gesteld
gelaafd te hebben aan den
Diende de automobiel alreeds tot verYoer
van levensmiddelen, van krijgsbehoeften, van
dagbladen, voorts van gescbaakte jonkvrouwen,
vluchtende kassiers en zieken, thans is het
moderne vervoermiddel ook in dienst
van lieeren inbrekers.
In Engeland heeft zich namelijk 'n syndicaat
gevormd van dieven, die botje bij botje hebben
gelegd om zich een fraaie auto aan te schaffen.
Met dit toestel doorzweven zij luchtig en
los de schoone Engelsche dreven, dringen de
afgelegen woonhuizen binnen, gappen wat los
en vast is, en vluchten vervolgens met bevallige
snelheid, nog voor de bestolene goed en wel
tijd heett gehad te bekomen van z'n suffige ver-
bazing.
le begrijpen is 't, dat ze 'n vrij wat weelde-
riger dag- of beter nachtgeld maken dan de
onnoozele stumpers van inbrekers, die hun beenen
moeten opnemen, om zich uit de grijphanden
der justitie te werken.
Op gemelde wijze hebben de auto-dieven kans
gezien - in een nacht zes verschillende dorpen
met hun bezoek te ont-eeren, alwaar zij voor
de eigenaars alleronaangenaamste onderzoekingen
instelden in de villa's van lord Ragley en van
Tritton, voorzitter van den bankiersbond te
Londen, in boerderijen, winkels en zelfs in 'n
kerk, waaruit zij de kostbare ornamenten mee-
sleepten, na zich
wijn, voor de Communie bestemd.
Een of twee keer heeft men op het punt
gestaan deze vluggewiekte inbrekers bij den
kraag te vatten, maar hun auto heeft hen nog
steeds bijtijds in veiligheid gebracht, terwijl
hun zware stofbrillen alle pogingen tot opne-
ming van eenig signalement vergeefsch maken.
Ook in Amerika maken de inbrekers gebruik
van de automobiel om op hun rooftochten uit
te gaan. Zoo reed dezer dagen een auto, be-
stuurd door een vrouw, Long Island af en de
inzittende heeren inbrekers klommen in de villa's
en woonhuizen binnen en maakten op die wijze
in een nacht 75,000 buit.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
Vergadering van Donderdag 30 Augustus 1906.
V oorzitter de heer J. A. P. Geill, burgemeester.
Aanwezig de heeren Aloes, Van den Hoek, Wieland, Visser,
Dees, A au de Velde, Van Dale, Moggre, De Masier. De
Koeijer, De Jager en Verbrugge.
Afwezig de heer Versluijs.
Na opening der vergadering worden gelezen de notulen
der voorgaande, die worden goedgekeurd.
Hierna stelt de Voorzitter aan de orde
1 Ingekomen stukken.
Een 1schrijven van A. de Kraker waar by deze zijn
dank betuigt voor de benoeming tot onderwyzer met hoofd-
akte aan school C.
Aangenomen voor kennisgeving.
to. Een schrijven van L. van der Uubbe waarbij deze
bericht de benoeming tot lid van de plaatselijke commissie
van toezicht op het lager onderwijs aan te nemen.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Een schrijven van de heeren J. Willemsen, A. J.
Tazelaar, A. H. Donze en P. M. C. van Sprang, dat zij de
benoeming tot lid ea plaatsvervangend schatter vaa de huur-
waarde van dranklokalen niet aanDemen.
De Voorzitter merkt op dat dus zal moeten worden over-
gegaan tot het benoemeu eener nieuwe commissie
De heer De Jager vraagt of het geen overweging zon
verdienen om maar geen commissie te benoemen, waar de
reeds benoemden, er zijn nu feitelijk reeds 4
benoemd, alien bedankten.
De oorzitter oppert het dcnkbeeld dat het misschien het
best was, dat de Kaad eene commissie uit zijn midden be-
noemde.
De heer De JagerEn als die dan ook bedanken
De Voorzitter meent dat men zulks niet mag veronder-
stellen. Buitendien als geen commissie werd benoemd, zou
de Raad handelen tegen hetgeen hij zelf heeft vastgesteld bij
de verordening.
De heer Van den Hoek betoogt dat de aanslag van het
vergunningsrecht volgens de vigeerende verordening is bepaald
en dat dus ook de reclames overeenkomstig die verordening
moeten worden afgehandeld. Thans gaat het niet aan de
verordening te wijzigen.
De heer Visser meent dat men misschien beter resultaat
zou bereiken, wanneer b. v. drie schatters werden aangesteld,
dan zou naar hij meent reclame niet zoo gauw voorkomen.
De Voorzitter is het met die bewering niet eens. Wanneer
iemand meent dat hij ten onrechte voor een bedrag is aan
gestagen zal hij evengoed reclameeren of dat door drie of
slechts door een persoon is bepaald.
De heer Moes meent dat de oorzaak van het reclameeren
daarin gelegen is, dat geen enkel perceel hooger dan 50
wordt aangeslagen. Het zit niet zoozeer daarin dat men
meent te hoog te zijn aangeslagen, maar wel dat men meent te
hoog te zijn aangeslagen in evenredigheid van anderen.
De Voorzitter deelt na inzage der betrekkelijke verordening
mede dat het niet verplichtend is schatters te benoemen. De
Raad kan zich zoo noodig door deskundigen doen voorlichten,
maar mag ook zelfstandig uitspraak doen. Waar na herhaalde
benoeming de schatters steeds bedanken, was het misschien
het best dat de Raad de zaak maar zelf uitmaakte.
De heer Wieland is het daarmee eens. Hij zou het dan
echter gewenscht achten dat den Raad alle mogelijke
inlichtingen werden verstrekt.
De Voorzitter geeft te kennen dat de gewenschte inlichtingen
volgaarne zullen worden verleend, wanneer het verlangen
daartoe maar ter kennis van Burg, en Weth. wordt gebracht.
Opgemerkt wordt dat toch ook ieder lid voor zich wel in
de gelegenheid zal zijn om eenige gewenschte inlichting te
verkrijgen.
De heer Wieland heeft meer het oog op het verkrijgen
van eenige gegevens aangaande den omzet, daar dit een der
voornaamste punten is, die bij hem voor eene eventueele be-
slissing zullen wegen.
Z. h. s. wordt besloten dit punt aan te houden tot eene
volgende vergadering.
d. Een schrijven van Ged Staten van Zeeland, d.d. 17
Aug. 1906, waarbij de goedkeuring wordt bericht van het
raadsbesluit van 19 Jnli jl. tot uitgifte van grond in erfpacht.
Aangenomen voor kennisgeving.
Een schrijven van Ged. Staten van Zeeland, d.d. 17
Aug. 1906, waarbij de ontvangst wordt bericht van een
afschrift der vastgestelde verordening tot wijziging der ver
ordening op openbare wegen en wateren.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. De begrooting der commissie tot wering van school
verzuim te Ter Neuzen, Sluiskil, op een eindcijfer van 106,40.
Zal worden gesteld in handen der Commissie tot onder-
zoek der gemeentebegrooting voor 1907.
De begrooting van het Burgerlijk Armbestuur voor het
.(star 1907.
Deze wordt aangeboden op een eindcijfer van 6104,86*.
Vanwege de gemeente wordt gerekend op eene subsidie van
J 60( 0, zijnde j 1000 meer dan het voorgaande jaar.
Deze begrooting zal ook worden gesteld in handen der
Commissie voornoemd.
't* De Voorzitter deelt mede dat in verband met de door
den Minister van Binnenlandsche zaken verzochte wijziging
der brandweerverordening, ter zake dat de ambtenaren van
s Rijks belastingen zouden worden belemmerd in hun dienst,
inlichtingen zijn ingewonnen.
In verband daarmede worden overgelegd de processen-
verbaal van den inspecteur C. Klaassen, opgemaakt tegen
J. Leenders en H. Wineke, die afwezig bleven van de oefe-
ning der spuit op 14 Maart jl., waaruit blijkt dat dozen
hadden opgegeven door hun dienst verhinderd te zijn, doch
dat bij onderzoek bleek dat deze ambtenaren dien avond zich
te 7 ure na afloop van het werk aan het spoor naar het
wachtlokaal der commiezen aan het station begaven, waar ze
tot 8 ure vertoefden, terwijl voorts is waargenomen dat die
ambtenaren op andere avonden. wanneer het werkvolk met
werken eindigt, te 7 ure, zij zich ook op dat uur huiswaarts
begeveu, en dat genoemde ambtenaren evengoed nog bij de
oefening der spuit hadden tegenwoordig kunnen zijn, als
enkele werklieden die daar ook tot 7 ure hadden gewerkt.
Voorts blijkt uit het rapport van voornoemden inspecteur
vay politie dat tegen den heer Smeets, inspecteur der be
lastingen proces-verbaal i3 opgemaakt omdat hij had opge
geven wegens dienstzaken de oefening der brandweer op 13
Nov. 1.1. niet te kunnen bijwonen, doch dat is waargenomen
dat de heer Smeets, die met den trein van 5,13 naar Sas
van Gent was vertrokken alhier met den trein vaB 6,50 weer
arriveerde en hij dus bij de oefening der brandweer, die
eerst te 8,30 was afgeloopen, nog had kunnen t genwoordig
zijn. Nadat hij echter weer liier in de kom der gemeente
was teruggekeerd, werd hij als gewoon bezoeker aange-
troffen in het hotel en cafe des Pays-Bas.
Nog wordt overgelegd een schrijven van het Bestuur der
gemeentelijke brandweer, waarin wordt verklaard, dat het
rapport van den inspecteur van politie de feiten weergeeft,
zooals deze zijn geschiedt.
Wanneer er voor ambtenaren werkelijk overmacht bestaat,
is er in art. 37 een voldoenden waarborg, dat zij niet zullen
worden bemoeilijkt. Het Bestuur heeft er dan ook nog
ninamer aan gedacht om rijksambtenaren die werkelijk ver
hinderd waren in hun dienst te belemmeren.
Daartegenover ligt voor de handhaving van orde en gezag
de groote kracht van het bestuur tegenover minder goedge-
zinden juist in art. 37 zooals het thans luidt.
Het bestuur zou het daarom ook met waardeering van de
goede bedoeling van den Minister, zeer in het nadeel van
den dienst achten, als ten behoeve van een enkele categoric van
ambtenaren een uitzonderingsbepaling werd gemaakt in den
geest als door het college van Ged. Staten aan de hand ge-
daan, daar dan vermoedelijk ook andere categorien van amb
tenaren zich zouden laten gelden.
De oorzitter stelt namens het Dag. Best, voor deze
rapporten enz. te stellen in handen van Ged. Staten met
verzoek die ter kennis van den Minister te brengen en dan
verder af te wachten hoe zal worden beslist. Wanneer het
later noodig blijkt verder te handelen kan men dan hog
altijd verder zien. Burg, en Weth. zijn ook van meening
dat het beter is de verordening ongewijzigd te laten. Er
wordt nu geen last ondervonden, dan juist en alleen van1 de
ambtenaren van de rijksbelastingen.
De heer Verbrugge verklaart z'ch als oud-brandmeester
voor het behoud van art. 37 der verordening zooal« dat thans
luidt. Hij acht dat ten zeerste in het belang van den dienst.
Het voorstel van Burg, en Weth., om de verschillende
rapporten op te zenden naar Ged. Staten wordt hierna aan
genomen z. h. s.
i. Een adres van F. J. Kaan, die op het open erf achter
zijne woning in de Dijkstraat, staande op het perceel kadas-
traal sec ie C no. 2625, een bergplaats en privaat wenscht
te bouwen. De open ruimte achter zijn woning zou dan
niet voldoen aan den eisch van art 28 der bouwverordeiwpg,
daar de woning eene oppervlakte beslaat van 44.93J M zoo-
dit het open gedeelte eene oppervlakte van 15 M?. zou
moeten hebben, hetgeen slechts 9 60 M*. zal bedragen. Ever -
wel licht gedeeltelijk a [iter en naast het gebouw een open
gang ter oppervlakte van 11,80 M-. en hoewel genoemde
gang niet bij zijn perceel behoort, is deze toch in zooverre
daaraan verbonden, dat die nimmer mag worden bebouwd
en steeds eene open vlakte moet blijven.
De bedoelde bergplaats heeft aan de zijde van het erf
slechts eene hoogte van 2,10 M., zoodat de open lucht achter
het gebouw daardoor toch zeer weinig zou worden belemmerd.
Met het oog daarop verzoekt adressant hem afwijking van
art. 28 der bouwverordening toe te staan.
De Voorzitter deelt mede, dat hieromtrent geen ad vies van
Burg, en Weth. kan gegeven worden, daar het verzoek eerst
na de vergadering van het Dag. Best, is ingekomen.
De heer Van den Hoek is van gevoelen dat het verzoek,
zooals het daar ligt, niet zal kunnen worden toegestaan, daar
de bergplaats te hoog zal worden. Wel is waar zal volgens
het ontwerp aan de laagste zijde de hoogte niet meer dan
2,a0 M. bedragen, maar aan de hoogste zijde is daarvoor op
de teekening aangegeven 3,50 M. Welk bezwaar kan er ochter
zijn om een plat dak te maken
De Voorzitter wijst er op dat adressant, wiens eigen erf
te klein blijft om te voldoen aan den eisch van voldoende
open ruimte, basseert op een aangrenzenden gang, die onbe-
bouwd moet blijven. Het best zal echter zijn om het verzoek
eens aan te houden en inmiddels een onderzoek in te stellen.
Z. h. s. wordt besloten het adres aan te houden tot eene
volgende vergadering.
J. Een schrijven van Ged. Staten van Zeeland, dd. 27
Juli 1906, waarbij wordt ternggezonden de op 19 Juli 11.
vastgestelde verordening. regelende het verkeer op de wegen
in verband met het gebruik van motorrijtuigen en rijwielen,
onder opmerking dat volgens art. 8 der motor- en rijwielwet
van 1905 eene plaatselijke verordening, waarbij wegen voor
het verkeer gesloten worden verklaard, voorschriften moeten
bevatten ter verzekering dat voor het doorgaand verkeer ge-
schikte wegen open blijven.
Het komt Ged. Staten voor dat dit open blijven slechts
verzekerd is, wanneer in de verordening de in aanmerking
komende wegen met name worden genoemd. Het college
verzoekt mitsdien die straten in art. 2 der verordening te
vermelden.
Voorts wordt gevraagd welke wegen, in art- 18 der ver
ordening bedoeld, waarop met beperkte snelheid mag worden
gereden, Rijks-, Provinciale of doorvaande wegen zijn, daar
deze van die bepaling uitdrukkelijk moeten worden uitge-
sloten.
De Voorzitter deelt mede, dat daarop door Burg, en Weth.
is verzocht art. 2 onveranderd te mogen behouden, daar het
alleen ten doel heeft eene machtiging van Burg, en Weth.
om in buitengewone gevallen eene straat af te sluiten, bij
herstelling, bij feestelijkheden als er een druk verkeer te
wachten is, wanneer er ernstige zieken zijn en het afsluiten
voor het verkeer door den geneesheer noodig wordt geaebt,
enzterwijl dan steeds maatregelen zullen worden getroffen
dat het verkeer langs andere wegen kan plaats hebben. Ten
overvloede werd verzekerd, dat van de vergunning tot het
afsluiten van wegen slechts een spaarzaam gebruik zal worden
gemaakt.
Voorts zijn medegedeeld de wegen in de bebouwde kommen
die doorgaande, Rijks- of Provinciale wegen zijn, onder
mededeeling dat aan de verschillende beheerende autoriteiten
is verzocht voor het berijden van die wegen dezelfde bepalingen
te willen vasDtellen, die door den Raad voor de onder hef
ressort der gemeente behoorende wegen zijn vastgesteld.
Hierop is van Ged. Siaten een tweede schrijven ontvangen
waarbij zij verklaren er de voorkeur aan te blijven geven,
dat de voor het doorgaand verkeer met motorrijtuigen en
rijwielen vereischte en gesehikte wegen, waarop art. 2 niet
van toepassing is, in dat art. in het belang van de rechts-
zekerheid van het publiek met name uitgezonderd worden,
zooals zij door Burg, en Weth. zijn opgegeven, en dat ook
de verkeerswegen waarop art. 18 niet van toepassing is, in
dat art. moeten worden opgenomen. Zij blijven dus aandringen
op de eerst aangegeven aanvulling der verordening.
De Voorzitter deelt mede dat Burg, en Weth. van meening
zijn dat het te lastig is om in de verordening op te nemen
de straten waarlangs het verkeer zal moeten plaats hebben,
wanneer in een zeer bijzonder geval eene straat wordt afge-
sloten. Zij stellen dus voor om art. 2 en de daarop van
betrekking zijnde artt. 3 en 4 te laten vervallen. Wanneer
het dan eens noodig is, moet de afsluiting maar op de tot
hiertoe gevolgde wijze geschieden.
Daar ook alle wegen in de bebouwde kommen uitkomen
op hoofdwegen, waarover de gemeente niet mag beschikken
en de snelheid-beperking van art. 18 dus weinig zin zou
hebben, aangezien de rijkswet dc snelheidsbeperking mist en
voorts omdat ook alle straten die aan die hoofdwegen aan-
sluiten zouden moeten voorzien worden van een bord waarop
de voor die straat geldende snelheidsbeperking is aangegeven,
stellen Burg, en Weth. voor ook art. 18 te doen vervallen.
Spreker betreurt evenwel dat de gemeente nog niet eens
een snelheidsbeperking mag voorschrijven voor de nauwe
Noordstraat, die daarvoor toch zeker wel noodig kan geacht
worden.
Op de vraag van enkele leden of dan bij het vervallen van
art. 18, waarbij wordt voorgeschreven, dat niet sneller mag
worden gereden dan met eene snelheid van 200 M. per
minuut, met oubeperkte snelheid mag worden gereden, ant-
woordt de Voorzitter dat natuurlijk de rijkswet van toepas
sing blijft, maar dat die geen zoodanige snelheidsbeperking
aangeeft, doch voorschrijft dat met zoodanig mag worden ge
reden dat de veiligheid van het verkeer in gevaar gebracht
of belemmerd wordt. Dit is echter eene zeer vage uitdruk-
king.
De heer De Masier acht deze beter dan eene bepaald aange
geven snelheid, daar die toch niet te controleeren valt.
De Voorzitter en de heer Van den Hoek betoogen dat
zulks zeer goed is te controleeren en dat de uitdrukking der
rijkswet veel te vaag is. Eerstgenoemde stelde de vraag of
b. v. de vrijheid van het verkeer in gevaar wordt gebracht,
wanneer er een motor aankorat met zoodanige snelheid dat
een groep voetgangers er voor uiteenstuift
De heer Dees Als er maar geen ongelukken gebeuren.
De Voorzitter: Wordt de veiligheid dan pas bedreigd als
er een ongeluk gebeurd
De heer Van den Hoek acht het een treurigen toestand,
dat hier zoo maar zonder eenige beperking zou kunnen worden
gereden en de ingezetenen geheel aan de willekeur van woeste
rijders zouden zijn overgeleverd. Hij zou er daarom voor
zijn dat dan althans voor de wegen waarover de gemeente
te beschikken heeft, art. 15 werd gehandhaafd. 't Is waar,
dan zijn er borden noodig, die f 18 per stuk kosten laat
men er twintig noodig hebben, dan is dat J' 360, maar dat
is dan ook een uitgaaf voor eens, daar die ijzeren geemail-
leerde borden lang duren.
De heer Dees Wel ja, Ter Neuzen moet dan nog maar
meer versierd worden, nu met borden
De heer Van den Hoek: Als men geld wil sparen, moeten
we art. 18 maar schrappen, maar als we wat voor de veilig
heid der inwoners over hebben, dan geloof ik dat die som
goed zou besteed zijn.
De heer Dees is van gevoelen dat de goede wil van den
Raad reeds voldoende is gebleken bij de vaststelling der ver
ordening. De Raad kan het niet helpen dat hij bij het voor
schrijven van de snelheidsbeperking wordt tegenwerkt. Het
best zal zijn, omdat het niet in de verordening mag worden
voorgeschreven, dat de politie gebruik maakt van hare be-
voegdheid om tot voorzichtig rijden aan te manen.
De heer De Masier blijft steeds van gevoelen dat een aan
gegeven snelheid toch niet te controleeren is.
De Voorzitter acht eene snelheid van 12 KM. per uur,
zooals hier was aangegeven, wel na te gaan. Aan de rijks-
autoriteiten en ook aan Ged. Siaten is gevraagd voor de wegen
die onder hun beheer staan, voor zoover ze in de kom gelegen
zijn, aan die der gemeente gelijkluidende bepalingen voor te
schrijven. 'tZou kunnen zijn dat er alsnogeene beschikking
komt in gunstigen zin. Is zulks niet het geval, dan zou de
gemeente als zij die bepaling wil handhaven, overal waar een
straat aan een hoofdweg aansluit, een bord moeten zetten
waarop de snelheid, waarmee mag gereden worden, moet
worden vermeld. Dan zouden er wel een 40 borden noodig
zijn, daar op Driewegen en Sluiskil ook moet worden gerekend.
De heer Van den Hoek is van idee dat er niet zooveel
borden zouden noodig zijn.
De heer Dees zou het betreuren indien tot het plaatsen
van die borden werd overgegaan Hij maakt bezwaar tegen
de onkosten. Als men aan zoo iets begint dan valt het aantal
van wat men noodig heeft nooit mee.
De heer Wieland zou het al veel gewonnen achten als de
politie die onbesuisde wielrijders maar eens wat waarschuwcn
wilde, want hij ziet er dikwijls de IleereDgracht op komen
rijden, die bepaald te hard vliegen.
De heer Moes zou er zich mee kunnen vereenigen als de
maalregel ook voor de hoofdwegen kon gelden, maar
ziet hij er weinig heil in.
Uit overweging dat het nog mogelijk is dat er vanwege
de departementen van Oorlog en Waierstaat, alsmede vanwege
de Provincie, gunstig wordt beschikt op het verzoek vanwege
de gemeente gedaan. om op hunne wegen in de bebouwde
kommen dezelfde bepalingen voor te schrijven als die van
gemeentewege zijn gemaakt, wordt met 11 tegen 1 stem, die
van den heer Dees, besioten deze zaak aan te houden, tot
dienaangaande eene beslissing bij het gemeentebestunr zal
zijn ingekomen.
U. Een schrijven van P. J. Versluijs, waarbij deze bericht
zijn ontslag te nemen als lid van den gemeenteraad.
Voorts een schrijven van genoemden heer waarbij deze te
kennen geeft zijn ontslag te nemen als ambtenaar van den
Burgerlijken Stand.
De Voorziiter stelt voor den heer Versluijs als zoodanig
ontslag te verleenen, terwijl voorts besloten wordt voor die
betrekking sollicitanten op te roepen.
Een adres van G. van der Peijl en M. J. Adriaansen,
dat zij er gaarne in toestemmen om van den door hen voor
hunne woningen in de Noordstraat bezoten erfpachtsgrond
20 M. te laten afschrijven, ten behoeve der gemeente, voor
verbetering van het trottoir, mits zij buiten alle onkosten
blijven.
De Voorzitter deelt mede dat de op de begrooting voor
1906 voorkomende bestratingswerken ook is opgenomen ver-
beteriug van het in slechten staat verkeerend trottoir in de
Noordstraat, bij de huizen van adressanten en verder op. Om
dit goed te kunnen maken zon echter moeten kunnen be
schikt worden over eene voor hunne woningen liggende strook
grond, groot ongeveer 20 M., die bij adressanten in erfpacht
zouden zijn. Zij gebruiken dien grond niet, dus willen die
gaarne afstaan. Het eenvoudigste zal zijn het bedrag dat zij
voor dien grond betalen van hun erfpachtsrecht te korten en
bij eventueele vernieuwing der akte, de grootte van de in
erfpacht bezeten oppervlakte te veranderen. Er zou echter
eerst wel eens moeten worden nagegaan of ze dien grond
werkelijk in erfpacht bezitten.
De heer Van den Hoek verklaart dat daaromtrent geen
twijfel behoeft te bestaan. Die grond is vroeger in erfpacht
gevraagd om te voorkomen dat daar in de straat met de
kennis nog langer kramen zouden worden geplaatst. Daar
voor bestaat thans geen gevaar meer en adressanten kunnen
dus den grond missen, terwijl de gemeente die noodig heeft
om een minder zoeden toestand te verbeteren. De bedoeling
is daar een trottoir te maken van Waalstraatklinkers.
De Voorzitter stelt namens het Dag. Best, voor het verzoek
toe te staan.
De heer Van den Hoek merkt nog op dat de Raad blij
mag ziju dat ze het willen terug geven, daar ze er geheel
vrij over zouden kunnen beschikken, en de straat daar toch
al niet te wijd is.
Met algemeene stemmen wordt besloten het verzoek in te
willigen.
3. Voor'.oopige vaststelling gemeenterekening dienst 1905.
Door de Commissie belast geweest met het onderzoek der
gemeente- en andere rekeningen over 1905, bestaande uit de
imeren Van de Velde, Versluijs en Moggre, wordt het
volgei de gerapporteerd
wegens uitgaven ten behoeve van de
Gemeenterekening. De Commissie heeft geene bemerkingen
op de rekening der gerrteente en adviseert haar vast te stellen
op een bedrag in ontvangst van 90616,53$ en in uitgaaf
op f 85643,47, sluitende met een batig saldo van 4973,06J.
RekeDing Burgerlijk Armbestuur. Het onderzoek der
rekening van hot Burgerlijk Armbestuur heeft tot geeoerlei
opmerkingen geleid, waarom de Commissie adviseert haar
vast te stellen in ontvangst op f 4852,35 met eene uitgaaf van
f 5448,81^, sluitende met een kwaad slot van f 596,46^.
Rekening Brandweer. De rekening van het bestuur der
Brandweer heeft aanleiding gegeven tot de gpmerking dat de
uitgaven genoemd onder volgnummers 24, 38, 39, 40 er. 41
niet gespecificeerd zijn hetgeen de Commissie wel gewenscht
voorkomt.
Rekening Kamer van Koophandel. Bij het onderzoek van
de rekening der Kamer van Koophandel en Fabrieken adviseert
de Commissie de rekening der Kamer vast te stellen in
ontvang op f 180,50, in uitgaaf op f 138,57 i en derhalve
met een voordeelig saldo van f 41,93J.
Rekeniutten grindweg Commissie Ter Neuzen—Hoek. De
door de Commissie van beheer over den grindweg Ter
NeuzenHoek opgemaakte rekeningen over 1905 en 1906
gaven geene aanleiding tot bemerkingen waarom geadviseerd
wordt deze vast te stellen, wat die over 1905 betreft in ont
vang op f 1500, in uitgaaf op f 1569,29 en derhalve met
een nadeelig slot van f 69,29 en wat die over 1906 betreft
in ontvang en in uitgaaf op f 222,59.
Rekeningen Commissien tot wering van schoolverzuim.
De door de in de gemeente bestaande Commissien tot wering
van schoolverzuim ingediende rekeningen gaven geen oorzaak
tot bedenkingen waarom geadviseerd wordt deze vast te stellen
voor wat de Commissie in de kom betreft in ontvangst op
f 194,56, in uitgaaf op f 192,80 en dus met een goed slot
van 1,76 en voor wat die te Sluiskil betreft in ontvang op
f 80,80, in uitgaaf op f 58,90 en dus met een goed slot
van f 21,90.
Rekening Gezondheidscommissie. De rekening van de
ontvangsten en uitgaven van de Gezondheidscommissie welke
alhier gezeteld is gaf geene aanleiding tot opmerkingen waarom
geadviseerd wordt deze goed te keuren in ontvang op f 1918,05 J,
in uitgaaf op f 1214,79 en dus met een goed slot van
703,26$,
De Voorzitter deelt mede dat de opmerking over de reke
ning der brandweer betreft een post van f 50 voor ten
behoeve van het bestuur geieverde ververschingen en 4
kwitantien ad 25
brandweer te Sluiskil.
Hieromtrent zal nadere specificatie worden gevraagd.
Met uitzondering van die der brandweer, worden overeen
komstig het advies der commissie, alle rekeningen goedge
keurd met algemeene stemmen.
tt. Aanbieding gemeentebegrooting voor het diensljaar 1907
Door den Voorzitter wordt namens Burg, en Weth. aange
boden de gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1907, op
een eindcijfer van J 78,293,S8J, met een post voor onvoor-
ziene uitgaven van 211,92.
De bezrooting zal worden gesteld in handen eener commissie
om daarover rapport uit te brengen.
4. Benoeming van een onderwijzer aan school C.
De Voorzitter deelt mede dat de voordracht bestaat uit
de heeren P. J. Dobbelaar te Wemeldinge, P. Tazelaar te
Rilland en J. C. Kotvis te Hoofdplaat.
Door den arrondissements-schoolopziener is nevens de voor
dracht een schrijven ingezonden, waarbij hij meedeelt crook
uu weer prijs op te stellen te verklaren, dat z. i. bij het op-
maken dezer voordracht niet voldoende zijn behartigd de
belangen van alle sollicitanten, die zonder twijfsl samen-
gaan met de belangen van het onderwijs. Hij heeft dan ook
de voordracht slechts geteekend, omdat voor zoover hij kan
nagaan, onder de voorgedragen personen er geen is, die
minderwaardig geacht moet worden.
De Voorzitter deelt mode dat de schoolopziener hiermede
op het oog heeft, wat reeds vroeger door hem is te kennen
gegeven, dat het voor het opmaken eener voordrachtgewenscht
zou zijn dat het hoofd der school de sollicitanten werkzaam
zag en hij er daarom voor zou zijn dat het hoofd der school
in de gelegenheid werd gesteld om de sollicitanten te gaan
bezoeken. Burg, en Weth. zijn het in dit opzicht met den
schoolopziener niet eens. Zij meenen dat de tot hiertoe
gevolgde weg, het vragen van inlichtingen, de beste was;
terwijl men, overeenkomstig de wet, dien weg toch moet vol-
gen. Als men er het hoofd der school op uitzendt, om de
sollicitanten in hunne klasse te gaan waarnemen, is men nog
nog niet verzekerd een juist beeld te krijgen, daar de sollici-
tant zich door de aanwezighcid van het schoolhoofd, die hem
naar hij weet komt; beoordeelen. niet zal voordoen zooals hij
is. Dan kan het zSer goed voorkomen dat een zeer geschikt
persoon zich minder goed voordoet, omdat het hem niet
mogelijk in zijne kalmte en rust te bewaren, terwijl daaren-
tegen een auder, die wat vrijmoediger is uitgeValleu, dit wel
kan, doch in de praktijk ten slotte later blijkt minder te vol
doen. Toegeven aan den wensch van den schoolopziener
zou buitendien ook nog al eenige uitgaven vorderen, die naar
de meening van het Dag. Best, gespaard kunnen worden,
wanneer men blijft handelen, zooals tot hiertoe is geschied.
De heer De Masier geeft te kennen dat hij toch ook aan
eene persoonlijke kennismaking van het hoofd der school met
de sollicitanten veel waarde hecht en dat z. i. alle aanbeveling
verdient. Imrners, maakt hot hoofd eigenlijk de voordracht
op, daar Burg, en Weth. steeds met zijn advies meegaan.
Het is dus van veel belang dat het hoofd in de gelegenheid
is een goed advies uit te brengen, wat nu zeer moeilijk is,
daar al die schriftelijke inlichtingen veel op elkaar gelijken
en meest alien evenveel of even weinig zeggen.
De Voorzitter: Uit de woorden van den heer De Masier
zou kunnen worden afgeleid, dat hy meent dat Burg, en
Weth. maar steeds door dik en dun met het hoofd der school
meegaan. Dat is geenszins hot geval, wanneer wij niet over-
tuigd zijn, dat de zaak goed is behandeld. Is zulks naar
onze meening wel het geval, dan is er ook geen reden om af te
wijken, want hij heeft er het meeste belang bij daar hij met
de benoemden moet werken. Wanneer voor het overige de
Raad mocht wenschen dat het hoofd in de gelegenheid wordt
gesteld met de sollicitanten persoonlijk kennis te maken, dan
zal voorzeker het Dag. Best, zich niet aan die opdracht willen
onttrekken.
De heer Van den Hoek: Maar dan moet de Raad daar van
door een besluit doen blij ken.
De heer Moes is er niet voor want dat zou, naar hij denkt,
nogal wat kosten.
De heer Visser zou dan aan proeflessen de voorkeur geven,
dan konden Burg, en Weth. die moeten voordragen en ook
de Raad die moet benoemen, de sollicitanten zelf zien werken.
De Voorzitter is van gevoelen dat men dan toch geen
zuiver idee van de waarde der sollicitanten als onderwijzer
zal krijgen, daar de zenuwachtightid hen parten spelen kan
De heer De Masier merkt op dat de betrekking van onder
wijzer juist mecbrengt, dat hij zich, ook in bijzijn van velen,
gemakkelijk en bedaard moet kunnen bewegen en zijn taak
vervullen. Als ze er niet tegen kunnen om onder toezicht
te werken, dan kunnen ze ook niet tegen het examen. Dat
naar hij meent, daarvoor reeds een aardige proef.
De heer Van den Hoek kan dit toegeven wanneer het geldt
de benoeming van een hoofd der school. Dan heeft men te
doen met personen die reeds praktisch zijn werkzaam geweest
en ook van hoogeren leeftijd. Hier geldt het echter jonge-
lieden van 18 tot 20 jaar, die pas de akte verkregen en nu
eigenlijk de praktijk nog moeten gaan leeren. Men kan dus
van hen nog zoo geen zelfbewust optreden verwachten.
De Voorzitter merkt nog op dat dan zij die wat brutaal
zyn uitgevallen de meeste kans hebben, maar dat die niet
steeds het best zijn.
De heer De Masier Men moet natuurlijk van twee kwaden
altijd ,het minst kwade kiezen. Heeft men ook wel eens
ondervonden dat de tot nu toe gevolgde weg, later teleur-
stelling baarde
De Voorzitter: Dat is een vraag, die in openbare zitting
niet voor beantwoording vatbaar is, maar als u er prijs op
stelt, zal ik wel even de deuren sluiten.
De heer Van den Hoek vraagt of de Ra id er genoegen
mee zoude kunnen neinen dat er een volgende maal eens
een proef werd genomen. Thans is het toch te laat, d»