Landbouwberichten. Gemengde berichten. Mengelwerk. Oo/tvernielers en hare bestrijders. II. Gemakkeiijke bijverdienste. Hebben wij in het eerste gedeelte van dit artikel eenige echte vijanden van den fruitteelt de revue laten passeeren, liier volgen nog een paar ooftbedervers, die rnede aan de loofboomen belangrijke scbade kunnen aanrichten. Zoo ondere andere de Plakker of Stamuil, ook bekend onder den naam van Zwaruviinder. Evenals de Ringelrupsvlinder, Bastaardsatijnvlinder, Donsvliuder en Nonvlinder, behoort deze tot de familie der spinners. Is bij de spinners altijd het verschil te zien tusschen het mannetje en het wijfje, vooral bij de plakkers is het zeer duidelijk op te merken. Het mannetje is kleiner en donkerder van kleur dan het wijfje; ook zijn bij hem de sprieten meer uitgespreid. Des zomers worden de eieren gelegd in zwamhoopjes, dicht bij de stamin het voorjaar komen ze uit en doen de rupsen, gelijk we boven reeds opmerkten, niet alleen schade aan onze fruitboomen, maar ook aan de loofboomen. Ook hier geldt alweer het beste verdedigingsmiddel afkrabben en schoonbouden der stam men. Tot de plakkers behoort mede de Nonvlinder. Deze bekende vlinder is wit met zwarte beenteekening. Het wijfje is grooter dan het mannetje. Des nachts vliegt deze vlinder rond, gewoonlijk in de laatste helft van Juli en legt aan de stammen onzer vruchtboomen eieren in hoopjes van 20 tot 25 stuks. De rupsen komen het volgend jaar te voorschijn, die dan te samen door haar glinsterende huid den zoogenaamdea spiegel vormen. Van uit den spiegel verspreiden zij zich over den ge- heelen boom en richten door haar onverzadelijke vraat- zucht veei schade aan. Ter verdelging kan men het volgende aanwenden 1«. in Augustus en September de eiernesten opzoeken en verbranden 2C. bij het vertoonen van den spiegel dezedooddrukken; 3*. lijmbanden aanleggen doch dan ter hoogte van 2 a 3 Meter, opdat ze boven de eieren komen. Boven noemden wij den Bastaardsatijnvlinder en den Donsvliuder. De eerste komen in Juni of Juli voorden dag en leggen haar eieren aan hoopjes op allerlei soorten van boomen. A1 ras komen de rupsen, die dan nog weinig schade doen en als rups den winter overblijven. De donsvlinders leggen hun eieren afzonderlijk in reten of tusschen de schors van boomen en ook de rupsen leven afzonderlijk. De bastaardsatijnrupsen kruipen teger. den winter bij elkaar en spannen alsdan draden om de bladeren, zoodat zij te zamen een winternest vormen. Vooral de laatste kunnen in het voorjaar veel schade aanrichten. Ze verpoppen zich in Mei en Juni. Een maand daarna heeft men de vlinders weer. Des winters kunnen wij de nesten vernietigende vogels zullen ons daar trouw aan mee helpen. De Kleine Wintervlinders, vooral in den kersen- boomgaard eerste vernielers, kunnen aan appel- en pereboomen groote schade teweeg brengen, wanneer ze in grooten getale optreden. Het mannetje is van vleugels voorzien, het wijfje is ongevleugeld. De poppen zitten in den gronddaaruit komen in October en November de vlinders, kruipen dan tegen den stam van een boom op, waar dan de paring plaats heeft. De eitjes worden in de kroon gelegd, gewoonlijk in de nabijheid van de knopschubben der twijgen. In het voorjaar worden door de bleekgroene rupsen, die uit de eitjes voorkomen, draden gespannen en de bladeren weggevreten. Ze tasten daarbij ook de vruckten aan, vooral kersen. In Juli laten de rupsen zich aan een draad neervallen, en .verpoppen zich in den grond. Als bestrijdingsmiddel kan aanbevolen worden het aanleggen van banden, bestreken met lijm. zoogenaamde brumatalijm. Hier- door wordt het wijfje belet boven te kome.n. Bij jonge boomen, waar het aanleggen va* banden niet is toe te passen, is het zeer aan te raden de boomen in het najaar met kalkwater te bespuiten. Door den grond onder en om den boom om te spitten kan de pop zoo diep ondergebracht worden, dat de vlinders er zich niet uit kunnen werken. In den strijd tegen al die ooftboomenbedervers wordt de mensch dapper bijgestaan. Onder de vogels zijn vooral die nuttig, welke dem winter hier door brengen. Men moet deze dus zooveel mogelijk trachten te lokken, bijvoorbeeld door het aanbrengen van kunstmatige vogelnestjes. Verder heeft men nog als medeverdelgersdier schade- lijke insecten, de parasietvliegen. Ze gelijken veel op de gewone bromvliegen. Alsmede de graafwespen, die de rupsen, na ze door een steek te hebben gedood, in een door de wespen gegraafde grondholte slepen. Ze leggen er dan een eitje bij de larve die hier uit komt, voedt zich later met de rups. Wanneer men zoowel het leven en de wijze voort- planting der schadelijke insecten kent, kan men de be- strijding er van naar omstandigheden inrichten. En hoe meer men de grootte der schade, die veroorzaakt kan worden leert beseffen des te meer zal men ook trachten den gevaarlijken vijand te vernietigen. Onknnde en onverschilligheid brouwen veel kwaad. Teimrvolge op het bericht uit Volleuhove over den dubbelen moordaauslag aldaar, kan de Z. C. nog mededeelen, dat de heeren Mrs. Van Outeren, tfficier van juslitie, Hupkens v. d. Elst., rechter-couiinissaris, en de beeedigde klerk ter griffie, Mr. Gerlings, Dinsdag naar Ambt-Vollen- hove zijn gegaan, ten einde een onderzoek in loco te in stellen. Het lijk'van den verslagene Harm de Vries is door de ju«titie overgebracht naar het Sophia Ziekenhuis te Zwolle, waar het giateren gesehouwd is geworden door de doctoren Vitringa en Klinkert. Naar het blad verneemt, hebben de behande- lende geneesheeren te Voile,nhove eenige hoop op herstel van Naatje de Vries, de zuster van den vermoorde. Harm v. d. Linde, wonende te Zwartsluis, die door de rechtbank te Zwolle reeds negen unaal yeroordeeld werd, is te Meppel door den brigadier der marechauss^e Boschkamp, als verdacht van den moord, aangehouden en naar Vollenhove over gebracht, wa&rheen ook de juslitie zich heden begeven heeft. Uit Meppel wordt nog geseind, dat de aange- houdene een neef is van den verslagene. De Nederlandsche stoomboot Irene heeft te Cardiff 20 man van den Franschen schoener Alice aan wal gezefc, die op de kust van Newfoundland schipbreuk geleden heeft. Na een vreeselijken storm heeft de bemanning van de Alice tien dagen lang onophoudelijk moeten pompen om het schip boven water te houden. Ten slotte hadden de mannen alle hoop opgegeven, maar toen kwam de Irene in zicht. De zee stond evenwel nog zoo hoog, dat men onmogelijk met de booten naar de Alice kon gaan. De mannen moesten met een lijn aan boord van de Irene gehaald worden. Enkele hunner waren zoo zwak, dat zij tevoren met een touw aan sterker kameraden vastgebonden moesten worden. Eon paar minuten nadat de laatste man veilig op de Irene was, verdween de schoener in de diepte. Een tiental dagen geleden hebben te Koblenz een 18jarig meisje en een 32jarige heer uit Wiesbaden zich samen in den Rijn verdronken. Het meisje, dat met haar zuster te Neuwied in betrekking was, had een briefje achtergelaten, waarop stond //Ik kan niet langer leven". Zij was uit Haarlem afkomstig en heette, volgens de ^Frankf. Ztg.", Beresina M. Niet lang geleden werd in het dorpje Mark- hate bij Louden door een automobiel een vierjarig jongetje overreden, dat terstond dood was. De auto verdween natuurlijk ten spoedigste. De uitgever van de //Daily Mail" loofde daarop f 1200 uit voor dengene, die den eigenaar van de auto aanwees. Thans heeft de jongere broer van den uitgever zich als eigenaar gemeld, en zijn chauffeur, een Spanja&rd, heeft zich ter beschikkiEg van de politie gesteld. Om den vleeschtrust te bestrijden, die den geheelen handel in rundvleesch in de Vereenigde Staten tracht te monopoliseeren, heeft zich te Newfoundland een syndicaat gevorrud, dat het vleesch van walvisscheu zal trachten in verbruik te brengen. Reeds moet dit walvischvleesch met succes verkocht worden daar het zeer goed eetbaar schijnt te zijn. Men heeft daarom moed, dat deze nieuwe vleeschsoort het rundvleesch zal kunnen verdringen. Te Huddersfield had een botsing plaats tusschen een trein die van Londen en een die van Bradfort kwam. Er zijn twee dooden en acht zwaar gewonden. Bij een feeststoet in Murcia geraakte de Bachuswagen door de ontploffing eener acetyleen- lamp in brand. Een meisje, dat een godiu ver- beelde, kon niet vluchten daar zij aan het vat was vastgebonden. Eindelijk werd zij door eenige werklieden met levensgevaar gered, maar haar beenen waren reeds heelemaal verkoold. Zij ligt nu op sterven. Andere personen kregen brand- wonden of braken de beenen. Te Therosiopol zijn een glazenwasscher, zekere Franz Boni, en zijn vrouw aangehouden. Het is bewezen dat Boni aan 't hoofd stond van een moordenaarsbende, die zeven sluipmoorden en twaalf pogingen tot plunderen op het geweten heeft. In het huis, waar Boni woonde, werden veel geweren en 800 patronen gevonden. Te Waitzen zijn- Woensdagavond twee medeplichtigen van Boni aangehouden. Iemand te Turnhout had in betaling twee briefjes van 1000 frs. ontvangen. Bij vergissing wierp hij de bankbriefjes met andere papieren in de kachel Natuurlijk was het papier dadehjk verbrand, maar men heeft met de verzamelde asch nog kunnen vaststellen dat het wezenlijk twee verbraude bankbriefjes waren. De asch is naar de Nationale bank gebracht en men hoopt de 2000 fr. terug te bekomen. Uit New-York wordt bericht, dat er in het stadje Torres, in den staat Colerado, op Goeden Vrijdag een man is gekruisigd. Er be- staat in Amerika een godsdienstige sekte, die gebaseerd is op het beginsel der zelfkastijding, waardoor de mensch de zonde uit zijn lichaam verdrijven moet. Een lid van deze sekte had zich uu bereid verklaard, zich te laten kruisigen, om van alle zonden gezuiverd te worden, en de sekte besloot, deze kruisiging uit te voeren. Er werd een kruis opgericht, en het offer werd ge kruisigd; zijn handen en voeten werden aan het kruis gespijkerd, en de man stierf langzaam onder onbeschrijflijke pijnen. De andere leden van de sekte geraakten bij deze #plechtigheid" in extase. De politie stelt een ouderzoek in naar het gebeurde. Wie naar de binnenlanden van Afrika gaat, nerne een fiets mee. Als hij een leeuw tegenkomt beginne hij dan hard te bellen en de leeuw loopt weg. Dit is een recept van een Engelschman. ,/De draaiende brug". Vorst Bismarck was, zooals men weet, een stevig bierdrinkereen goed glas Duitsch bier versmaadde hij nooit en voor een flinke hoeveelheid was hij niet bang. Toch heeft hij eens oudervonden, dat ook bier ten slotte ons de baas kan worden. Hij had onder leiding van den bekenden Engelsch man sir Charles Diike een groote bierbrouwerij te Londen bezichtigd en toen de bezichtiging was afgeloopen, gedurende welke de gast dan eens bier, dan eens daar van het brouwsel moest proeven, verzocht de eigenaar, den grooten man een souvenir te mogen aanbieden van zijn bezoek men geleidde hem naar een salon, waar op een tafel een prachtige bokaal van massief zilver met twee ooreu stond, die meer dan twee liters kon bevatten. Een lakei outkurkte zes fleschen oude ale, vulde den bokaal en terwijl de omstanders gewone tinn'en bekers kregen, stelde de heer Perkins, de eigenaar der brouwerij, voor, te drinken op de //Angelsaksische brouwerij". Toen boog Von Bismarck zich tot sir Charles Dilke over en zeide in het Fransch #Na alles wat men mij heeft laten drinken, had ik zulk een proefnemiDg toch niet verwachtmaar men zal toch nooit kunnen zeggen dat een Duitscher bang was voor Engslsch bier". En hij vatte den enormen bokaal, waar zijn naam in gegraveerd stond, bij de beide ooren, bracht. hem naar de lippen, dronk hem in een teug leeg, bedankte den gastheer en verliet de iurichting. Toen hij op straat was, weigerde de IJzereu Kanselier een rijtuig te nemen hij wilde liever in de versche lucht blijven en te voet gaan. Oage- lukkigerwijze evenwel was het warm weer en de prins leunde zwaar op den arm van sir Charles Dilke, die zooals hij later vert.elde hem als een zeerob hoorde blazen en snuiven. Von Bismarck sprak geen woord maar toen men dicht bij een der grootste bruggen over de Theeius (de London-bridge) was gekomeu, bleef hij eensklaps staan, bekeek de oude steenen brug langen tijd, en zeide met een dcffe stem tot zijn metgezel #wel wel ik had nog niet opge- merkt dat het een draaibrug was Het Engelsche bier had den Duitschen drinker toch te pakken gehad. Toe Keesoebatte Janus bij zijn ge- trouwde zuster, bij wie hij op visite was toe Kee neem nou's een pakkie thee van me. Ze is heusch lekker, probeer ze maar eens. Ach, ik heb geen thee noodig zei Kee korzelig. Je legt altijd met die thee te zaniken, een mensch zou bang wezen als-'t-ie je an zag kommen. Nou, je weet toch wel, dat ik het doe, om er wat an te verdienen, verweet Janus. Ik mot toch door de wereld kommen. Je weet, ik heb een meisje en ik kan toch niet eeuwig geengageerd blijven. Geloof maar gerust, als ik genoeg op 't kantoor verdiende dan zou ik er zooiets niet bij verzonnen hebben. Ja jongen, dat geloof ik nou wel, ant- woordde Kee wat zachter gestemd, maar ik kan heusch niks van je koopen. Ik heb heele goeie thee van den kruidenier hier uit de straat enne Nou maar van wien kan je nou nader koopen as van je broer Dat zou ik mou wel doen, maar zie je, ik heb een beetje verplichting an dien kruide nier e in 't laatst van de week poft ie me wel's een enkel keertje, enne, je begrijpt he Janus begreep het volkomen, dat hij nooit wat aan zijn zus verkeopen zou. 't Was een baantje hoor om al je kenuissen af te loopen om te vragen, of ze niet eens een pakje thee van je wilden koopen. Had-ie het maar van te voren geweten, nee, maar die grossier wist ook wel wat-ie dee', toen ie boven deadvertentie zette //Gemakkeiijke bijverdienste Janus had op die advertentie, waarbij personen gevraagd werden uit den netten stand voor den verkoop van een artikel van dagelijksch gebruik, ge- schreven. Personen //uit den netten stand" vatte je die kneep Al veertien dagen lang had hij zijn vrijen tijd 's avonds opgeofferd om te trachten de mooie pakjes thee van een hectogram te ver- koopen. Zijn moeder had er een genomen om 'in handgift te geven een buurvrouw had er een gekocht en na lang praten had hij er ook een aan de ouwelui van zijn meisje afgeleverd de centen zou hij Zaterdagavond krijgen. Maar dat was al. Alle vrienden en kennissen, dikwijls lui bij wie hij anders nooit kwam, had hij al opgezocht, maar overal had hij slib ge- vangen. Ik heb goeie thee, kreeg hij ten antwoord, ofIk neem ze al van mijn broer en het hemd is natuurlijk nader dan de rok en dan weer- O gus nee, die thee ken ik al, ze is me veel te slap En of hij zijn artikel al aanprees, verzekerde, dat ze die thee nog nooit gedronken hadden, dat ket een nieuw merk was, geurig, smakelijk, sterk, van het bovenste plankje het baatte hem niets, het bleef bij de drie pakjes van zijn moeder, van een buurvrouw en van de ouwelui van zijn meisje. Gemakkeiijke bijverdienste jawel, als ie de klantjes maar eenmaal had. Mistroostig over zjjn mager succes ging Janus zijn meisje opzoeken. Wat zie jij er belabberd uit, was de eerste welkomstgroet van zijn meisje. Zoo 'k Gevoel me toch heel lekker. Maar 'n beetje veel geloopen je loop je een ongeluk met die pakkies thee. Schei er dan ook mee uit. En as we nou willen gaan trouwen Belnou, dan zullen we er zonder die pakkies thee ook wel kommen. Maar jij hebt toch ook liever een ge- meubileerde boterham dan een boterham met enkel boter Zeker, maar om je daar nou een ongeluk voor te loopen. Zeg, Roset, vraag 's an je moeder of ze het geld al missen kan. Ben je soms bang, dat ze er mee naar Amerika zal gaan? He, wat flauw. Maar 'k kan ze de thee toch niet cadeau geven Ik heb ze al moeten betalen, natuurlijk God, God, wat 'n rijke m'nheer. Zeg er is, als jij zoo op de penning bent, ken je voor mijn part naar je grootje loopen. Maar Roset Zeker, zoo'n kale pennelikker kan ik altijd krijgen. 'n Mensch drie, vier keer lastig te vallen om twaalf centen. Nee Roset, zoo mot je dat nou niet op- vatten. Mot je dat nou niet opvatten Is het soms met waar, dat je er al een paar keeren om gevraagd hebt Nou maar je kan ophoepe- len hoor. Ik wil zoo'n man niet hebben, die niet eens genoeg verdient om'n vrouw teonder- houden. Bonjour Roset, luister nou toch 'es. Nee, duikel maar op. Voor jou een ander. Je schijnt er makkelijk over te denken. 't Is de vraag, of je ooit een ander zou kunnen krijgen. Jon gemeene vent! viel Roset uit, nu volkomen in d'r point d'honneur getast. Ga je weg, mispunt, of ik sla je met m'n pantoffel op je gezicht Het was tusschen de twee gelieven een for- meele ruzie geworden. Het hofje kwam er van uit loopen en alle buurvrouwen kozen partij voor Roset. 't Was een leven als een oordeel. Nog nooit had Janus zulk een stortvloed van woorden naar het hoofd gehad, maar hij koos de wijste partij en-trok er stil, met de kous op den kop tusschen uit, achternagejouwd door de verzamelde hofjesbewoonsters. Diezelfden avond schreef Janus een brief aan den theehandelaar, waarin hij voor de //gemak keiijke bijverdienste" bedankte. Hij had geen bijverdienste meer noodig. BIJ DE VOORPDSTEH. (Kerstherinnering van een Fransch officier.) In den nacht van den 25en December 1870, nadat het beleg van Parijs met zijn nasleep van lijden, ontberingen en helaas ook van uitbarstingen van haat, al jweken had geduurd, betrok ik de wacht in de verschansingen. Mijn compagnie bestond uit Parijsche Gardes mobiles, goede lui, tot iedere daad van moed bereid, maar niet sterk in de discipline. Het vroor dien nacht dat het kraaktede heldere, heerlijk met sterren bezaaide hemel scheen werkelijk te beven de zachte halve maan bescheen spookachtig, de witte, met sneeuw bedekte vlakte en de loopgraven van de Duitschers waren zoo dicht bij de onze, dat wij hun //WerdaV' en het kletleren van hun geweren op den ijshar- den grond konden hooien, terwijl zij waarscbijnlijk de //qui-vive's" van onze schildwachten even duidelijk konden verstaan. 't Was bijna middernacht en ik liep al sur- veilleerend op den grond te stampen om mij een beetje te verwarmen, toen een flinke kerel met fijne trekken en een intelligent en energiek voor komen voor mij trad en mij een hoogst merk- waardig verzoek deed. Kapitein, zei hij, zou ik voor een oogenblik van mijn post mogen Ben je gek, kerelDirect terug in 't gelid. Denk je soms, dat ik 't minder koud heb dan jullie? Wacht maar! Zoodra jelui in 't vuur komt, zul je 't wel warmer krijgen. Hij verroerde zich niet en bleef altijd nog met 't geweer in de hand in de positie staan Kapitein, asjeblieft, laat u me een oogen blik gaan. De zaak is in minder dan geen tijd afgeloopen. Ik verzeker u, dat u er geen spijt van zult hebben. Maar, wat drommel, wie ben je dan eigen- lijk, en wat wil je Ik Ik ben X En bier uoemde hij een naam, die $oen in de muzikal kuustwereld be- roemd was. En wat ik wil, dat zou ik graag weuschen dat nog geheim bleef. Nu, laat me dan met rust en spaar me die streken Als ik er een van nacht naar Parijs laat gaan, zie ik niet in, waarom ik er de heele compagnie niet naar toe zou sturen. Och, kapitein antwoordde hij lachend, ge rust, ik wil niet naar Parijs, ik wou juist dien kant uit, en hierbij wees hij in de ricbting van de Duitsche troepen. Ik wou maar twee minuten verlof. Zijn houding en zijn woorden hadden mijn nieuwsgierigheid gaande gemaakt. Ik besloot dus zijn verzoek in te willigen, onder de waarschuwing dat hij waarschijniijk den dood zou vinden. Dadelijk sprong hij uit de loopgraaf en liep een pas of vijf naar den vijand toe, in den zwijgenden nacht hoorde men de sneeuw onder zijn voeten kraken en wij volgden met de oogen de zwarte silhouet die door de schaduw van de maan op onheilspellende wijze verlengd werd. Toen bleef de man staan en hief met diepe krachtige stem en uitvolle borst den Kerstzang aau van Adam z/Minuit, Chretiens, c'est I'heure solennelle Ou l'Homme-Dieu descendit jusqu a nous Dit gebeurde zoo onverw&chts en zoo eenvondig, de zang kreeg door de uiterlijke omstandigheden, door den nacht en io deze omgeving zoo'n volume, het was zoo onvergelijkelijk mooi, dat wij alien,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1905 | | pagina 6