A I g e m e 8 n Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 4408. Donderdag 23 Juli 1903. De vesting Terneuzen 43e Jaargang. Uitslag Verkiezing. Openbare Vergadering FEUILLETON. SIGN0RA STELLA. ABONNEMENT: Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave Kamer van Koophandel en Fabrieken te Ter Neuzen. assoaemaisossm HMamGBaeflRMBi TER SEIIZESSCHE (01 RAST. Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,324- Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elkea regel meer f 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts t w e e m a a 1 berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. ■tit lilad verscliijnl Maandng-, Woenstlag- en Vrijdagavond, nitgezonderd op Keestdagen, bij de Kirma P. J. VA» DE IAMDE te TerXeuien. Burgemeester en WetKou Jers der gemcente TEH NETXZEN maken bekend, dat een afschrift van het proces-verbaal, vermeldende den uitslag der op 21 Juli 1903 gehouden her- stemming, ter verkiezing van vier leden var den Gemeenteraad, is aangeplakt en voor een ieder ter gemeente-secretarie ter inzage ligt. Ter Neuzen, den 21 Juli 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. P. GEILL. Burgemeester. J. L. OOSTERHOFF, Secretaris op Vrijdag 24 Juli 1903, 's nam. 7 uur. De Voorzitter, J. A. VAN ROMPU. De Secretaris, H. J. VOOREN. DOOR L. M. A. VON SCHMIDT. VIII. Met de stelling Ter Neuzen - -Ellewoutsdijk hooptmen in oeval van neutraliteit, zoo noodig, aan onze souvereine rechten en Internationale verplichtingen bevorderlijk te zullen zijn. Tegelijk zou men deze positie gaarue aan- grinerkt willeu zien als een Idijk van onzen ernstigen wil oni die verplichtingen naar behooren te betrachten. Het schijnt niet overbodig de grenzen op te zoeken, binnen welke men de feitelijke en de demonstratieve waarde dezer stelling moet nemen. Hoe is het gesteld met het artilleristisch vermogen Dfc batterij der vesting en die van het fort Ellewoutsdijk zijn bewapend met enkele ijzeren kanonnen van 24 c.M. De geschutsopstellingen liggen ruim 500t) M. van elkan- der" Deze breedte behoeft echter niet in haar geheel bestreken te worden. Ieder der batterijen heeft alleen vuiu' te brengen op de vaargeul langs liaar wal. Een voorbijkoinend eskader wordt dus beschoten door een, niet door beide batterijen. Tusschen de tonnen gemeten is de noordelijke vaargeul 600 M., de zuidelijke 750 M. breed. Het is derhalve voor de schepen mogelijk de batterijen voorbij te varen op afstanden, die voor de noordelijke 600 M. en voor de zuidelijke 750 M. kunnen uiteenloopen. Voor eeii schootsrichting niet loodrecht oi> de vaargeul kunnen de afstanden nog meer afwisselen. Nu is het voor een kustbatterij een bepaalde behoefte om over een afstaiidsmeting te beschikken. De snelle vaart der schepen maakt het ondoenlijk om, zooals dit te lande gebeurt, door inschieten de voor het Uanon geeischte verhooging te zoeken. Wanneer het doel voorbijvaart, met andere woorden, wanneer het in het riohtvlak komt, inoet de treffer op de gunstige hoogte worden toegebracht. Ilet eerste schot derhalve moet aaustonds yhet" raakschot zijn. Dit kan niet verjcregen Vrij beioer/ct door AMO. £en drukkende stilte volgde op deze vraag. Gwendoliu sloop zacht naar haar vader, legde hare hand op zijn schouder, en fluisterde hem toe „Papa, laat uwe Gwendolin niet in den steek, ik bid uLaat niet toe, dat mijn hart gebroken wordt! Papa, als ge inij liefhebt, help rnij dan t" nil Van den ooden heer met zijn zwak karakter was echter niet veel hulp te wachten. Hij beminde zijne dochter, doch hij vreesde zijn vrouw, en bij hem was de vrees sterker dan de liefde. Hij tikte zijne dochter vriendelijk op de wang, maar zweeg. „Ik wacht uw antwoord, Mr. Craven," sprak lady Avonmore op een toon, als ware zij beleedigd door zijn zvrijgen. //Ik zag gaarue, dat van uwe zijde een besluit in deze aangelegeuheid werd ge- nomen. Zeker zult ge wel de eerste zijn om te erkennen, dat Gwendolin Lascelles en armoede niet bij elkaar behooren „Armoede, lady Avonmore!" herhaalde Mr. Craven. „Dat woord neem ik terug als overdreyen, doch ge zult moeten toestemmen, dat uwe tegenwoordige positie niet van dien aard is, dat aan een huweljjk van u met Gwendolin gedacht kan worden, niet waar?" ,1k ben niet zoo oubemiddeld als gij wel meent, worden, tenzij de vereischte voorzorgen in zake het stellen en corrigeeren der richtmiddeien tijdig hebben plaats gehad vddr alles zijn daartoe een afstandsbepaling zoo mogelijk ook een inrickting tot lieL. meien yan_ mijlsvaart noodig. Ze worden echter noch te Ter Neuzen noch te Ellewoutsdijk aangetroffen. Bij een plotseling in dienst stellen der batterijen zouden de vereischte voorzieningen slechts met ontoe- reikende hulpmiddelen kunnen worden tot stand ge- bracht. Het zou moeten geschieden door bezettingen, die nimmer ter plaatse aanwezie zijn geweest. Toch was in de memorie van toelichting der vestingwet uitdrukkelijk vermeld, dat bet in de wet opnemen van leze sterkten in zich sluit //het bewapenen der kust- batterijen." In iedere batterij zijn sedert enkele zware vuurmonden geplaatstdaarmede kan echter de bewape- ning niet voltooid heeten. Onontbeerlijke voorbereidingen om uit de in batterij gebrachte kanonnen met eenige kans van treffen te kunnen schieten, bleven achterwege. Voor personeel met locale kennis en geoefendheid is geen zorg gedragen. Die toestand duurde meer dan een Uwart-eeuw reeds voort. En inmiddels is, geheel in overeenstemming daarmede, laatstelijk bij koninklijk besluit van den 13"" Juli 1876, Stbl. no. 142, de vesting Ter Neuzen in de laagste klasse van verdedigingswerken gerangschikt. Wanneer de overtuiging, dat met deze positie toch bezwaarlijk resultaten zouden bereikt worden tot het onverzorgd laten en tot de laagste clasificatie hebben meegewerkt, zou dit niet onverklaarbaar zijn. De natuur meestal sterker dan de leer. In de memorie van toelichting, die den lb*" April 1873 bij de Tweede Kamer inkwam, werd vermeld, /,dat bij de snelle eb- en vloedstroomen derScheldein weerwilder versterkingen zware gepantserde schepen zonder groot gevaar zullen kunnen" op- en afstoomen, maar (dat) voor ligte en ongepantserde vaartuigen het passeeren der sperwerken zeer gevaarlijk (zal) zijn." Mij dunkt, deze toelichting moet aan mogelijke verwachtingen van deze forten als sperwerken aanstonds afbreuk hebben gedaan. De regeering van 1874 had op een in goeden staat verkeerende bewapening het oogde Minister sprak in zijn laatste rede zelfs van een //sterke kustbatterij" en toch oordeelde hij het voorbijstoomen alleen voor iichte en ongepant- senle schepen zeer gevaarlijk. Allengs zijn de scheeps- typen, die men uertig jaar geleden, met lichi en- ongepantserd kon bedoclen, buiten gebruik geraakt zij komen op de vlootlijsten der natien niet meer voor. De strijders, die tot het forceeren van het vaarwater voor den mond der Wester-Schelde moeten verwacht worden, zijn beschermd met een gordelpantser, waarvan het weerstandsvermogen aanzienlijk grooter is, dan waarvan men in 1873 kon denken. Het moge waar zijn, dat de kanonnen van Ter Neuzen en Ellewoutsdijk in het lange tijdperk van rust, dat zij genoten hebben, niet in uitwerking zijn achteruitgegaan, zooals de Minister van Oorlog in de Tweede Kamer bij de be-" handeling der vestingbegrooting voor 1902 opmerkte het moet betwijfeld worden of dit ten bewijze mag strekken, dat het vermogen dier vuurmonden toereikend zal zijn. Integendeel, het tekort is, met het algemeener worden en met het verzwaren van de bescherming der schepen, aldoor grooter geworden. De batterijen zullen tegen een eskader bitter weinig kunnen uitrichten en voor zoover de positie op dezen grond onverzorgd is gelaten, schijnt dit veelszins verklaarbaar. De Minister Reuther heeft in de memorie van antwoord betreffende zijn vooratel tot herziening der vestingwet er de aandaelit op gevestigd, dat de werken aan de Wester-Schelde „voor het daarvoor gestelde doel in geheel onvoldoenden toestand verkeeren" en //dat hunne instandhouding tot weinig meer dan tot een onvruchtbare schijnvertooning zou kunnen leiden". Het is opmerkelijk dat ook de lady Avonmore. Mijn oom heeft mij ten minste vijf duizend pond sterling per jaar nagelaten en van rnijne moeder heb ik een landgoed geerfd, dat mij ook nog twee duizend pond sterling per jaar oplevert," antwoordde Percival terneergeslagen. ,Zeven duizend pond per jaar," riep de raar- kiezin op minachtenden toon, /zeven duizend pond per jaar, het inkomen van een bedelaar Doch laat ons hierover zwijgen, geld alleen geeft hier niet den doorslag, Mr. Craven. A1 was het zeventig duizend pond per jaar, dan zouden de markies en ik er toch niet in toestemmen, dat onze dochter trouwde met een gewoon burgerDe markieziu dacht er stellig op dat oogenblik niet aan, dat zij zelf de dochter van een gewoon burger was. Zij wendde zich nu tot haar echtgenoot en zeide „Niet waar? Ge zult nimmer uwe toestemming geven tot een huwelijk van Mr. Craven met onze dochter, in de omstandigheden, waariu hij thans geplaatst is Deze vraag deed den markies eindelijk het zwijgen verbreken. »We 1 zeker, wel zeker! Ik stem geheel in met alles wat gij hebt gezegd, mevrouw Maar met alle waardeering van uw uitmuntend oordeel, ge loof ik toch, dat Percival met zijne politieke bekwaamheid en zijne vriendschapsbetrekkingeu in de hoogere kringen en met die zeven duizend pond per jaar niet in zoo'a beklagenswaardigen toestand verkeert als gij schijnt te meenen." Een drei gende blik van zijne vruaw maakte hem bevreesd, en daarom voegde hij er haastig bij ,/en natuurlijk meen ik dat ook." ,Lord Avonmore," riep zijne vrouw met vlam bgwimislieden, die herhaaldelijk de voorzorgen tot handhaving onzer neutraliteit als het hoofddoel van onze militaire toerusting en als den hoofdschotel van brtn program aanduidden, de werken aan de Wester- Schelde hebben gelaten voor wat ze zijn. De aanleiding tot deze schijnbare nalatigheid kan in een heel- of halfbewust gevoelen schuilen, dat een stelling Ter NeuzenEllewoutsdijk, hoe deugdelijk ook ingericht, toch slechts zeer ongenoegzaam aan de bestemming eener neutraliteitspositie voor de Wester-Schelde zou kunnen beantwoorden. De woordvoerders, die in de laatste jaren zich voor het behoud dezer stelling hebben uitgesproken, deelen in dat gevoelen natuurlijk niet. Door sommigen wordt gevorderd, dat de beide batterijen, alsnog overeenkomstig de bedoeling der vestingwet, naar de eischen des tijds bewapend zullen worden. Ik moet zeer betwijfelen of dit advies opvolgenswaardig is. Stel eens, dat Ter Neuzen en Ellewoutsdijk aan de vele eischen van den tijd in alle voorname opzichten voldeden, dan zou hun belangriikheid voor de handhaving van de neutraliteit op de Wester-Schelde mijns erachtens volstrekt niet vaststaan. in 1874 is er in de Tweede Kamer reeds op gewezen, dat een eskader van een oorlogspartij het Nederlandsch gedeelte der rivier tot aan de helft kan opstoomen, zonder dat met de stelling van Ter Neuzen, daartegen iets kan worden gedaan. Toch zou het opvaren met oorlogsschepen tot zoover, een schending zijn van ons neutraal gebied. Minister Weitzel ontkende dit niet ./Als een vijand" (een oorlogvoerende) //de Schelde opvaart tot Ter NeuzenEllewoutsdijk (heeft) hij onze onzijdigheid al geschonden maar zoo ging de Minister voort, dan zal dat zijn een feit, te beslechten tusschen ons en den schender der neutraliteit; de derde oorlog voerende mogendheid kan er geen partij van trekken door te zeggen, gij hebt toegang aan de strijdmacht van dat rijk op uw grondgebied verleend. De Minister beoordeelde de gevolgen eener neutraliteitschending westelijk van Ter Neuzen, zooals nog zal toegelicbt worden, niet zeer volledig en zag de beteekenis ervan Onschuldig in. Een bondgenoot of een vijand van Belgie of een mogendheid die troepen wil aanvoeren door net neutrale Belgische gebied, zou immers op de kust van Zeeuwsch-Vlaanderen westelijk van Ter Neuzen een leger kunnen doen landen en materieel en krijgsvoor- raden kunnen aanvoeren. Onze internationale verplichtingen vorderen onge- twijfeld zoo noodig ook tegen een zoodanige poging goede voorzorgen te nemen. Terecht heeft de heer De Roo van Alderwerelt in 1874 gevraagd //Moeten wij die neutraliteit dan handhaven, daar aan dat boven- gedeelte der rivier of aan haren mond Waarom, indien men de neutraliteit aan die zijde door sterkten wil handhaven wordt dan bij dit wetsontwerp voorge- festeld de werken bij Breskens te verlaten Waarom eeft men Vlissingen dan niet behouden De vraag omtrent Vlissingen was niet actueel meer, deze stelling was reeds vroeger opgegeven. Maar ten opzichte van Breskens had ue opnierking mijns inziens een goeden grond. Misschien is de aanleiding na te speuren. Het denkbeeld dat Ter Neuzen een sterkte kon wezen, die bij een militaire wapeniug als in 1870 was voorge- komen, ons van dienst zou kunnen zijn, is, zooals we zagen, opgedoken, uit het rapport van de commissie van deskundigen uit de Tweede Kamer, naar aanleiding van het verslag over de gehouden mobilisatie. Het verdient vermelding dat van de vier specialiteiten, waar- uit de Kamercommissie bestond, er ilrie hun stem aan de positie Ter NeuzenEllewoutsdijk hebben onthouden. De heeren De Roo van Alderwerelt, Storm van 's Gra- vensande (de voormalige voorzitter van het comite van defensie) en De Bieberstein stemden tegen. Alleen de heer Stieltjes was er voor. Niet onwaarschijnlijk is het meude oogeu, vik verzoek u die armzalige zeven duizend pond niet telkens weer in het gespek te brengen. Ik heb reeds gezegd, dat dit een bede- laars inkomen is. Doch dat is de hoofdzaak niet Gij moogt handelen naar vrije verkiezing, doch wat mij betreft, ik zal nooit toestaan, dat eene van mijne dochters trouwt met een gewoon burger ir/IIaar adeldom kan zij niet verliezen zij zou altijd haar titel als mijne dochter behonden," luidde de nederige opmerking van den markies. ffEchter begrijp ik zeer goed, dat gij gelijk hebt. Ja, wij zijn bet geheel eens, lady Avonmore. Hoort ge wel, waarde Mr. Craven Ik ben het volmaakt eens met hetgeen mijne vrouw heeft gezegd." Percival begreep, dat het nutteloos was met den markies te sprekenhij richtte daarom het woord tot de markieziu en zeide //Lady Avonmore, smartelijk gevoel ik de verandering in mijne om standigheden, en dit te meer wegens mijne verhou ding tot uwe dochter. Doch naar het mij voor komt zijn wij alien nog onbekend met de be- slissing van de hoofdpersoon in deze gewichtige zaak. Wat zegt lady Gwendolifl er van Zij is meerderjarig en heeft zeker wel het recht om mede te spreken." *Daar moet ik tegen opkomen," viel de mar kieziu nu in. //Jongedames van onzen stand zijn niet gewoon zelf een keuze te doen, zooals onze dienstmeiden mogen doen." Thans verliet Gwendolin haars vaders zijde en ging op reuigen afstand van hare ouders staan wMr. Craven heeft gelijk," zeide zij. »Hij en ik zijn sniien de partijen, die het meeste beiang bij de zaak hebben. Hij heeft mij reeds de ver daarom, dat het voornamelijk deze a%evaardigde is reweest, die in het rapport vanden26en November 1871 Ter Neuzen //eon der eersten" had genoemd om //bij een mogelijken aanval op Belgie gewapend te worden." Men kan, dunkt me, eenmaal met de latere stemming en met het bijzondere standpunt van den heer Stieltjes in dit vraagstuk bekend, niet aarzelen in de aangehaalde woorden, dien afgevaardigde te herkennen. Zoo gesteld kon de opmerking alleen uit zijn mond natuurlijk klinken. Nu is het bij de mondelinge behandeling der vestingwet in de Tweede Kamer zeer duidelijk gebleken, dat de heer Stieltjes in 1870 Ter Neuzen niet had bezet en bewapend wiilen houden om aan het handhaven onzer neutraliteit bevorderlijk te zijn, maar om een reden, die het tegengestelde beoogde. De heer Stieltjes dacht aan gebeurlijkheden waaronder wij, volgens zijn beweren, de partij van Belgie dienden op te nemen Ter Neuzen kon een steunpunt zijn, wanneer wij aan de zijde van Belgie tot een oorlogspartij zouden be hooren Krijgt het in het licht van deze bijzonderheden niet eenigen schijn alsof het instandhouden van Ter Neuzen een verwarring van motieven tot grondslag heeft Voor de opnierking van den heer De Roo, dat de stelling van Ter Neuzen als neutraliteitspositie te veel van den riviermond verwijderd ligt, kan net beteekenis hebben gehad, dat in bet rapport der Kamercommissie wel tegen de ontruiming van Ter Neuzen en niet tegen die van het havenfort van Breskens is aanmerking ge- maakt. Het verlaten van Ellewoutsdijk had trouwens geenerlei kritiek uitgelokt. Misschien is het beter om op het aandeel, dat de heer Stieltjes in dit vraagstuk heeft gehad, geen conclusie te bouwen. Diens invloed buiten rekening te laten gaat toch ook niet aan. Hij moet groot zijn geweest als men in aanmerking neemt dat in het regeeringsvoorstel oorspronkelijk over neu traliteit of over het bevorderen van internationale verplichtingen niet gesproken is. De motiveering van het behoud dezer stelling in de memorie van toelichting bewaarde over een neutraliteitshandhaving een volkomen stilzwijgen en men gaat vrij zeker met aan te nemen, dat daarover niet toevallig gezwegeu werd. Reeds in een vroeger stuk voor de Regeering bestemd, in het verslag van de commissie van rapporteurs van den 23en April 1872 betreffende de ontwerp-vestingwet van den Minister Delprat, waren de standpunten in een paar korte vragen tegenover elkander gesteld Waarom, vroeg men, was het bezetten der Schelile-oevers nood- zakelijk Is het om in geval van oorlog de Belgische positie van Antwerpen te hulp te komen Of is het om onze nentraliteitsrechten onder alle omstandigheden te kunnen handhaven Een antwoord op deze vragen is niet gegeven. Toen de opvolgende Minister het wets ontwerp iutrok verviel ook het daarover uitgebracht verslag. Noch uit de memorie van toelichting van het latere, tot wet verheven, ontwerp, noch uit de memorie van antwoord van den 14-,n Febrnari 1874, kan men ontwaren, dat de Regeering, gedurende de schriftelijke gedachtenwisseling, met deze stelling op een geval van neutraliteit het oog heeft gehad. Wel komen in de memorie van toelichting zinsneden voor, die de opvatting zouden kunnen stijven, dat de Regeering de betrokken positie, als van het standpunt van den heer Stieltjes beoordeeld wilde zien. Men leest daar /,Op het open- houden en tevens op de mogelijkheid eener tijdelijke afsluiting van de Wester-Schelde, een der beste handels- en oorlogsstroomen van de wereld, moet hooge prijs worden gesteld." In de opvatting dat men het aan Engeland mogelijk en geruakkelijk moest maken om Belgie, indien dit werd aangevallen, te hulp te komen, paste de hooge prijs op het //openhouden" der Schelde volkomen, maar hij paste niet in het voornemen tot het aanvaarden en handhaven eener strikte neutraliteit. Het was bovendien een zonderlinge motiveering. De zekering gegeven, dat zijne liefde voor mij niei zal veranderen, en zoo lang dat het geval is, zal ik nooit afstand van hem doen Nooit ffGweudohn, ik schaam mij over u riep lady Avonmore uit. Wat ge daar zegt, is zeer onkiesch, zeer onvrouwelijk, en het past volstrekt niet voor eene dame van uw stand Gij vergeet u zelve ,/Ja, waarlijk, Gwendolin bevestigde haar vader, die nu met pak en zak naar den vijaud overliep. #Gij vergeet u zelve, zooals uwe moeder zegt. Dat past volstrekt niet voor een dame van uw standneen, voor een dame van uw stand past het volstrekt niet, kind 1" ,/Dat spijt me," antwoordde Gwendolin bedaard, //want het is de waarheid, daar blijf ik bij Ik zal nooit iemand anders dan Percival Craven tot echtgenoot nemen." ,/Dan zult ge nooit trouwen riep hare moeder. //Ik wensch u geluk met uwe aangeuame vooruit- zichten een verwelkte schoonheid, die misschien genadig wordt opgenomen in een gesticht voor oude vrijsters, zooals er een in Hampton Court staat." ,/Dat zij zoo, mama! Als ik trouwde, zou ik er misschen nog slechter aan toe zijn dat weet ge ook wel Hare moeder zweegzij begreep zeer goed, dat die laatste woorden zinspeelden op het ongelukkige huwelijksleven van hare dochter, die met eeu buiteulandschen prius getrouwd was. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1903 | | pagina 1