaars wil
aflossen, duurt het 44 jaar eer het kapitaal ia aigelost, terwijl
dan telken jare de rente verminderd, maar reeda dadelijk is
het eene mindere uitgaaf van 220. Ik wil helpen waar ik
helpen kan, en geef daarom dezen weg aan, opdat met eene
kleinere aubaidie vanwege da gemeente zou kunnen worden
volstaan, daar deze onmogelijk f 1100 kan toestaan.
Het zou miaschien nog gemakkelijker zijn om aandeelen
van f 100 uit te geven, dan zou men bij vermindering der
rente eerder een aandeel meer kunnen aflosaen, dan wanneer
het er van f 250 zijn, wat ook voordeeJiger ia voor ver
mindering der rente.
De heer De Masier stemt toe, dat het bedrag der aubaidie
minder zou kunnen worden. Hij zou het betreuren dat de
Raad zich thans eenvoudig uitaprakwe kunnen niet aan
het verzoek voldoen, dua de zaak ia van de baan. Hij zou
zoo gaarne zien, dat de Raad een blijk van belangstelling in
de zaak gaf. Kan geen f 1100 worden toegestaan, dat men
het dan op f 500 bepale, of is dat nog te veel op f 400 of
desnoods nog minder. Er is eene begrootiDg gemaakt. Men
heeft zich daarbij voorgesteld alles te verkrijgen wat men
noodig achtte, maar wanneer men niet allea krijgen kan, moet
men zich zooala in allea met wat minder tevreden stellen.
Men heeft op het oog onderwijs in smeden, timmeren en
achilderen. Kan men niet over voldoende uitgaven beschikken,
dan zal men een vak er af moeten laten, ofschoon dat jammer
zou zijn, daar men dan niet heeft een school die aan den
eisch voldoet. Het kan dan evenwel niet anders.
Is f 400 nog te veel, dat men het dan nog minder stelle,
maar er wordt dan althans een blijk van welwillendheid gegeven,
ook al ware het dat alleen het gevraagde bouwkapitaal werd
beschikbaar gesteld. Het zou apreker veel genoegen doen
dat de Raad zich uitaprak dat zij de stichting der ambachts-
school wenachelijk acht.
De Voorzitter: En dat zij subsidie wi! toestaan.
De heer Van den Hoek herhaalt, dat met het oog op het
tekort dat de begrooting voor 1907 nu reeda aanwijat, er geen
sprake van kan zijn, om de gevraagde aubaidie toe te staan.
Ieta andera is het evenwel zich borg te stellen voor het
atichtingskapitaal, daar er in het gebouw een waarborg
daarvoor gevonden wordt, en dan voorta een kleine aubaidie
te verleenen. Er wordt nu f 125 voor vakonderwijs aan de
c/Vereenigde Handwerkslieden" gegeven. laat men er nog
125 bijdoen en geven dan die J 250 aan de ambachtaachool,
ofachoon ik liever f 500 zag toegekend.
De Voorzitter meent, dat het niet aangaat om er zoo over
te redeneeren. Het zou kunnen zijn dat het Beatuur der
ambachtaachool voor zoo'n klein bedrag toch nog dankbaar
was, maar hij kan het zich toch maar moeilijk indenken dat
waar f 1100 gevraagd wordt, men met f 250 tevreden zou
zijn. Ala men de uitgaven nagaat ia er alleen voor aalaris
van directeur en leeraren f 4500 noodig. Wanneer men op de
aangegeven wijze het subsidie-bedrag vermindert is het niet
de moeite waard om er aan te beginnen. Het ia wel mogelijk
wat te verminderen, maar zooveel is te kras.
Spreker zou willen wanneer het kon dat de Raad
zich uitaprakwe zullen subsidie geven. Dat kan dan aan
Ged. Staten worden meegedeeld en ook aan de Rijks-
regeering, die bij de vereeniging ook heeft gei'nformeerd naar
hetgeen de gemeente deed. Er kan dan later worden bepaald
hoe groot het subsidie-bedrag zijn zal.
De heer Van den Hoek zou eerst willen beslissen omtrent
de verschaffing van het bouwkapitaal.
De Voorzitter: Waarvoor de vereeniging zich dan ver-
bindt eene hypotheek te geven op het gebouw.
De heer Van den Hoek: Natuuriijk onder waarborgen.
De heer De MasierMag ik nog even er de aandacht
op vestigen dat het misachien vreemd lijkt, dat ik als voor
zitter der vereeniging een zoo groot bedrag aanvraag en mij
hier met veel minder tevreden wil stellen Ik verkeer
tegenover de aanvraag in een twaeledige positie, maar
hier ben ik raadslid en heb ik als zoodanig rekening
te houden met de financien der gemeente. En nu mcen ik
dat de vereeniging er reeds prijs op moet stellen dat ze de
meening van den Raad kent, dat ze weet dat deze er voor
is. Dat is al veel waard.
De heer Van den Hoek: Laat ons dan eerstbeantwoorden
de vraagzal de Raad het stichtingskapitaal beschikbaar
stellen
De heer De Jager had zoo graag gezien dat de vereeniging
reeda een kapitaal van 8 a 9000 gulden beschikbaar had, en
dat dan aan den Raad was gevraagd, geef ons nu het res-
teerende, dan was het veel gemakkelijker om te beslisaen.
Om echter eene leening van 22000 aan te gaan voor
eene zaak die nog moet opgericht worden, die nog maar
op het papier bestaat, daarvoor is hij wel wat bang, vooral
wanneer men dan nagaat dat dergelijke iurichtingen op
andere plaatsen, reeda laog bestaande, om het zoo maar eens
uit te drukken aan bloedarmoede zullen moeten sterven.
De Voorzitter: Er is thana reeds 550 aan contributien
toegezegd. Aan 4 procent gerekend vertegenwoordigd dat
de rente van een kapitaal van ruim f 13,000. Neem aan,
dat die contributien nu wat verminderen, dan zullen dezo
toch nog wel altijd de rente van een kapitaal van minstens
10,000 blijven vertegenwoordigen. Dat is dan toch al een
zekeren waarborg en het is ook niet van belang ontbloot, dat
door een groot aantal personen, zonder eenig voorbehoud
schriftelijk verklaard wordt, dat zij zich voor het betalen van
dat gezamentijk bedrag aan contributien verbinden.
De heer De Jager zou het toch van veel meer beteekenis
achten, wanneer dan die particulieren, die nu voor f 550
aan contributien geteekend hebben, een kapitaal van acht,
negen, tien of elf duizend gulden was bijeengebraeht, dan
kon men zeggen dat er een ondergrond was.
De VoorzitterJa, dat zou natuuriijk veel gemakkelijker
zjjn.
De heer De Jager Dat was nu goed als het geld zoo
maar voor het oprapen was, maar zooals de toestaud thans
is kan ik aan het voorstel mijn stem niet geven.
De heer WielandWas er in de begrooting niet f 400
geraamd als subsidie van andere gemeenien Ik heb in de
Ter Neuzensche Courant gelezen dat Axel er over sprak
J 30 te geven, maar zich tot het verleenen eener subsidie
tot dat bedrag aan Hulst bepaalde en tegenover Ter Neuzen
in afwachting bleef. Sas van Gent moet er nog eens over
denken of de voorkeur aan Ter Neuzen dan wel aan Gent
zal gegeven worden. Die verwachtte f 400, die ook eeu
ondergrond uitmaken, zouden dus wel eens in een zandgrond
kunnen veranderen en ten slotte Ter Neuzen voor de zaak
moeten opdraaien.
De Voorzitter: Dat opdraaien zou dan toch niet zijn voor
het gebouw, maar alleen voor een jaar onderwijs. Blijkt dan
dat het niet gaat, dan zeggen we we gaan er niet mee door.
De heer Wieland: De contributien sterven met mensch-
dom weg, dat gaat steeds zoo, ook nog wel eens voor het
menachdom.
De Voorzitter: Ja, helaaa
De heer Wieland Ik heb er zelf ruimschoota ondervinding
van dat wij tenslotte met een man of acht of tien voor eene
zaak bleven zitteD. Wanneer er waarborg voor gegeven werd,
dat de contributie steeds zal kunnen ontvangen worden, zou
het een groote factor zijn, maar nu waarlijk ze zinken
weg. We willen wel een ambachtsschool, maar hebben
bezwaar op de lasten die deze zal opleggen. Het is nu ook
weer te zien aan het ziekenhuis, daarvoor wordt ook weef
meer gevraagd en het drukt toch ten alotte allemaal op den
burger, die de belaating moet opbrengen.
Die andere gemeenten zijn toch ook tegengevallen, die van
de aan den tram gelegen plaatsen gaan natuuriijk naar Hulst,
maar op Axel, Zaamslag, Hoek en Sas van Gent zouden we
toch hier moeten rekenen, maar wat ia daarvan te verwachten
ala men nagaat dat eene gemeente ala Axel zich al meent
uit te sloven, wanneer ze 30 subsidie aan Hulst geeft.
Hier geven ze niets en de andere gemeenten houden het nog
aan een touwtje. Het is daarom raadzaam voorzichtig te zijn.
De heer De MasierMen mag de beslissing op het ver
zoek toch niet doen afhangen van de stemming elders.
Provineie en Rijk vraeen niet naar de beslissing van andere
gemeenten, maar wel naar die van Ter Neuzen.
De Voorzitter meent dat men toch niet te veel op de
andere gemeenten moet bouwen. Ter Neuzen ia toch geen
plaats om daarvan een aalmoes te ontvangen?
De heer De Jager merkt op, dat toen hier destijds het
verzoek om subsidie voor de ambachtsschool te Hulst ter
sprake kwam, besloten werd geen subsidie te verleenen. Ala
nu de andere gemeenten over Ter Neuzen ook zoo denken
krijgt men hier ook nieta.
De Voorzitter: Die vergelijking gaat niet op, want men
had hier zelf reeda een inrichting voor vakonderwijsdan
gaat men toch een inrichting op een andere plaata niet
subaidieeren.
De heer De Masier: En de plannen voor oprichting van
een ambachtaachool alhier, waren toen reeds in voorbereiding.
De heer Moggre: Dat de andere gemeenten zoo karig
voor den dag komen verwondert me niet zoo erg. Wij hebben
zelf ook nog niets gedaan. 'tis te begrijpen dat de anderen
er niet op vooruitloopen.
De heer Verbrugge zou wenschen dat er eerat werd ge-
sproken, of liever bealist, over het bouwkapitaal. Daar zal
het van afhangen of de school er komt en komt deze er niet,
dan kan alle discussie over het verleenen van subsidie wel
achterwege blijven.
Spreker merkt voorta op, dat het ook een bezwaar zou zijn
als de school op geniegrond werd gebouwd, daar dan steeds
de voorwaarde wordt gesteld dat de gebouwen moeten worden
opgeruimd wanneer Oorlog den grond zelve noodig heeft.
Het zou niet gemakkelijk zijn daarop een hypotheek te krijgen
daar men dan alleen waarborg zou hebben voor het gebouw.
De heer De Masier deelt mede dat het denkbeeld om op
militairen landsgrond te bouwen reeds is losgelaten, maar
bovendien kan de Raad toch voorwaarden stellen, onder welke
hij het kapitaal verschaffen wil, en o. m. bepalen dat niet op
militairen landsgrond mag gebouwd worden.
De heer Van den HoekOf door te bepalen dat de
plaata waar gebouwd wordt aan de goedkeuring van den Raad
moet worden onderworpen.
De heer Dees wil naar aanleiding van de verschillende
besprekingen opmerken, dat iedereen wel overtuigd zal zijn
dat de zaak er niet rooskleurig voorstaat. Hij gelooft dat de
Raad zoowei de gemeente als de vereeniging een dienst
bewijst door niet te wagen er op in te gaan.
Wat toch zal het geval zijn wanneer een veel lagere subsidie
wordt verleendEr wordt f 1100 noodig geacht. Zijn die
werkelijk noodig en wordt er minder gegeven dan kan men
het doel dat men zich voor oogen stelde niet bereiken, dan
krijgt men een halve inrichting of althans eene die niet aan
de ei8chen voldoet, waardoor ze zeker gedoemd is om aan
bloedarmoede te sterven. Het is beter het dan heelemaal te
laten, want de vereeniging zal het zelf ondervinden dat er
nieta van komen kan wanneer men reeds van begin af met
gebrek aan de noodige middelen moet werken. Door er niet
op in te gaan wordt ze voor groote moeilijkheden bewaard.
Spreker kan er zich niet mee vereenigen om onder deze om-
standigheden steun te verleenen.
De heer Visser: Als de vereeniging eventueel zelf inziet
dat er niets van komen kan, zal ze vanzelf wel op haar ver
zoek terug komen. Ik meen dat we dit gerust aan haar
kunnen overlaten.
De heer Deea wil er hen voor bewaren, want het gaat
dikwijls zoo. dat, als men eenmaal aan 't worstelen is, men
worstelen blijft. En of het gelukken zou f 22,000 a 4
procent te verkrijgen, nu de rentestandaard zoo hoog is, acht
hij nog zoo zeker niet. In elk geval vindt hij het nogal
gewaagd.
De heer Verbrugge merkt op dat over het nut eener am
bachtsschool ook zeer verschillend wordt geoordeeld. Hij kan
er als leek niet over oordeelen, maar waar hij een vakman
het nut in twijfel hoorde trekken, blijkt daaruit dat er toch
verschillend geoordeeld wordt en acht hij het ook op grond
daarvan gewaagd er op in te gaan. Het apijt hem dat men
hier staat tusschen twee vereenigingen, de Handwerkslieden
en de Christelijke werklieden-vereeniging, die beiden vak
onderwijs doen geven. Als die twee wilden samenwerken en
er werd dan in teekenen en wiskunde goed onderwijs gegeven
gelooft hij dat er voor een groot deel zou worden tegemoet-
gekomen aan de behoefte.
De heer De Masier betoogt dat dit niet voldoende is. Hij
meende verder ook, dat er over het nut van een ambachts
school niet veel meer gepraat behoeft te worden, nu dit door
de rijksregeering vooral door het vorige ministerie zoo
krachtig wordt bevorderd. De erkenning van dat nut is nieta
nieuws meer.
De heor Verbrugge gelooft dat het nut wordt erkend van
een zeer teehniech standpunt, maar het is de vraag of het
nut voor de praktijk ook zoo groot ia. Een vakman ver-
klaarde hem dat hij liever een knecht had die op een of
andere winkel als leerjongen begonnen was, dan eene die
aan een ambachtsschool zijne opleiding genoot.
De VoorzitterDe vraag iswas dat een bevoegde vak
man.
De heer Verbrugge Het was een bevoegde, zooals onze
vakmannen bevoegd zijn.
De Voorzitter: Daar zijn er bij, die te nauwernood weten
hoe ze een zaag of hamer moeten vasthouden, die wel een
beetje kunnen timmeren en zagen, maar dat toch niet fijn
kunnen doen. Die lui zullen wel liever geen knecht krijgen,
die techniach beter bedreven is dan zjj zelve, daar ondervinden
zij dan vermoedelijk eenigen weerstand bij, die hun minder
aangenaam is. Dat er echter nog menschen zijn, die een
ambachtsschool afkeuren, is me een raadael.
De heer Van den Hoeklemand die van een school
komt, niaakt uit den aard der zaak goed werk, het duurt
dan wel wat langer, want goed en vlug is onmogelijk. Die
hebben geleerd alles goed in elkaar te zetten, maar daar
gaat meer tijd mee heen en dat ia van zoo'n vakman tegen
hen miaschien het grootste bezwaar. Het werkt de
bouwspeeulatie niet in de hand, daar ze leeren degelijk te
werkeu. Men zal hier echter vele timnerlieden viuden, die
nog niet eens een trap kunnen uitslaan, dezulken kunnen
natuuriijk niet tegeu de jongena van de ambachtsschool op.
De heer VerbruggeEr werd mij ook gezegd, dat aan
die jongena bij het gebruik van hout goed te merken was,
dat ze gewoon zijn riemen te snijden van grof leer. Ze
willen op dezelfde wijze werken als in de school en ik geloof
ook, dat dit bij de zware concurrentie in de praktijk niet
steeds mogelijk is.
De heer Van den Hoek Geloof anders maar niet dat ze
aan de ambachtsschool, waar ze geregeld onder toezicht staan
het hout zullen verknoeien. Integendeel, door hunne kennis
van rekenen en teekenen zullen ze het voordeeliger weten te
gebruiken.
De heer Verbrugge verklaart dat zijn zezaman meedeelde
dat ze het royale gebruik zoo gewoon waren dat ze er op de
winkel ook niet op letten.
De heer Van den Hoek Er ia ook tegen de school aan-
gevoerd dat zij geen doel treft, omdat de jongens niet bij
het vak blijven ala werxman, maar dat er wel eens een
opzichter tracht te worden. Dat acht ik nu nog niet precies
een nadeel, dat pleit juist voor de school, en dat we er aan
zouden helpen om jongens in de gelegenheid te stellen het
zoover te brengen, behoeft ons niet ongerust te stemmen.
De heer Verbrugge Maar dan vervalt toch het eigenlijke
doel eener ambachtsschool.
De heer Van den Hoek meent dat het doel er volstrekt
niet door vervalt, wanneer het eens aan een enkelen jongen
gelukt zich door het genoten onderwijs hooger op te werken.
De VoorzitterMeestal ia zulks het gevolg van de om-
standigheid dat er in zoo'n jongen meer zit dan in een ander.
De heer Verbrugge Ik zou er niet tegen zijn, wanneer
we over ruime middelen konden beschikken, maar dat is niet
het geval. Ik herhaal wanneer de twee vereenigingen die
thans vakonderwijs doen geven zich vereenigden, om degelijk
onderwijs in teekenen en wiskunde te doen geven, dan schoten
we al heel wat op.
De heer De Masier wil nog even wijzen op het verkeerde
der opvatting dat wegens de concurrentie de leerlingen der
ambachtsscholen voor de praktijk niet geschikt zouden zijn.
Die scholen zijn geen kweekplaatsen van eerlijkheid. Men
heeft ook wel eens gezegd dat door de ambachtscholen de
revolutiebouw zou bestreden worden, maar het is eene ver-
warring van denkbeelden, wanneer men beweert datdeslechte
manier van bouwen daardoor zal worden tegengegaan. Daar
van is niet de aannemer of de patroon de schuld die echter
wel de voorkeur zal blijven geven aan een goedwerkman datis
niet het werk van de ambachtslui, maar van den ontwerper
of opzichter. Dit is echter zekermen kan wel slecht werk
maken met goede vaklui, maar geen goed werk met slechte
vaklui.
Ilierna wordt besloten eerst in stemming to brengen het
voorstel van Burg, en Weth. om het verzoek af te wijzen.
Dit voorstel wordt aangenomen met 6 tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren Moggre, De Masier, Van den Hoek
en Visser; tegen de heeren Dees, Van de Veide, De Koeijer,
De Jager, Verbrugge en Wieland.
b. Thans stelt de Voorzitter aan de orde het verzoek van
de vereeniging »De Vereenigde Handswerklieden". om voor
het jaar 1907 uit de gemeentefondsen weder eene subisdie
van f 125 te willen toekennen, ten behoeve van de door hen
te geven lessen in bouwkundig-. lijn- en handteekenen, mate-
rialenkennis, rekenen, Nederlandsche taal enz
Van Ged. Staten is bericht ontvangen dat door de Provin
ciate Staten afwijzend is beschikt op het tot hen door die
vereeniging gericht verzoek om subsidie.
De Voorzitter deelt mede, dat ook omtrent dit verzoek het
vooratol van Burg, en Weth. luidt om dat ook niet toe te
staan.
De heer WielandWegens het geringe bedrag zou ik
er voor zijn om dit verzoek wel toe te staan, tenzij eerst
wordt uitgemaakt dat hun werk niets beteekend. Is dat
soms het geval
De heer Van de Velde zegt ondervonden te hebben dat
iemand die daar geleerd had zoo slecht werkte dat bij hem
moest wegsturen.
De heer Van den Hoek: Het was vroeger niet te best,
maar de nieuwe regeling is nu pas begonnen, zoodat er nog
geen oordeel over de resultaten kan geveld worden.
De heer Visser: Wij hebben het vorig jaar er onze teeken-
school voor opgeheven, zoodat we nu wel tot steun ver-
plicht zijn.
De heer Wieland Onze bouwmeester geeft er nu immers
ook onderricht Ik zou het nu nog maar eens voor een
jaar behouden. Daar kan ik mijn stem aan geven.
De Voorzitter Dan zou weer eerst het afwijzend voorstel
van Burg, en Weth. in stemming moeten komen.
De heer Van den HoekJa, maar na de afloopende
beslissing over de ambachtsschool denk ik nn over dit wel
anders
De heer WielandIk wil ook de wethouders volkomen
vrij laten, maar het schijnt toch, dat ze in de vergadering van
Burg, en Weth. wel eens „ja" zeggen en hier „neen".
De heer Dees verklaart, dat hem dat zooeven bij het
voorstel van Burg, en Weth., aangaande de ambachtsschool
ook is opgevallen. Door zoo'n houding wordt de waarde van
een advies van Burg, en Weth. erg verzwakt.
De heer Wieland Dat frappeerde me ook. Er blijkt naar
het schijnt uit, dat Burg, en Weth. niet steeds homogeen zijn.
De heer Van den Hoek: Juist.
De heer Wieland Dan is het flink.
De heer Van den Hoek: Ik wil hierop thans maar niet
verder ingaan.
De heer De MasierIs er een bepaalde reden, waarom
Burg, en Weth. voorstellen het verzoek af te wijzen Het
schijnt dat er in den Raad nogal een gunstige stemming
voor is.
De Voorzitter meent dat de oorzaak van dat afwijzend
voorstel gelegen is in de afwijzende beslissing van de Prov.
Staten, dat, nu deze geen subsidie meer gaf, de gemeente
het ook niet meer zou doen. En de Prov. Staten hebben
vermoedelijk afwijzend beschikt, in verband met het verzoek
der ambachtsschool. Nu dat vervallen is zal er misachien
weer wel een andere beslissing volgen.
De heer MoggreIs de zaak der ambachtsschool nu
geheel van de baan
De Voorzitter Voor een jaar zeker
Wij hebben nu geen zekerheid dat de Provineie subsidie
zal toestaan, maar kunnen subsidie toezeggen onder voorwaarde
dat Rijk en Provineie ook subsidie verleenen.
De heer Van den HoekZe kunnen het dan nog aan de
Prov. Staten vragen.
De heer Wieland: Als wij getrouw blijven zullen die
het ook wel doen.
De heer De Masier merkt op dat uit het verslag der Staten-
zitting blijkt dat het verzoek is afgewezen met het oog op
de op te richten ambachtsschool.
De VoorzitterDat- staat niet in het besluit. Ik kan
meedeelen dat het Dag. Best, thans zijn voorstel wijzigt en
voorstelt, onder de vroegere voorwaarden, de subsidie te
verleenen.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De heer De Masier merkt op dat het verzoek van de ambachts
school is afgewezen geworden, maar dat niet blijkt op welke
gronden.
De heer Dees Om financieele redenen, dat is toch ge-
bleken uit de besprekingen. u
De Voorzitter Het besluit zou kunnen worden gemotiveerd
dat het verzoek, gehoord de discussie's, is afgewezen en dan
zou bij dat besluit een uittreksel uit de notulen kunnen
worden gevoegd. Het is niet alleen om financieele redenen,
want we hebben ook gehoord dat een werkgever de school
afkeurde.
De heer De MasierJuist, daarom zou ik willen weten
wat eigenlijk de zienswijze van den Raad is, wat aanleiding
tot het besluit heeft gegeven.
De Voorzitter: De verschillende uitingen die naar aan
leiding van het verzoek zijn gemaakt hebben daartoe natuur
iijk 8anleiding gegeven.
De heer Visser gelooft niet dat het zou afgewezen zijn
als er geen financieele bezwaren waren.
De Voorzitter gelooft dat nietde kwestie van het geld
zou wel te virden zijn geweest.
De heer Wieland verklaart dat juist de geldkwestie bij
hem heeft gegolden. Het worden allemaal lasten die op de
schouders van burgers worden gelegd en de strijd om het
bestaan is al zwaar. Zoo trot* hem gisteravond eene adver-
tentie in de Ter Neuzensche Courant waarbij eene. familie hare
dankbaarheid uitsprak dat haren vader, ondanks den zwaren
strijd om het bestaan het groote voorrecht genoot zijn werk-
zaam leven in gezondheid te mogen doorbrengen. Die uit-
uitdrukking van „den strijd om het bestaan frappeerde me,
ik was er bepaald van aangedaan.
De Voorzitter: Nu, dan is u gauw aangedaan.
De heer Dees De gemeente is financieel niet gezond,^
De heer Wieland Als men ons uit den vreemde flink
wilde steunen, dan zou ik er graag aan meewerken
De VoorzitterDat zou u toch wel niet willen U zou
toch geen aalmoes willen krijgen, ler Neuzen is toch niet
armlastig.
De heer Wieland U weet daaromtrent ook mijn idee',
mijnheer de Voorzitter, maar ik ben van meening dat we
voorzichtig moeten zijn.
De VoorzitterIk meen dat reeds gebleken is, dat steeds
met de uiterste voorzichtigheid wordt gehandeld.
De heer De Masier herinnert dat eenigen lijd geleden een
inzender in de Ter Neuzensche Courant de subsidie aanvraag
van de ambachtsschool besprekende, ook op het financieele
bezwaar wees. Hij schreef ook dat de vereeniging geboren
was om een haastigen dood te sterven. Hetgeen thans is
geochied pleit wel voor het door/icht van dien schrijver,
maar is het een juist standpunt dat maar alles wordt afge-
stemd wat geld kost. Moet men het gemeentebelang maar
steeds doen afhangen van de vraagwaar moet het geld van
daan komen. Het zou er ten slotte ook wel eens op kunnen
uitloopen dat die teedere zorg voor de financien door een groot
dtel der ingezetenen wel eens verkeerd kan worden opgeno
men. Zijn we wel verantwoord met de verwerping van zoo n
De Voorzitter wijst er ook op, dat het van groot belang
is, wanneer eene gemeente tijdig zorgt dat verschillende
stichtingen bij haar tot stand komen, vooral bij eene gemeente
als Ter Neuzen is het zaak te zorgen dat zij niet bij plaatsen
met een lager bevolkingscijfer achteraan komt zooals zich
reeds vroeger heeft voorgedaan.
Het is te betreurenldat men dadelijk, wanneer de kinderen
iets meer noodig hebben daa lager onderwijs, dezen naar
elders moet zenden.
Hij is van meening dat de draagkraeht groot genoeg is om
krachtiger in te grijpen, maar men wil niet.
De heer DeesWe kunnen niet.
De VoorzitterWe kunnen de financien nog best wat
opvoeren. Er moet niet gezegd worden er ia geen geld. Dan
moet er maar geld gemaakt worden.
De heer Dees Maar hoe
De V oorzitter Dat zal bij de behandeling der begrooting
wel worden uitgemaakt.
De heer DeesHet was zeker nuttig en wenschelijk dat
alhier verschillende inriehtingen bestonden waarin de kinderen
zich konden bekwaraen, maar omdat het uit de algemeene
kas moet betaald worden, dient er ook rekening te worden
gehouden met de belastingplichtigen. En als men dan nagaat
dat er, blijkens de talrijke reclames, nu reeds zoo n groot
aantal niet over zijn aanslag tevreden is, zon men tot de con-
clusie moeten komen dat de draagkraeht tamelijk tot het
maximum is opgevoerd.
Den Voorzitter spijt de genomen beslissing, maar het spreekt
van zelf, hoe meer er gepraat wordt tot hoe meer inzichten
men komt.
De heer De Masier Ik weet nu nog steeds niet of de
Raad overtuigd is van het nut eener ambachtsschool.
De Voorzitter meent dat wel toestemmend te kunnen be
antwoorden, dat blijkt uit de verleende subsidie aan de Hand
werkslieden, waar dan toch een onderdeel voor vakonderwijs
is. Wanneer de heer De Masier evenwel een bepaalde uit-
spraak wenscht kan hij een voorstel doen.
De heer De Masier stelt alsnu de volgende motie voor:
De Raad, 'gehoord de discussie over het verzoek om steun
van de vereeniging //De ambachtsschool voor ler Neuzen
en omstreken", verklaart doordrongen te zijn van het nut
eener ambachtsschool doch is van oordeel dat de financieele
draagkraeht der gemeente niet toelaat daaraan mede te werken.
De heer Dees acht met het oog op de gevoerde discussie
deze motie onnoodig.
In stemming gebracht wordt deze motie verworpen met
6 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Moggie, De
Masier, Van den Hoek en Vissertegen de heeren Dees,
Van de Velde, De Koeijer, De Jager, Verbrugge en Wieland.