A I g e m 8 e n Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 4846. Dinsdag 29 Mei 1906. 46e Jaargang. Kamer van Koophandel en Fabrieken Buitenland. NATIONALE MILITIE. Openbare Vergadering FEUILLETOS. WERNER'S AVONTUUR. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,824. Men abonneert zich by alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. Inzending van advertentiSn vbor 3 ureii op den dag der uitgave ADVEBTENTIfiN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Orootere letters worden naar plaatsraimte berekend. CORNELIS MART IMS 't GILDE, te Ter Neuzen. op Donderdag den 31 Mei 1906, 's nam. 7 uur. De Voorzitter, J. A. VAN ROMPU. De Secretaris, H. J. VOOREN. 24) „Kent ge het handschrift van dien Gabori ,/Ik zag in het vreemdelingenboek van het hotel zijn handschrift. Die weinige vluchtig ge- schreven woorden geven geen houvast, maar toch valt eenige overeenkomst in te trekken van het telegram en de inschrijving in het vreemde lingenboek op te merken. Wanneer men reke ning houdt met de bedoeling om het handschrift onkenbaar te maken, dan komt men tot de onderstelling, dat die Gabori het telegram heeft geschreven. Voor mij zelven ben ik daarvan vast overtuigd". Welke reden zou die man er voor gehad kunnen hebben?" Jurgens stond op en ging aan het venster staan. Hi] scheen moeite te hebben om zijn gedachten juist uit te drukken, want hij zweeg lang en keek strak voor zich. Eindelijk zeide hij °langzaam ,/Misschien vergis ik me heel em- en beticht ik iemand, die geheel onschuldig jSi'~ maar de indruk, dien Gabori op mij gemaakt heeft, was zoo ongunstig mogelijk. Hij heeft samengereisd met mijnheer Werner, die waarschijnlijk veel geld bij zich had, en het is zeer waarschijnlijk dat Gabori van deze omstandigheid op de eene of andere manier kennis heeft gekregen. Wat is het gevolg De ongelukkige verdwijnt hetzij voordat hij Hamburg bereikte, hetzij in Hamburg zelf. Ik geloof het eerste, omdat ik in Hamburg geen enkel spoor heb kunnen ontdekken. Natuurlijk heeft de persoon, de betrokken is bij bet ver- dwijnen van Werner, er ook belang bij dat der justitie kennis van tjjd en plaats der misdaad verborgen blijft zijn telegram uit Hamburg is het middel daartoe. Immers daardoor ont- staaf het vermoeden, dat Werner op den acht- tienden Juni nog leefde en dat hij van Hamburg de reis heeft aanvaard naar Sondervig ter wijl hij waarschijnlijk reeds een week vroegcr tusschen Frankfort en Hamburg uit den weg is geruimd. Ik zal daarom Op dit oogenblik werd het gesprek gestoord. De boekbouder van den advocaat bracht een brief uit Weenen. Delius nam bet schrijven en wierp een vluchtigen blik op het adres. Toen scbeurde bij den omslag open, verslond met zijne oogen de weinige regels van den inhoud, en reikte den briet met een spottend lachje aan Jurgens over. Het schrijven luidde Frankfort aan den Main, 9 Juni. Waarde Heer Het is mijn voornemen morgen een reis naar het Zuiden te ondernemen. Ik verzoek u, mijn zaken tijdens mijn afwezigheid op de gewone wijze te blijven behartigen. De directeur van bet postkantoor heeft van mij aanwij zing ontvangen om aan u te laten bezorgen alles wat voor mij per post mocht inkomen. Met vriendelijke groeten Steeds de Uwe REINHOLD WERNER. „Daar hebben we het nu zei Delius lachend. ffOnze vriend zit dus heel vergenoegd ergens TER NEUZEN, 28 Mei 1906. De Vrijdagavond gehouden vergadering van de Vereeniging tot Ziekenverzorging te Ter Neuzen" werd door circa 40 leden bijgewoond. In behandeling kwam de rekening, en verant- woording over 1904/1905, welke sloot met een tekort van 808,131/3De eommissie die be- noemd was tot onderzoek der rekening maakte bezwaar tegen de kosten van aanleg van den turn, die veel te boog werden geacht, terwijl ook meer in bet belang der vereeniging werd geacht, sommige voedingsmiddelen in bet groot aan te koopen. Na eenige discussie werd de rekening goedgekeurd. De eommissie van onder zoek gaf in overweging te trachten buitenge- wone bijdragen te verkrijgen tot dekking van het tekort. Daarna kwam in behandeling, naar aanleiding van een schrijven van het Comite tot stichting van een ziekenhuis albier, een voorstel van bet bestuur tot definitieve overname van bet ge- bouw. Dit heeft, met inbegrip van den inven- taris gekost f 14000, aan giften is ontvangen 5000, f 3000, waarvan f 1100 renteloos, de rest ad 4 °/0 zijn reeds door leening gedekt, zoodat nog 6000 moet gevonden worden. Uit de vergadering werd voorgesteld de be- slissing uit te stellen tot het bestuur zich zou hebben vergewist of de 6000 konden geleend worden terwijl ook noodig werden geacht eerst door eene eommissie een onderzoek te laten voorstellen naar den staat waarin bet gebouw zich bevindt, dit laatste omdat aan 2 leden van de eommissie tot onderzoek der rekening bij een bezoek aan de inricbting gebleken was, dat bet gebouw al spoedig belangrijke herstellingen zal moeten ondergaan. Den Voorzitter was dat onderzoek der com- missieleden bekend geworden, waarop hij een buiten de vereeniging staand deskundige, den gemeentebouwmeester, verzocbt een rapport omtrent den toestand van het gebouw uit te brengen. Deze rapporteert dat hem bij een oppervlakkig onderzoek gebleken is dat weliswaar een bijge- bouwd deel eene verzakking vertoont, maar dat bet gebouw overigens voldoet aan de gewone eischen die men daaraan mag stellen. Het bestuur zag in het tegen-voorstel slechts een toeleg tot uitstel en bandhaafde zijn voorstel tot overname. Bij stemming verklaarden zich 20 stemmen en een adviseerende stem voor overname, 17 stemmen voor aanhouding. In verband met den uitslag dezer stemming verklaarden 4 aan- wezigen hun ontslag te nemen als lid en ver- lieten de vergadering. De wijze waarop zal getracht worden de leening te sluiten en bet tekort te dekken, zal nader worden beslist. Nog werd medegedeeld liet rapport der ge- neesheeren omtrent het verplegend personeel, uitgebracht op verzoek der vorige vergadering. Daarin wordt verklaard dat de directrice, zuster Hazenberg, meermalen blijk gaf van buitenge- wone zelfopoffering. Bij den omgang m^f de patienten was zij tegenover sommigen zeer innemend, maar ook wel eens anders gestemd. Tegenover tijdelijk hulppersoneel stelde zij zich te veel op den voorgrond als boofd, waar het personeel als elkaar aanvullend zou moeten werken. Na gemaakte opmerkingen is die houding wel verbeterd. Aan bet slot wordt als bet meest gewenscht verklaard dat een dokter aan het hoofd der inrichting zou be- hooren te staan. in bet Zuiden, terwijl wij zijn lijk in het Noorden zoeken. Ja, ja mijnheer Jurgens die politie verdient dikwijls lof voor bare scherpzinnigheid, maar in dit geval was zij toch door diezelfde scherpzinnigheid op een verkeerd spoor." Jurgens keek echter volstrekt niet vroolijk en dit kalmeerde den rechtsgeleerde hij nam den briefomslag nog eens in banden, bekeek hem aan alle kanten en scbudde eindelijk bet boofd. i/Yreemd blijft het in alle geval," zeide bij langzaam. //Die brief komt uit Weenen, en is bovendien drie weken onderweg. Hoe is dat te verklaren Jurgens stond op en nam zijn hoed. //Op zeer eenvoudige wijze," antwoordde hij rustig. z/De brief was bestemd om in Duitschland ter post te worden bezorgdmen heeft hem aan Werner ontnomen, voordat hij een brievenbus bereikte. Ik bewonder de stoutmoedigheid van den dader, die uitsluitend met bet doel de politie te misleiden dezen brief in uwe banden laat komen, maar juist daardoor zijn spoor verraadt. Vandaag nog vertrek ik naar Weenen, en ik zal niet rusten, voordat ik kan bewijzen, dat Werner nooit een voet in die stad heeft gezet." ffEn meent ge daar Gabori te vinden vroeg Delius ietwat ongeloovig. z/Neen, want ik houd hem voor slim genoegals hij te Weenen woonde zou hij uit die stad geen brief verzonden hebben. Maar bij is te Weenen geweest en heeft er dien brief afgezonden. Ik zal hem vinden, waarheen bij ook vertrokken moge zijn. De zaak is voor mij een eerezaak, en eerezaken mogen niet uit- gesteld worden. IX. In tamelijk neerslachtige stemming aanvaardde Jurgens de reis. Hij had weinig houvast om onder millioenen menschen bet spoor van een enkel persoon te vindenhij bad ook geen bepaald plan wel wilde hij de verblijfplaats van Gabori ontdekken, maar de kansen stonden tien tegen een, dat hij in zoo'n groote stad, zooalsJiVeenen is, vergeefsche moeite zou doen. Omstreeks den middag kwam Jurgens te Weenen aan en nam zijn intrek in een hotel aan den Burgring. Nadat bij wat gegeten bad, ging bij uit om zich in verbinding te stellen met de politie, vanwelke bij allereerst eenige inlichtingen wenschte. Doch hij was nog nooit te Weenen geweest en zou daarom onderweg den Hofburg en de Stepbanuskerk eens gaan zien. Het was een warme dagtoen Jurgens in het drukke gewoel op den Graben kwam, kreeg hij dorst en ging een open koffiehuis in, dat midden in de straat naast de bekende Pestzuil was. Hij nam plaats aan een tafeltje, bestelde een glas limonade en verzocht het adresboek. Het was immers niet geheel onmogelijk, dat te Weenen de naam Gabori voorkwam misschien de voornaam Paul wel, dien hij te Hamburg in het vreemdelingenboek bad aangetroffen. Hij zocht bij de letter G. G Ga Gab Plotseling voer Jurgens een rilling door de leden. Daar stond bet duidelijk te lezen z/Gabori, Paul, rentenier," en als woning werd aangewezen de derde verdieping van een huis aan den Graben. (Wordt vervolgd). SEIIZESSCHE C0URA5T. Ilit Maandajf, Woen.Jas- en VrUdagavonJ, aMfesoatod op Feertdagen, hij de V. J. VAM PK »AMPK «e lefMewei. De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN gelast tnilicien-verlofganger dezer gemeente, van de lichting 1903 behoorende tot het 3e regiment veldartillene, zich op den 11 .Juni 1906, des namiddags voor 4 ure, tebevinden bii zijn korps te Breda, voorzien van zijn verlofpas en van al de voorwerpen van kleeding en uitrusting, door hem bii vertrek met groot verlof mede genomen, ten- einde in werkelijken dienst te worden gesteld, wordende hem onder het oog gebraeht, dat de verlofganger, die in gebreke blijftopden bepaalden dag onder de wapenen te komen, bij zijne latere opkomst zooveel langer in dienst zal worden gehouden en dat volgens art. 133 der militiewet, hij, die niet aan de oproeping voldoet, als deserteur zal worden behandeld. Alvorens naar Breda te vertrekken, zal hij zich behoo- ren aan te meiden bij den ondergeteekende. Ter Neuzen, 28 Mei 1906. De Burgemeester voornoemd, J. A. P. GEILL. Het is al een oud liedje, dat den boer waarschuwt op zijn kippen te passen, als de vos de passie preekt. Maar bet kon wel eens noodig zijn daaraan te herinneren, nn de Engelschen zich zoo druk maken over vrede en -ontwapening. Niet dat de parlementsleden, die deze zaak in Hooger- en Lagerhuis hebben ter sprake gebraeht, het niet eerlijk zouden meenen. Maar het Britsche rijk zelf staat in eeen biizonderen reuk van internationale rechtvaardig- fieid en liefde voor arbitrage. Er zijn te veel historische voorbeelden om te bewijzen, dat het, waar bet eigen voordeel "eldt, het daarmee zoo nauw met neemt en het spottend lachen van het Lagerhuis, toen een der leden durfde voorstellen het grensgeschil met Tnrkije aan arbitrage te onderwerpen, lijkt wel een, hoewel onbedoelde, toch juiste karakteriseering van Engeland's -eeuwenlange gedragslijn in zulke aangelegenheden. Voor Duitschland, dat in de woorden van den Engel schen Minister een zijdelingsche uitnoodiging ontving, om aan ontwapening mee te doen, is dit jongste voor- val zeker niet eens noodig geweest om haar het onde waarschnwend liedje in de herinnering te brengen. De Europeesche mogendheid die haar krijgstoenistingen ter zee verder uitbreidt onder toerustingeu ter zee verder uit- breidt onder den onjuisten indruk, dat Engeland zich voorbereidt om een grooten slag ter zee te si aan of een aanval te ondernemen," en die natuurlijk Duitschland beet, zal zich een o»de geschiedenis nog tegemakkelijk voor den geest kunnen halen als de Deensche vloot op bezoek komt, dan dat ze den passie-preekenden vos ver- trouwen zou. 't Is waar, 't is al meer dan 100 jaren geleden, dat de Engelschen de op geen gevaar bedachte Deensche vloot in de haven van Kopenhagen vernietigden, zonder andere reden dan dat dit haar voordeelig was. Maar het spreekwoord, dat een vos wel zijn haren verliest, maar niet zijn streken, is nog ouder uan 100 jaren. En bovendien zijn de handelingen van Kngelaiid in den laatsten tijd niet juist geschikt Duitschland vertrouwen in te boezemen. De Engebchen mogen het nog zoo hard ontkennen, het is duidelijk, dat zij het Duitsche rijk trachten te vereenzamen en op't oogenblik bezig zijn Rusland voor dat doel te bewerken. Voorshands schijnt echter dit Jand zich de liefeiijk- heden te laten aanleunen, zonder zich daarom in zijn vriendschap met Duitschland te laten storen. t Heeit het ook te druk met eigen zaken om niet graag alleman te vriend te houden. In de Doema heeft Goremykin Zaterdag het volgende verklaard De regeering, die aan hare daden een stiikte opvolging der wet ten grondslag legt, verklaart zich, na het haar door den Keizer opgedragen onderzoek van het Adres van antwoord der Doema, ten voile bereid bij de behandeling der door de Doema aangeroerde vraagstukken, haar geheele medewerking te verleenen, voor zooverre die vraagstukken niet de grenzen van het aan de Doema toegekende initiatief op wetgevend gebied overschrijden. Die medewerking geldt ook de wijziging van het kiesrecht, ofschoon de regeering het tijdstip daarvoor nog niet gekomen acht. Goremykin zeide verder, dat de Ministerraad groote beteekenis toekende aan het ingediende wetsvoorstel betreffende de onschendbaarheid van den persoon, de persvrijheid en het recht van vereeniging als er afdoende waarborgen tegen het misbruiken dier vrijheden werden De Minister-President verklaarde, dat het beslist on- geoorloofd zou zijn het agrarische vraagstuk op te lossen met behulp van de kroondomeinen, particuliere domeinen en kerklanderijen. De verloochening van de recnten van het particuliere grondbezit zou een verloochening zijn van het geheele particuliere bezit, dat de steunpilaar van het staatsleven is. De oplossing der agrarische kwestie is zonder twijfel mogelijk met de bestaande wettelijke middelen. De Ministerraad verwerpt de wetsvoorstellen betrenende de verantwoordelijkheid der Ministers en de opheffing van den Rijksraad, daar deze een ingrijpende wijziging van de grondwetten eischen, die niet ter beoordeeling van de Doema staan. Ten aanzien van de opheffing der uitzonderingswetten en het tegengaan van de willekeur der ambtenaren, komt de Doema alleen het recht van interpellate toe, daar dit zuivere bestuurszaken zijn. De regeering zal echter ten strengste toezien, dat de regeeringsorganen zich aan de wet houden. Het boerenvraagstuk is op het oogenblik wel net belangrijkste. De Ministerraad erkent de noodzakelijk- heid om het met bijzondere zorgvuldigheid en voor- zichtigheid op te lossen. Tegelijkertijd moeten ermaat- regelen genomen worden om het vrnchtgebruik der landen voor de boeren te verbeteren en om het bouwland te vergrooten voor de boeren, die weinig land bezitten, een en ander met behulp van de Boerenbank. De regeering erkent, dat de verhooging van het geestelijke en zedelijke peil der massa geen uitstel duldt. De door den Keizer afgekondigde hervormingen zijn ondenkbaar, zoolang er in het land geen toestand van wet en recht heerscht. Omtrent de verantwoordelij kheid van ambtenaren zal de Ministerraad bij de Doema een ontwerp indienen. De voorlezing van de verklaring van de regeering door den Minister-President dunrde 17 minuten. In de vergadering waren grootvorst Nikolaj Michaelowitsj en vele diplomaten aanwezig. De Doema ontving de verklaring met een diep stil- zwijgen. Vervolgens spraken Nabokof op een kalmen en ge- matigden toon, welke grooten indruk maakte, en Radit- sjef met hartstocht en bijtenden spot. Beiden werden telkens door donderende toejuichingen onderbroken. Daarna voerden het woord Nanikin en Aladin, op een wijze die de vergadering meesleepteKokosjin's betoog was meer van zakelijken aard. Maar alle sprekers wraakten de verklaring van de regeering zoo scherp mogelijk. Om half vijf nam mer, een half uur ru6t Daarna werd de beraadslaging voortgezet. Toen om 6 uur de scherpe redevoeringen tegen het ministerie en de ministerieele mededeeling voortduurden, nam de minister van justitie oogenschijnlijk spontaan het woord. Hij gaf toe, dat de bestaande wetten ge- breken en leemten hebben, het zijn echter wetten, die men heeft op te volgen. totdat er nieuwe wetten zullen zijn uitgevaardigd. Het Ministerie kan niet dulden, dat er een wettelooze toestand zou intreden. Hij hoopte met de Doema nieuwe wetten uit te werken. Het huis ontving ook deze in een verzoenenden toon gehouden ledevoering met een diep stilzwijgen. Ten slotte heeft de Doema met bijnaalgemeenestemmen een metie aangenomen, waarbij het ontslag van het Ministerie words geeischt.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1906 | | pagina 1