Ter Neuzensche Courant. Zaterdag 25 Juli 1903. ^3. 4409. Binnenland. 43e Jaargang. In het Vatikaan. Het dreiget in 't Oosten. De Boksers-opstand. Eerste Kamer. TWEEDE BLAD. Na 's Pausen dood. FEUILLETON. SIGN0RA STELLA. kwamen de penitentiarissen alien in koorheind en stola met brandende kaarsen. Dan volgde het doodsbed met het lijk, gpdragen dour de dragers en omringd door garden en officieren met brandende toortsen. Dadelijk achter het doodsbed liepen de leden van de familie Pecci en daarna kwamen de kardi- nalen twee aan twee, gerangschikt naar ancieuniteit. De eersten waren Oreglia en Vanuutelli. Alle kardiualen waren in violet gewaad gekleed, ten teeken van rouw, en ieder was gevolgd door zijn secretaris, die eeu toorts droeg. Een peloton Zwitsersche garden en pauselijke gendarmen besloot den stoet, waarachter kwamen de intiemen van den overleden Paus en het personeel van het apostolische paleis, dat ge- beden zei. Alle deelnemers van den stoet, inzonderheid de kardinaals en de dignitarissen van het pause lijke hof, die het vertrouwen van den overledene genoten, waren zichtbaar bewogen. Veleu van hen weenden. Na de Salle Ducale en de Salle Regia te zijn doorgegaan, daalde de stoet af naar d# basilisk van het Vatikaan, waar hij omstreeks 8 uur 45 aankwam. Het schouwspel was ontroerend en grootsch. Aan de deur gaf Mgr. Pericoli de eerste absolutie. Het lijk werd ontvangen door het geheele kapittel van het Vatikaan, dat kaarsen droeg. De basiliek, die gesloten was, was verlicht met electrisch licht. Yoor het belijdenis-altaar werd het lijk geplaatst op eeu katafalk. Onderwijl hieven de zangers van de Giula-kapel gebeden aan. De familie Pecci schaarde zich aan de eene zijde van het altaar, de kardinaals aan de andere zijdeachter hen groepeerden zich de geestelijk- heid en de hooge ambtenaren. Mgr. Cappelletti gaf bier de tweede absolutie. Daarna trokken de kardinaals zich terug en begaf het kapittel zich weer naar de sacristie, terwijl het lijk, omringd door garden en gevolgd door de hofdignitarissen, overgebracht werd naar de kapel van het heilige sacrament, waar het op het praalbed werd neergelegd, door zes kaarsen omringd. Toen het lijk in de basiliek werden binnenge- bracht, begonnen de doodsklokken te luiden, waarmee werd voortgegaan tot aan het einde van de plechtigheid. Het plein van Sint-Pieter was tamelijk levendig en de menigte vrij talrijk tijdens de plechtigheid. In den avond ging men ook in de kerk van Sint-Vincent over tot het bijzetten van de inge- wanden van Paus Leo. De urn is neergezet recbts van het hoogaltaar. Er zal een inschrift op marmer worden aangebracht. Mgr. Merry del Val, die tot secretaris van het consistorie gekozen is (hij zal tevens secretaris van het conclave zijn, en wordt daarna tot kardinaal benoemd), is pas 38 jaar oud. In tegenstelliug met hetgeen eergister gemeld werd, schijnt Del Val een goed vrieud van Rampolla te zijn. Hij is te Londen geboren, waar zijn vader secretaris van het Spaansche gezantschap was. Merry del Val zal het jongste lid van het H. College zijn. De executeurs van 's Pausen particuliere testa ment, dat eergister geopend is, zijn de kardiualeu Rampolla, Mocenni en Cretoni. De ffGermania" meent dat de candidaturen van Rampolla en Gotti de meeste kans zullen hebben bij de pauskeuze. Maar ook acht het blad het mogelijk, dat Rampolla en Gotti juist om hen beide sterken aanhang, het noodzakelijk zullen maken een derden candidaat te stellen, die voor beide partijen aannemelijk is. Dan zouden Oreglia en Agliardi in aaumerking komen. En teuslotte heriuneren wij hierbij nog eens aau het Italiaanscbe gezegdp, dat beter dan iets aangeeft hoe geheel onzeker de pauskeuze meestal uitvalt. Die spreekwijze luidt//Wie als paus het conclave binnentreedt, verlaat het als kardinaal." In de voorloopige bjjeenkomst van kardinalen van Dinsdag zijn de visschersring en het zegel voor de bullen van Leo XIII plechtig gebroken. Ingevolge de besluiten dezer vergadering is met de bouwwerken op het Vatikaan ten behoeve van het conclave al begonnen. In den hof van St. Januarius zijn alle toegangen reedsdicht gemetseld. Er worden voor de kardinalen ongeveer 65 wo- ningen ingericht. De maaltijden zullen zij ge- zamenlijk gebruiken. Den 81eB dezer zullen de kardinalen hun eerste kiesvergadering houden. Zij stem men met gesloten briefjes, met veranderd handschrift. Deze briefjes voorzien zij van een merk, en zorgvuldig cache- teert ieder kardinaal dan nog zijn stembiljet, en werpt 't, onder veel ceremonieel, in een urn die in de Sixtijnsche kapel wordt neergezet. Dan zetten de kardinalen zich op hun tronen, die in het vierkant in die kapel zijn opgesteld, en de oplezing der namen begint. Alle stembriefjes die den naam van dewelfden kardiuaal geven, worden aan een koord geregen. En wanneer een candidaat 2/3 van het getal stem men op zich ver- eenigt, is hij als Paus verkozen. Wanneer dat resultaat niet wordt bereikt, worden de briefjes na bijvoeging met stroo, met veel rook verbrand in een kachel, die een pijp naar buiten heeft. De belangstellende volksmenigte buiten weet dan aan den dikken rook, die uit het schoorsteentje buiten de Sixtijnsche kapel opstijgt, dat er nog altijd geen Paus is. Een Laffan telegram uit Peking bevestigt het //Times"-bericht, dat van een zeir gespannen toestand in het verre Oosten sprak. Laffan meldt daarover verder, dat Japan naar St. Petersburg een aantal vragen zond, welker beantwoording onmiddellijk zou beslissen over den vrede of oorlog tusschen Japan en Ruslaud. Den 19 Juli werd uit Moskou bericbt, dat 128.000 man uit Midden en Noord-Rusland naar het oosten zullen vetrekken. De Chineesche //Boksers" zijn van een taaie complexie. De opstand in de Chineesche provincie Kwang-si, nu al voor zoo langen tijd begonnen, wordt door de heeren opstandelingen nog altoos sleepende gehouden. De nieuwe bnderkoning van de beide Kwang's is dan ook dadelijk na zijn aankomst te Kantein noordwaarts doorgereisd om tie krijgsverriehtingen tegen hen te leiden. Vooral in den omtrek van de groote stad Kwei-lin zou het getal der rebellen voortdurend nog toenemen en Tsjoeng-tsjou wordt door hen vrijwel ingesloten. De keizerlijke troepen in Kwang-si zijn te zwak om de steden in die provincie behoorlijk te bezetten. Zitting van Donderdag. Aan de orde is het wetsontwerp houdende nadere bepalingen omtrent den suikeraccijns. De Minister van Financien betwist, dat door hem rechtstreeks of zijdelings verlaging van den suikeraccijns in uitzicht is gesteld. Voorts zet de Minister uiteen, dat de cijfers omtrent de accijnsopbrengst in andere landen krioelen van fouten, zoodat de daaruit getrokken slotsom wel oDjuist moet zijn. De Minister herhaalt zijn verklaring, in de Tweede Kamer afgelegd, dat hij het zijn plicht zou rekenen helling van surtaxe voor te stellen, wanneer blijkt. dat onze suiker- indnstrie zich anders niet handhaven kan. De heer Van den Biesen betoogt, dat de suiker- fabrikanten geen geld meer zullen krijgen bij den Het balsemen van 'a Pausen lijk heeft verschei- dene uren geduurd. Lapponi verwijderde volgens voorschrift de inwendige deelen van borst en onderlijf. Deze werden in een kristalen omhulsel gedaan en verzegeld, om daarna in een onderaardsch gewelf in de St. Picterskerk afzouderlijk te worden bijgezet. Bij het openen van de borstholte werd een vloeistof gevonden, die de aanwezigheid van borst- vliesontsteking bevestigde. De onderste kwab van de rechterlong was verhard. Na de balseming werd het lijk gekleed in de witte pauselijke gewaden, met witte kousen en schoenen. De haudeu zijn over de borst gekruist en houden een ivoren crucifix omklemd. Onmiddellijk na afioop «au het balsemen droegen de garden het lijk naar de groote troonzaal, die in een chapelle ardente veranderd was en waar eergister de kardinalen, de hoogwaardigheids- bekleeders en de Romeiusche aristokratie toegang verkregen. De toegangsbewijzen worden door het voorloopig bewind uitgegeven en ziju zeer beperkt in aantal. Men betaalde er tot 125 gulden voor. Uit Parijs wordt gemeld dat de begrafenis van den Paus, behalve door den gezant Nisard als vertegenwoordiger der Fransche Republiek, nog door twee officieren van het militaire huis van Loubet bijgewoond zal worden. Mevrouw Loubet begaf zich naar de nuuciatuur, om Mgr. Loren- zelli haar deelneming te betuigen met den dood van Z. H. De jachtpartijen, die voor het Oostenrijksch- Hongaarsche hof beraamd waren, zijn uitgesteld. De jonge Koning van Spanje zal volgens de /Figaro" de kerkelijke lijkplechtigheden in Rome komen bijwonen. In de Belgische Kamer werd het bericht van den dood van den Paus door den voorzitter mee- gedeeld, die daarbij in het bijzonder herinnerde aan 's Pausen bijzondere svmpathie voor Belgie. De voorzitter besloot met het voorstel tot opheffiug der zitting. De liberalen verzetten zich tegen dit plan. Het voorstel werd echter bij stemming aangenomen, waarop de Kamer tot des namiddags uiteenging. De Senaat hief eveneens ten teeken van rouw zijn zitting op. Rome, 22 Juli. In den namiddag heeft prins Marc Antonio Colonna, assistent van den pauselijken troon, zich met de graven Camiile en Richard Pecci naar het gemeentebestuur begeveu om de akte van overlijden van den Paus te teekenen. Het drietal is ontvangen door den burgemeester. De secretaris van den provincialen gouverneur alhier heeft een telegram van rouwbeklag aan kardinaal Oreglia gestuurd. Men werkt hard in de Sixtijnsche kapel aan de stemmingszaal voor het conclave. Men richt er 64 tronen op, met boven elken troon een baldakijn. Rome, 23 Juli. Om 8 uur des avonds is het lijk van den Paus naar de Sint-Pieterskerk over gebracht. Alle zalen, gangen, galerijen en trappen van het Vatikaan, die de lijkstoet moest passeeren, waren met waskaarsen verlicht. De genoodigde heeren waren in rok, de dames in het zwart met zwarten sluier. De stoet was lang. Het op langzame maat uitgevoerde gezang van de personen, die deel uitmaakteu van den lijkstoet kondigde van verre de uaderiitg van den stoet aan en verwekte een levendige beweging van nieuwsgierigheid en ont- roering. De stoet kwam op 8 uur 20 aan den ingang van de Salle Ducale. Hij werd voorafgegaan door Zwitserssche garden. Voor den stoet uit giugen palfreniers, brandende toortsen dragende. Daarna Vrij bewerkt door AMO. 22) „Papa," vervolgde Gwendolin, „dezen morgen bij het ontbijt hebben wij over admiraal Nelson gesproken. Gij hebt mij zijn oorlogskreet genoemd. Luidde die: Victorie of de Westminster-abdij ,/Ja, rnijn kind, en daarom acht ik het verkeerd, dat hij in de Siut-Pauluskerk is begraven. Doch uu ik mij nog eens bedenk, geloof ik, dat de kreet luidde #Roem of de Westminster-abdij," waut zijn schip heette //Victorie." ffVoor mij maakt dit geen verschil. Thans wil ik een nederige navolging van Nelson beproeven en tot leuze aannemen //Percival Craven of het gesticht in Hampton CourtVerder is elk woord nutteloos, mama," zeide zij toen zij zag, dat hare moeder iets wilde zeggeu. //Ik blijf toch vast- houden aan hetgeen ik gezegd heb. Tegen uw wil zal ik niet met Percival trouwen, docb ik zal nooit met een ander trouwen om aan uw wil te gehoorzamen. Het is noodig, dat wij alien dit dadelijk weten." Zij stapte naar Percival toe, reikte hem de hand en zeide //Vaarwel, Percival Vergeet niet, dat ik aau onze liefde getrouw zal blijven Toen verliet zij de kamer. De vertoornde markiezin wendde zich nu met trillende stem tot Mr. Craven, en sprak »Noemt ge u zelven een man van eer, terwijl gij op zulk eene wijze uw voordeel trekt uit de onervarenheid van een jong meisje Beschouwt gij u zelve als een passende partij voor mijne dochter, wier schoonheid alleen voldoende is om een echtgenoot te krijgen uit de allerhoogste standen des rijks, terwijl hare zusters, die met minder schoonheid begiftigd waren, gehuwd zijn met een prins en een hertog Gij stelt mij zeer teleur in de goede gedachten, die ik omtrent u koesterde, Mr. Craven z/Lady Avonmore, ge beoordeelt mij zeer hard. Uwe dochter en ik zijn sedert onze kinderjaren aan elkander gehecht, en wij zijn verloofd met de voile toestemming van hare ouders. Aan den voor-avond van ons huwelijk zoudt ge eensklaps onze liefde willen berooven van de zoetste hoop des levens. Dat zal echter niet zoo gemakkelijk j<aau, mevrouw. Ik zal niet trachten op slinksche wijze met lady Gwendolin de briefwisseliug te onder- houden, maar ik zal mij toch blijven beschouwen als haar verloofde. Ik geef baar niet op, en hoop, dat wij eindelijk toch elkaar zullen toebehooren. Ik zal wachten, totdat er eeuige verandering komt in uwe gevoelens of in de omstaudigheden. In geen geval zal ik echter trouwen met iemand anders dan Gwendolin Lascelles Daarop maakte Percival eene bulging en vertok. Lord Avonmore naderde zijne vrouw, legde zacht zijne hand op haar arm, en zeide ^Caroline, handelen wij wel goed iu deze zaak Gwendolin is geen gewoon meisje; al is zij kalm van aard, toch heeft zij een diep gevoel. Zij stelt weinig belang in pracht en praal, en haar hart zal er door breken." Hij sprak met overtuigiug. z/Och, kom, mannetje," antwoordde zij, op hare manier vriendelijk, terwijl zij hem met haar waaier op de wang tikte. Hij was zeer verheugd over deze liefkoozing, hij was daarvoor altijd zeer gevoelig geweesten stellig zou hij een groot minnaar ran huishoude- lijke gezelligheid geweest zijn, als zijne vrouw daar- toe had medegewerkt. //Och kom, manuetje Gwendolin zal ons later dankbaar zijn voor deze schijnbare strengheid. Denk maar eens aan Ame lia en den jongen Scamperton van de garde, den jongsten zoon van lord Gamble. Die jonge snaak bezat geen middelen en veel schulden zijne wapen- broeders beweerden, dat alleen ziju knevel nog niet in den lommerd beleend was. Ge zult nog wel weten, hoe Amelia toen pruiide en schreide maar wij bleven standvastig in ons besluit om hare dwaze liefde te bestrijden en ziedaarnu is zij her- togin van Culloden." z/Maar gelukkig is zij toch niet" zei de markies met een zucht. z/Dat is dan haar eigen schuld, mijn waarde John Ge weet toch zeer goed dat dit in onzen stand niet afhankelijk is van het huwelijk." //Ja, dat is zoo," stemde de markies toe, maar de man zuchtte nog dieper. //Wel, mijn hemel, onzekeren toestand, om hun werkzanmheden uit te breiden en aan de concurrence het hoofd te bieden. Een gulden surtaxe zou z. i. al voldoende geweest zijn om de vreemde suiker te weren. De heer Breebaart tracht aan te toonen, dat de bietenbouw meer in het belang is van arbeiders en schipperij, dan in dat van den landbouw. De heer Dojes dringt aan op verlaging van den suikeraccijns. De heer Godin de Beaufort, ofschoon niet min der dan de heer v. d. Biesen belangstellende in de suikerindustrie, komt echter op tegen diens criliek op het regeeringsbeleid van den Minister van Financien. De Minister neemt een afwachtende houding aan, zoowel ten aanzien der surtaxe als ten opzichte van den accijns. Die bouding is alleszins te rechtvaardigen. De ondervinding leert dat vele voorspellingen omtrent den achteruitgang der suikerindustrie niet altijd verwezenlijkt worden en hij vertrouwt dat dit ook nu het geval wel zal zijn. Daarom kan hij zich de houding van den Minister zeer goed begrijpen. Liever had hij gezien dat de Minister hadde gehaudhaafd zijn oorspronkelijk ontwerp, dat met de afwachtende houding wel was overeen te brengen, aangezien slechts een facultatieve surtaxe werd beoogd. Toch begrijpt hij dat de Minister in de omstandigheden reden heeft kunnen vinden om op dat ontwerp terug te komen. De suikerfabrikanten hadden aanmerkelijk overvraagd, zoodat de bescherming, die zij zouden genieten, veel hooger zou geweest zijn dan die uit de premien voortvloeide. Het gevolg daarvan is niet uitgeblevenzij krijgen nu niets. Spr. bestrijdt voorts hetgeen in 't verslag voor- komt ten betooge dat een surtaxe de kolouiale suikers uit 't land zou weren. De voordeelen trouwens van een in7oer van 70 millioen kilogr. koloniale suiker zouden niet kunnen opwegrn tegen die der productie van de iulandsche suiker. En op den transitohandel heeft de surtaxe geen invloed. Wat de verlaging van den accijns betreft, heeft de Minister terecht het belang der schatkist in 't oog gehouden. Indien 't blijkt dat de opbrengst niet kan worden gemist, moet men dien accijns niet afschaffen of verminderen, op gevaar van andere, drukkender belastingen te verkrijgen. En men weet hoe moeilijk het is nieuwe belastingen in te voeren. De aandrang tot accijnsverlaging is ook van de zijde der consumenten Diet redelijk. Dezen hebben toch veel aan den accijus te danken. Door de overproductie zijn lage prijzen ontstaan en de premies zijn noodig geworden door den accijns. Vroeger was de prijs 85, thans 10en 20, 30 jaar geleden moest men voor de suiker zooveel betalen als thans de prijs met den accijns bedraagt. De coDsumeDten hebben dus over den accijos niet te klagen. En wat nu de producenten betreft, welk belang heeft de landbouw bij verlaging van den accijns, wanneer die niet gepaard gaat met een surtaxe Als de suikercomsumtie stijgt, zou men bet meerder benoodigde van buiten laten komenzij kan geen invloed hebben op de productie van suiker hier te laud. Spr. prijst 't dus in den Minister, dat hij dien weg niet ge volgd heeft. Met bijzonder genoegen heeft hij kennis genomen van de heden door den Minister afgelegde ver klaring omtrent het beloofde onderzoek naar den toestand der fabrieken. Zij deed hem te meer genoegen, omdat de Economist bij voorbaat de resultaten van dat onderzoek heeft verkleind. De Minister beschouwt de zaak andershij verwacht van het onderzoek wel degelijk goede gevolgen. Spr. dringt echter bij den Minister aan op spoed met het beloofde onderzoek, opdat, als er steun noodig mocht wezen, die zoo spoedig mogelijk kunne worden verleend. De Minister van Financien zet kort uiteen dat verlaging van den suikeraccijns, wegens gebrek aan middelen, thans niet mogelijk is. Het onder- wat is het reeds laat," riep nu de markiezin uit, terwijl zij op de pendule keek. //John, scbel mijn bedienden eens. Wat zal onze lieve jonge Konin- gin mij ontevreden aanzien, omdat ik zonder Gwendolin kom Doch komaan, ge kunt me in het rijtuig helpen, als ge wilt De verheugde echtgenoot voldeed vlug aan haar verlangen. Wat was hij gelukkigHad zij hem niet tweemaal John genoemd Hij was zeer trotsch op zijne schoone, heerschzuchtige vrouw, en zeer dankbaar voor de kruimels van welwillend- heid, die van de tafel vielen, welke voor heeren en dames van den hoogeren adel zoo ruirn met dit artikel voorzien was. Lady Avonmore ging op haar gemak zitten in de mollige kussens van haar rijtuig. Zij was bij zonder goed in haar humeur, zij had overwounen, of was volgens haar inzien, goed op weg om de overwinning te behalen. z/Ja," sprak zij in zich zelf, „het iseenvoudig eene herhaaling van de geschiedenis tusschen Amelia en den jongen Scamperton wij weten wel, hoe dat afloopt. Mettertijd komt dat wel vanzelf in orde, hoop ik. Wat een ideeEen burgerman met slechts zeven duizend pond per jaar voor mijne dochter. Foei, een bedelaars inkomen is het, en niets meerEen bedelaars-inknmen voor een meisje als Gwendolin Lascelles (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1903 | | pagina 5