A I g e m e 8 n Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 4410. EEJTTERAAB. HINDSRW3T. HIHDSRWET. Dinsdag 28 Juli 1903. 43e Jaargang. De vesting Terneuzen FEPILLETON. SIGN0RA STELLA. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushoaders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elkea regel meer f 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts t w e e m a a 1 berekend. Grootere letters worden uaar plaatsruimte berekend. Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave L. M. A. VON SCHMID. X. (Slot.) Vrij bewerkt door A MO. 23) VII. Een paar maanden later in het begin vau Jauuari verliet Enrico Cellini, thans Henry Craven, graaf van Ascberton, zijn eenzaam laudhuis aan de oevers van den Arno en kwam naar Enge- land om bezit te nemen van de adellijke erfenis, die hem zoo onverwacht in den schoot was komen vallen. Het is treurig, doch waar, dat niets in deze wereld volmaakt is, en dat niets geheel beantwoordt aan onze verwachtingen, zelfs niet een graveutitel, met landgoederen en een jaarlijks inkomen van zeveutig duizend pond sterling, dacht de nieuwe lord As- herton, toen hij na een onaangename overtocht te Dover voet aan wal zette en onmiddellijk naar Jionden doorreisde in gezelschap van zijn Franschen lijfknecht Achille. Zij trolfeu het jnist, dat Londen verdaisterd werd door een dikken, geelachtigen mist, die bij ua verstikkend werkte op hunne longen, welke gewoon waren aan de zacbte, zuivere lucht van het Zuiden. Toen zij Graven Mansion, aan de Grosvenor Square, bereikt badden, en lord Asberton uitge- put op een stoel neerzonk in de hooge, groote eetzaal, waar midden op den dag de lampen moesten brauden om niet in het donker te zitten, zeide hij#Achille, in deze verwenschte rauwe lucht :zal ik onmogelijk kunnen slapen. Doe je best, dat wij vandaag nog de reis voortzetten uaar Asherton Castle." „Het is hier een afschuwelijk klimaat, mylord, alleen geschikt voor honden en voor die dornme Engelschen," antwoorde Achille op zijn mannier Engelsch sprekende. Dienzelfden dag ondernamen zij alzoo de reis naar Ashertonde nieuwe lord was een zwak, steeds sukkelend man, daarom ging de tocht lang- zaam telkens als mylord zich vermoeid gevoelde werd halt gehonden. Op deze manier reizeude, werd tweemaal onderweg nachtverblijf gehouden in een logement en bereikte men Asherton Castle op den derden dag na het vertrek uit Londen. Uit Londen komende en met de post reizende, kon men Asherton in twee dagen bereiken. Een bode te paard was uit een der laatste pleister- plaatsen vooruit gezonden om de komst van den graaf aan te kondigen. Slechts weinige uren voor den graaf kwam hij op het kasteel aan. Doch Mr. Gale had bevolen, dat alles zijn ouden gang moest gaan tot aan de komst van den nienwen lorder was dus niet veel voorbereiding noodig om den nieuwen heer te ontvangen met de twee of drie personen van zijn gevolg. Er was geen tijd tot het voorbereiden van de welkomstbegroeting, die gebruikelijk was bij de ontvangst van een nieuwen lord er zou dus geen optocht van pachters zijn, geen gejuich van de bevolking, geen afspannen der paarden om door mannen het rijtuig van den nieuwen heer tot aan de voordeur zijner wooing te doen trekken. Door gebiek aan tijd kon niets van dit alles op touw gezet worden, er konden geen ossen in hun geheel aan het spit gebraden worden, geen vaten belegen bier gereed gezet voor de dorstigen er kon geen feestmaal bereid worden voor al de pachters met hnnne gezinnen, neen, niets daarvan De hof- meester en de huishoudsler waren het er dan ook volmaakt over eens, dat het een onwaardige ont vangst was maar wat kon een mensch van zulke vreemdelingen verwachten Op het kasteel bestond echter edn oud gebruik, waaraan men zonder voorbereiding ook thans kon voldoendat althans kon men in eere hoaden. Wanneer de familie Asherton haar intrek op het kasteel nam, of wanneer zij het kasteel verliet om de woning te Londen te betrekken, bij de ontvangst en het vertrek van gasten, aan wie de lords van Asherton eer wilden bewijzen, werden alle maune- lijke en vrouwelijke bedienden naar onderdom en rang in de ruime voorhal in rij en gelid geplaats voor ceremonieel eerbetoon. Te Asherton hing geen geelachtige mist, doch gedurende de laatste twintig nren was de regen onophondelijk bij stroomen uit den hemel komen vallen, terwijl nu een witte damp over het land- schap hing, die alles met vocht doortrok. In dien damp maakte het kasteel op den naderenden rei- ziger een spookachtigen indruk. Lord Asherton gevoelde zich werkelijk zeer ziek. De stormachtige overtocht van Calais naar Dover, de reis verder naar Asherton, het gemis van het rustige, geregelde leven in de villa te Florence en bovendien nog het onaangename weder dat alles maakte, dat hij geheel »op" was. Zijn ge- moedsgestcldbeid was dan ook zeer onaangenaam. Toen het rijtuig voor de hoofddeur vau het kasteel stilhield, stapte Achille vlug uit en liep snel de voorhal binneD, om voor zijn meester de deuren Na 's Pausen dood. Het pauselijk lijk is Zaterdag in plechtgewaad gekist en in de drie kisten met de symbolieke munten en het perkament met's Pausen levensdata, op plechtige wijze voorloopig bijgezet in de nis in de koorkapel. Op den eeraten dag der officieele tentoonstelling van het lijk is ook de eerste der negen zielmissen voor den Pans gevierd. Deze plechtigbeid had plaats in de koorkapel tegenover de Sacrameats- kapel. In het midden was opgericht een prachtige rijk versierde katafalk, waarboven de tiara hing, omringd door tal van kaarsen. Deze mis werd opgedragen door het kapittel van het Vatikaan. De dag voor de negende zielmis a. s. Vrijdag zal tevens de dag van den intocht in het conclave zijn. Na de lezing van de mis voor den Heiligen Geest door den kardinaal-deken, Mgr. Oreglia, zal Mgr. Sardi de inleidende rede- voering ter pauskeuze houden, en daarna trekken de kardinalen in plechtigen optocht naar de zaal van het Vatikaan, waar het conclave zal worden gehouden. Zaterdag beginnen dan de stemmiogen voor den nieuwen Paus, en volgens kardinaal Srampa zon de uitslag daarvan tegen heden over acht dagen kunnen worden tegemoet gezien. In de Sacrameutskapel, waar het lijk ter alge- meene schouwiug gelegen heeft, waren de voeten wel vijf meters achter het hek geplaatst, zoodat men slechts nit de verte het lijk kon zien. Daar stilstaan werd door de wachthebbende soldaten rerboden. De ordemaatregelen waren geheel in handen van de Italiaansche regeering, zoo zeer, dat de open te maken. Zoodra hij al die menschen daar in csremonieele houdig geschaard zag staan, keerde hij terug naar het portier van het rijtuig en dselde op zachten toon aan zijn heer mede, wat hij ge zien had. Hij wist reeds lang, hoe ongaarne de graaf menschen zag, die hij niet kende. ,/Zend ze weg, Achille," antwoordde de lord op klagenden toon. #Zend ze alien dadelijk weg Denken zij missehien, dat ik gewoon ben volks- verzamelingen toe te spreken, zooals de Engelschen gewoon zijn bij de verkieziDgen voor het parlement Doch wacht een oogenblik ik wil beleeft zijn. De lieden wenschen mij te complimenteeren. Zeg aan alien, dat ik zeer veel prijs stel op hnn vriendelijke begroeting, doch d&t de staat van mijne gezondheid mij verhindert hnn daarvoor in eigen persoon mijn dank te betuigen." Achille bezat gelnkkig een groot zelfvertrouwen, hij stond nooit met iets verlegen, ook na zag hij niet op tegen de hem opgelegde taak. Hij trip- pelde vlug de voorhal weer binnen, nam den hoed af, beschreef daarmede een halven cirkel, boog driemaal zeer diep met de hand op het hart en sprak daarop tot het verzamelde dienstpersoneel »Mijn goede lieden, het spijt mylord vreeselijk, dat hij niet in staat is uwe feestelijke begroeting aan te nemen, hij is ziek, zeer ziek daarom laat hij u vriendelijk dank zeggen en verzoekt u tevens, heen te gaan." Na het uitspreken van deze woorden legde hij weer de hand op het hart, boog driemaal, maakte ook weer een deftigen zwaai met zijn hoed en trippelde met vluggen tred naar het rijtuig terug. (Wordt vervolgd.) ■UKMiu t iflfyjCM TEB SEFZEKSCHE (IIIRIVT. Dit l»la«l verscliijnt tfasndag-, Woensdag- en Vrijdasavond, nitgezomlerd op IVesltlagen, liij de Firma P. J. VAX HE SAXHE te Ter Keaien, De Bnrgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat eene Openbare V e rgader i ng van den Gemeenteraad is belegd tegen ■•ondertlag^ den SO Juli 1903, des voormiddags te 10 ure. Ter Neuzen, den 27 Juli 1903. De Burgemeester voornoemd, J. A. P. GEILL. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, gelet op artikel 8 der Hinderwet, doen te wetent dat vergunning is verleend aan JULIANUS FERMONT, wagenmaker, wonende te Ter Neuzen (Sluiskil) tot het op- richten eener handboogschieterij, op een gedeelte van het perceel, staande in den I'ieraenspolder, wijk P 826, kadastraal seetie 6.1595 Ter Neuzen, 25 Juli 1903. Burgemeester en Wethonders voornoemd, J. A. P. GEILL, Bnrgemeester. J. L. OOSTERHOFF, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, gezien de artt. 6 en 28 der Hinderwet (Staatsblad no. 222 van 1896) maken bekend dat op heden ter gemeente-secretarie ter visie zijn gelegd de stukken tot het oprichten eener scliietbaan. in bastion 3 der vesting Neuzen, kadastraal seetie C 3871, door het Departement van Oorlog. Ter Neuzen, 27 Juli 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. P. GEILL, Bnrgemeester. J. L. OOSTERHOFF, Secretaris. DOOR Na intrekking van het ontwerp van den Minister Reuther was er voor volgende regeeringen een aanletding ininder om een herziening der vestingwet aanhangig te maken. Toen deze wet gemaakt werd, was bij amen- ilement een zinsnede ingelaseht, welke aan de regeering ,le verplichting oplegde om de aanvrage van gelden, tot voltooiing van het aangenomen stelsel, zoodanig te regelen, dat dit binnen aeht jaren zou zijn afgewerkt. Het ten einde loopen van dezen termijn was voor den Minister Reuther een argument geweest om een wets- herziening voor te dragen. Toen de gestelde termijn inmiddels was verstreken, heeft men daarin berust nietiwe pogingen tot herziening zijn uitgebleven. Het is echter bij de behandeling der vestingbegrootingen, sedert meermalen gebleken, dat volgende Ministers vau Oorlog, ten opzichte van de werken aan de Wester- Schelde, de meening van den genei'aal Reuther niet hebben gedeeld. De heer Hennequin heeft het vraagstnk telkens weer ter sprake gebracht en iederen nieuwen Minister uitgenoodigd ziefi op de slechting van Tel- t6 Ii6r8i(l6ri Kolonel Seyffardt oordeelde in 1894 een verstei king bij Ter Neuzen noodig, maar stond er niet op, dat de door- loopende wal om de stad behouden bleef. Wilde de gemeente Ter Nenzen, in ruil voor 47 hectaren, die bij slooping der overtollige werken beschikbaar zouden komen, de kosten dragen van een gesloten kustbatterij, dan achtte deze Minister de kwestie voor oplossing vatbaar. Maar de bedoelde batterij werd destijds begroot op vier ton en het stadje Ter Neuzen, dat niet welvarend is, missehien noodliidend moet heeten, dat althans in zijn uitgaven voor bet lager onderwijs buitengewoon oiidersteund wordt, kon het aangaan van deze schuld niet in overweging nemen. Onder den Minister Eland is in de aangeduide rickting nader naar een oplossing gestreefd. Het ondeazoek is toen aan een commissie van deskundigen opgedragen. In haar rapport wordt van de mogelijkheid uitgegaan, dat de gemeente de vestingwerken zou overnemen. De kwestie werd staathuishoudkundig juister gesteld, maar kwam ten slotte op een zelfde resultaat als in 1893. Van een dading tusseken het Rijk en de gemeente, waarbij laatsgenoemde de kosten van een kustbatterij zou op zich nemen, was geen sprake meer. Het bouwen van eene batterij zou een op zich zelf staande rijkszaak blijven, maar na verrekening van de opbrengst der vestinggronden met de gemeente Ter Neuzen, moest het bedrag op de staatsrekening niet te groot blijken. In de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer betreffende de vestingbegrooting voor den dienst van 1901, is het punt uiteengezet en meegedeeld, dat ointrent de overneming geen overeenstemming is verkregen. De gemeente had zich bereid verklaard in de kosten van een wijziging der vestingwerken bij te dragen voor een som, die met de kosten van slechting als anderszins volkomen zou worden gedekt door de waarde van het door de genaeopte in eigendom te verkrijgen terrein. Die som zou bedrageu het van het geheele bedrag dat nu op twee ton begroot was. De phase waarin het vraagstuk blijkens het jongste vestingdebat thans is gekomen, werd op de eerste blad- zijden van dit opstel aangeduid. Van een inkrimping van den vestingwal tot een kustbatterij is nu geen spraak meer. Het ligt in de bedoeling de geheele vesting Ter Neuzen te sloopen cii eenigszins wetswaarts daarvan, in den Nieuw-Neuzenpolder een nieuwe kustbatterij aan te leggen. De ondernandeling schijnt ook thans niet te vlotten; door de gewijzigde ligging der batterij zouden om Ter Neuzen een grooter aantal hectaren vrij komen en zou door de gemeente „ook een grootere bijdrage in 's rijks sehatkist moeten worden gestort dan bij vorige onderhandelingen werd noodig geacht." list hiingt derhalve slechts af van het gemeentebestuiir of de volksvertegenwoordiging eerlang een krediet zal hebben te overwegen voor den bouw eener kustbatterij in den Nieuw Neuzenpolder. Op liet standpunt, dat de vesting Terneuzen aan de voor haar verlangde taak voldoet, moet het mijns inziens gebillijkt worden, dat het Departement van Oorlog bezwaren maakt, om ter wille van de gemeente Ter Neuzen, de begrooting met een post voor een nieuw verdedigingswerk te belasten. Maar voor dat standpunt moet de vraag nog eens ernstig ter sprake komen, hoe men zich die taak te denken heeft. Blijkens de memorie vau antwoord aan de Tweede Kamer, behoorende bij de vestingbegrooting voor het dienstjaar 1903, heeft de Minister van Oorlog aan een ontwerp voor de te bouwen kustbatterij den eisch gesteld, dat zij ,/Ook uadat de vesting Neuzen zou zijn opgeheven, in stae.t zou stellen aan onzt* internationale verplichtingen ten aanzien van de liandhaving der neutrafiteit op de Wester-Sehelde te voldoen." De tegenwoordige Minister van Oorlog is derhalve van meening dat de werken aan de Wester-Schelde ons thans daartoe in staat stellen. Dit oordeel onderstelt tweeerlei. Vooreerst een vaste voorstelling van onze internationale verplichtingen in een geval van neutraliteit en ten andere een bestemd denkbeeld van de eischen, die het handliaven onzer souvereine rechten aan onze strijdmiddelen in ver- schillende omstandigheden, zal stellen. Op beide vragen is in het vorenstaande een antwoord beproefd. Ten opzichte van de eerste ben ik tot slot- sommen gekomen, die met de opvatting der regeering van 1874 en ik geloof ook met die van alle latere oorlogsministers overeenstemmen. Omtrent het tweede punt is toetsing van de conclusion aan officieele over wegingen niet mogelijk, aangezien dit punt in 1874 niet is onder het oog gezien en omdat sedert van officieele zijde een debat daarover geregeld vermeden is. Ook in de pers ging men op dit punt nimmer in. Uit het voorlaatste vestingdebat heeft het naar buiten weder den schijn, dat aan de plannen voor den bouw van een nieuwe kustbatterij en aan de voorwaarden door het Departement van Oorlog aan de gemeente Ter Neuzen gesteld, geen onderzoek van het geheele vraag stuk van de werken aan de Wester-Schelde is vooraf- gegaan. In de vergadering der Tweede Kamer van den 17"* December 4901 is het uitgangspunt van het oorlogs- bestuur bondig toegelicht. Men zou van een fortifica- torischen regel van drieen kunnen spreken. Er is sprake van een noordelijk vaarwater en een kustbatterij en van een zuidelijk vaarwater en een vesting. Wanneer, zoo was de geuachtengang van de Regeering, voor het noordelijk vaarwater het fort Ellewoutsdijk een vol- doende voorziening is, dan hebben wij voor het zuidelijk water //geen vesting Neuzen noodig", maar kunnen ook daar »met een behoorfijke kustbatterij" volstaan. Een jaar later heeft de regeering nog eens uitdruk- kelijk verklaard, dat »bij de beoordeeling der uitvoer- baarheid van de opheffing der vesting Neuzen, vooral, zoo al niet uitsluitend de plaatselijke belaneen van de gemeente Ter Neuzen zullen worden gebaat", dat ,/geen verbtteriug van 's lands weerbaarheid wordt beoogtr'en dat //in de eerste plaats zal moeten worden overwogen welke kosten door den staat voor den bouw van het nieuw te maken verdedigingswerk zullen moeten worden gemaakt." De grondslag der overwegingen is derhalve tot dus- verre vooral bureaucratiseh geweest. Dit heeft zijn goede zijde. Onderhandelingen van dezen aard vorderen van den kant der administrate evenveel omzichtigheid als vhn de zijde der parlementaire contrfile. Uitgemis aan beleid zouden lichtelijk antecedenten kunnen groeien, die voor het legerhestuur zoo al niet gevaarlijk, toch uiterst lastig konden wezen. Maar de overwegingen voor -den bouw van een nieuw verdedigingswerk mogen niet uitsluitend bureaucratiseh zijn. Al kon en wilde de gemeente Ter Neuzen een zoodanig bedrag in de sehatkist storten, dat de kosten der batterij geheel zouden gedekt zijn, dan, wil mij toeschijnen, moeten economisch-gevoelenden zich tegen het werk verzetten, zoolang niet aangetoond zou zijn, dat de bouw ervan noodzakelijk is. Wat maakt het, economisch gesproken, uit of de kosten door een gemeente of door net Rijk worden gedragen Zoolang de noodzakelijkheid om kapitaal met fortenbouw te vernietigen onbewezen is, schijnt het daarvoor putten uit een gemeentekas even verwerpelijk als het putten uit 's Rijks sehatkist. Aan het besluit tot een kustbatterij in den Nieuw- Neuzenpolder zal een volledig onderzoek naar de huidige beteekenis der werkep aan de Wester-8cheJ.de moeten voora%aan. Reeds Tfi 1873 verklaarde de Regeering, dat, bijaldien er geen versterkingen aan de Schelde waren, wij vermoedelijk geen gelden voor nieuwe werken aldaar zouden beschikbaar moeten stellen. Onafliankelijk van de vraag wie betalen zal, dient onderzochtte worden of er thans wel aanleiding is, tot den bouw van een nieuw werk aldaar over te gaan. Ook zou, indien de aanleg van eene batterij noodzakelijk wordt geacht, ernstig moeten overwogen worden of zij in den Nieuw- Neuzenpolder of niet veeleer bij Vlissingen tot bescher- ming van haven en reede moest worden ingericht. Tot dusverre plaatste bet oorlogsbestuur zich in de onderhandelingen met de gemeente Ter Neuzen op een commercieel bureaucratiseh standpunt. Het schijnt niet overbodig aan bet slot daar nog eens de bijzondere aandacht op te vestigen. Want het zou een poover uithangteeken zijn van de krijgskennis dezer dagen, indien met haar voorlichting ierzelfder tijd tot stand kwam een kustbatterij in den Nieuw-Neuzenpolder en een haven bij Scheveningen zonder vej'sterking der kust. Haarlem, Februari 1903.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1903 | | pagina 1