BIJVOEGSEL
Tot Neuzsnschs Courant
Dinsdag 24 October 1900. No. 4755.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
VAN DE
VAN
Vergadering van Donderdag 19 October 1905.
(VERVOLG).
G. Verzoek J. G. Meyer om ontheffmg art. 28 bouw-
zerordening
De Voorzitter deelt mede een verzoek van J. G. de Meijer,
smid te Sluiskil, welke verzoekt hem ontheffing te willen
verleenen van art. 28 der bouwverordening en hem ver-
gunning te willen verleenen op het erf zijner woning een
afdak te mogen bouwen, dienende voor bergplaats en wasch-
hok, overeenkomstig ingezonden teekening.
Het bedoeld afdak zal voor hem eenige afsluiting vormen,
waardoor de ondraaglijke stank, die voortdurend de rijks-
waterleiding afgeeft, en die zeer zeker schadelijk voor de
gezondheid zijn moet, zijne woning uiet zoo spoedig zal
kunnen binnendr ngen.
De Voorzitter meent dat tegen inwilliging van dit verzoek
wel geen bezwaren zal kunnen bestaan Achter het erf ligt
de waterleiding en deze zal dus zeker wel als open ruimte
behouden blijveu. Hier zijn dus zeker terreinomstandtgheden
aanwezig
De heer Dees merkt op, dat het gewenscht was dat over
de geheele lengte van het bebouwde deel van Sluiskil zoo'n
afsctieiding werd tot stand gebracht, want dan zou de stank
van de waterleiding wel minder merkbaar zijn. Het is nu
met de waterleiding een allerellendigste toestand.
Z. h. s. wordl besloten het verzoek toe te staan.
5. Vaslstellen suppletoir kohier der belasling op de honden,
dienst i905.
Het suppletoir kohier der belastmg op de honden voor
1905 wordt door Burg, en Weth. aangeboden op een bedrag
van 62.
Dit wordt z. h. 8. aldos vastgesteld.
Voorls wordt ontheffing verleend wegens schoolgeld aan
A. Huineman f 2,5U en P. J. klaaijssen f 0,25.
8. Omvraag.
a. De heer Visser vraagt of er nog niets naders bekend
is omtrent de waterloozing van de laaggelegen buurten van
de kom der gemeente.
De Voorzitter deelt mede dat de plannen daarvoor worden
in orde gebracht, om aan den ingenieur van 's Rijkswater-
staat ter goedkeuring te worden ingezondener is echter
veel werk, zoodat de indiening eenigszins is vertraagd.
De heer WielahdIk heb ook de menschen die er naar
vraagden gezegd dat ze nog wat geduld moesten hebben,
want dat de zaak in voorbereiding was.
1». De heer Visser merkt op, dat de Raad zeer onvol-
tallig isenkelen zijn ongesteld en anderen afwezig. Hij
had nogal belangrijke voorstellen op het oog en is van meening
dat het ongewenscht is de gemeentebegrooting met zoo n ge-
ring aantal leden te behandelen. In verband daarmede stelt
hij voor de behandeling der begrooting acht dagen uit te
stellen.
De Voorzitter ontraadt aanneming van dat voorstelde
Raad is wettelijk voltallig en kan dus besluiten nemen. Het
is met het oog op den tijd van de indiening der begrooting
ook gewenscht dat de behandeling niet wordt uitgesteld.
Vourts is het waarschijnlijk dat hij spreker wegens
andere ambtsbezigheden de volgende week niet aanwezig zal
kunnen zijn. Hij zou het ook een verkeerd beginsel achten
om maar telkens de zaken uit te stellen als enkele leden
achter blijven de zieken hebben natuurlijk wettigeverhindering,
en er kunnen ook andere gegronde redenen zijn, maar zij
die willekeurig wegblijven hebben bet aan zichzelt te wijten,
dat er zonder hen beslist wordt.
De heer Wieland weet ook niet of hij de volgende week
er zal kunnen zijn; hij had er voor heden op gerekend,
wat men met uitstel eenerzijdn zou kunnen winnen, kan men
anderzijds weer verspelen.
De heer Dees zou het onraadzaam achten dat de Voorzitter
niet bij de behandeling der begrooting tegenwoordig was,
wat andere leden toestemmen.
Hoewel hij liever met een meer voltalligen Raad de be
grooting zou behandelen trekt de heer Visser zijn voorstel
in, daar thans met zekerheid geen dag te bepalen is, waarop
meer leden in grooteren getale aanwezig zullen zijn.
c. De heer Versluijs wijst op den ellendigen toestand
van den openbaren weg te Sluiskil, nabij de spoorbaan. Iljj
heeft zich van de oostzijde komende over het kanaal laten
zetten, maar als men dan aan wal komt is er bepaald geen
doorkomen aan, het is een bonk modder.
De VoorzitterDie weg is thans een rijksweg, onder
beheer van den Waterstaatde ingenieur is daarom door
Burg, en Weth. aangeschreven daaraan zijn aandacht eens te
willen wijden. Wat de weg verderop naar het klooster
betrtft, dat is een weg in onderhoud bij den Pierssenspolder
en daaromtrent heb ik persoonlijk het initiatief genomen om
den dijkgraat te vragen of hij dat deel van den weg wil
laten verbeteren.
De heer Versluijs: Nu, verbetering is hoog noodig, want
men kan er bepaald niet door.
d. De heer Dees Het spijt me dat de heer Versluijs,
die daar persoonlijk geweest is, ook niet eens heeft gewezen
op de pont die te Sluiskil gebruikt wordt voor het onderhouden
der passage met vee en voertuigen over het kanaal, ter ver-
vanging van de brug. De eerste maul dat een voerman er
gebruik van maakte had er al een ongeluk plants en de man
had heel wat schade. Er moeten zware vrachten mede
vervoerd worden, doordat verschillende landbouwers grond
hebben ter weerszijden van het kanaal en de pont is zoo
licht dat zij, als er een voertuig op komt, een 20 centimeter
inzinkt. De pont die hier dit jaar gebruikt werd toen de
rolbrug defect was, was een flinke, ruime pont, goed afsluit-
baar, maar die te Sluiskil alles behalve, de leuning bestaat
uit panlatten, en zal onrustig of schichtig wordende dieren
die er mee overgezet worden niet weerhouden van in het
water terecht te komen. Wanneer het dus kon, zou ik
gaarne zien dat getracht werd daarin verbetering te krijgen.
De heer Versluijs bevestigt dat het er met het overzetten
ongelukkig naar toe gaat.
De heer De MasierOm de inzinking der pont te voor-
komen zou men een grootere pont moeten nemen.
De heer Dees Dat zou gewenscht zijn ook. Er is daar
een drukke passage met zware vrachten en het is het eenige
verkeersmiddel, niet voor korten tijd, maar wel voor een paar
jaren, daarom zou er op een degelijker wijze in het verkeer
behooren te worden voorzien. Het werk moet uitgevoerd
worden en de brug kon niet bljjven, maar daar het werk
ten behoeve van Belgie geschiedt gaat het toch niet aan dat
wij ons daar opofferingen en schade voor getroostendit
behoorde tot de geringst mogelijke afmetingen te worden
teruggebracht.
De heer Versluijs hoorde van een landbouwer die zijn
koeien gaarne wil laten weiden op gerooid bietenland dat
aan d^ overzijde van het kanaal gelegen is, maar hij durft
zijn beesten niet met de pont laten overzetten.
De heer Dees: Hier was het een groote flinke pont, maar
waar die te Sluiskil als er vraeht op komt twintig tot dertig
centimeters zakt kan ik mij voorstellen dat die landbouwer
zijn beesten er niet mee durft laten overzetten en dat hij nu
zijn vee niet op zijn bietenland kan laten weiden, is voor
hem een groote schade.
De heer Versluijs: Ik hoorde dat de pont in tegenwoordig-
heid van den hoofdingenieur met een vraeht van 9000 Kg.
is beproefd het schjjnt dat daarbij gebleken is dat de toegangs-
wegen minder voldeden.
De heer Dees Die zijn verbeterd, maar de pont is te licht.
De heer De Jonge: Zou geen verbetering te verkrijgen
zijn door een verzoek aan hoogere autorifeiten
De heer DeesHet schijnt dat er door belanghebbenden
al over geklaagd is bij den ingenieur en ik begrijp niet,
waar deze anders zoo welwillend is, dat er nog geen verbetering
is gekomen. Of de zaak verkeert is aangepakt, of wat er
aan hapert, ik weet het niet.
De heer De JongeHet is toch treurig dat terwille van
Belgie onze bevolking schade moet lijden.
De heer Moggre meent dat er door verschillende land
bouwers over deze kwestie reeds een adres aan den Minister
is gezonden.
De heer Versluijs Er zijn ook menschen te kort voor
de bediening; drie personen voor een pont en een roeiboot,
gcdurende nacht en dag is te weinig.
De Voorzitter: Wanneer reeds een adres verzonden is,
is het niet noodig dat de Raad dit nog doetbuiteudien
zou ik het ook minder gewenscht achten terstond aan den
Minister te schrijven.
De heer Dees Als er een verzoek is verzonden zou de
Raad die pogingen toch kunnen steunen.
De Voorzitter begrijpt niet dat de toestand zoo slecht zou
zijndeskundigen zullen zich toch wel hebben overtuigd
door proefnemingen, dat de zaak in orde was. Hij als leek
zou nog niet zoo gauw een oordeel durven uitspreken.
De heer Versluijs: Nu, ik ben maar winkelter doch durf
gerust zeggen, en dat zal niemand tegenspreken, dat de toestand
daar hoogst onbehoorlijk is. En nu voor de verbetering van
den weg is de dijkgraaf van den Pierssenspolder aange
schreven, die moet daar voor zorgen, terwijl de polder aan
den slechten toestand van den weg geen schuld heeft.
De VoorzitterU heeft abuis, er is geen aanschrijving
gedaan, maar wel een persoonlijk verzoek van mij. Buiteu
dien, we hebben het nu over de pont en dan zou ik als niet
deskundig niet gaarne onderschrijven dat die onbehoorlijk is.
De deskundigen zullen van meening zijn dat de aannemer
met die pont aan zijne verplichtingen voldoeter is in hun
tegenwoordigheid een wagen met zeer groot gewicht mede
overgezet en dat is gelukt.
De heer DeesJ uist, geluktdat is een goed woord.
De Voorzitter: Hoe zoo?
De heer DeesAls men zegt„het is gelukt", dan
beschouw ik 'tzoo, dat men iets tienmaal doen kan, dal het
maar eeumaal zal gelukken, maar negenmaal mislukken.
U zegtmen moet deskundig zijn, de ingenieurs zijn
deskundigen, doch die moeten van de pont geen gebruik
maken. Zij die de pont als verkeersweg moeten gebruiken
kunnen in dit geval ook deskundigen genoemd worden en dat
zijn ook de eerst belanghebbenden.
De heer De Masier heeft ook al klachten over de pont
gehoord, maar die hebben op hem den indruk gemaakt, dat
ze meer voortspruiten uit den nieuwen toestand waar men
voor geplaatst is, door de ongewoonte en dat men er later
niet meet van hooren zal.
De heer DeesHet is mogelijk dat men er na eenigen
tijd niet meer van zal hooren dat gebeurt meer, maar met
omdat men tevreden is, of omdat men overtuigd is dat het
is zooals het zijn moet, doch omdat de klagers te weinig of
geen invloed bebben om verbetering te verkrijgen er wordt
dan lijdelijk berust, omdat men niei anders kan. In Ter Neuzen
had men een goede pont, maar deze is zeer oudoelmatig.
De heer De Masier: Het is het in Holland overal
gebruikelijke type.
De heer DeesMisschien zijn ze daar beter op hun
plaats, in stil water.
De heer De Masier In Liuiburg op de Maas bij stroo-
mend water, ter breedte van honderd meters, worden de-
zelfde ponten gebruikt. Het is mogelijk dat waarheid ge-
sproken wordt omtrent de inzinking ran de pont, maar dat
is geen bezwaar, en wat een minJer soliede atheining betreft,
dat is toch gemakkelijk te verhelpen.
Er is gewezen op de zwaarte van de pont, die hier gebruikt
is maar die is alleen zoo geworden omdat de schotbalken,
die daarvoor van 's rijks waterstaat gebruikt werden die af-
metiug hadden, wanneer bepaald een pont moest gemaakt
worden van nieuw materiaal, zou er nimmer een van zoo-
danige afmetingen gebouwd worden.
Men kan vorderen dat de toestand solied is, maar ik geloof
niet dat het gewenscht is een grootere pont te vragen.
De heer Van den Hoek Wanneer we konden verkrijgen
dat de leuningen versterkt werden, was dit misschien reeds
eene groote verbetering.
De heer DeesIk zal er maar niet verder meer op in-
gaan, ik heb het mijne gezegd.
De heer VersluijsHet overzetten duurt ook veel te
lang; ik heb er op staan kijken en er ging wel 16 h 17
minuten mee heen.
De heer Van den Hoek: Dat is 12 minuten te lang voor
een afstand van 60 M.
De VoorzitterMet het ophalen en neerlaten der kleppen
gaat ook tijd verloren.
De heer Versluijs Dat behoeft daar niet te geschieden.
De heer Dees Het is een feit dat na de proeven die
genomen zijn, Van den Berge een ongeluk had dat lag aan
de opritten en die zijn sedert verbeterd.
De heer Visser zou in algemeenen zin verbetering der
pont vragen.
De heer De MasierIk denk dat men het verkeer te
Sluiskil heeft nagegaan en vergeleken met plaatsen waar een
pont gebruikt wordt. Toen zal gezegd zijn daar wordt zoo'n
pont gebruikt, dus die zal hier ook wel voldoende zijn.
Men kan wel een grootere vragen, maar
De heer Visser: Het zal toch lang duren dat de pont
moet worden gebruikt, als er dus in kon worden voorzien
was dat zeker gewenschi.
De heer Versluijs: Ik kan niet aannemen dat de deskun
digen voldoende op de hoogte waren van het drukke verkeer,
met zware voertuigen, te Sluiskil, ik wist dat zelf ook niet.
Nu komt er nog bij, dat de pont dicht bij de spoorbrug ligt,
komt er een trein aanrijden tewijl wordt overgezet en wordt
er een dier schichtig, dan bestaat gevaar dat het aanstonds
in het kanaal ligt, daar de leuning geen weerstand kan
bieden.
De Voorzitter: Dat ligt niet aan onvoldoendheid van de
pont, maar wel aan die der leuningendat de pent van te
ger nze capaciteit is, zou eerst moeten bewezen worden.
De heer Dees: Ja, als er eerst eens ongelukken gebeurden,
als er eerst eens een stuk of drie menschen of beesten ver-
dronken, zou het gemakkelijker te bewijzen zijn, maar als
het eerst dan veranderd moet worden zou daarop terdege het
spreekwoord van toepassing zijn als 't kalf verdronken is
dempt men den put.
De heer De MasierHet zou niet gewenscht zijn dat er
een grootere pont kwam, want die zou door hare groote
lengte hinderlijk zijn voor de scheepvaart. Verbetering van
de afrastering en de toegangswegen kan noodig zijn.
De heer DeesEen grootere pont zou geen hinder zijn
voor de scheepvaart; de pont behoeft niet lunger te zijn,
maar breeder.
De heer De MasierZoo dat er 2 rijtuigen naast elkaar
konden staan.
De heer DeesJa, dan zou worden voorkomen, door de
grootere draagkracht, dat de pont zoo in eens zinkt; zij is
al eens zoo zwaar beladen geweest dat zij aan den grond zat.
De heer De Masier betoogt, dat het inzinken j uist een
voordeel van deze ponten isdeze zijn zoo gebouwd dat men
door het inzinken geen hellingen moet overwinnen bij het
op- en afrijden. Spreker verduidelijkt dit door eene teekening.
De heer DeesAls er een zwaar geladen voertuig van
achter staat, is het juist het tegendeel van gemak.
De Voorzitter meent toch, gehoord en gezien de uitlegging
van den heer De Masier, dat de inzinking het op- en af
rijden gemakkelijker maken.
De heer Versluijs Ik geloof dat het niet kwaad was dat
Burg, en Weth. ook eens een kijkje gingen nemen.
De heer Wieland: Juist, en er dan ook eens een uurtje
vertoeven, er is daar wel een gebouwtje om in te verblijven.
De heer VersluijsAls er 2 wagens opkomen en de
acbterste is het zwaarst, dan valt de pont aan den grond.
De heer De Masier Dat is een kwestie van de wijze
van bediening.
Verschillende leden stemmen in met het denkbeeld dat
Burg, en Weth. ter plaatse eens een onderzoek instelden en
daarna de door hen noodig geoordeelde verbeteringen in den
toestand op de naar hun meening. raeest geschikte wijze
trachten te verkrijgen.
De Voorzitter zegt toe, dat aan dat verlangen zal worden
voldaan.
Behandeling der begrooting van de inkomsten en uit-
gaven der gemeente, voor het dienstjaar 1906 en daarmee
verband houdende adressen.
De Voorzitter moet tot zijn leedwezen meedeeien dat
er geen rapport is ingekomen van de Commissie die
benoemd was voor het onderzoek dei rekening
De heer Visser: We hadden vergadering der com
missie uitgeschreven, maar een lid kon niet komen.
Toen hebben we gezegd dan zullen we't maar stilletjes
zoo laten, want het beteekent toch niets, ieder lid
krijgt de begrooting thuis. Met de rekening is het wat
anders, die kan niet ieder lid komen inzien, maar hier
zien wij het nut niet van in.
De heer Wieland Wij waren present, ofschoon ik
ook moet zeggen er in het vervolg niet meer voor te
vinden te zullen zijn.
De Voorzitter vindt dat jammer, want van eene
commissie kunnen soms zeer nuttige wenken komen,
die wel overwogen zijn en van verschillende kanten
bekeken, wat niet zoo het geval is met een onderzoek
dat de leden elk persoonlijk doen.
De heer Dees merkt op dat hij werkelijk wettig ver-
hinderd was de commissievergadering bij te wonen
het was hem ook onmogelijk daarvan kennis te geven.
Alsnu wordt aangevangen met de behandeling der
begrooting, te beginnen met de
UITGAt El'.
De Voorzitter doet mededeeling van eenige ingekomen
verzoeken om verhooging van salaris, die bij de be-
trekkeiijke posten zullen behandeld worden.
Hoofdstuk II, afd. 1, art. 6, jaarwedden van den
bode en van den concierge van het gemeentehuis 350.
De heer Visser: Ik had gaarne gezien dat Burg en
Weth. een voorstel hadden gedaan tot verhooging van
dat salaris, men kan toch met recht zeggen dat iemand
met zoo'n tractement tot de minimumlijders behoort,
het is waarlijk toch geen belooning, vooral voor iemand
wien zijn instructie de verplichting oplegt bij officieele
gelegenheden netjes in 't zwart gekleed te zijn. Naar
ik meen werd het salaris van den vorigen bode al
spoedig op f 400 gebracht.
De heer Van den Hoek: Na 4 jaren werd dit op
350 gebracht.
De heer Visser: Het tractement der ambtenaren op
de secretarie is veel verbeterd en ik had gedacht dat
dat van den bode ook zou volgen.
De heer Van den Hoek merkt op dat den bode het
bezorgen der gemeentelijke belastingbiljetten is opge-
dragen, tegen eene belooning van 50.
l)e heer Visser: Maar dat moet hij doen in zijn vrijen
tijd, dus daarvoor verricht hij meer werk.
De heer WielandJa, maar het teit toch bij die
f 350, ik zou ook wet wat voor verhooging hebben
gevoelt, maar nu ik dat weet denk ik er anders over;
hij heeft toch ook nog een 100 emoulementen.
De heer Van den Hoek: Hij heeft direct 350 ge-
kregen, de vorige bode eerst na 4 jaar.
De heer Visser: Maar die had er dadelijk veel bij.
De Voorzitter: Dat werd in vrijen tijd verdiend.
De heer Versluijs: Is hij ook geen bode van het
Burgerlijk Armbestuur?
De heer Van den Hoek Dat wilde bij niet zijn,
hoewel hij vergunuing had dat aan te nemen en de
diensten waar dat noodig was in zijn gewonen tijd te
verrichten.
Op de vraag hoeveel het salaris voor die functie be-
draagt antwoordt de secretaris 15.
De heer Versluijs voelt toch ook wel iets voor ver
hooging van het salaris.
De heer De Jonge stemt toe dat het salaris niet te
hoog is, maar waar moet het equivalent gevonden
worden voor die gestadige verhooging van salaris.
Steeds zijn de uitgaven stijgende en de inkomsten houden
daarmede geen gelijken tred.
De heer Versluijs U zegthet salaris is niet te hoog,
maar u zult bedoeien dat het te laag is, dat maakt
wel eenig verschil.
De heer Visser stelt voor om het salaris van den bode
met 50 te verhoogen.
Over dit voorstel staken de stemmen, zoodat in de
volgende vergadering opnieuw moet worden gestemd.
Voor stemmen de heeren Visser, Versluijs, Moggr6
en De Masier; tegen de heeren Van den Hoek, Wieland,
Dees en De Jonge.
Bij afd. 2, art. 1, onderhoud, schoonhouden, enz. van
het 'gemeentehuis 200 (daaronder is begrepen f 125
voor het schoonhouden bij abonnement).
De Voorzitter brengt in behandeling een adres van
Adriana Koene, waarin adressante te kennen geeft
dat de werkzaamheden voor het onderhouden en
schoonhouden van het gemeentehuis steeds toenemen
en wel tengevolge van de meerdere vergaderingen die
door de verschillende commissien, zooals Brandweer,
wier vergaderingen in aantal zeer zijn toegenomen,
Commissie tot wering van schoolverzuim, Commissien
uit den Raad enz. worden gehouden
dat zij thans ook des Zondags (in den winter) ten
behoeve van den ambtenaar van den Burgerlijken Stand,
voor een verwarmd lokaal moet zorgen, terwijl hare
werkzaamheden door het dagelijks in gebruik zijn van
het achterzaaltje, zeer zeker niet verminderen
dat het abonnement voor het onderhouden en schoon
houden ad 125 (materialen inbegrepen) niet geeven-
redigd is aan de thans daaraan verbonden werkzaam
heden.
Redenen waarom adressante den Raad beleefd verzoekt
het abonnement eenigszins te willen verhoogen.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor f 25
verhooging toe te kennen de vergaderingen en daar
mede de werkzaamheden zijn werkelijk in zeer aantal
toegenomen.
De heer Versluijs acht een belooning van /'125
werkelijk niet overdreven, maar men moet alles nemen
de weduwe Koene geniet toch vrije woning in het huis
der gemeente, hebben ze ook nog andere voordeelen
De Voorzitter: Vrij vuur in de bediendenkamer van
het raadhuis en ook een lampje.
De heer Versluijs: Ja, maar dat is voor andere zaken
doch vrije woning is er toch inbegrepen en ook wel
wat waard.
De VoorzitterDie wordt genoten als concierge van
het gemeentehuis en daarvoor moet ze nacht en dag
beschikbaar zijn. Vroeger was de zoon cipier, maar
dat is nu vervallen en als er gevangenen worden onder-
gebracht wordt dat door 'trijk volgens overeenkomst
betaald.
Het voorstel van Burg, en Weth. om 25 verhooging
toe te kennen,' wordt aangenomen met algemeene stemmen.
Art. 6. Adverteeren, aanplakken enz. 247,99. Hier-
onder is begrepen abonnement voor de bekendmakingen
van het gemeentebestuur in de Ter Neuzensche Courant
125 en het Ter Neuzensch Volksblad 75.
De heer Dees Ik zou dezen post willen verminderen
met f 75.
De Voorzitter: Ik moet u opmerken dat bij het
opmaken der begrooting gewoonlijk genomen wordt
de som die in het laatst bekende jaar uitgegeven is
dat was hier 1904 en toen is de geraamde som uitge
geven.
De heer Dees Ik zou willen blijven adverteeren in
de Ter Neuzensche courant, maar niet meer in het Ter
Neuzensch Volksblad, waarvoor f 75 is uitgetrokken.
De Ter Neuzensche courant heeft de oudste brieven,
staat boven de partijen en dient daardoor het //algemeen"
belang, maar sedert het Ter Neuzensch Volksblad is
omgezet in een partijblad en ingericht is voor eene
bepaalde categorie van ingezetenen, doet het dat niet
meer en acht ik het niet geschikt om daarin vanwege
de gemeente te adverteeren.
Ik sta thans op hetzelfde standpunt dat de heer Van
den Hoek verleden jaar innam. Toen er gesproken
werd dat de derde courant ook om begunstiging met
de publicatie zou kunnen vragen, zeide de heer Van
den Hoek dat het met die courant een ander geval was
want dat was een partijblad. En terecht, Vanwege
de gemeente behoort een blad dat maar dienen kan
voor een zekere categorie van menschen niet te worden
gesteund. lets anders is het met de Ter Neuzensche
courant, die toont boven de partijen te staan, dient
daardoor de algemeene belangen en kan door iedereen
gelezen worden. Vroeger heb ik ook voor opname in
in het Volksblad gestemd, maar toen was het neutraal
van richting, had steun noodig en kon ook uit de alge
meene kas gesteund worden. Wanneer men nu voort-
gaat met adverteeren in het Vrijzinnig Volksblad zou
men ook Luctoi et Emergo niet kunnen weigeren.
De heer Versluijs: Ik heb mij daaromtrent nietuit-
gelaten, maar als Luctor het vroeg, zou het dan toch
vragen als courant en niet als antirevolutionair blad.
De heer Dees Met een beroep op het algemeen be
lang kunnen die J 75 niet gevoteerd worden, wij hebben
n;et het recht die toe te staan, evenmin als dat we dat
ten behoeve van Luctor zouden mogen doen.
De heer Visser: U plaatst u op een verkeerd stand
punt. Het is hier niet de vraag om het Volksblad te
steunen, maar wel of het opnemen der publicaties
daarin, in bet belang der publiciteit gewenscht is en
dat acht ik nog wel degelijk noodig.
De heer Dees Ik zou wel eens willen weten of u,
op algemeen standpunt staande een verzoek van Luctor
et Emergo zoudt kunnen afwijzen wanneer u het aan
het Volksblad toestaat. Bovendien acht ik publiceeren
in de Ter Neuzensche Courant voldoende, die wordt
algemeen gelezen en kan ook door iedereen gelezen
worden, omdat zij een prijzenswaardigstandpuntinneemt.
De heer Visser: U beroept zich op woorden van den
heer Van den Hoek het vorig jaar gesproken, maar daar
stem ik niet mee in. Ik zou, wanneer ik dat voor de
publiciteit noodig achtte evengoed mijn stem kunnen
geven aan een voorstel tot adverteeren in Luctor. U acht
de Ter Neuzensche Courant voldoende, 'i is waar, die
wordt veel gelezen, maar door het verschijnen van
Luctor is zij toch ook wel lezers kwijt geraakt.
De heer Wieland Dat zal maar enkelen geweest zijn,
maar toen het Volksblad liberaal is geworden zijn er
met lOtallen afgegaan. Ik steun het voorstel-Dees, ook
nit een financieel oogpunt.
De heer Dees lk ben van meening dat de Raad zijn
plicht doet, wanneer hij de ingezetenen in de gelegen-
heid stelt de publication van het gemeentebestuur te
lezen en dat wordt gedaan door plaatsing in de Ter
Neuzensche Courant. Iemand die in de publication
belang stelt, zal de courant lezen waarin die zijn op-
genomen en die courant kan door ieder gelezen worden,
zonder daarin aanstoot te vinden, wat met partijbladen
niet het geval is.
De heer De Jonge wijst op Middelburg; daar wordt
alleen in de Middelburgsche Courant geadverteerd,
omdat dat blad ook de oudste brieven heeft, er kunnen
wel 10 couranten komen.
De heer Visser: De Middelburgsche Courant is toch
ook wel degelijk een partijblad.
De Voorzitter: lk ben van meening dat er een
onjuist motief in het debat is gebracht; het partij-
standpunt hoort hier niet thuis, maar wel of de
publiciteit gewenscht is en dan geloof ik dat het bekend
maken in een zoo ruim mogelijken kring gewenscht is.
Er werd de laatste jaren in twee couranten geadverteerd,
dus van oudste brieven kan thans eigenlijk geen sprake
meer zijn, dan zou men als ddn blad voidoende geacht
werd, moeten overgaan tot publieke aanbesteding, om
te zien welke courant het goedkoopH wilde doen.
De heeren Wieland en Dees verklaren met dat laatste
idee ook te kunnen instemmen.
De Voorzitter betoogt dat getracht moet worden de
bekendmakingen zoo ruim mogelijk te verspreiden.
De heer Dees Het is voldoende als ze in de courant
geplaatst worden.
De Voorzitter: Jawel, de courant, er zijn er nu drie.
De heer Dees Dat is de Ter Neuzensche Courant,
die in algemeenen geest werkt. Vroeger deed het
Volksblad dat ook en daarom had het toen reden van
bestaan, maar sedert het een partijblad geworden is,
niet meer, evenals de heer Van den Hoek dat van
Luctor zeide.
De heer Versluijs wijst er op dat de heer Dees alleen
verder adverteeren in het Volksblad bestrijd op grond
dat de courant is omgezet in een vrijzinnig orgaan,
maar dat hij niet heeft aangetoond dat het daarin
adverteeren geen nut zou afwerpen. Waarom is hij er
dan vroeger voor geweest?
De heer Dees: lk meen dat we thans't recht missen
om die gelden nog langer toe te staan.
De heer De Jonge: Vroeger is er misschien mee
begonnen omdat de financien destijds wat rooskleuriger
waren, maar nu moet er overal op worden beknibbelt.
De heer Wieland Juist, toen er zooeven over den
bode gesproken werd kon ik er eerst mee instemmen,
maar toen ik wist dat hij reeds 50 meer kon verdienen,
achtte ik 't niet meer noodig die dame kreeg 25, dat
vond ik billijk, daarom was ik er voor, maar meer
ook niet. Wat nu het Volksblad betreft, daar ben ik
ook tegen. Met tientallen hebben menschen opgehouden
het te lezen, ik ook; vroeger nam het dezwakkennog
wel eens in bescherming, maar tegenwoordig hakt het
er maar op in.
De heer Versluijs vindt dat maar zwakke motieven
worden aangevoerd.
Enkele vragen worden gesteld omtrent den tijd dat
het plaatsen der publicatien is aangevangen, waarop de
Voorzitter wegens het vergevorderd uur voorstelt de
zitting tot half drie ure te schorsen.
Aldus wordt besloten.
Nadat de zitting is heropend, waarbij dezelfde leden aan
wezig zijn, wordt de beraadslaging naar aanleiding van het
voorstel Dees voortgezet.
De Voorzitter deelt mede wat uit de verslagen blijkt om
trent het slniten der overeenkomsten tot het plaatsen der
publicatien. In 1894 werd daarvoor bij wijze van proef een
accootd aangegaan met de Ter Neuzensche Courant en met
het Ter Neuzensch Volksblad, in 1898 werd de proefneming
definitief bestendigd en in 1904 werd de vergoeding voor
het Volksblad op verzoek van den uitgever verhoogd tot f 75.
Hieruit blijkt dus merkt spreker op dat van oudste
brieven niet kan gesproken worden, de overeenkomst is met
beide bladen tegelijk gesloten en er blijkt uit hetgeen destijds
gesproken is dat het nut van plaatsen der publicaties van
alle zijden is bekeken. Om een oplossing van het verschil
te krijgen zou men het plaatsen der publicaties kunnen
aanbesteden.
De heeren Visser en Van den Hoek zijn daar tegen, omdat
men dan de kans zou beloopen dat de advertentien niet in
de meest gelezen courant kwamen te staan.
Den heer De Masier komt het voor, dat er een element
in het debat is gebracht, dat er niet in thuis hoort, n. 1.
alsof er een partijbelang bij betrokken zou zijndat moet
niet de vraag zijn, maar wel wat het belang der gemeente
eischt. Nu is het inconsequent zijp, dat de heer Dees
vroeger adverteeren in het Volksblad wel in het belang der
gemeente achtte, maar thans niet meer.
De heer DeesDe heer Dc Masier meent mij op in-
conseqnentie te betrappen, maar ik heb niet gezegd uit partij
belang tegen adverteeren in het Volksblad te zijn, dat heb
ik nog minder bedoeld. Het algemeen belang moet door ons