Wordt vervolgd).
373 te Staatsloterij, I kl.
De heer Dees vervolgt nog, dat die hooge schade is ont-
staan door het breken van meubelen. Het is buitendien
niet gemakkelijk om te Sluiskil eene verloskundige te houden
en de opbrengst der praktijk is laag. Naar hij vernam wordt
door hen die de hnlp van adressante noodig hadden, aaarover
met lot gesproken.
Al8 van de verste strekking wordt het bet eerst in stemming
gebracht het voorstel van den heer De Feijter, om eene
tegemoetkoming van f 35 te verleenen.
Dit voorstel wordt aangenomen met 5 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren Grenu, Dees, Versluijs, De Feijter
en Visser; tegen de heeren De Jonge, Moes en Van den
Hoek.
n. De Voorzitter merkt op dat nog aanhangig is het
adres aan den heer Van der Moer, in verband met de .ver-
ordening tot regeling van bijzondere rechten en verplichtingen
bij brand en tot regeling der verplichtingen ter voorkoming
van brand of brandgevaar."
Aangezien de heer Van der Moer de beschikking van den
Raad op zijn verzoek niet heeft afgewacht, doeh direct in
hooger beroep is gegaan bij de Koningin, vinden Burg, en
Weth. geen termen ora, vddrdat de koninklijke besli»sing
gevallen is, op het verzoek in te gaan.
Behandeling van de verordening op het onderzoek en de
behandeling van vee, vleesch en vischbestemd om te dienen
ale voedingsmiddel
Deze verordening was ge-deld in handen der gezondheids-
commissie alhler, welke deze terugzond, vergezeld van het
volgende schrijven
Wij hebben de eer n terug te zendeu uwe ontwerp-ver-
ordening op het onderzoek van vee enz. en geven u in over-
weging met het oog op de groote tijdsruimte
1®. in art. 13, alinea 2, in plaats van binnen 24 uren
te zetten binnen 6 uur" en
2e. in artikel 16 in plaat9 van uiterlijk 12 uren «uiterlijk
3 uur".
De Voorzitter: Daar deze verordening aan de leden be-
kend is, kunnen we tot dadelijke behandeling overgaan.
De heer Dees verklaart het eens te zijn met de opmerking
gemaakt door de Gezondheidscommissie, dat de termijn in
art. 13 genoemd wel watlang is 63 uren is reeds voldoende.
Bij vee dat uit nood geslacht is, is het voor den eigenaar
zaak dat het hoe eer hoe beter weg is, daar het door lang te
wachten kan bederven.
De VoorzitterU vergist zichart. 13 spreekt niet van
uit nood geslachte dieren. Voorts is het eene kwestie van
algemeen belang dat er gekeurd wordt. De termijn van 24
uren moet m. i. blijven staan. Wanneer het zoover konitdat
ik een kearmeester voor de beslissende keuring moet ont-
bieden, zal de veearts van Axel waarschijnlijk reeds gehoord
zijn, dus moet er een van elders komen, misschien uit
Walcheren, uit Zuid-Beveland, of uit Westelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen. Wanneer ik nu b. v. 's avonds kennis krijg op
een tijdstip dat 't telegraaf kantoor gesloten is, kan er pas den
volgenden morgen een keurmeester worden ontboden, dus op
een tijdstip dat er reeds 12 uren zijn verloopen. De termijn
kan dus niet korter sresteltf worden; maar de bedoeling is.
dat ik, zoowel als mijn plaatsvervanger, in zulke gevallen
handelen zal met den meest mogelijken spoed.
De heer DeesDaar is wel wat van waar, doch dat is
eerst als een derde keurfng moet worden verricht. Als er
echter met de eerste keuring 24 uren zou kunnen worden
gewacht, en er moest dan nog eens 24 uren overheen gaan,
dan zou het vleesch zeker wel bedorven zijn.
De Voorzitter: Als dat zoo was zoudt u gelijk hebben,
maar de termijn spreekt alleen op eene derde keuring.
De heer Dees meent dat dan de redactie van het artikel
moet gewijzigd worden, daar het nu ook als doelende op de
eerste keuring kan beschouwd worden en het is voor den
eigenaar van groot belang, dat hij het vleesch vlug kan
verkoopen. Als het nog goed is, is daar ook niet9 tegen.
De Voorzitter stemt na lezing der bepaling toe, dat deze
kan worden opgevat zooals de heer Dees zegt en merkt op
dat dit dan straks kan gewijzigd worden. Hij wijst er evenwel
op dat, als eene derde keuring noodig is, blijkt dat het
bij de eerste al kwestieus is of het vleesch goed is of niet.
Dan is door afkeuring van den keurmeester gevaar van
verkoop van slecht vleesch voorkomen. Wanneer de eigenaar
er dan een veearts bij roept, zoo zal deze ook den keur
meester wel inlichten en, als deze fouten gemaakt heeft, er
hem op wijzen.
De heer Moes Er staan hier twee belangen tegenover
elkaar, die van de koopers van vleesch en van hen die een
ongeluk met hun vee hebben.
Thans wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling
der verordening.
Art. 1. Onder vee wordt verstaaneenhoevige dieren,
herkauwende dieren en varkens
onder vleesch-. alle organen en deelen van vee afkomstig,
onverschillig of zij al dan niet zijn bewerkt of vermengd
onder vischalle diereu, welke gewoonlijk door dien naam
worden aangeduid, alsmede alle eetbare week- en schaaldieren,
onverschillig of zij al dan niet zijn bewerkt.
Aangenomen z. h. s.
Art. 2. Al het vee moet vdbr en na de slachting door een
keurmeester gekeurd worden.
Vleesch en versche visch in den handel gebracht om te
dienen tot voedingsmiddel moet vooraf gekeurd worden.
De Voorzitter Burg, en Weth. wenschen achter visch
in te lasschen »levende paling uitgezonderd", uit het oogpunt
dat er omtrent de deugdzaamheid daarvan geen twijfel kan
bestaan, en deze maar met zeer kleine partijtjes, bij de
bewoners thuis gebracht worden.
De heer De JongeEr wordt wel levende bot ook aan-
gevoerddaarvoor is keuring ook niet noodig
De Voorzitter: Die levende bot is meestal gemengd met
doode. We zouden anders in 't algemeen kunnen spreken
van -levende visch uitgezonderd".
De heer De JongeDan zouden we moeten zeggen
•die levend in den handel gebracht wordt", want als ze dan
onder het leuren dood gegaan is
De Voorzitter gelooft dat hetf dan maar 't best is om het
bij de eerst voorgestelde wijziging te laten.
De heer Moes is het daarmee eensde paling betreft alleen
kleine partijtjes, die hier op het kanaal gevangen worden.
De heer Versluijs Ja, maar daar worden ook partijtjes
baars gevangen, die de menschen, in tijden van weinig werk,
ook uitleuren.
Het artikel wordt hierna, met de wijziging door Burg, en
Weth. voorgesteld, met algemeene stemmen aangenomen.
Art. 3. De keuring geschiedt door een bezoldigd beeedigd
gemeente-keurmeester tegen betaling van loon, zooals dit is
vastgesteld in de verordening tot heffing van loon voor het
keuren van vee, vleesch en visch in de gemeente Ter Neuzen.
Het verzoek tot keuren moet tydig gedaan worden met opgave
van de plaats waar het te kenren vee, vleesch of de visch
zich bevindt en zoo uoodig ook van het tijdstip waarop de
keuring zal kunnen geschieden.
De VoorzitterBurg en Weth. wenschen hieraan als
laatste alinea nog toe te voegen «vee, vleesch of visch, mag
niet gekeurd worden in voer- of vaartuigen."
Deze bepaling is noodig gebleken, naar aanleiding van het
geval, dat de vorige week bedorven visch werd verkocht.
Ik heb daaromtrent bij den keurmeester ge'informeerd en
vernomen, dat men hem die visch had laten keuren, liggende
in het schip. Ligt er in zoo'n beun een grooten voorraad
dan kan men wel beoordeelen de bovenliggende, maar met
de ondersten en die ondersten, die later ook op de vischmarkt
werden gebracht waren naar het schijnt bedorven. Het is
daarom noodig te bepalen, dat ni«t in een voertuig of vaartuig
mag gekeurd worden, maar dat hetgeen moet gekeurd worden,
van alle kanten kan worden bekekrn.
De heer Versluijs vraagt of den keurmeester in zijne
instructie ook een termijn is voorgeschreven, binnen welken
bij moet komen keuren, want anders zou hij wel zoo lang
knnnen wachten dat de waar, vooral bij visch, is bedorven
eer hij komt.
De Voorzitter antwoordt dat de keurmeester verplicht is,
op eerste aanvraag, te komen keuren.
Art. 3, met de voorgestelde wijziging, wordt hierna aange
nomen z. h. s.
Art. 4. De keurmeesters worden voorzien van eene door
den Raad vast te stellen instructie, waarin, behalve de be-
palingen dezer verordening, ook voorschriften worden gegeven
omtrent het innen en verantwoorden van het te ontvangen loon,
het aanhouden van een register van keuring, het toe te
kennen salaria, enz.
Art. 5. Het is verboden in deze gemeente een vleesch- of
vischwinkel te openen, over te nemen of te verplaatsen of
handel in vleesch of visch te drijven, zonder voorafgaande
schriftelijke kennisgeving aan Burgeraeester en Wethouders,
met aanwijzing van het gebouw waarin de winkel of de handel
zal gevestigd zijn en de wijze waarop de handel zal gedreven
worden.
Art. 6. Burgemeester en Wethouders geven binnen veertien
dagen nadat de in het vorig artikel bedoelde kennisgeving
ontvangen is, aan den belanghebbende een bewijs van ontvangst
af, waarin zij verklaren, dat zij die kennisgeving ontvangeo
hebben.
Art. 7. Het verkoopen, te koop stellen, ten verkoop voor-
handen hebben, of in gebruik brengen van ongeke ird vleesch,
of niet gekeurde versche visch, is verboden.
Eveneens i9 het verboden ongekeurd vleesch of niet ge
keurde versche visch, welke voor den verkoop en tot voedings
middel bestemd is, te bereiden of te verrnengen.
Art. 8. Vleesch of visch in magazijnen, bergplaatsen,
winkels of andere verkoopplaatsen aanwezig wordt beschouwd
als te zijn in den handel gebracht.
Deze 5 artt. worden aangenomen z. h. s.
Art. 9. Het verkoopen, te koop stellen, ten verkoop
voorhanden hebben, in gebruik brengen, bereiden of verrnengen
van vleesch of visch, welke ongeschikt is om te dienen als
voedingsmiddel, is verboden
De VoorzitterBurg, en Weth. stellen voor hier aan toe
te voegen„Deze bepaling is ook van toepassing op het
afslaan van visch
Ofschoon uit de overige bepalingen reeds blijkt dat be
dorven visch niet verkocht mag worden, is het toch wenschelijk,
ter verduidelijking, deze bepaling ook op te nemen.
De heer Dees Het zal den afslager toch ook wel in zijne
instructie verboden zijn, bedorven visch af te slaan.
De Voorzitter Diens insiructie wordt gemaakt.
Het artikel wordt alsnu, met de vo?rgestelde toevoeging,
aangenomen z. h. 8.
Art. 10. Bij goedkeuring wordt vee en vleesch, door of
onder toezicht van een keurmeester, op een of meer plaatsen
van een duidelijk, door Burgemeester en Wethouders vast
gesteld merkteeken voorzien. Het merkteeken moet op de
plaatsen, waar het aangebracht is, blijven, zoolang het vleesch
ten verkoop aanwezig is.
Art. 11. Vleesch of versche visch, afgekeurd zijnde om te
dienen als voedingsmiddel, kan in beslag genomen en door
de zorg van den Burgemeester door of op kosten van den
eigenaar of belanghebbende, onder toezicht van de politie
verbrand, begraven of op andere wijze onschadelijk gemaakt
worden.
Art. 12. Vleesch of versche visch, welke niet kan worden
goedgekeurd, doch, bij inachtneming van bepaalde voorzorgen
geschikt wordt geoordeeld om als voeder te dienen voor
dieren, kan gekookt, gezouten of op andere wijze, behandeld
worden, overeenkomsiig aanwijzing van den betrokken keur
meester, welke daarvan kenni» geeft aan den Burgemeester.
Dat vleesch zal onmiddellijk na het onderzoek van een
bijzonder merkteeken, door Burgemeester en Wethouders te
bepalen, voorzien worden.
Deze 8 artt. aangenomen z. h. s.
Art. 13. Indien een eigenaar of belanghebbende geen
genoegen neemt met de beslissing van een keurmeester, kan
hij na kennisgeving aan den Burgemeester, op zijne kosten,
eene herkeuring doen plaats hebben door een door hem zelve
aan te wijzen persoon.
Wordt met diens nitspraak door eigenaar of belanghebbende
en den keurmeester genoegen genomen, dan handelt de keur
meester of hij zelve had gekeurd.
Wordt met diens uitspraak geen genoegen genomen, dan
wijst de Burgemeester, binnen 24 uren, nadat hij daarvan
bericht ontring, een derden persoon aan, wiens uitspraak
beshssend is.
De kosten der derde keuring komen ten laste van den
eigenaar of belanghebbende, wanneer de oorspronkelijke
uitspraak van den keurmeester wordt gehandhaafd.
De Voorzitter stelt voor, iu verband met de opmerking
van den heer Dees de derde alinea te lezen als volgt
Wordt met diens uitspraak geen genoegen genomen, dan
wijst de burgemeesrer, nadat hij daarvan bericht ontving,
een derden persoou aan, die binnen 24 uren de herkeuring
moet verrichten.
De heer Versluijs meent dat er voor visch wel een uit-
zondering zou moeten gemaakt wordeD, want op 24 uren
kan visch geheel bedorven zijn, daarvoor was 3 uren vol
doende.
De Voorzitter wijst er op, dat de omstandigheden niet
veioorloven eeu korteren termijn te stellen. Als de keur
meester niet goedkeurt, blijkt het toch al, dat het een twijfel -
achtig geval is gaat de belanghebbende dan in hooger beroep,
en valt dit anders uit, dan moet ik biunen 24 uren eene her
keuring laten verrichten.
De heer De Jonge: Kan dat niet worden 12 uren
De Voorzitter: En hoe moet het dan al ik 's avonds
na 't sluiten van 't telegraafkantoor pas verneem, dat ik iemand,
b.v. uit Zuid-Beveland moet ontbieden
De heer Versluijs houdt staande, dat over visch binnen 3
uren zou behooren te worden beslist.
De Voorzitter zou het maar laten zooals het is. De ge
vallen zooals thans besproken wordt, zullen zich maar zeld-
zaam voordoen en er zal naar billijkheid worden gehandeld;
de verordening moet de belanghebbenden evenwel ook rechien
geven. Het is gewenscht dat vleesch en visch gekeurd
worden, en zoodra het bij de menschen bekend is, dat er
eens een luchtje aan 't een of ander is, zullen ze daarvan
wel niet widen koopen en zal de eigenaar er toch mee blijven
zifen.
De heer De Feijter: Maar als de herkeuring nu eens niet
binnen de 24 uren kan plaats hebben.
De Voorzitter: Ja, waar 't niet kan, is er weinig aan te
doen als er niet is, verliest zelfs de keizer zijn rechtdat
zal wel zeldzaam voorkomen, maar dan moet ik mijne be-
handenng verantwoorden.
De heer Van den HoekDe opmerking van den heer
De Feyter doet m. i. toch zien dat er daarvoor nog eene
bepaling werd opgenomen want anders zou het kunnen
voorkomen dat de gemeente gevaar liep aangesproken te
worden om 200 schadevergoeding voor een beest dat
misschien geen 20 waard is.
De Voorzitter: Het is in het belang van den handelaar,
dat zoo spoedig mogelijk beslist wordt en daar naar zal ook
bij voorkomendo gelegenheden worden getracht.
De he^r De Feijter Maar 't moet toch kunnen. Laten
we binnen 36 uren zetten.
De heer Dees Dat is dan nog veel langer
De Voorzitter: Ja, als ik iemand ontbied, is het de vraag
wil hij, of kan hijzoo'n persoon kan ook verhinderd zijn te
komen.
Na enkele besprekingen wordt besloten de derde alinea
van art. 13 zoodanig te lezen dat de herkeuring zoo mogelijk
binnen 24 uren moet geschieden.
Het artikel wordt daarna aangenomen z. h. s.
Art. 14. De eigenaar of houder van vee, dat aan ziekte
of door eenig toeval gestorven is, is verplicht binnen 12 uren
na den dood daarvan kennis te geven aan den Burgemeester.
In afwachting van het door een gediplomeerd Nederlandsch
veearts op kosten van den eigenaar of houder in te stellen
onderzoek, mag het vee niet afgehakt worden en moet het
op de plaats blijven, waar het ge-torven is.
De heer Dees Dit spreekt toch maar alleen op vee dat
in den handel moet wo'den gebracht
De Voorzitter antwoordt bevestigend.
Het artikel wordt z. h. s aangenomen.
Art. 15. Vee dat uit mod geslacht wordt, moet eveneens
op kosten van den eigenaai of houder, door een gediplomeerd
Nederlandsch veearts, gekeuM worden.
Van dit slachten moet ofi 'erwijld kennis gegeven worden
aan den Burgemeester. Het mag niet vervoerd worden en
moet tot na de keuring bev*,aard blijven in den volgenden
toestandde huid mag niet geheel worden afgenomen, de
maag en darmen moeten in masaa, onder behoud van den
gewonen samenhang, worden uitgehaald en alle andere
ingewanden moeten door de natuurlijke hulpmiddelen aan
het lichaam bevestigd blijven. Bij eenhoevige dieren moeten
daarenboven de luchtpijp met het strottenhoofd aun delongen
verbonden blijven.
De heer Dees vindt deze bepalingen toch nog al beperkend,
waarom kan dit niet voorgeschreven worden overeenkomstig
de bepalingen van het Rijk. Al wordt een beest in vieren
gehakt en opgehangen, zoo kunnen verschillende deelen van
het dier toch wel in wezen worden gelaten voor eene juiste
beoordeeling, ook is het nogal bezwarend dat de huid er niet
af mag genomen worden, daar het voor het vleesch juist goed
werkt, dat het van de huid ontdaan is.
De Voorzitier antwoordt dat de voorgestelde bepalingen zijn
overgenomen uit eene instructie die door een rijks-veearts is
opgemaakt. Dat de huid aan het vleesch blijft is om te
voorkomen, dat zij, die slecht zouden willen handelen, een
andere huid, als van het dier afkomstig zouden willen laten
zien het is te doen om het overtui^end bewijs, dat men de
echte huid te zien krijgt, waaraan, naar het schijnt, ook merk-
teekenen zijn te bespeuren, omtrent den toestand van 't vleesch.
De heer De Feijter Het is toch voldoende als het met een
kleine plek vastblijft.
De Voorzitter stemt dat toe men kan gerust een bee9t in
vieren hakken als de hnid er maar gedeeltelijk aanblijft.
De heer Moes is het daarmee eeu*men kan het aan den
hals vastlaten, en dat is geen bezwaar.
Het artiktl wordt alsnu z. h. s. aangenomen.
Art. 16. Indien een keurmeester meent, bij de keuring
niet onmiddellijk uitspraak te kunnen doen, zal hij zijne
besliosing uiterlijk 12 uren kunnen uitstellen, doch is gehouden
daarvan kennis te geven aan den belanghebbende en aan den
Burgemeester.
De heer Dees: Uiterlijk 12 nur viudt ik te lang.
De heer Moes acht dat ook nog al bezwarend.
De Voorzitter: Het betreft hier uit nood geslacht vee, dat
medicijnen kan gebruik hebben, en waarvan de toestand van
het vleesch niet aanstonds is uil te maken.
De heer MoesIn de gezondheids-commissie zitten ook
doktoren en die zullen het toch ook wel weten. Ik vindt 12
uren te lang en zou willen dat beslist werd binnen een uur
of drie.
De heer Van den Hoek wil 't verschil deelen en het op 6
uren stellen.
De Voorzitter heeft er niets op tegen, men kan dit wat hem
betreft voorschrijven zooals men wil.
De heer Versluijs is van gsvoelen dat omtrent visch dadelijk
moet worden beslist.
De VoorzitterHier wordt alleen vleesch bedoeld.
De heer Versluijs: Dat staat er niet in dit artikel. In het
hoofd der verordening wordt gesproken van vleesch en visch,
zoodat de bepaling, zooals die thans luidt, ook op visch van
toepassing i9.
Dit wordt door den Voorzitter en enkele leden beaanit,
waarna op voorstel van den heer Dees besloten wordt art. 16
toe te voegen aan art. 15, zooda; de bepaling dan alleen geldt
voor vleesch.
Deze blijft bezwaar maken tegen een termijn van 12 uren.
De heer Van den Hoek is van meening, dat zulks niet te ruim
is. Wanneer hij geroepen wordt bij iemand die een paar unr
van zijne woning woont en wanneer hij dan, dadelijk geen
uitspraak kunnende doen, eerst nog eens naar huis moet, kan
hij niet op 3 uren terug zijn.
De heer DeesDat is juist, maar wanneer een veearts
voor zoo'n geval geroepen is, weet hij. waarom het te doen 19
en ik zou willen dat hij aaustond* van hui9 meeneemt wat hij
noodig kan hebben voor zijn onderzoek. In de gezondheid9-
oommissie zitten ook deskundigen en die schijnen van meening
te zijn, dat het binnen een korteren termijn kan.
De Voorzitter: Het kan voorkomen dat de keurmeester,
niet aan9tond9 kunnende beslissen, onderwijl ergens anders
geroepen wordt en wanneer du een termijn van 3 uren wordt
voorgeschreven, dan is hij verplicht, daar binnen 8 uren terug
te zijn.
De heer MoesOp 3 uren tijd kan toch ook nog al wat
iredaan worden, wanneer hij niet aanstonds beslissen kan moet
hij er maar eenigen tijd blijven.
De heer Dees acht het in het belang der eigenaars gewenscht,
dat geen langt ren tijd dan 3 uur, wordt bepaald. want alvorens
de keurmeesier er is, mo.t reeds eenigen tijd gewacht worden.
De VoorzitterEr zou ook wellicht hier kuunen bepaald
worden dat de beslissing zoo mogelijk binnen 3 uren moet
geschieden. Men moet er rekening mee houden dat een
veearts, wanneer hij ter plaatse moet blijven, nadeel kan
ondervinden.
De heer Moes De eigenaar kan nadeel ondervinden door
langer uitstel.
De Voorzitter Ja, dan moet de keurmeester zich ook
maar laten betalen, naar gelang van den tijd die hij aan het
keuren moet besteden.
De heer Van den Hoek Maar als het nu eens niet kan
geschieden zooals wij hier willen. Wat dan
De heer De Jonge: Ja, dan is het force majeure.
De heer Van den Hoek Wie moet het dan betalen, als
de eigenaar, doordat de keurmeester geen gevolg geeft aan
het voorschrift, schade lijdt? We moeten ons in dezen niet
vergaloppeeren, want we zijn nu aan het geven van voor-
schrifien aan iemand waarover we met* te zeggen hebben.
Het geld hier het optreden van een gediplomeerden veearts,
en die is geen gemeenteambtenaar, zoodat we hem niet kunnen
kommandeeren zus of zoo te handelen.
De heer VersluijsMaar als gezegd wordt dat binnen
3 uren moet beslist worden, dan is de veearts toch al bij
het geslachte beest geweeat.
De heer Van den Hoek meent dat het toch gevaarlijk is
en acht eene bepaling noodig, dat de gemeente bij ontstentenis
van den veearts niet aansprakelijk kan worden gesteld voor
de daaruit mogelijk voor den eigenaar voorjivloeiende schade.
De heeren Dees, Moes en Versluijs zien niet in dat de
aansprakelijkheid der gemeente uit de bepalingen der ver
ordening te lezen is.
De heer Van den HoekMaar als nu de veeart9 niet
doet wat voorgeschreven is
De heer MoesDan moet de eigenaar zelf optreden.
De heer Van den Hoek kan er zich bij neerleggen, als in
het artikel alleen wordt gezegd, dat de keurmeester alleen
aan deu belanghebbende mededeeling doet van het uitstellen
der beslissing; dan blijft de gemeente er buiten.
De heer De Jonge wijst er op dat het toch gewenscht is
dat ook de burgemeester van zulke gevallen kennis draagt.
De Voorzitter: De burgemeester is er dan dan toch reeds
mee bekend, daar hem volgens art. 13 kennis moet gegeven
worden.
De heer Versluijs acht het duidelijkheidshalve gewenscht
dat in plaats van keurmeester gelezen wordt de veearts.
Z. h. s. wordt alsnu besloten de laatste alinea van art. 15
te lezen als volgt: Indien de veearts meent, bij de keuring
niet onmiddellijk uitspraak te kunuen doen, zal hij zijne
beslissing uiterlijk 3 uur kunnen uitstellen, doch is gehouden
daarvan kennis te geven aan den belanghebbende."
Art. 16. Het vervoer van vleesch of versche visch, welke
niet gekeurd is, is verboden, tenzij blijkt dat deze vervoerd
worden naar de plaats, waar de keuring moet geschieden.
Een vervoerder van vleesch of versche visch is verplicht,
desgevraagd aau een keurmeester of aan een ambtenaar van
de politie, juiste opgaven te verstrekken, omtrent herkomst
en bestemming en het bewijs van keuring te verioonen.
De Voorzitter: Het kan voorkomen dat vleesch uit eene
andere gemeente wordt aangevoerddat is dan bij het ver
voer nog niet gekeurd. Wanneer evenwel voldoende blijkt,
dat het vervoerd wordt naar de plaats waar het gekeurd kan
worden, is het niet strafbaar.
De heer Versluijs: Visch die particulieren, b.v. hotels,
voor eigen gebruik laten komen, moet die ook gekeurd worden
De VoorzitterDie kan gekeurd worden.
De heer Versluijs Moet dan daarvoor ook betaald worden
De Voorzitter meent van niet, als de visch niet voor den
handel bestemd is. De eigenaar kan dan, voor eigen zekerheid,
den keurmeester uitnoodigen de visch te keuren.
De heer Van den Hoek is van gevoelen dat daarvoor dan
ook moet betaald worden. Wie den keurmeester in 'twerk
stelt, moet hem betalen.
De heer Versluijs Ieest uit art. 16, dat vervoer van alle niet
gekeurd vJeesch en visch is verboden, daar de verordening
niet spreekt van voor den handel bestemd vJeesch en visch,
maar in den aanhef wordt gezegd vleesch en v:^ch om te
dienen als voedingsmiddel.
De Voorzitter wijst er op dat art. 2 spreekt van vleesch
en visch »in den handel gebracht". Wanneer thans iemand
een varken slacht voor eigen gebruik, wordt het dan gekeurd
Hierop wordt ontkeunend geantwoord.
De Voorzitter is van meening dat dan ook hier alleen
moet gekeurd worden als vleesch of visch in den handel
wordt gebracht en dat art. 16 wel blijven kan zooals het
wordt voorgesteld.
Het artikel wordt hierna z. h. s. aangenomen.
Art. 17. Onverminderd de bepalingen, vastgesteld of vast
te stellen, ingevolge de wet van 20 Juli I87O, Staatsb'ad
N° 131, (Wet tot regeling van het veeartsenijkundig staats-
toezicht en de veeartsenijkundige politie, zooals die wet
gewijzigd is bij de wetten van 1 Augustus 1880, Staatsblad
N° 123, 15 April 1886, Staatsblad N° 64, 15 April 1896,
Staatsblad N° 68, en later zal gewijzigd worden, mag vervoer
van vee zooals dit bedoeld wordt in de artikels 14 en 15
hiervoren, uitsluitend geschieden naar plaatsen welke door
den Burgemeester in overleg met den veearts, daarvoor
worden aangewezen.
Art. 18. Uit andere gemeenten ingevoerd vleesch of versche
vischonverschillig of deze al dan niet reeds gekeurd is, moet
aan eene herkeuring onderworpen wordeD.
Art. 19. De ambtenaren der politie en de keurmeesters
zullen toezien op de naleving der in deze verordening voor-
komende bepalingen. De keurmeesters zijn verplicht bij het
ontdekken van overtredingen dezer verordening ten spoedigste
daarvan kennis te geven aan de politie en den Burgemeester.
Gelijke verplichting hebben de keurmeesters ten opzichte
der bepalingen opgenomen in de, in art. 18, genoemde wet.
Bij het ontdekken of bij het vermoeden van het bestaan
eener ziekte, welke overeenkomstig art. 34 der bovengenoemde
wet voor besmettelijk wordt gehouden, geven zij van hunne
bevinding onverwijld kennis aan deu Burgemeester en de
politie.
Art. 20. Keurmeesters en ambtenaren van politie zijn met
inachtneming der bepalingen van de wet van 31 Augustus
1853, (Staatsblad N°. 83) ten alien tijde bevoegd, een onder
zoek in te stellen naar de hoedanigheid van vleesch of visch,
welke ten verkoop aanwezig is of kan zijn in winkels, slacht-
huizen, magazijnen en iD berg- en werkplaatsen.
Gelijke bevoegdheid bezitten zij bij het vervoeren van
vleesch, van gestorven of uit nood geslacht vee en van visch.
Art. 21. Het is verboden afval van vleesch of visch op
openbare wegen, in goten, riolen en dergelijke te werpen.
Handelaars, welke Tangs de openbare wegen vleesch of
visch te koop aanbieden, moeten wanneer de schoonmaak bij
den verkoop plaats heeft voorzien zijn van een bak of mand,
waarin de afval verzameld wordt.
Art. 22. Voor zooveel daartegen niet bij wet, algemeenen
maatregel van bestuur of provinciale verordening straf is be-
dreigd, wordt overtreding van de bepalingen in de artikelen
2, 5, 7, 9, 14, 15. 17, 18, 19, 21 dezer verordening gestraft
met eene geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden
of met hechtenis van ten hoogste zes dagen.
Overtreding van de bepalingen in de artikelen 10 en 22,
wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste drie gulden.
Art. 23. Deze verordening treedt in werking acht dagen
na den dag harer afkondiging, terwijl alsdan worden inge-
trokken alle verordeningen en bepalingen welke in deze
gemeente op het onderzoek en de behandeling van vee,
vleesch en visch betrekking hebben.
De art.. 1723 worden zonder discussie of hoofdelijke
stemming aangenomen.
De geheele verordening wordt aangenomen z. h. s.
4. Voorstel tot uitgifte van grond in er/pacht.
De Voorzitter deelt mede dat is gepubliceerd het voorne-
men om aan den publieken dienst te onttrekken de peroeelen
gemeentegrond, aangevraagd door F. Dekker c. s., A. C van
der Peijl, in de Vlooswijkstraat, M. C. Leunis, in den Wal-
gang en A. de Zeeuw^Dooms in de Nienwediepstraat.
Hij stelt namens het Dag. Best, voor deze gronden aan
den publieken dienst te onttrekken.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
Vervolgens wordt z. h. s. besloten tot het nitgeven in
erfpacnt tot 1914 van
46 M2. gemeentegrond aan F. Dekker c. s., tegen een
jaarlijksche canon van 6 cent per M2.
7.31 M2. gemeentegrond aan A. C. van der Peijl, h 8 cent
per M2.
10.80 M2. gemeentegrond aan A. de Zeeuw-Dooms, a 4
cent per M2.
7.15 M2. gemeentegrond aan M. C. Leunis, h 5 cent per
M2. en
13.75 M2. gemeentegrond, gelegen aan de nieuwe ver
bindingsstraat tusschen de Donze-Visser- en Nienwediepstraat
aan G. G. Andriessen en G. Eckhardt.
Voor dit laatste perceel werd onttrekken aan den publieken
dienst niet vereischt.
I>. Voorstel tot toijziffing der verordening tot regeling der
jaartoeddeti van het onderwijzend personeel.
De Voorzitter Zooals uit het toegezouden voorstel blijkt,
betreft de wijziging in hoofdzaak, in art. 1 de verandering
der vijfjaarlijksche verhoogingen in vierjaarlijksche, zoodat de
maximum jaarwedde reeds na 16 jaren dienst wordt bereikt.
Zooals de leden zich zullen herinneren, werd deze wijziging
roeds voor geruimen tijd door den Raad in uitzicht gesteid,
dat Burg, en Weth., dit voorstel zouden doen naar aanleiding
van een adres der onderwijzers Van der Peijl en de Kraker,
die door de nieuwe regeling in een betrekkelijk ongunstigen
toestand verkeerden.
Voorts wordt aan art. 1 toegevoegd sub 5
Voor elk der onderwijzers die des Maandags-, Dinsdags-
Donderdags- en Vrijdagsmiddags van 3$ tot 4£ nur aan
school B les geven, aan leerlingen uit de vierde klasse dier
school, f 25 boven hunne jaarwedde.
Terwijl aan de overgangsbepalingen wordt toegevoegd.
De onderwijzers die op 1 Januari 1902 eene hoogere jaar
wedde genoten dan waarop zij volgens deze verordening, naar
het aantal dienstjaren recht hebben en tevens op dat tijdstip
in het bezit der hoofdakte waren, genieten boven die hoogere
jaarwedde de voile verhooging van f 100 voor de hoofdakte.
Zij verkrijgen het recht op die verhooging van af 1 Januari 1903.
De heer Versluijs vraagt of de regeling der lessen aan
school B steeds zoo geweest is.
De Voorzitter antwoordt toestemmend. Er werd echter
geen extra-belooning voor uitgekeerd. Nu onlangs werd
echter aan die onderwijzers reeds eene gratiheatie daarvoor
toegekend.
De verschillende wijzigingen worden z. h 9. en daarna
de geheele verordening met algemeene stemmen aangenomen.
le klaise. 2e lijst.
Trekking van Dinsdag 24 Jnli 1903.
No. 944 3650 7285 18574 1000.
No. 11429 17696 400.
No. 4941 5580 9148 200.
No. 4185 5666 9018 19214 20935 100.
No. 4409 4466 4466 4472 5273 5339 7585 7588 7614
7619 7627 9152 9166 11514 13923 17789 20.
le klasse. 3e lijst.
Trekking van Woensdag 29 Jnli 1903.
No. 4692 20000.
No. 6588 2000.
No. 10065 1000.
No. 2724 16659 400.
No. 5479 16895 200.
No. 1950 9786 17245 100.
I No. 4354 4390 4424 4432 4463 4632 5210 5269 75)0
7550 7563 7599 7613 7621 11501 11504 16645 16645 16663
17725 17760 17763 17799 20.