No. 4871. Ter Neuzensche Courant. Zaterdag1 28 Juli 1906.
46e Jaargang.
Belasting op bedrijfs- en andere inkomsten.
Buitenland.
TWEEDS BLAD.
Afsiuiting Noordstraat
FEUILLETON.
WERNER'S AVONTUUR.
Heden weid alhier in het //Nederlandsch
Logement" door het Bestuur van den calami-
teuzen polder Nieuw Neuzen aanbesteed het
verhoogen en verzwaren van den zeedijk van
dien polder over eene lengte van 650 M., met
het onderhoud daarvan tot 30 April 1907,
(raming f 7808).
Hiervoor werd ingeschreven door de heeren
J. van Drongelen te Iioek voor f 8490, R. Ver-
schelling te Ter Neuzen voor f 8430 en J.
Pijpelink te Hoek voor f 8380.
Het werk is, behoudens nadere goedkeuring
door Ged. Staten, gegund aan den laagsten in-
scbrijver.
Door de kolenvereenigingen //Onderling
Belang" en //Vereenigd maakt sterk" alhier werd
gisteren aanbesteed de levering van 180,000
K. G. Ruhr-kachelkolen. Ingeschreven werd
door de heeren J. C. de Wolff Co. te Rotter
dam voor 9,50Hengstenberg en Co. te
Ruhrort voor 15,50 per kar van 1700 K. G.
C. H. Vernooij en Co. te Utrecht voor 8,75
met 2 °/0 korting voor contante betaling Gebrs.
Hamerlinck te Ter Neuzen voor f 8,44 J. A.
van Rompu te Ter Neuzen voor f 8,25 alles
per 1000 K. G.
Een biljet was van onwaarde.
De levering is gegund aan den heer J. van
Rompu.
Een eervolle onderscheiding.
Gisteren ontving onze stadgenoot, de matroos
op het Engelsche stoomschip River Lagan, L.
J. Lansen van den waterschout te Antwerpen
bericht, dat hem door Z. M. den Koning van
Belgie, bij besluit van 18 Jftli 1906, het Bur-
gerkruis van de eerste klasse is toegekend, be-
nevens een eere-teeken van Engeland en eene
geldelijke belooning van 3.
Deze belooning wordt toegekend voor het
helpen redden van 24 manschappen van het in
nood verkeerende Engelsche stoomschip St. Ber
nard in de golf van Biscaye.
Lansen was destijds matroos aan boord van
het Belgische stoomschip Hainaut.
Hem werd destijds ook reeds voor dat feit
van de Kon. Belgische jachtclub eene zilveren
medaille en frs. 50 toegekend.
Wij laten hier volgen wat de ,/Gazet van
Antwerpen" van 20 Nov. 1905 van die gebeur-
tenis o. m. meedeelde
Gistermorgen is de stoomer Hainaut van
Smyrna, na een gevaarvollen tocht in onze haveu
aangekomen.
Deze. stoomer had tijdens zijne overvaart met
zulke hevige stormen te kampen, dat niet een
der zeelieden zich herinnert ooit zulk weer te
hebben beleefd. Het dek is een ware verwoes-
ting, het is voor den stoomer een geluk geweest
dat hi) in de haven van Brest kon binnenloopen.
Op 12 dezer was de storm op zijn hevigst
geworden. De lading, die gelukkig bleef vast-
liggen, gedurende de eerste dagen van den storm,
geraakte los en begon van de eene naar de
andere zijde over te slaan, waarbij de boot een
een lek bekwam. Dit weder duurde 3 voile
dageh, toen Dinsdagmorgen, omstreeks 7 ure,
een schip werd bemerkt, dat aan de Hainaut
noodsignalen gaf, die beteekenden dat de stoom-
boot St. Bernard zonk.
Gevraagd werd de bemanning te redden doch
de kapitein van de Hainaut seinde terug, dat
zijne reddingbooten' niet in staat waren zee te
houden. Hij verzocht dus de St. Bernard zelf
zijne reddingbooten te willen uitzetten.
Het was de bemanning van de St. Bernard
niet mogelijk aan dat verzoek te voldoen, daar
hunne booten reeds waren weggeslagen.
Toen besloot de bemanning van de Hainaut
met een der eigen, hoewel reeds ook beschadigde
reddingbooten eene poging tot redding te wagen.
In die boot namen plaats de eerste officier G.
d' Hondt, de timmerman Blomquist, de bootsman
Petersen, en de drie matrozen Bovenrijn, Pinson
en Lansen (onze stadgenoot).
De holle zee speelde met het bootje alsmet
een notendop nu werd het in de hoogte ge-
slingerd en dan weer in de diepte neergeploft.
Het waren vreeselijke oogenblikken. Tot over -
maat van ramp werd op zeker oogenblik bemerkt,
dat de reddingsboot een lek had.
Met een pusje werd het water uit de boot
geschept.
Met bovenmenschelijke inspanning werd aldus
het zinkend schip bereikt. Men riep aan de
bemanning van de St. Bernard toe een lijn
naar de boot te werpen en' na veel moeite
slaagde men er in die te grijpen.
Langs die lijn werden vervolgens negen man
in de reddingsboot opgenomen. De officier
van de Hainaut durfde niet meer mannen in
de boot nemen, en onder dezelfde moeilijke
gevaarvolle omstandigheden, werd de terugtocht
ondernomen.
Dit waagstuk werd tot driemaal toe herhaald,
tot de geheele bemanning, uit 24 man bestaande,
gered was.
De kapitein van de St. Bernard, de heer
Morgan, was de' laatste die zijn schip, dat
weldra zou zinken, verliet.
De Engelsche zeelieden, die in 48 uren niet
gegeten hadden, werden aan boord van de Hai
naut verzorgd. Yolgens verklaringen van
kapitein Morgan had de St. Bernard een groot
lek bekomen, langs waar het water in het schip
stroomde.
De storm bedaarde nu een weinig, om kort
daarop met grooter hevigheid weer op te steken,
zoodat de Hainaut verplicht was om te Brest
binnen te loopen, waar de geredden ontscheept
en de zelf beloopen schade wat hersteld werd,
om vervolgens de reis naar Antwerpen voort
te zetten".
Wij wenschen Lansen geluk met de hem
toegekende onderscheiding. Ofschoon op het
oogenblik dat hij en zijne kameraden de daad
van moed en zelfopoffering verrichtten wel niet
aan eene belooning zal zijn gedacht, meenen
wij hem te kunnen felieiteeren dat een
welverdiende erkenning van die daad niet is
uitgebleven.
De heer Amelunxen, onderwijzer te Bier-
vliet, is met algemeene stemmen benoemd tot
hoofd der openbare school te Elkerzee.
- Men schrijft ons
Algemeen is de pad steeds als een griezelig
dier beschouwd. Sommigen beweerden zelfs,
dat zij vuur kon spuwen, anderen dat zij ver-
giftig was. Ofschoon men reeds lang het be-
spottelijke daarvan heeft ingezien, is men toch
het dier blijven verafschuwen en vervolgen.
Een Amerikaansch natuuronderzoeker, de heer
Kirland, heeft onlangs een belangrijke studie
omtrent de pad het licht doen zien, waarin hij
duidelijk aantoont, dat de veelgesmade kruipster
volstrekt niet onze verachting verdient, maar
veeleer als een weldoenster der menschheid
moet beschouwd worden.
Bij heeft de magen van 140 padden onderzocht
Rusland.
Door de Duitsche socialistische pers is het
gerucht verspreid, dat Duitschland of Pruisen
betrokken is bij een afspraak met Rusland of
Oostenrijk, om te verhinderen dat uit de tegen-
woordige Russische troebelen een zelfstandig
Polen zou ontstaan.
Het gerucht is tegengesproken, maar de
socialisten houden 't bij hoog en bij laag vol.
Onwaarschijnlijk is het bericht zeker niet.
Bij Alexandrowo, op de Duitsch-Poolsche
grens, zijn Duitsche troepen gelegerd, om te
zorgen dat de hevige onlusten, die in Alexandrowo
uitbraken, niet op Duitsch gebied overslaan.
Er werd in die stad een verwoed straatgevecht
geleverd tusschen muiters en trouw gebleven
Russische soldaten. Alle regeeringsgebouwen
zijn er verwoest en vele bewoners zijn over de
grens naar Duitschland gevlucht.
De toestanden in Koerland heeten ijselijk.
Er heerscht een bijna volslagen regeering-
loosheid. Alle bosschen zitten vol gespuis
plundering en sluipmoord en brandstichting zijn
aan de orde van den dag. De aanvallen van
de roovers zijn vooral tegen herbergen en staats-
slijterijen gericht, omdat daar altijd baar geld
te vinden is, en verder ook tegen afgelegen
hofsteden. Moordaanslagen worden in den
laatsten tijd voornamelijk op predikanten, ook
op ambtenaren van de politie en hooggeplaatste
gemeentelijke ambtenaren gepleegd, van wie er
reeds velen zijn gedood. En het is thans zoo
ver gekomen. dat men bijna geen bruikbare
mannen meer voor die posten kan krijgen.
Even meedoogenloos wordt een iegelijk om-
gebracht, die voor het gerecht getuigenis durft
afleggen.
Op hup terugkeer van Wiborg naar Petersburg
hebben de ontslagen Doemaleden aan de Finsche
stations, waar honderden Finnen verzameld
waren, manifesten uitgedeeld. Te Petersburg
werden zij aan't station slechts door journalisten
opgewacht; de politie dreef erde saamgestroomde
menigte uiteen, en nam velen in hechtenis,
o. a. 70 soldaten uit Kroonstad. De Doemaleden
46)
z/En zijt gij nu dien Gabori op het spoor
z/Tameiijk wel. Het was een moeilijk werkje,
en zonder het portret van hem en zijne vrouw
had ik misschien nog lang vruchteloos kunnen
zoeken. Ik vond het op de schrijftafel. Hem
ken ik wel, en die vrouw zal zijn echtgenoote
wel zijn. Met dat portret in den zak ging ik
als een Indiaan op het oorlogspad. Tot liier
heb ik hen kunnen volgen, maar hier verlies
ik hun spoor. Waarschijnlijk zijn ze doorge-
reisd naar een zeehaven, maar dan loopen zij
juist in de val. Want ik heb natuurlijk ver-
scheidene afdrukken van dit portret laten maken
en naar alle havenplaatsen een afdruk gezonden.
Om die vrouw is het wel jammer, want ze heeft
een een verduiveld mooi gezicht."
Jurgens stond op, rekte de armen en geeuwde.
//Ik geloof wel, dat ik nu zal kunnen slapen.
De laatste dagen zijn voor mij zeer vermoeiend
geweest."
z/En Werner?" vroeg Delius beklemd.
//Die slaapt vermoedelijk o«k hier of daar,"
antwoordde Jurgens op meewarigen toon. //Maar
ik geloof niet, dat hij ooit weer zal ontwaken.
Die zaak is zoo duister, dat slechts een daarin
opheldering kan geven maar die eene zal ver
moedelijk het stilzwijgen bewaren. Als ik uit-
geslapen ben, ga ik naar de justitie, om verslag
verwachten, dat de eerste paar weken kalm
voorbij zullen gaan.
Daarna zal de algemeene werkstaking eerst
beginnen.
Revolutionairen en socialisten bereiden die
voor.
Te Moskou zijn de voornaamste bewerkers
van vroegere stakingen al in de voorbaat in
hechtenis genomen. Ook daar werd het mani
fest van de Doema, ondanks de pogingen van
de politie om het te beletten, op groote schaal
verspreid.
IJsland.
De kalme staatsomwenteling, die voor korten
tijd in Zweden en Noorwegen plaats vond, schijnt
in IJsland de gemoederen in beweging te hebben
gebracht.
IJsland, dat bij Denemarken hoort, en on-
geveer driemaal zoo groot is als het moederland,
heeft langzamerhand een bijna volslagen zelf-
bestuur verkregenmaar 't is volstrekt geen
geheim dat er onder de eilanders een, zij het
dan ook nog zwakke, beweging gaande is om
zich geheel en al.van Denemarken af te scheiden.
De kalme wijze, waarop het Noorwegen gelukt
is zich van Zweden af te scheiden, heeft die
beweging nog krachtiger gemaakt, en Dene
marken, dat bij de Zweedsch-Noorsche crisis
Noorwegen zoo ter wille was, heeft nu moeite
om IJsland aan zich te houden. Teneinde nu
de afscheidingsbeweging te remmen of zoo
mogelijk geheel te doen ophouden, deed de
Deensche Koning in eigen persoon het voorstel,
de IJslandsche volksvertegenwoordiging tot een
bezoek in Denemarken uit te noodigen. Vijf
en dertig leden van den //Alting" zoo heet
IJsland's parlement namen de uitnoodiging
aan, en een stoomboot voer naar IJsland om
de gasten af te halen. Onmiddellijk na hun
aankomst is nu een reeks feestelijkheden be-
gonnen en de Koning, die zoo dikwijls mogelijk
aan de feesten deelneemt, maakt van elke zich
voordoende gelegenheid gebruik om uiting te
geven aan zijn vreugde over het bezoek der
IJslandsche gasten.
Intusschen dat loopt ook weer in den kijkert,
en zoo gaat men er zich in sommige kringen
in Kopenhagen al op prepareeren, dat IJsland
zijn langsten tijd als Deensch grondgebied gehad
heeft.
TER NEUZEN, 27 Juli 1906.
Door de hepren J. Willemsen en A. J,
Tazelaar alhier, benoemd tot schatter en waar-
nemend schatter van de huurwaarde van loka-
liteiten voor den verkoop van sterken drank,
naar aanleiding van bij den gemeenteraad inge-
diende reclames, is voor die benoeming bedankt.
Dit is dus de tweede maal dat het benoemde
viertal bedankt.
De geannonceerde pleziertein naar Ostende
op a. s Zoadag zal niet rijden.
Door de scherpschuttersvereeniging //Voor
Vaderland en Koning" alhier is in de gisteren-
avond gehouden vergadering besloten, ter ge
legenheid van het 20jarig bestaan der vereeni-
ging, een provincialen schietwedstrijd uit te
schrijven. Voor deelneming aan dezen wedstrijd,
die zal gehouden worden op Dinsdag 11 en
Woensdag 12 September a. s., worden alle schiet-
en weerbaarheidsvereenigingen in Zeeland uitge-
noodigd. Er zal geschoten worden op 200 M.,
met rijksmunitie. Tevens zal er ook zijn een
vrije baan voor flobertgeweer.
te doen van mijne verrichtingen, en dan zullen
we zien, wat er verder te doen valt."
vGaat ge naar huis
z/Ja."
Dan ga ik een eind met u mee. Ik moet
tpch de stad in voor zaken."
De beide heeren stonden op en namen
hunne hoeden. Plotseling bleef de advocaat
onbeweeglijk staan en luisterde, terwijl bij
Jurgens met de hand een wenk gaf om stil
te zijn.
In de aangrenzende kamer hoorde men stem-
men. Iemand sprak op een toon, die nu eens
verwondering, dan eens verontwaardiging uit-
drukte. Bij scherper toeluisteren kon men ook
enkele woorden verstaan.
z/Dat men iemands woning verzegeld zonder
dat hij er iets van weet, is zeker nog nooit
voorgekomen," zei de stem. //Ik heb waarachtig
mijn intrek moeten nemen in een hotel. Zijn
de menschen in Frankfort dan alien krankzinnig
geworden in die paar weken, dat ik afwezig
was
z/Wie mag dat wezen vroeg Jurgens, terwijl
hij zijn hoed weer neerlegde. /Verduiveld, die
stem heb ik nog nooit gehoord, maar het wordt
mij wonderlijk te moede
Delius werd beurtelings rood en bleek hij
beefde een oogenblik over alle ledematen en
was vreeselijk ontroerd. Doch weldra herkreeg
hij zijn gewone zelfbeheersching en kwam tevens
in een vroolijke stemming.
Hij legde de hand op den knop van de deur
en, het hoofd half omgewend naar Jurgens, zeide
hij //Wanneer ik me niet vergis, dan is de
slaap van een zeker persoon niet zoo ongezond
geweest als u hebt vermoed. Wees zoo goed,
mij eenige oogenblikken te verontschuldigen."
Hij verdween door de deur en liet Jurgens
in pijnlijke spanning achter. De commissaris
bekeek aandachtig de voering van zijn hoed,
zette een bedremmeld gezicht en mompelde zoo
iets van vervloekte Uilenspiegel-streken. Hij
zou echter niet lang in onzekerheid blijven.
Delius keerde terug in gezelschap van een
slanken, blonden man, wiens gebruind gelaat de
sporen droeg van zeelucht en zeewater.
z/Vergun mij, dat ik de heeren met elkaar
in kennis breng", sprak de advocaat op lossen,
vroolijken toon. //De heer Jurgens, commissaris
van de geheime politie, de heer Reinhold
Werner."
Jurgens had deze kennismaking niet noodig om
te weten wie daar voor hem stond. Nog nooit
te voren had hij den heer Werner in gezelschap
leeren kennen, maar gedurende al de dagen van
het onderzoek droeg hij Werner's portret in
zijn brieventasch bij zich. Als hij dat portret
bekeek, bekla&gde hij in den grond van zijn
hart den jongen man, dien hij niet meer onder
onder de levende rekende. En daar stond de
vermiste nu frisch en gezond voor hem De
zuiver menschelijke vreugde over dezen terugkeer
was bij den politieman echter niet onvermengd
immers, nu kwam helder aan het licht,
dat hij niet op het rechte spoor was geweest,
en dat speet hem natuurlijk.
z/Kom, nu ga ik maar heen," zeide hij, blijk-
baar terneergeslagen.
i/O neen, volstrekt niet, waarde heer riep
Delius. //Blijf nu hier, er is nog veel, dat op
heldering vereischt. Daarop wendde hij zich tot
Reinhold Werner en zeide ,/En vertel ons nu
allereerst, waarde vriend, om welke reden gij zoo
spoorloos zijt verdwenen, dat zelfs de beheerder
van uw vermogen geen zwak vermoeden had
van dat zoo' romantische voornemen
,/Het was een malle streek van me," bekende
Werner. ,/Maar ik heb u toch behoorlijk ken
nis gegeven van mijn vertrek.
,zWanneer dan, als ik vragen mag?"
z/Op den dag, dat ik afueisde. Is die brief
niet in uwe handen gekomen
z/Ja, doch eerst twee weken later. Hij kwam
uit Weenen."
z,Uit Weenen Nu, dat kan wel zijn maar
zoo laatDan heeft die man hem zoo lang
in zijn zak gehouden."
,,Wie? Gabori?" vroeg Jurgens.
z/Wat weet gij van dien heerluidde de
vraag van Werner, die hem verbaasd aankeek.
,/Dat is uw zoogenaamde moordenaar," ant
woordde Delius.
De drie mannen keken elkander vreemd aan.
Ze wisten werkelijk niet, hoe ze het met elkaar
hadden. Doch Delius maakte aan dit zonderlinge
oogenblik een einde, door de beide anderen uit
te noodigen, te gaan zitten.
,zVertel ons alles," zeide hij tot Werner.
z/Wij hielden u voor dood, en meenden dat ge
het slachtoffer van een misdaad waart geworden.
Mijnheer Jurgens heeft uw spoor gezocht in de
richting naar Hamburg en in de richting naar
Weenen. W7aar zijt ge al dien tijd toch ge-
wPest
Burgerneester en Wethouders van TER NEUZEN
maken bekend, dat ten behoeve van den aanleg eener
telefoongeleiding de op 27 Juli 1906
en voor zoover noodig volgende dagen voor het verkeer
zal zijn afgesloten.
Het verkeer kan als dan plaats hebben langs de
Hijlistraai, het llieuwediep of de W loos wij k-
straai, en later langs de Heereiisraclil, de Be
Jougcslratti en de llarkt.
Ter Neuzen, 26 Juli 1906.
J. A. P. GEILL, Burgerneester.
W. S. J. DIELEMAN, Secretaris.
De Burgerneester van Ter Neuzen brengt bij deze ter
kennis van de daarbij belanghebbenden, dat het door den
Directeur der Directe Belastingen enz. te Middelburg,
den 25 Juli 1906 invorderbaar verklaard kohier dei
belasting on bedrijfs-en andere inkomsten dezer gemeente,
over het jaar 1906/7, No. 1, op heden aan den Ontvanger
der Directe Belastingen, ter invordering is ter hand
gesteld en dat ieder verplicht is zijnen aanslag, op den
bij de wet bepaalden voet, te voldoen.
Ter Neuzen, den 27 Juli 1906.
De Burgerneester voornoemd,
J. A. P. GEILL.