No. 4465. Ter Neuzensche Courant Zaterdag 5 December 1903. 43" Jaargang. Binnenland. T^W~ZE0IDIDIE3 BLAD. De Duitsche Rijksdag. Rusland en Japan. TWEEDE KAMER. TER NEUZEN, 4 December 1903. RECHTSZAKEN. De zitting van Hen Duitschen Rijksdag werd gisteren geopend. De troonrede, door den Rijks- kanselier graaf Von Billow voorgelezen, spreekt den dank des Keizers uit voor de deelneming betoond bij zijn ziekte en zijn genezing. Voorts wordt gesproken van de ongunstige uitwerking van den economischen druk op de rijks finaulien, zoodat voor het verkrijgen van evenwicht in de begrooting weder een leeniug noodig is. De troonrede maakt melding van de aangeknoopte onderhandelingen over handels- verdrageo, en kondigt een voorstel aan, waarin de Bondsraad wordt gemachtigd Engeland ook na 31 December op den voet der meest begunstigde natie te behandelen. De troonrede zegt verder Het Duitsche rijk onderhoudt met alle vreemde mogendheden goede en maatschappelijke betrekkingen. In de moeilijke Macedonische questie, die de Europeesche diplomatic in den jongsten tijd het meest bezig hield, staan de Duitsche belangen eerst op het tweede plan. De regeering werkt zeker op haar wijze mede, om ernstige verwikke- lingen zooveel mogelijk te voorkomen, en om de pogingen van de mogendheden die er het meeste belang bij hebben te doen slagen en rustige, ordelijke toestaoden in Macedonie te doen ontstaan. De Keizer heeft zijn groole blijdschap ook dit jaar met de hooge bondgenooten te Rome en Weenen en met den bevrienden heerscher van het Russische Rijk persoonlijk van gedachten kunnen wisselen. Daarbij werd de wensch en de hoop opnieuw bevestigd, dat de vrede, die het hoogste goed is voor den welvaart der volken, ook verder voor gevaarlijke storingen zal bewaard blijven. Onder de aangekoudigde wetsontwerpen bevinden zicb die voor een betere fiuaucieele regeliug tnsschen het rijk en de afzonderlijke Staten, tot verleuging voor den tijd van een jaar van de vredessterkte van het leger, tot wijziging van enkele bepalingen der Beurswet, tot wijziging van de stempelwet, in het belang van den termijn- handel aan de beurs en om benadeeling van het beursverkeer te voorkomen. Woensdag kwam uit New-York een telegram, dat zoo het bevestigd wordt, de voorloopige op- lossing van het tusschen Rusland en Japan hangende geschil in Oost-Azie beteekent. Het is een telegram van de Associated Press, een Ntw-Yorksch nieuwsbureau, ontvangen uit Parijs, meldendedat Japan en Rusland tot overeenkomst zijn gekomen over een verdrag, tot regeling der Oost-Aziatische quaestie. Deze overeeustemming is verkregen door de vriend- scbappelijke bemiddeling van Fraukrijk en Engeland. De grondslag van het traitaat is, dat Rusland de beide overeenkomsten tusschen Japan en Korea in 1896 en 1898 afgesloten, zal erkennen, waardoor de rechten die Japan in dat land verkreeg, ge- waarborgd worden, en het een garnizoen i n Seoul zal kunnen onde^houden. Japan daarentegen zal Ruslands verkregen rechten in Mandsjoerije erkennen. Hoewel het niet beslist wordt medegedeeld, neemt men aan, dat de ytheorie van de open deur" en het behoud der integriteit van China en Korea zullen worden vaslgesteld. Het bericht meldt verder, dat tijdens het bezoek van graaf Lamsdorf te Parijs Minister Delcasse gelegenheid heeft gehad, hem er op te wijzen, dat het belang van Frankrijk een vrelelievende oplossing van de Oost-Aziatische quaestie eisoht graaf Lamsdorf verzekerde dat ook Rusland niets liever weuscht dan e;n vredelievende oplossing, en gaarne van de goede diensten van Frankrijk bij Japan zal gebruik maken. Natuurlijk werd in Londen onmiddellijk bij den Japanschen gezant g< luforineerd naardejuist- heid van dit bericht. Burggraaf Hayashi ver- klaarde, dat hem van de bedoelde overeenkomst nog niets bekend was, maar dat er geen enkele reden was, waarom zulk een overeenkomst niet zou worden aangegaan. Hij verwachtte van zijn regeering weldra antwoord op zijn telegrafische vraag er naar. Bij de voortzetting van de algemeene beschouwin- gen over de Staatsbegrooling in de zitting van Donderdag, verdedigde de heer Aalberse de houding van de Christelijke arbeiders en hun leiders in de stakingsdagen, Troelstra en den zijnen ver- wijteude ygespeculeerd" te hebben in spoorweg- stakingen en daardoor tal van arbeiders tot slacht- tffers te hebben gemaakt. Met kracht kwam spreker op tegen het ver- wijt dat de Christelijke arbeiders een wig drijven in de arbeidersbeweging, betoogende dat juist die arbeiders uit de n-utrale vakbewegiug zijn ge- dreven. Breedvoerig betoogde hij, dat de heer Van der Vlugt het standpunt der Katholieken tegenover de sociaal-democratie verkeerd begrijpt en kenschetste Staalman's oppositie als ontactisch, -onwaardig en onjuist. Ten slotte sprak hij zijn vertrouwen uit in dit Kabinet. In een breedvoerig betoog verdedigde de heer Ueemskerk het Kabinet, dat gefrouw is gebleveu aan zijn roeping en Minister Kuyper, die getrouw bleef aan de autirevolutionnaire beginselen. Erkeu- uende dat aan een coalitie-Kabinet bezwaren ver- bonden zijn, meende hij, dat die bezwaren bij dit Kabinet niet zeer op den voorgrond zijn gttreden. De klachteu over couservatisme en reactie begreep spreker. Wanneer een Regeering handhaaft de Christelijke grondslagen van ons volksleven, dan is zij behoudend, en wanneer ze wanorde in orde herstelt, dan regeert zijmaar dergelijk conserva- tisme en zulke reactie k^urt hij goed. Spreker huldigt vrijheid van gedachte ook voor de ambtenaren, maar in hun qualiteit van ambte- naren moeten zij buiten de politiek blijven, en betoogde dat een nieuwe regeling van het lager onderwijs niet mogelijk is zonder een regeling van de gemeente financier), waartusschen een ouver- breekbaar verbaud bestaat. De heer Talma verdedigde de houding der Re geering tegen het verwijt van ,/slapheid" op 81 Januari. Waar niemand, ook de Regeering den toestand niet kende was krachtiger optreden niet mogehjk, afgescheiden van de vraag of zij over geuoegzame middeltn beschikken kon. Spreker kwam heftig op tegen de verdacht- making door den heer Troelstra van de Cbristen- arbeiders en hun leiders over hun houdig voor en na de staking. Troe'stra en de zijnen hebben de kracht van de arbeidersbeweging die zwak is in Nederland opgeblazen en daardoor een misdaad aan haar be- gaan. De Regeering sprak volkomen terecht van z/misdadige woelingen", niet doelende op de men- schen die na de staking op straat stonden, maar op hen, die in die stakingsdagen speculeerden met de arbeiders en zich, toen 't er op aan kwam, terugtrokken. Spreker trad in een breedvoerige bestrijding van het betoog van den heer Van der Vlugt, die faalt, wanneer hij meent, dat het socialisme langs wetenschappelijken weg afdoende te bestrijdeu is en schttste de taak der Christelijke partijen op politiek gebied. Aan de Regeering vraagt spreker ten slotte bij de sociale wetgeving niet te letten op de quantiteit, maar op de qualiteit. De heer Smeenge bepleitte de belangen der binnenschipperij, welke nauwkeurige studie eischen. De heer Scbaper laakt de oalatigheid der Re geering ten opzichte van de arbeiderspensionneering en opneming van den landbouw in de Ouge- vallenwet. De heer G. A. van der Hooft, theol. cand. alhier, heeft het beroep naar de Ned. Herv. gemeente te Domburg aangenomeD, en bedaukt voor dat naar Maasland. De heer J. van der Stel, buitengewoon opzichter aan de nieuwe sluiswerken alhier, is met ingang van 1 Januari a. s. benoemd tot teeke- naar bij de bouwpolitie te Utrecht. In den uacht van 1 op 2 dezer is aan de achterplaats van een werkmanskeet op het terrein aan de in aanbouw zijnde schutsluis alhier, een voile mand met waschgoed outvreemd, die moeder de vrouw zeker verzuimd had des avonds biuneu te halen. Door de politic, bij wie aangifte van den diefsral werd gedaan, is een ouderzoek ingesteld en bij een paar ingezetenen huiszoeking gedaan, evenwel zonder resultuat. Volgens mededeeling van den inspecteur over het loodswezen is de stompe ton no. 5 van het Pas van Ter Neuzen, op oqgeveer: 51° 22' 55" N.b. en 1° 8' 12" W.I., voorzien van een afgeknotten kegel en is het topteeken van de stompe ton no. 6 van genoemd vaarwater afgenomen. Z nam slag, 8 Dec. Dezer dagen hield de vereeniging ,/In 't belang der landbouwers" alhier hare jaarlijksche vergadering. Het ledental is thans 89. Uit de rekening en verantwoording van den penningmeester bleek dat de inkomsten haddenbedragen 55981,84 en de uitgaven 55655,22s. Goed slot 326,616. De af- tredende leden, de heeren Jac. Verpoorte en D. Dekker werden herkozen. Boschkapt'Ile. De Statuten der Boerenleen- bank alhier zijn koninklijk goedgekeurd, zoodat eerstdaags de opening dezer nuttige instelling kau verwacht worden. Koewacht. Donderdagavond had ten huize van den penningmeester, den heer Ph. Baert, de laatste vergadering plaats van de eertijds zoo bloeiende Zangvereeniging ,/Kunstliefde". De rekeningen, welke nog te betalen waren, werden nagezien en vereffsnd waarna met een woord van dank aan alien, die zoovele jaren hunne medewerking verleend hadden, de vereeniging door den voorzilter, de heer A. Geerards, defiaitief ontbonden verklaard werd. Het drama te Walsoorden. Dinsdag werd voor de reclitbank te Middelburg be- bandeld de zaak tegen P. W., oud 24 jaar, P. S., oud 40 jaar, en Th. S., oud 38 jaar, alien visschers, geboren en wonende te Bouckaute (Belgie), thans in hechtenis in het huis van bewaring te Middelburg, waaromtrent wij aan de Middelb. Ct. net volgende ontleenen Aan hun werd te lasle gelegu dat zij in den avond van den lOen October, omstreeks half elf, te Walsoorden, in en bij de herberg van J. F. Andriessen, met vereenigde krachten, met andere onbekend gebleven personen, door geweld opzettelijk den brigadier der koninklijke mare- chaussdes J. Geleijnse en den mareehaussde A. van der Linde gedwongen hebben na te laten het constateeren van uvertreding der gemeenteverordening ophetsluiten der herbergen door de in die herberg aanwezige bezoekers. Zij deden dit in de herberg, toen bovengenoemde brigadier zich gereed maakte ae namen der bezoekers in zijn opschrijfboekje op te teekenen, na gezegd te hebben dat hij hen moest bekeuren en dat niemand weg mocht voor dat hij de namen der bezoekers had opge- teekend en nadat bovengenoemde marechaussde zich voor de deur had geplaatst. De le beklaagde heeft toen meergenoemden brigadier een stomp tegen de borst en een vuistslag in het aange- zicht gegevende 2e beklaagde bracht meergenoemden mareehaussee een of meer duwen toe, waarna alle be zoekers de herberg uitgedrongen zijn en de 3e beklaagde heeft, buiten de herberg, meergenoemden brigadier, die ininiddels op den grond was geworpen en door eenige personen vastgehouden werd, getrapt en geslagen en dieus revolver met geweld uit de hand gerukt, waardoor alle bezoekers ontvlucht zijn. De drie beklaagden hebben althans met vereenigde krachten, met andere onbekend gebleven personen, zich door het plegen van voormelde handelingen metgeweld verzet tegen genoemden brigadier en genoemden mare ehaussee, die, in dienst zijnde, genoemde herberg waren binnengetreden, daar het sluitingsuur der herbsrgen reeds overschreden was en zich daarin nog verscheidene bezoekers bevonden, teneinde tegen den herbergier en de bezoekers procesverbaal op te maken ter zake van uvertreding der gemeenteverordening op het sluiten der herbergen. Als verdediger van den tweeden beklaagde trad op de heer Mr. M. Jaeq de Witt Hamer, advoeaat te Middel burg, terwijl aan de twee andere beklaagden ambtshalve als verdediger was toegevoegd de heer Mr. J. F. van Deinse, advokaat te Middelburg. Van wege het Openbaar Mimsterie waren in deze zaak drie getuigen gedagvaard. De zitting werd door een vrij talrijk publiek bijgewoond. Na voorleziug van het bevel van verwijzing en van het ambtseedig procesverbaal van den Brigadier der marechaussde J. Geleijnse, werd tot het getuigenverhoor overgegaan. Alvorens werd door den verdediger van den tweeden beklaagde medegedeeld dat door hem twee getuigen a decharge waren voorgeroepen. De eerste getuige, J. Geleijnse, brigadier der konink lijke mareehaussee, verklaarde bij den inhoud van zijn procesverbaal te blijven. Daarin werd geconstateerd dat de getuige in den be- wusten avond te kwart over tien gekomen was bij de herberg van Andriessen, om de daar aanwezigen te ver- baliseeren, wijl de verordening der gemeente Hontenisse als slnitingsuur 10 uur aangeeft. Toen getuige in de herberg was en aanstalten maakte om de namen der aanwezigen, een twaalftal personen, in zijn zakboekje op te schrijven, werd hij gemolesteerd door een paar der beklaagden, die vervolgens afgingen op den mareehaussee Van der Linde, aan de deur ge- posteerd, en dezen een duw gaven. Daarna hebben de bezoekers zich naar buiten begeven, waar getuige door verschillende personen werd geschopt en geslagen en aan de band, waarin hij zijn sabel had, verwond en ook aan het hoofd, zoodat het bloed hem lanes het gelaat liep. Hij kon niet zien wie hem mishandelden, want zijn mantei was hem over het hoofd geworpen. Hij heeft eindelijk, om zich te verweren, zijn revolver getrokken en een paar schoten gelost. Daardoor vrij gekomen, is hij met Van der Linde en den burgemeester gegaan naar de haven, waar de per sonen, die in de herberg waren geweest, met hun visschers- schuitjes lagen. Lenige dier personen, die door den getuige waren herkend, werden door hem in arrest genomen en in bewaring gesteld. Door hem zijn later op den weg tusschen de herberg en de haven een paar klompen gevonden en een pet, terwijl door hem met Van der Linde in een der vaar- tuigen ook is gevonden de sabel van den getuige, die hem was ontrukt. Nadat hij de schoten had gelost, is aan getuige zijn revolver ontnomen. Toen getuige naar de herberg gin£, was zijn revolver met vijf patronen geladentoen deze terug gevonden werd, zaten er nog twee patronen op. De eerste beklaagde erkende dat hij in de herberg aan getuige een stomp en een slag heeft gegeven. Buiten de herberg heeft hij niets gedaan. De tweede beklaagde ontkende dat hij aan den mare- chaussde Van der Linde een duw zou gegev^h hebben, wat iloor den getuige was verklaard. Hij is wel naar de deur gegaan om de herberg te verlaten. De getuige hield pertinent vol dat deze beklaagde den mareehaussee een duw had gegeven. De derde beklaagde erkende buiten de herberg van getuige de revolver te hebben afgenomen. De heer Mr. Van Deinse vroeg aan getuige of hij, de herberg binnenkomende, gezien heeft hoe laat de klok daar aanwees. Deze antwoordde ontkennend. De heer Mr. De Witt Hamer vroeg aan getuige of hij fezien heeft dat Van der Linde in de herberg zijn sabel eeft getrokken en naar beklaagde W. heeft geslagen. De getuige verklaarde dat niet gezien te hebben. De tweede getuige, de mareehaussee A. van der Linde, verklaarde in denzelfden geest als de brigadier. Hij verzekerde verder dat door een der bezoekers, toen de marechaussdes binnen kwamen, gezegd was dat de klok stilstond en zij niet wisten, hoe laat het was. Deze getuige heeft gehoord dat de tweede beklaagde, toen de marechaussees binnenkwamen, opstond en zeide iwij gaan weg". De brigadier zeide toen dat er niemand weg mocht gaan, waarop de tweede beklaagde Van der Linde, die voor de deur was geposteerd, op zijde duwde. Het gelukte beklaagde echter niet de deur open te krijgen of buiten te komen. Deze getuige hieft verder gezien dat de eerste beklaagde den brigadier een stomp en een klap gaf. Eindelijk hebben verschillende personen getuige achter- uit geduwd en zijn zij, na de deur geopend te hebben, naar buiten gevlucht. Getuige en den brigadier zijn de personen gevolgd. Buiten is de brigadier door een paar personen aange- vallen en op den grond geworpen. Getuige zelf werd ook vastgegrepen en mishandeld. Wie dat deden, kon hij niet met zekerheid verklaren. Tijdens hij op den grond lag, heeft hij hooren schieten en later heeft hij gezien dat een persoon tegen den grond lag. Toen de schoten gevallen waren, hoorde getuige den brigadier roepen „Van der Linde schiet er op." Hij is ecliter toen losgelaten. Hij heeft verder gezien dat de beklaagde W. met de sabel van den brigadier is weggeloopen. Getuige is eenigszins aan het hoofd verwond en heeft gezien dat ook de brigadier verwondingen had bekomen. De beklaagde W. erkende, terwijl hij op den brigadier lag, de sabel van hem te hebben afgenomen, maar niet om die te behouden, Hij gaf ook toe in de herberg den brigadier een stomp en een klap gegeven te hebben. Getuige veiadaarde nqg dat W. in de herberg zou gezegd hebben ,/IIier wordt niet geverbaliseerd." Deze ontkende dat. De tweede beklaagde ontkende den getuige een duw gegeven te hebben. I)e mareehaussee hield echter aan ziju verklaring vast. De heer Mr. De Witt Hamer vroeg hoe getuige thans tot de zekerheid gekomen is dat P. S. hem het eerst geduwd heeftin het eerste proces-verbaal, dd. 11 October, heeft hij gerelateerd dat hij niet met zekerheid kon zeggen wie hem het eerst een duw had gegeven. Deze verzekerde, toen verklaard te hebben dat hij zijn aanvallers buiten niet heeft herkend, maar wel den man die hem binnen in de herberg op zijde duwde. Verder vroeg de verdediger van den tweeden bekl. den getuige nog eenige inlichtingen omtrent de inrichting van de herbergkamer. Getuige gaf die. Daarop werd den brigadier nogmaals gevraagd of hij tot Van der Linde heeft geroepen om te schieten. Deze gaf dat toe en zeide dat geroepen te hebben nadat hem zijn revolver was ontrukt. De derde getuige C. Heija, vrouw van J. F. Andriessen, herbergierster te Walsoorden, verklaarde dat in den avond van 10 October haar herberg te 10 uur moest gesloten zijn. Zij heeft op dat uur echter niet gesloten, omdat er nog menschen waren. Omstreeks kwart over tienen zijn de brigadier en de mareehaussee hare herberg binnengekomen. De klok stond wel stil, maar haar man had eeu hoiloge op zak. Er waren nog al veel bezoekers in de herberg, maar getuige weet niet of de beklaagden daar onder behoorden. De brigadier heeft haar gevraagd of zij vergunning had om later dan tien uren open te blijven, waarop zij ontkennend antwoordde. Toen de brigadier daarop de namen der bezoekers wilde opschrijven, zijn dezen gaan loopen. Van wat er verder in de herberg gebeurd is heeft getuige niets gezien. Ook wat er buiten geschied is, is naar Onbekend. Later heeft zij haar deur operigemaakt en is door den brigadier en de mareehaussee een persoon binnenge- dragen. De eerste getuige ter ontlasting, H. v. d. Verre, visscher te Bouchaute, verklaarde op een vraag van den heer Mr. De Witt Hamer den lO" October in de bewuste herberg geweest te zijn en de laatste bezoeker te zijn geweest. Hij heeft niet gehoord dat de brigadier heeft gezegd dat niemand de zaal mocht verlaten. De tweede getuige 4 decharge J. Roete, visscher te Philippine, deelde ongeveer hetzelfde mede. Hij was ook een der laatsten die weg gingen en nam zijn weg achter door. Hij heeft gehoord dat W. en Ph. S. hebben gezegd rwij gaan naar boord". W. heeft later den brigadier gestompt, waarop Van der Linde met zijn sabel op W. heeft geslagen. Hij heeft niet gezieji aat Ph. S. Van der Linde heeft op zijde geduwd. Thans werden de beklaagden verhoord. De eerste, P. W., ontkende nu dat hij den brigadier heeft hooren zeggen dat hij de herbergbezoekers bekeuren moest, wat hij vroeger wel had efkend. Hij gaf toe den brigadier in de herberg een duw en een slag gegeven te hebben en een slag met eeu sabel ontvangen te hebben van den mareehaussee Van der Linde. Buiten gekomen heeft hij niet, zooals hij ook vroeger heeft bekend, den brigadier vastgegrepen. Hij heeft wel gezien dat deze door anderen werd aangevat. Hij is toen tusschen beiden gekomen om zijn schipper uit het gedrang te halen. Vroeger heeft, volgens de stukken, deze beklaagde voor den rechter-commissaris verklaard dat hij den brigadier heeft vastgegrepen en met anderen op den grond geworpen. Dit nam hij nu terug. Hij heeft alleen zijn schipper, den man die is doodgeschoten, van den brigadier willen aftrekken. Hij is daarbij gevallen ee heeft den brigadier zijn sabel afgenomen en die medegenomen. De tweede beklaagde, Ph. S., bleef er bij, dat hij den mareehaussee niet op zijde heeft geduwd. Dat is door W. gedaan, die voor hem was. W. ontkende dat echter. Van de vechtpartij buiten heeft de tweede beklaagde niets gezien of gehoord, ook het schieten niet. De derde beklaagde Th. S., is, de deur uitgaande, gevallen en Van der Linde viel tegen hem op. Hij heeft zich losgemaakt en hoorde W. roepen, help help hij schiet waarop hij toegeschoten is en den brigadier diens revolver heeft ontrukt. Er was toen reeds ge- schoten. Deze beklaagde herkende als de vijrie, de hem ver- toonde klompen, die op de plaats van de worsteling buiten de herberg zijn gevonden. De voorzitter vroeg nu aan de drie beklaagden wat hun aanleiding heeft gegeven zoo tegen de marechaussde's op te treden als zij gedaan hebben. Zij verklaarden dat zij dit gedaan hebben om een proces-verbaal te vermijden de marechaussde's hebben geen aanleiding gegeven. Zij hebben alleen gezegd dat zij een bekeuring moesten doen. De voorzitter wees erop dat alleen tengevolge van een kleine politie-overtreding door de beklaagden een zoo ernstig misdrijf is gepleegd als hun nu ten laste was gelega en vroeg of er geen andere reden was. De beklaagden konden geen andere reden opgeven alleen de vrees gecalangeerd te worden, dreef hen tot het gebeurde. De ambtenaar van het openbaar ministerie wees er, in verband met de door den eersten beklaagde nu teruggenomene verklaring, op dat deze zijn bekentenis, voor zooveel het aangrijpen van den brigadier betreft, ook voor de tweede maal bij den rechter-commissaris heeft herhaald. Deze bleef echter bij het op de terechtzitling door hem verklaarde. De ambtenaar van het openbaar ministerie, de heer Mr. Turk, aan wien nu het woord werd verleend tot het nemen van zijn requisitoir, begon met erop te wijzen hoe reeds herhaaldelijk gebleken is dat de bewoners van even over de grenzeu geen eerbied hebben voor de wet en zich buitengewoon ruw en brutaal gedrao-en. Verzet tegen de politie komt in de buurt van de grens dan ook veelvuldig voor. Hetgeen thans te Walsoorden gebeurd is, is buiten gewoon brutaal. Als ware woestelingen zijn de grens- bewoners daar tegen de marechaussee's opgetreden en het is een wonder dat de brigadier er zoo goed is af- gekomen. De ambtenaar gine daarna in den breede na, wat op den bewusten avond in de herberg van Andriessen te Walsoorden is gebeurd. De marechaussee's gingen daarheen om een over- treding te constateeren en tegen de overtreders proces verbaal op te maken. Daartoe was het voor den brigadier noodig de namen der bezoekers, die hem onbekend waren, op te teekenen. lerwijl hij dit wilde doen en een mareehaussee voor de deur plaatste, deed hij wat zijn plicht hem gebood en was hij in de rechtmatige "uitoefening zijner be- diening. In plaats dat de bezoekers nu kalm bleven en hun naam opgaven, zijn zij opgestaan en hebben den briga dier en den mareehaussee geslagen en op zij geduwd. Buiten zijn een aantal der bezoekers de poHtiebeambten te lijf gegaan. De overtrading is niet kunnen geconstateerd worden tengevolge van de gewelddadige houding der bezoekers. De poiitieambtenaren zijn door verschillende personen. mishandeld en niet is geconstateerd kunnen worden weik aandeel ieder der bezoekers in het gebeurde heeft geliad. Wel is dat het geval geweest met enkelen, met name met de drie beklaagden. De eerste beklaagde heeft in de herberg den brigadier

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1903 | | pagina 1