Ds. Kijlstra, die onlangs de bekende kolomie ^an Dr. Fr. van Eeden te Blaricum verliet, «m zich weer aan het predikambt te wijden, deed jl. Zondagnamiddag, onder grooten toeloop van belangstellenden, zjjne intrede als predikant by de Ned. Herv. genteente te Oterleek, een dorpje nabij Alkmaar, tot tekst kiezende1 Corinthen 1 77, luidende,/Ik ben niet gekomen «m te doopen, maar om hetevangeliete verkondigeu." Alvorens tot de bebandeling van dezen tekst over te gaan, sprak Ds. Kijlstra zijn gemeente ongeveer als volgt toe „Toen ik het besluit nam, de kolonie te Blaricum te gaan verlaten om mij weder te wijden aan het werk dat mij lief was, vioeg mij een jonge man, die met mij daar vertoefde, of ik 't niet beroerd vond vergeei mij dit minder welluidende woord op deze plants opnieuw te gaan preeken. En toen ik hem de bedoeling van die vraag verzocht uiteen te zetten, was zijn antwoord//Wei, ik zou het beroerd vinden den menschen week aan week iets te moeten voorliegen". Als ik hier voor u optreed, aldus vervolgde spreker, week aan week, dan hoop ik steeds ■eerlijk voor u te mogen zijnde waarheid, zooals ik die naar mijn beste krachten aanschouw. Ik beschouw mijn ainbt niet als een roeping uwerzijds, maar als een zending van Godswege. Eene was er een tijd, dat ik de pastorie verliet. Ik moest leven in een omgeving, meer in over- eensteraming met wat door ons werd gepredikt, met wat in onze tempels werd verkondigd. Ik meende die wereld te Blaricum te hebben ge- vonden. Edoch, ik ben teleurgesteld geworden ook daar vond ik niet de wereld van Ohristus. Wellicht was veel nog te boven gekomen geweest, indien maar 't zedelijk leven op hooger peil had gesta;an. Doch ook in dit opzicht waren we gelijk aan de maatschappij die we hadden verlaten. Voor mij redenen genoeg om weer tot de oude maatschappij terug te keeren. Het mees't hindert mij, dat ik, met het weder optreden als predikant mij aan de zijde gesehaard heb dergenen, die 't op deze aarde, zij t dan ook maar betrekkelijk, stoffelijk beter hebben dan zoo menig andere klasse der maatschappij. Ik dorst echter m'n gezin niet langer bloot- stellen aan de gevolgen van een leven onder beginselen, die in de practijk onuitvoerbaar blekenbeginselen zeker schoon, maar voor onzen tijd nog niet te verwezenlijken." Van een geschrokken paard enz. Een voor een koetsje gespannen paard schrok Maandag- namiddag voor een locomobiel, die gebruikt wordt voor het heiwerk van een perceel hoek Heeren- gracht en Huidenstraat te Amsterdam. Het paard begon te steigeren en sloeg zelfs het lemoen van het rijtuig stuk, tot grooten schrik van de dame die in het koetsje zat en naar het spoor moest. Het leek er zelfs naar, dat het paard er van door zou gaan, toen het juist op tijd werd ge- grepen door een man die op dat oogenblik met zijn kar door de Huidenstraat kwarn.. Nadat hij het paard tot staan had gebracht hielp hij de verschrikte dame uit het koetsje die dra in een ander rijtuig haar reis naar 't station vervolgde. Tot zoover was alles goed, maar de man die het wilde paard bij den teugel had gegrepeu, verhin- derd had, dat het rijtuig in den kuil op den hoek van de Huidenstraat stortte waar nu een nieuw huis moet verrijzeD, had om dit verdienste- lijke werk te verrichten, zijn kar onbeheerd laten staan. Daarom verscheen een politieagent ten tooneele om het proces-verbaal te maken, wat aan- leiding gaf tot langdurige en zeer ernstige be- schouwingeu van de Huideustraat-bewoners over het tot staan brengen van op holgaande paarden, het nut van de politie, enz. Algemeen vertrouwde men, dat het met dit proces-verbaal #uog wel los zou loopen." Zondagavond werd aan het station Amersfoort de remmer K. Jordenseu door den sneltrein van Zwolle gegrepen en letterlijk vermorseld. De onge- lukkige, tot voor korten tijd tamboer bij het 5" reg. infauterie, laat een vrouw met een zeer jong kindje acbter. In den nacht van Zaterdag op Zondag is te 's Gravenhage door de politie zwervende aange- troffen een Belg. Maaudag zou de man als vreemdeling zonder middelen van bestaau over de Belgische grens wordeo gebracht. Ouderweg echter, te Rotterdam, bemerkte de politie, dat de Belg een uit zijn garni- zoensplaats, Amersfoort, gedeserteerde huzaar was. De man had het er op aangelegd om zich als zwerveliug te doen oppakken, om zoodoende gratis zijn vaderland te kunnen bereiken. IIet«gelukte hem echter niet de politie te ver- schalken, want van het verder reizen naar Belgie kwam natuurlijk niets. De passagiers van de stoomboot De Y ol- barding X hadden Maandagmiddag een angstig oogenblik. Te Uithoorn waren twee werklui op de boot gestapt, verregaand dronken. Een hunner, wiens pet atwoei, wilde in den Amstel springen om zijn hoofddeksel terug te krijgen, doch werd daarin belet door een toevallig op de boot zijnd gemeente-veldwachter en een marechaussee. Nu ontstond een forraeel gevecht, waarin zich ook andere passagiers mengden, omdat de krachten der politiemannen bij lange na niet voldoeude waren om die forsche, ver- woede dronkeliedea te temmen. Te Nesser- sluis legde de boot aan, men zou zien zich van de lastposten te ontdoen. Evenwel, dit was eerder gezegd dan gedaan. Een oud beer, die ook wilde helpen, kreeg van een der dronkaards een vuistslag in 't gelaat, dat het bloed hem uit neus en mond sbroomde. Dit scheen op alle passagiers zulk een uitwehking te hebben dat zij alien, als een man, zich wierpen op de woestelingen, zoodat men met vereende krachten er in slaagde zich van hen te ontdoen. Doch ook toen was 't nog niet veilig. Zij namen fclinkers van de beschoeiing en bombardeerden van af den wal de langzaam voortstoomende boot. In een oogwenk was het dek schoongeveegd, gelukkig werd niemand der passagiers gekwetst. De stuurman, die natuur lijk op zijn post moest blijven, werd al spoedig bet mikpunt. Doch ook deze kwaun met den schrik vrij. Toen men goed en wel buiten de steenworpen was kwam alle man weer aan dek, en werd door den gemeente-veldwachter Conijn van Uithoorn proces-verbaal opgemaakt. De iiamen der woestelingen zijn bekend. Zaterdag arriveerde te Rotterdam van Java hetNederlamischestoomschip Solo, van de Rotter- damsche Lloyd, kapitein M. Ganirvoort, aan boord van welk schip op de reis overleed de olieman A. J. van Vliet, nalatende een vrouw en vijf kinderem Door kapitein Gantvoort werden de nagelaten goederen van den overledene, zooals gebruikelijk is, zeer in het voordeel van de nagelaten be- trekkingen bij opbod verkocht. Deze verkooping waarbij zoo bleek het goede hart der medeschepe- lingen, bracht op 625,35. Als een staaltje van gulheid kail dienen, dat o. m. werd betaald voor 4 paar pantoffels f 35, voor 4 J ons tabak 39,75, voor 3 paar sokken 27,75, voor 2 koperen taDaksdoosjes f 47, voor 2 veeren kussens en sloopen f 47, voor een emmer 35,50 en voor een pak lucifers 161. Hulde verdieDen kapitein Gantvoort, de offi- cieren en de overige opvarenden van de Solo, geen uitgezonderd, voor hunne kranige uiting van menscblievendheid. Het Hbl. is toevallig in staat geweest een kijkje le nemen iu den Parkschouwburg te Amster dam en geeft daarvan de volgende beschrijving Er zijn daar herhaaldelijk kwajongeus aan het werk geweest. Niet alleen dat alle metalen voorwerpen van eenige waarde #verdwenen" zijn niet enkel, dat het lood en veel zink van goten, daken en nokken, om in dievei.taal te spreken, is //geslagen" en //versneed" maar zelfs meubelen hebben deze z/bezoekers" doen verdwijnen. En daarmede nog niet tevreden, hebben zij in dnivelsche ruwheid een schade aangericht, die niet te gelooven zou zijn als het feitelijk bewijs daarvan niet voor iedereen te zien stond. Gaskronen en gasornamenten zijn van den wand getrokken en vernield, groote spiegels zijn stuk geslagen, in enkele gevalleu met gedeelten van stoelen, die hier en daar cog in spiegels vastzilten. De plafonds zijn heel en al vernield, stukken ervan hangen wiegelend aan koperdraden in de ruimte der zaal. Het tooneel ja, wat van het tooneel te zeggen Van de zaal uit gezien, stelt 't een tafereel voor, dat na den slag" zou kunnen genoemd worden. Het gordijn gescheurd, coulissen gevallen en gedeeltelijk vernield, alles schuin en dwars verward over elkaar liggend en daartusschen gedeelten van meubelen en glasscherven Glasscherven zijn overal, lagen van twee drie dik op vloeren en trappen. Duizenden ruiten zijn dan ook gebroken. Bii het aanschonwen van dat alles, dringt zich de vraag op hoe is zoo iets mogelijk, midden in onze stad P Het matrozenblad //Het Anker" ontvangt van iemand aan boord van het wachtschip te Willemsoord een opgave van straffen, daar aan boord uitgedeeld van 1 tot 31 Augustus „Weggejaagd wegens anti-mi litai re karakter- eigenschappen 3 personen. Voor wangedrag 7 personen. Gevangenisstraf voor diefstal 1 persoon 8 maanden voor diefstal 1 persoon 6 maanden voor desertie 1 persoon 4 maanden; voor insubordinatie 1 persoon 3 maanden. Totaal 21 maanden. Aan 31 personen 82 dagen provoost op water en brood; aan 12 personen 114 dagen provoost, om den derden dag gewone voeding. Totaal 196 dageu. Aan 27 personen 209 dagen strafdienst met inhouding van halve soldijaan 80 personen 243 dagen strafdienst zonder inhouding van halve soldij. Totaal 452 dagen. Aan 45 personen 160 dagen scheepsarrest. Aan 1 persoon 2 maanden strafklasse." Dat grenst aan het onmogelijke Te Slroobos is nu een vrouw de laatste eer bewezen, die in 27 jaar geen woord gewisseld heefc met haar inwonenden echtgenoot. De man probeerde wel eens om haar aan't praten te krijgen, maar ze was voor hem Oost-Indisch doof. Op haar sterfbed moet de man haar nog hebben aan- gesproken, maar antwoord ontving hij niet. Als waar gebeurd lezen we in het //Hbl." Aan een tramstation, lijn DenekampGronau. Passagiers zijn ingestapt. Chef geeft teeken tot vertrek, Huit gilt, weg snort de trein. Chef vindt een vergeten pakje, ijlt naar den wisselwachter, overhandigt het hem met de boodschap den trein na te saellen. Wisselwachter kent zijn plicht, loopt, draaft, meent te vallen, auikelt weer op, maar is v6<5r de eerste halte in staat, het pakje ter jaister plaatse af te geven. Dankbaar applaus van't reizend publiek, Wisselwachter af! Trein vliegt verder. 't Lijfct wat op de bekende spotternijen van de z/Flieg. Blatter" over de lokaalspoortjes. Uit Haarlem wordt bericht dat Maandagmiddag te vier uur aldaar in voorloopige hechtenis ge- steld is de heer Ed. de Lauoy, directeur der ge- failleerde Noord- en Zuid-Hollandsche Bank, en wel wegens het sluiten van beleening op effecten die hem bij een conversie ter afstempeling waren toevertrouwd. Nader schrijft men De inhechtenisneming van den heer Ed. de Lanoy, directeur der gefailieerde Noord- en Zuid- Hollandsche Bank, welke geschied is op last van den officier van justitie, heeft hier veel schrik veroorzaakt, omdat nu gevreesd wordt, dat waar zuilen blijken de dadelijk na het faillissement verspreide geruchten, dat nl. groote geldswaarden zouden verdwenen zijn. Het feit, waarvoor de aanhouding werd gelast is, naar men meldt, dat de heer De L. zich zou hebben schuldig gemaakt aan verduisteriug, door elfecten van mejuffrouw C., die hij in open bewaring onder zich had, te hebben beleend. Hij beheerde die effecten voor die joffrouw, knipte de coupons en betaalde haar uit, maar nu is in den trommel waarin zij bewaard werden, wel gevonden een briefje van zijn hand dat daariu zooveel waarde behoorde te zijn, doch van de effecten zelf is geen stuk aavwezig. Toch gelooft niemand hier nog aan kwade trouw, tenzij dan zij, die in alles zonde en schuld vinden, doch wordt algemeen gezegd dat de heer De L. geen zakenman is geblekeu. Hij was een gevoelsmensch die eigenlijk geen directeur behoorde te zijn van een geldinstitnut, omdat hij zich niet kon verzetten tegen den aandrang van hen, die in nood zaten en dan meer crediet verschafte dan door borgstelling of waarborg wel geoorloofd was. Dit is de oorzaak van het vastloopen der zaken, die nu blijken lang zoo goed niet te staan, als twee der commissarissen op den dag van het faillissement zeiden dat het geval was. De zaken van de Noord- en Zuid-Hollandsche Bank en die der firma Westerkappel en Hooft blijken zoo door elkaar gehaspeld dat zij een bijna niet uiteen te krijgen kluwen vormen en de curatoren staan telkens voor nieuwe moeielijkheden, zoodat van afwikkeliug in de eerste maanden geen sprake kan wezen. De commissarissen worden zeer hard door het publiek be- en veroordeeld en huu verontschnldiging, dat men bij een directeur als de heer De L., die het voile vertrouwen had van heel Haarlem en zelfs door zijn correspondentschap van de Neder- landsche Bank van geheel Nederland, minder scherp controleert dan anders, wordt als zeer onvoldoende beschouwd. Tegen den D-trein, die Vrijdagavond om half tien uit Frankfort naar Berlijn was ver- trokken, is bij Muhlheim een aanslag beproefd er lag een geweldige spoorstaaf, 12 M. lang en 10 centimeters zwaar, over den weg. Een weg- wacbter bracht den trein die met een snelheid van 70 KM. in het uur reed, nog bijtijds tot stilstand, en verboedde zoo een groot ongeluk. De justitie is dadelijk een onderzoek begonnen. De Pruisische Minister van Binnenlandsche zaken beeft maatregelen genomen om het politie- toezicht op straat te verscherpen, teneinde beter te voorkomen dat fatsoenlijke vrouwen en meisjes op straat overlast ondervinden. Men zal amb- tenaren van de crimineele politie, in burger- kleeding, met deze taak belasten. In het Nossdorfer bosch bij Darmstadt dwaalde sedert eenige dagen een spiernaakt natuurmensch rond, die grooten aanstoot gaf. Een smid heeft den man aan de politie over- geleverd, die hem eenige kleeren aantrok en hem daarna naar eeu ziekenhuis overbracbt. Daar gaven de geneesbeeren als hun meening te kennen dat de naaktlooper niet goed bij zinnen was. De Britsche consul-generaal te Stockholm deelt in zijn jongst rapport mede, dat men aldaar tegenwoordig des winters geregeld voort- gaat met bouwen, zonder zich aan de vorst te storen. Zelfs bij 18 graden vorst gaat men nog voort met metselen. Dit is een gevolg van proefnemingen, eenige jaren geleden onder- nomen, waarbij gebleken is, dat metselwerk bij zulk een temperatuur vervaardigd, van zeer goede qualiteit kan zijn, mits zekere voorzorgen worden in acht genomen. Yolgens een particulieren brief nit Sant Louis waarvan //Het Volk" inzage nam, wordt de aldaar in 1904 te houden tentoonstelling enorm en zoo uitgebreid als die van Parijs en Chicago te zamen. Reeds nu zijn alle hoofdgeboawen gereed, terwijl met alle macht gewerkt wordt aan de verschillende gebouwen der Staten van de Unie en de gebonwen der Europeesche en andere mogendheden. Reeds nu is het een geheele stad, alles in wit pleister,. wat haar den naam van Ivory-City (ivoorstad) heeft gegeven. Nederland zal echter slechts vertegenwoordigd zijn in de kunstafdeeling en met een Zeeuwsche boerderij en Watermolen, geene officieel, het laatste een particuliere onderneming van een zekeren meneer Freitag te Amsterdam. Toch zou ons land daar met verschillende producten een uitstekende markt vinden, maar, zegt de schrijver, de beruchte Nedenandsche onder- nemingsgeest en voorzicbtigheid is natuurlijk oor zaak, dat er van een flinke Nederlandsche deeiname geen sprake is. Te Marburg werd eenige jaren geleden de schoenmaker Bratuscha ter dood veroordeeld en bij wijze van begenadiging levenslang opgesloten. Hij zou volgens eigen bekentenis, zijn dochter Johanua vermoord en het lijk gedeeltelijk gebraden en opge- geten hebben. Dezer dagen is echter plotseling Johanna weeUopgedoken en na een streng onderzoek bleek, dat zij werkelijk Johanna Bratuscha was. Men denkt nu, dat de oude, noodlijdende schoen maker de zaak verzon, om in de gevangenis opgebor- gen te worden. Tegen die opvatting strijd echter de daadzaak, dat indertijd verbrande lijkdeelen in zijn huis gevonden werden. Vrijdagavond werd te Knocke een dynamiet- kardoes op een rails van de tram gelegd. Zij ontplofte, zonder gelukkig iemand te kwetsen. Op de hoogte dier feiten gebracht, begaf het parket van Brugge zich Zaterdag daar heen. Verscheidene personen werden ondervraagd, en huiszoekingen werden hier en daar gedaan. Het onderzoek der justitie bracbt echter geen licht in deze zaak. Te Berlijn heeft men gelegenheid om zich te abonneeren op een //schrijveude telephoon". Iedere geabonneerde heeft een soort schrijfmachine in huis en kan daarop werkend na verbinding met een anderen abonne, een brief overzenden, ook wanneer deze niet bij zijn toestel aanwezig is. De afzender krijgt bij het tikken tevens een afdruk van zijn brief voor zich op zijn eigen toestel. De stad Berlijn beeft een som van 500000 M. beschikbaar gesteld voor bet oprichten van een gebouw als laboratorium voor keuring van voedings- middelen en verbruiksartikelen. De vijf matrozen, die Lebaudy, zich noemende keizer der Sahara, in Afrika had verloren, zijn met den Franschen kruiser de Galilee te Toulon aangekomen. De correspondent van de Temps te Toulon heeft zich door een van de vijf, den bootsman Picard, de lotgevallen der krijgsgevange- nen laten vertellen. Op 20 Mei, zoo begint Picard zijn verbaal, beginnende met het begin, verlieten wij de reede van Havre met de Pampa, om naar Las Palmas koers te zetten, waar wij de Frasqnita zouden treffen met den heer Lebaudy aan boord. De heer Tordo, die ons had aange- worven, had ons niet anders verteld dan dat wij zouden behooren tot de bemanning van een jacht. Maar 7 Juni deelde Lebaudy ons mee, dat hij van plan was een kolonie te stichten in de Sahara en verzocht ons onze namen te laten inschrijven op daartoe bestemde registers om onze instemming met dit plan te betnigen maar geen van ons vol- deed aan dat verzoek. Wij kwamen den volgenden dag bij Tafaro aan. Daar gingen 10 van ons in twee booten naar den wal in gezelschap van Lebaudy en aan den wal brachten wij den nscht door. Hij droeg mij den volgenden morgen op met vier anderen daar te blijven. De vijf overige matrozen zou hij, naar hij voorgaf, een eind verder brengen, den volgenden dag zou hij terugkomen. Wij hadden met zijn vijven twee geweren en twee revolvers en daarbij tweehonderd patronen. Nog denzelfden dag wij waren juist bezig onze roeiboot over het strand te sleepen zagen wij vier inboorlingen komen, twee aan twee van links en rechts. Nauwelijks waren zij tot op eenige passen genaderd of een zestigtal andere inboorlingen kwamen met geweren en dolken ge- wapend uit de dninen en stormden op ons af. Wij begrepen dadelijk, dat alle verweer nutteloos zou zijn. Tegen dezen gewapenden Berberstam konden wij niet beproeven ons te verdedigen. De aanvallers lieten ons knielen en roofden alles wat wij in de boot hadden. Ook onze zakken moesten wij keeren. Den buit laadden zij op kameelen en wij moesten volgen het land in. Zoo liepen wij een uur of acht tot wij in den nacbt bij een kamp kwamen een 30 kilometer van de kust gelegen. Wij hebben daar wel veel te verduren gehad. Wij konden ons niet schoon- maken en na verloop van een paar uur zaten wij onder het ongedierte. Elf maal zijn wij in den tijd van onze gevangenschap van kamp verwisseld en dan bleven wij telkens 24 uren zonder eten of drinken. Tegen den 19 Juni vernainen wij, dat de Frasquita teruggekomen was op het punt, waar het schip ons bad achtergelaten, eB de Ber bers zonden mij toen weer naar Taffaro om over ons losgeld te onderhandelen. Mishandelingen hadden de gevangenen niet te verduren gehad. Honger, dorst en onzindelijkheid waren de ergste plagen op de zonderlinge rondreis in West-Afrika. Dat leed evenwel al weer vergeten, want bet vijftal moet er gezond uitzien. De bevrijding is op hoogst avontuurlijke wijze door commandant Jaurc's hij is een broeder van

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1903 | | pagina 3