A I g e m 6 e n Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. AANBESTEDING. HINDER W ET. 13500. No. 4790. Dinsdag It) Januari 1906 46e .Jaargang. aanbesleed (Motor- en Rijwielwet 1900, Staatsblad No. 69.) Motor- en Rijwielregleroent 1900, Stbl. No. 294. Motor- en Rijwieireglement. Binnenland. ABONNEMENT: Voor Per drie maanden biunea Ter Neuzen f 1,-—Franco per post Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,324. Men abonueert zich bjj alio Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. Inzending van advertentiSn v6oi 3 uren op den dag der uitgave A «D V E fi T E N T*i ft Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor olken regd meet b,lb. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzalfd* *<ivertentie weviri he ur%* slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsrnimte berekend Namens Gedeputeerde Staten ran Zeeland zal op Donderdag I Februari 1906, des voormiddags te 11 uur, in de Abdij worden Het maJeen van eenplateauop den Westhavendam te HANS WISE RT en van een open steenkolenberg- ploots en een Jcantoor met berg- plaats voor benoodigdheden en goederen ten behoeve van den Provincialen Stoonibootdienst De aanbesteding zal bij enkele inschrijving geschieden overeenkmnstig het beatek. Het bestek ligt ter lezing ter Proyinciale Griffie van Zeeland te Middelburg, bij den Hoofd-lngenieur van den Provincialen Water- staat te Middelburg en bjj den Ingenieur van den Provincialen Waterstaat te Goes. Het is ter Proyinciale Griffie verkrijgbaar met teekening voor 1,en zonder teekening voor 0,40, zoolang de voorraad strekt. De aanwijzing zal plaata hebben op Woens- dag 24 Januari 1906, des middags te 12 uur. De inachrijvingsbiljetten kunnen tot 11 uur voormiddags van den dag der besteding inge- leverd worden. Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den Hoofd-ingenieur en den Ingenieur voornoemd. Middelburg, 5 Jan. 1906. Gedeputeerde Staten voornoemd, ROEST, Voorzitter. KRUSEMAN, Griffier. (In werking getreden op 1 Januari 1906.) 1. Algemeene bepalingen. 2. Bepalingen betreffende motorrijtuigen. 3. Bepalingen betreffende rijwielen. 4. Bepalingen betreffende rij- of voertuigen, geene motorrijtuigen of rijwielen zijnde. 5. Bepalingen betreffende Rijwielpaden. 6. Straf-, overhangs- en slotbepalingen. Burgerneester en Wethouders van ZAAMSLAG brengen ter kennis, dat ten laste dier gemeente wordt aangegaan eene geldleening van ten hoogste rentende ten hoogste 4 ten honderd 'sjaars, verdeeld in aandeelen aan toonder en elk groot 500,Storting der aandeelen Mei ofJuni van dit jaar. Inschrijvingen, vermeldende naam, voornamen, beroep en woonplaats van den inschrijver, het getal aandeelen waarvoor wordt ingeschreven en de bedongen jaarlijksche rente, worden inge- wacht in gesloten couvert, waarop (Jnscbrijving Geldleening", bij den Burgerneester van Zaam- slag voor 15 Februari 1906. Zaamslag, 5 Januari 1906. Burgerneester en Wethouders voornoemd, WORTMAN, Voorzitter. K. DE KRAKER, Wethouder. Dezer dagen is aan het Ministerie van Justitie overleg gepleegd tusschen de regeering en par- ticuliere vereenigingen, genegen om ter be- schikking gestelde kinderen in hare gestichten op te nemen, over verschillende punten, be treffende de verpleging van zulke kinderen, welke tot twyfel of moeilijkheid aanieiding zouden kunnen geven. De samenspreking, die verscheiden uren duurde, werd gehouden tusschen enkele vertegenwoordigers der regeering, o. a. den hoofddirecteur van het gevangeniswezen en van het rijks tucht- en opvoediugswezen en den inspecteur van het rijks tucht- en opvoedings- wezen, en bestuursleden en directeuren van die vereenigingen en gestichten, den president- directeur der Heldring-gestichten, den dfrecteur van hetdoorgangshuis Hoenderloo, den penning- meester en den directeur van de Martha-stichting. De Minister van Justitie verscheen een oogenblik in de vergadering om persoonlijk aan de ver tegenwoordigers der vereenigingen zijne belang- stelling te betuigen en alle tegemoetkoming toe te zeggen, die met inachtneming van de vastgestelde begiuselen valt te verleenen. Vrede-tentoonstelling. Naar ons wordt medegedeeld zal op 5 Februari a.s. in het gebouw van Kunsten en Weten- schappen te Utrecht eene vergadering worden gehouden, waarin de ontwerpstatuten zullen worden bebandeld voor de te stichten Inter nationale Vereeniging 0Vrede-tentoonstelling", TEB SEMEME 01 R UT. Olt bind renehynt IHaanda|., Woenidag- en Vrljdagavond, aUgMi>ngerilj>£jfeegttiHSeii, by die yirma J- VANf BK UIBK te TmIbmbb. 3&~ Burgerneester en Wethoudera van TER NEUZEN, gezien de artt 6 en 7 der Hinderwet (Staatsblad N° 222 van 1896) maken bekend dat op heden ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd een verzoek van PIETER PLATTEEUW, kalkblusscher, wonende te Ter Neuzen om vergunning tot het vergrooten zijner kalkblusscherij st.aande aan den Stationsweg, No. 2, kadastraal sectie C deel van N°. 4228 en dat op Maandag 20 Januari 1906, des namiddags van 3 tot 4 uren, ten raadhuize dezer gemeente, geiegen- heid zal worden gcgeven om tegen het maken dier inrichting bezwaren in te brengeu en deze mondeling of schriftelijk toe te liehten. Ter Nenzen, 15 Januari 1906. Burgerneester en Wethouders voornoemd, J. A. P. GEILL, Burgerneester. \V. S. J. DIELEMAN, Secretaris. Burgerneester en Wethoudera der Gemeente TER NEUZEN brengen ter algemeene kennis, dat bij Koniuklijk besluit van 6 November 1905 (Staatsblad no. 294) is vastgesteld het navolgende VOORSCHRIFTEN ter bevordering van de vrijheid en veiligbeid van het verkeer op de wegen in verband met het gebruik van motorrijtuigen en rijwielen, alsmede ter regeling van het verkeer op rijwiel- paden. Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan 1o. onder motorrijtuigen alle rij- of voertuigen, be- atemd om uitsiuitend of mede door eene mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aan wezig, anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen 2o. onder icegen en kunstwegen alle wegen en kunst- wegen, welke voor het openbaar verkaer openstaan, de bermen of zijkanteu en de voetpaden daaronder be- grepen 3o. onder Eijkswegen alle wegen onder beheer van het Rijk 4o. onder rijldelpaden alle paden, welke als rij wiel- paden zijn aangeduid door een kenteeken van een model, vast te stellen door Onzen met tie uitvoering der Motor- en Rijwielwet 1906 (Staatsblad No. 69) belasten Minister; 5o. onder bestuurder van een motorrijtnig hij, die het rijtuig bestuurt of onder zijn onmiddellijk toezicht doet bestnren. Artikel 2. Bestuurders van motorrijtuigen en rijwielen zijn op de wegen verplicbt met kunne rijtuigen of rijwielen behoorlijk uit te wijken lo. naar rechts, bij het tegenkomen van motorrij tuigen, rijwielen, andere rij- of voertuigen, rij- of trek- dieren en ander ree 2o. naar links bij het inhalen van motorrijtuigen rijwielen, andere rij- of voertuigen, rij- of trekdieren en ander vee 3o. naar rechts bij het ingehaald worden door motor rijtuigen, rijwielen, andere rij- of voertuigen, rij- of trekdieren en ander vee, voor zooveel voor hem, die wenscht in te halen, de daartoe noodige ruimteanders niet beschikbaar zou zijn, en het verlangen, dat uitge- weken worde, behoorlijk kenbaar gemaakt is. Artikel 3. Bestuurders van rij- of voertuigen, geene motorrij tuigen of rijwielen zijnde, bestuurders en geleiders van rij- of trekdieren en ander vee zijn op de wegen ver- plicht met hetgeen door hen wordt geleid of bestuurd behoorlijk uit te wijken lo. naar rechts, bij het tegenkomen van motorrij- tnigen en rijwielen 2o. naar links, bij bet inhalen van motorrijtuigen en rijwielen 3o.' naar rechts, bij het ingehaald worden door motor rijtuigen en rijwielen, voor zooveel voor hem, die wenscht in te halen, de daartoe noodige ruimteanders niet beschikbaar zou zijn, en het verlangen, dat uitge- weken worde, behoorlijk kenbaar gemaakt is. Artikel 4. Voetgar.gers zijn op de wegen verplicht bij het tegen komen van- of het ingehaald worden door motorrijtuigen of rijwielen dezen behoorlijke rnimte voor passeeren te laten. Artikel 5. Een motorrijtuig, waarmede over een weg wordt ge- reden, moet voorzien zijn van een nauwkeurig werkend stuurtoestel. Artikel 6. Een motorrijtuig op meer dan twee wielen, van grooteren radstand dan 2 M. of zwaarder dan 350 K.G., waarmede over een weg wordt gereden, moet voorzien zijn van eene inrichting om achterwaarts te rijden. Artikel 7. Een motorrijtuig, waarmede over een weg wordt fereden, moet voorzien zijn van minstens twee onaf- ankelijk van elkander krachtig werkende, onder bereik van den bestuurder zich bevindende remmen, met elk waarvan het rijtuig ieder oogenblik tot stilstand kan worden gebracht. Artikel 8. Een motorrijtuig, waarmede over een weg wordt ge reden, moet voorzien zijn van minstens 6en hoorn of trompet, waarvan het geluid op een afstand van 100 M. duidelijk lioorbaar is. Artikel 9. D. bestuurder van een motorrijtuig, waarmede ovei een weg wordt gereden, is verplicht met den hoorn of de trompet een signaal te geven telkens, wanneer de veiligheid van bet verkeer zulks vordert. Bij is verplicht bij het gebruik van hoorn of trompet, zooveel doenlijk, alles te vermijden, wat het schrikken van rij- of trekdieren of ander vee ten gevolge zoude kunnen hebben. Het is hem verboden eenig ander geluidsignaal dan den hoorn of de trompet te gebruiken. Artikel 10. Een motorrijtuig op meer dan twee wielen, dat zich tusschen een half uur na zonsondergang en een half uur voor zonsopgang op een weg bevindt, moet voorzien zijn van minstens twee aan weerszijden van het rijtuig aangebrachte lantaarns, die voorwaarts een helder wit licht uitatralen. Artikel 11. Een motorrijtuig op twee wielen, waarmede over een weg wordt gereden, moet gedureude den in artikel 10 omschreven tijd voorzien zijn van minstens een iantaarn, die voorwaarts een helder wit licht uitstraalt. Artikel 12. De bestuurder van een motorrijtuig, waarmede over een weg wordt gereden, is verplicht het rijtuig te doen stilhouden en den motor in rust te brengen telkens, wanneer de veiligheid van het verkeer het een of het ander vordert. Artikel 13. Het is den bestuurder van een motorrijtuig verboden het rijtuig zonder voldoend toezicht op een weg te laten staan anders dan met in rust gebracbten motor. Artikel 14. Het is verboden over een weg te rijden met een motorrijtuig op meer dan drie wielen, door middel waarvan een rij- of voertuig wordt voortbewogen, tenzij met vergunning, voor Rijkswegen van Onzen met de uitvoering der Motor- en Rijwielwet 1905 (Staatsblad No 69) belasten Minister, voor de overige wegen van Gedeputeerde Staten der provincie. Het eerste lid is niet van toepassing op het rijden met een motorrijtuig op meer dan drie wielen, door middel waarvan een onklaar motorrijtuig wordt voort bewogen uitsiuitend met het doel om een plaats voor bergiug of herstei te bereiken. Artikel 15. Voor overtreding van artikel 5, artikel 6, artikel 7, artikel 8, artikel 10, artikel 11 en artikel 14 zijn aan- gprakelijk de bestuurders van een motorrijtuig en voor zooveel betreft artikel 5, artikel 6, artikel 7, aftiWel 8, artikel 11 en artikel 14 de eigenaar of hou- der, die in strijd met een dezer bepalingen doet of laat rijden t. voor zooveel betreft artikel 10 de eigenaar of houder, die in strijd met deze bepaling het motorrijtuig zich op een weg doet of laat bevinden. Artikel 16. Een rijwiel, waarmede over een weg wordt gereden, moet voorzien zijn van een nauwkeurig werkendstuur toestel. Artikel 17. Een van eene zoogenaamde free wheel-in richting voorzien rijwiel, waarmede over een weg wordt gereden, moet voorzien zijn van minstens £6n rem, waarmede het ieder oogenblik tot stilstand kan worden gebracht. Artikel 18. Een rijwiel, waarmede over een weg wordt gereden, moet voorzien zijn van minstens e6n Del, waarvan het gelnid op een afstand var. 50 M. duidelijk hoorbaaris. Artikel 19. De bestuurder van een rijwiel, waarmede over een wtg wordt gereden, ii verplicht met de bel een signaal te geven telkens wanneer de veiligheid van het verkeer zulks vordert. Hij is verplicht bij bet gebruik van de bel, zooveel doeelijk, alles te vermijden, wat het schrikken van rij- of trekdieren of ander vee ten gevolge zoude kunnen hebben. Het is hem verboden eenig ander geluidsignaal dan de bel te gebruiken. Artikel 20. Een rijwiel, waarmede tusschen een half uur na zonsondergang en een half uar voor zonsopgang over een weg wordt gereden, moet voorzien zijn van minstens Wn lanlaarn, die voorwaarts een helder wit licht uit straalt. Artikel 21. De bestuurder van een rijwiel, waarmede over een weg wordt gereden, is verplicht het rijwiel te doen stilhouden telkens, wanneer de veiligheid van het ver keer zulks vordert. Artikel 22. Voor overtreding van artikel 16, artikel 17, artikel 18 en artikel 20 zijn aansprakelijk de bestuurder van een rijwiel en de eigenaar of houder, die in strijd met een dezer bepalingen doet of laat rijden. Artikel 23. Met uitzondering van kruiwagens, kinderwagens en daarmede gelijk te stellen rij- of voertuigjes, moet elk rij- of voertuig, geen motorrijtuig of rijwiel zijnde, waarmede over een kunstweg wordt gereden, tusschen een uur na zonsondergang en een uur voor zonsopgang voorzien zijn van minstens een lantaarn, die vooraan geplaatst is aan de linkerzijde, ten minste even ver naar die zijde reikt als de lading van het rij- of voertuig en voorwaarts een helder wit licht uitstraalt. Artikel 24. Voor overtreding van artikel 23 zijn aansprakelijk de bestuurder van een daaraan onderworpen rij- of voer tuig en de eigenaar of houder, die in strijd daarmede doet of laat rijden. Artikel 25. Het is verboden een rijwielpad buiten noodzaak anders te berijden dan met motorrijtuigen op twee wielen of met rijwielen of daarover paarden of ander vee te leiden of te d rij ven. Voor overtreding van het eerste lid is, voor zooveel betreft rij- of voertuigen, aansprakelijk de bestuurder. Artikel 26. Met afwijking in zooverre van artikel 2, artikel 3 en artikel 4 is hij, die zich op een rijwielpad bevindt anders dan op een motorrijtuig op twee wielen of een rijwiel, verplicht op tijdige waarsehuwing van den be stuurder van een motorrijtuig op twee wieien of een rijwiel het rijwielpad te verlaten. Artikel 27. Voor de toepassing van artikel 2 en artikel 3 ten opzichte van motorrijtuigen op twee wielen en van rijwielen wordt een rijwielpad met betrekking tot den weg, waarlangs het zich bevindt, beschouwd als af- zonderlijke weg. Artikel 28. De bestuurder van een motorrijtuig op twee wielen of van eert rijwiel is verplicbt een rijwielpad te verlaten, voor zooveel dit noodig is voor de naleving van artikel 2 ten opzichte van deze voertuigen onderling. Hierbij wordt echter ten aanzien van met den weg gemeen liggende rijwielpaden in zooverre van artikel 2, sub 2o en 3o afgeweken, dat de bestuurder van een motorrijtuig op twee wielen of van een rijwiel, waarmede op een voor hem links van den weg liggend rijwielpad een ander zoodantg voertuig wordt ingehaald, verplicht is rechts te passeeren. Artikel 29. Overtreding van dit reglement wordt ge3traft a. van artikel 2, artikel 3, aitikel 9, artikel 12, artikel 13, artikel 14, artikel 26 en artikdf 28, met hechtenis van ten koogste tivintig dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden 6. van art 4, ortikel 19, artikel 21 en artikel 30, tweede Hd, met hcchtcois van ten hoogste tien dagea of geldboete van ten hoogste vijfiig gulden; c. van artikel 5, artikel 6, artikel 7, artikel 8, artikel 10, artikel 11 en artikel 25 met geldboete van ten hoogste honderd gulden; d. van artikel 16, artikel 17, artikel 18, artikel 20 en artikel 23 met geldboete van ten hoogste vijftig gulden. Artikel 30. Gedurende een maand na het in werking treden van dit reglement (1 Januari 1906) zijn art. 18 is verband met art. 22 en 19 niet van toepassing op den eigenaar houder of bestuurder van een rijwiel, dat voorzien is van een hoorn of een trompet, waarvan bet geluid op een afstand van 50 Meter duidelijk hoorbaar is. Gedurende den in het eerste lid genoemden termijn is de bestuurder van het rijwiel verplicht met den hoorn of de trompet een signaal te geven telkens, wanneer de veiligheid van het verkeer zulks vordert, en bij het geven daarvan, zooveel doenlijk, alles te vermijden, wat het schrikken van rij- of trekdieren of ander vee tengevolge zoude kunnen hebben. Artikel 31. De bepalingen van dit reglement betreffende rij- of voertuigen, geene motorrijtuigen zijnde, zijn niet van toepassing op rij- of voertuigen, welke langs spoor- staven worden voorbewegen. Artikel 32. Dit reglement kan worden aangehaald onder den titel jMotor- en Rijwieireglement," dock met bijvoegirig van het jaar en het nummer van het Staatsblad, waarin het reglement is geplaatst. Ter Neuzen, den 15 Januari 1906. Burgerneester en Wethouders voornoemd, J A. P. GEILL, Burgerneester. W. S. J. DIELEMAN, Secretaris.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1906 | | pagina 1