BIJVOEGSEL
Ter Nguzsnschs Courant
Zaterdag 11 Juli 1903. No. 4403.
De vesting Terneuzen
FEPILLETON.
Gemengde berichten.
SIGNORA STELLA.
Telegrafische berichten.
L. M. A. VON SCHMIDT.
HI.
VAN DE
VAN
DOOR
Van de latere Ministers, die, daarnaar gevraagd, in
de Staten-Generaal verklaard liebben de positie Ter
NeuzenEllewoutsdijk onmisbaar te achten, keelt er
eeen, een eenigszins uitgewerkte toelichting van zijn
meenine gegeven. Niettegenstaande bet vraagstuk iaar
op iaar terugkwam en een afdoend betoog yeraere
pogingen om de stelling te doen vcrlaten, zou hebben
afgesneden, schiint een debat, dat op de kwestie inging,
nimmer aanlokkelijk genoeg te zijn geweest. Ook van
andere ziide is de aan deze werken toegedackte taak
nooit duidelijk in het licht gesteld. Wel is herhaaldelyk
verzekerd, dat onze //internationale verpliclitmgen voor-
schriiven Ter Neuzen—Ellewoutsdijk te behouden, maar
wien deze woorden op zich zelf niet duidelijk en over-
tuigend waren, moesten naar de hier toepasselijke be-
teekenis er van blijven raden. In de S.tat®£"®en^;'?
mccstal verwezen naar de discussien in 1874. Ook m
dat debat is liet licbt niet bijzonder helder geweest.
Juist afgevaardigden, die door hunne positie op het
o-ebied van bet internationale recht over gezag bescbikten,
hebben bun stem aan deze stelling onthouden. De des-
kundige militaire leden der Kamer hebben voor het
meerendeel tegen gestemd. Door den heer De Roo van
Alderwerelt is zelfs beproefd de werken aan de wester
Scbelde uit het ontwerp te licbtenzijn voorstel is door
38 tegen 30 leden afgestemd.
Wanneer men van de discussien in 1874 kennis neemt,
dan krijgt bet ontwijken van een duidelijke motiveenng
voor bet behoud van de werken aan de Wester-Schelde
iets opmerkelijks. Het is zeer moeilyk vast te stellen,
op welke gronden in 1874 tot het In stand houden van
deze stelling besloten is. De latere Minister Eland deelde
in 1883 in de „Vereeniging ter beoefenmg van de knjgs-
wetenschap", als zijn slotsom uit de Kamer-discussie
mede, .■dat men Ter Neuzen en Ellewoutsdijk wilde
beliouden, minder voor Nederland zeif dan ^el voor
Belgie omdat men meende dat de onafbankelijkbenl
van Nederland rechtstreeks samenbing met (lie van
BelgieEr was bij de mondelinge bebandeling van
dit onderdeel der vestingwet in de Kamer een mvloednjke
groep, die weinig aeht sloeg op de besckouwmgen,
waarmede de Regeering bet opnemen van werken aan
de Wester-Schelde verdedigde. Die groep ljverde voor
een gemeenscbappelijke landsverdedigmg met Belgie.
Met de vesting Ter Neuzen tot steunpunt wenschte men
v TV 1 .1... 1...1 rvnrv wHl'lr7!lQm t.P V U TillP,T1 Z11I1.
ilTffeilS CC11 tuiivuiuvi. s
Sat Ter Neuzen bevestigd was met bet doel om des-
vereischt den liandel van Antwerpen te kunnen fnuiken
en nu zou men de omwalling in stand houden om de
zaak van Belgie tot de onze- te maken, indien deze btaat
in verwikkelingen kwam. De Minister liet de heeren
Saaiimans Vader en Stieltjes begaan in hunne demon
stration voor een strategiscb samenwerken met Belgie.
Terwiil met enkele woorden bet eigen standpunt zuiver
werd gehouden, bleef van de regeeringstafel bet aan-
bevolen samengaan tot het einde toe onbestreden. len
slotte belieerschten de (.higher considerations het geheele
vraagstuk. Welk aanzien bet had, toen er over gestemd
werd, kan men het best opmaken uit de overzichten,
die de groote dagbladen van dit debat hebben gegeven.
Indien Belgie in een oorlog gewikkeld werd, was ook
ons volksbestaan bedreigd. Wij moesten Belgie in zulk
een geval ondersteunen. Dit was voor ons een to be or
not to be In bet overzicht van de Nieuwe Rotterdamecke
Courant las men ,/Het gold hier een politieke kwestie
bii uitnemendbeid. Alleen door die werken in betvijfde
district van Zeeland te behouden, was het mogelijk dat
Antwerpen, in geval Belgie in oorlog werd gewikkeld
niet werd ingesloten en uitgehongerd. De Nederlandsche
volksvertegeuwoordiging had thans te beslissen of zij
Engeland zou beletten in liacheliike oogenblikken iets
te doen tot bewaring der nationaliteit van Belgie. En
nu moge men zich daaraan niets gelegen laten liggen,
't feit was daar, dat indien Belgie zijn nationaliteit verloor,
de onze weinig meer te beteekenen zou hebben.
Uit geen der geraadpleegde overzichten blijkt, dat het
motief, hetwelk men thans voor het in stand houden
van de positie Ter Neuzen-Ellewoutsdijk opgeeft, op den
voorgrond heeft gestaan. -
Het zou tot te groote uitvoerigheid leiden dit uit bet
Kamer-debat zelf toe te lichten. Het waren vooral de
heeren Saaijmans Vader en Stieltjes, die het gemeen-
schappelijk belang, dat een regeling van het defensie-
vraagstuk voor Belgie en Nederland had, voorop stelden.
Vrij bewerkt door AMO.
16)
Gij weet, of kunt gemakkelijk vernemen, hoe
ik geleefd heb. Het is reeds genoeg, als ik zeg,
dat ik de vertrouwde vriend was van George,
den prius van Wales; dan begrijpt ge wel, dat
er weinige ondeugden gevonden worden, waar-
aan ik mij niet schuldig heb gemaakt. Zulk
een leven leidende en bovendien aan het spel
verslaafd, waren mijne geldmiddelen spoedig uit-
geput; toen ik de tijding van mijns broeders
dood ontving was ik op het punt om voor schulden
gegijzeld te worden,
,/Hij stierf ongehuwd, naar men algemeen geloofde,
op het eiland Sicilie en alzoo werd ik graaf van
Asherton. Ik betaalde mijne oude schulden, maar
ik maakte andere en verkwistte veel hierover
zal ik nu echter niet verder uitweiden.
,/Op zekeren dag, omstreeks twee jaar nadat ik
lord Asherton was geworden, werd mij gemeld, dat
een man mij wegens eene dringende zaak wenschte
te spreken. Ik herkende hem onmiddellijk als den
vertrouwden knecht, die jarenlang bij mijn broeder
had gediend. Hij bracht mij een eigenhandig ge-
schreven en verzegelden brief van mijn broeder
Henry; de man had aan zijn heer onder eede moeten
beloven, dat hij dat schrijven na den dood zijns
meesters aan mij zou overhandigen.
,Zoo zorgeloos als gij mijn brief nu hebt geopend,
even zorgeloos opende ik het schrijven, waaruit ik
Het geschiedde eerst bij de algemeene beraadslaging over
het wetsontwerp, daarna bij liet onderdeel Werken aan
de Wester-Schelde. De heer Saaijmans Vader meende,
dat Frankrijk de nederlagen van 1870 zeer zeker te
eeniger tijd op Pruisen zou wreken. Hetgemeenschappeli ik
gevaar dat daarin voor Belgie en Nederland dreigde,
moest hen tot samengaan brengen. Die opvatting vroeg
van zelf opmerkzaamheid voor de Wester-Schelde. Gat
men de versterkingen aan deze rivier prijs, dan zou het
voordeel, dat de vesting Antwerpen voor Nederland kan
afwerpen, verloren gaan. Hielden wij daarentegen met
een voldoende macht de Schelde open niets belette
om behalve Ter Neuzen en Ellewoutsdijk aan die rivier
andere sterkten te bouwen dan konden wij Engeland
de gelegenheid waarborgen om van de vesting Antwerpen
gebruik te maken, ten einde op het vasteland met troepen
op te treden.
Ook een paar gedeelten uit redevoermgen van deu
heer Stieltjes zijn bijzonder kenschetsend //Als Engeland
ziin gewone taktiek der laatste jaren verliet en Belgie
moclit willen besehermen, dan zou Nederland, Engeland
en Belgie zeer zeker moeten helpen met alle kracnt,
want een vrij Nederland naast een onderworpen Belgie
is ondenkbaar. Om Belgie, wanneer het mocht worden
aangevallen, te hulp te komen, daartoe heett Engeland
volstrekt onze hulp noodig." Alleen zou Engeland uit
ons voormalig vijfde district van Zeeland (Ter Neuzen
en omstreken) Belgie kunnen helpen. Van daar vut zou
het moeten handelen om te kunnen zorgen, (lat Ant
werpen niet worde ingesloten en uitgehongerd. //Het
besluit dus dat wij zullen nemen, zal beslissen ot wij
al dan niet Engeland zullen beletten directe liulp te
verschaffen, tot verdediging van de neutraliteit van
Belgie." En verder//Ik geloof dat wij met onder alle
omstandigheden neutraal zullen kunnen blijven; ik
geloof dat er gevallen zulllen kunnen komen waann
wij partij zullen moeten kiezen en juist voor dat geval
zijn versterkingen noodig, die anders, wanneer liet gevaar
uit het oosten mocht komen, geen wa.arde bezitten.
De argumenten van den heer Stieltjes waren de voi-
strekte omkeering van de motieven der Regeering. Even
voor de stemming trachtte de heer Van Lynden van
Sandenburg de verwarring der beweegredenen te doen
uitkomen. De conclusie dat wij Ter Neuzen en Ellewouts
dijk moeten behouden, om in staat te zijn krachtig te
kunnen optreden tot handhaving van de neutraliteit van
Belgie, was niet te rijmen met het beginsel van zeit
zoolang mogelijk neutraal te willen zijn. Integendeel,
de afgevaardigde noemde dit //zich onttrekken aan de
neutraliteit." Voor de Regeering kan de uiteenzetting
van den heer Van Lynden geen nieuw geziclitspunt
hebben opgeleverd. De Minister zou in (le korte rede-
voering, aie aan de stemming onmiddellijk voorafging,
,/VOorbij gaan wat de heer De Roo aangevoerd had (en
waarin hij verschilt met den heer Stieltjes) omtrenthet
combineeren van onze landsverdediging met die van
Belgie" Tegenover den heer Van Lynden van Sanden
burg bepaalde hij zich tot de opmerking//Ik meen
niet gezegd te hebben, dat wij de neutraliteit van Belgie
moeten handhaven en dat wij daarvoor iets zouden
moeten doen." Maar het was te dikwijls door anderen
gezegd en te langdurig van regeeringszijdeonweersproken
gebleven, om met een paar woorden den indruk te
kunnen uitwisschen, dat tot het behoud der stelling
mede besloten werd op die gronden, door de heeren
Saaijmans Vader en Stieltjes uiteengezet. Zooals reeds
gezegd, op de pers-tribune was die opvatting algemeen,
en het zou wonder zijn indien zij niet ook hier en daar
voor de oogen der afgevaardigden gezweefd had.
Het is nog altijd van belang op het onzuivere der
beslissing in 1874 de aandacht te vestigen. Toen de
Minister Reuther in een voorstel tot herziening dei
vestingwet de werken aan de Wester-Schelde prijs gal,
had het blijkens het verslag van den Juni lH82, mj
vele leden der Tweede Kamer „bevreeinding gewekt, dat
de memorie van toelichting geheel over het hoofd schijnt
te zien, hoe in 1874 dit vraagpunt buitengewoon uitvoerig
is behandeld en de quaestie van de internationale politiek
alstoen voorop gesteld werd, met dit gevolg dat een
aanzienlijke meerderheid in de kamer zich voor het
behoud van Ter Neuzen en Ellewoutsdijk verklaarde.
Ik geloof dat //vele leden" in de uitvoerigheid ten onrechte
een bewijs van deugdelijkheid hebben gezien. Het is
veelszins waarschijnlijk dat de verwerping van het
voorstel van den lieer De Roo van Alderwerelt gevolg
is geweest van de vooropgestelde internationale politiek.
Maar juist daarom kon er voor den Minister Reuther
minder reden zijn om aan dat votum veel innerlijke
waarde toe te kennen. Het uitbakenen van de lijnen
voor de internationale politiek behoort niet tot de taak
der Staten-Generaal. Ook de Minister Weitzel had in
1874 een beleid voor de internationale politiek omschreven.
En dat was het omgekeerde van lietgeen de commissie
vail rapporteurs van 1882 bedoelde met nde quaestie
der internationale politiek." Beter dan de leden der
Tweede Kamer van 1882 kon de Minister Reuther weten
in hoeverre de uitvoerende macht, sedert de behandeling
der vestingwet, den wenk had ter harte genomen om
in verwikkelingen van Belgie eventueel partij te kiezen.
Toen in 1874 tot het in stand houden der twee verster
kingen beslist was, hadden alleen de door de regeering
gegeven motieven een feitelijke beteekenis. Tusschen
haar redenen aan de handhaving der neutraliteit ont-
leend en de dus aangeduide »quaestie der internationale
politiek" was lijnrechte strijd.
TER NEUZEN, 10 Juli 1903.
Op de voordracht voor hoofd van eene open-
bare school te Dordrecht komt o. a. voor de heer
G. Jurrij alhier.
Bij het examen voor het telegraaf-radicaal is
o. a. geslaagd, de heer M. C. J. Eijke, klerk der
Posterijen en Telegrafie te Hulst.
Heden is beproefd om het op de Suiker-
plaat zittende Belgische opleidingschip ,/Ville
d'Ostende" vlot te krijgen, door bij laag water
een geul in de plaat te graven. Daaraan waren
hedenmorgen een 40tal werklieden van hier en
evenzooveel van Vlissingen aan het werk.
Voorts werd zooveel mogelijk ontladen de ballast
om het schip te lichten.
De heden namiddag bij hoogwater aangewende
pogingen, om het schip met eene stoomboot van
de plaat te trekken, mislukten.
Naar we vernemen is bij onze Regeering aan-
gevraagd, om het nit graven van het schip door
eene afdeeling Belgische geniesoldaten te doen ver-
richten.
steenweg in de Klapstraat in aansluiting met den
steenweg KoewachtAxel. Na eene langdurige
discnssie bleek het, dat men het moeilijk over
de zaak eens kon worden en werd het voorstel
zonder hoofdelijke stemming verworpen.
Tot dijkgraaf werd herbenoemd de heer E. L.
Plasschaert alhier.
St. Jansteen. Dinsdagochtend omtrent acht
uren zijn in de Ellestraat een paar woonhuisjes
I met schuurtjes, toebehoorende aan L. Colman en
Jos. de Munck afgebrand.
De moeder van eerstgenoemde kon ter nauwer-
nood gered worden. Een koe werd geredtwee
kalvers verbrandden.
Bij een landbouwer alhier is een spaarpot der
kinderen, inhondende fr. 25, op klaarlichten dag
gestolen.
's Gravenhage, 10 Juli. Een hedenochtend
alhier ontvangen telegram meldt, dat de toestand
van den Paus verergerd is.
Axel, 9 Juli. Bij de heden plaats gehad
hebbende stemming voor 4 leden van den ge-
meenteraad werden ingeleverd 419 stembiljetten
waarvan van onwaarde 7.
Volstrekte meerderheid 207. Gekozen de nf-
tredende leden
J. Smies met 286, P. van Hoeve 278, M.
Wolfert 235 en P. Dekker Ez. 220 stemmen.
De heer S. de Feijter verkreeg 157 stemmen.
Philippine. In de raadsvergadering van
Woensdagavond j. 1. is met algemeene stemmen
besloten ten le. het raadsbesluit van 14 Eebruari
j.l. n.l. het bouwen van eene uieuwe openbare
school in te trekken en len 2e. de oude school
met het tegenwoordige raadhuis le vergrooten.
Het voorstel tot het bouwen van een nieuw raad
huis vond wel geen tegenkanting, maar sommigen
der raadsleden wilden daaraan nog toegevoegd
hebben, mits dat er eene subsidie worde toege-
staan, om in de kosten, ongeveer 5000, te
kunnen voorzien. Hierop werd ook dit vobrstel
aangenomen.
Boschkapelle. De gaaischieting, die vroeger
hier heel wat drukte bracht, doch langzamerhand
te niet ging, heeft groote kans weer te herleven
en daardoor leven in onze gemeente te brengen
indien wordt gebruik gemaakt van het onbaat-
zuchtig aanbod van deu heer Ch. L. Verbis), die
het gebruik eener weide, zoo gunstig mogelijk in
de kom van het dorp gelegen, gratis daarvoor
wil afstaan. 't Begin is er. Waar zijn nu de
schutters, die de steng plaatsen
Wegens de nieuwe Arbeidswet heeft de
steenbakkerij aan 't Veer dit jaar stil gelegen.
Men zegt, dat de eigenaren haar van de hand
willen doen. 'tis te hopen, dat dan de exploi-
tatie zal worden voortgezet, aangezien toch aan
zulk een zaak steeds enkele personen een daggeld
kunnen verdienen.
Een landbouwer onder onze gemeente deed
een nest patrijzeneieren door een kip uitbroeden
de dieren loopen nu in een voliere.
Een ander droeg eveneens aan een kip de zorg
op voor een nest wilde eendeneieren, die ook
in 't veld gevonden waren.
De jonge eendjes tieren uitstekend en worden
binnen eenige dagen in een plas in den polder
gebracht om er later geschoten te worden.
Koewacht. In de vergadering van ingelanden
van den polder Oud-Beoostenblij verleden Woens-
dag ten huize van den heer E. de Vleeschouwer
albier gehouden, waren 34 ingelanden vertegen-
woordigd. Aan de orde was het leggen van een
de noodloltige tijding vernarn, dat ik in waarheid
niet de graaf van Asherton was. Weinige jaren
geleden was Henry wettig getrouwd en uit dit
huwelijk was een zoon geboren, de rechtmatige
erfgenaam, dien hij ernstig aan mijne zorg en
bescherming toevertrouwde.
„Ik ondervroeg den man nauwkeurig en her-
haalde malen, doch hij aarzelde nimmer met een
antwourd. Hij wist niet, wat er in de brief stond,
blijkbaar verkeerde hij in de meening, dat zijn
heer met die Italiaansche dame slechts voor zijn
genoegen samenwoonde.
^Onmiddellijk na den dood van mijn broeder
verliet de man Palermo met den knaap, dien hij
bij mij moest brengen. Het vaartuig, waarmee zij
vertrokken, leed schipbreukgelukkig werden zij
opgenomen aan boord van een schip, dat bestemd
was naar de kust van Afrika, en zoodoende duurde
het lang, voordat zij bij mij aankwamen. Zij hadden
veel ontberingen moeten verduren en veel opont-
houd gehad wat dit gedeelte van zijn verhaal be-
trof, kon ik de waarheid onderzoeken bij den kapi-
tein van het schip, dat nog op de Theems lag.
Waar is de knaap vroeg ik.
,/Hjj is beneden," antwoordde de man, en onmid
dellijk vroeg hij, of ik deu jongen eens wilde zien.
wHij werd boven gebracht het was een zie-
kelijke, knorrige jongen, maar toch een Craven
in elken trek van zijn gelaat. Ik vroeg hem waarom
hij niet onder de hoede van zijne moeder of van
hare bloedverwanten was gesteld. Hij antwoordde
dat de siguora nog voor zijn vader gestorven was
aan dezelfde koorts, waaraan ook zijn vader stierf
en aangezien zij afkomstig was van Florence, j
had zij op het eiland Sicilie geen bloedverwanten.
r/Ik gaf den man eene som gelds voor zijne moeite,
niet zoo groot, dat hij kwaad vermoeden kon op-
vatlen, en niet zoo gering, dat hij zich teleurgesteld
kon voelen. Ik verzocht hem, voor het kind te
zorgen, en begon toen in het geheim te onderzoeken
naar de waarheid van hetgeen in den brief mijns
broeders vermeld stond. In stilte hoopte ik, dat
aan die waarheid wel iets zou haperen.
,/Alle8 kwam echter precies uit. Henry Craven
en Giulia Cellini waren in Schotland getrouwd. Ik
vond het huwelijksregister op de plaats, door Henry
aangeduid, en bovendien ook in het doopregister
den doop van den knaap, een jaar later, in hetzelfde
Schotsche dorp. Ik zond een geheim agent naar
Sicilie liet naar de schipbreuk onderzoeken, en alles,
alles bleek de voile waarheid te wezen. De knecht
en het kind stonden bekend als te behooren bij een
voornamen Engelschen lord te Palermo. Dit werd
bevestigd door de geredde bemanniug van het ver-
ongelukte schip. Alle bewijzen hiervan zult ge
in dit pakket bij elkander vinden, Percival. Ge
behoeft niet te vragen, hoe ik gehandeld heb. Ik
ben vijftig jaar lang graaf van Asherton gebleven.
Maar een mensch moge slecht zijn, iets goeds steekt
er toch wel in iederzoo was dan ook mijn
eerste voornemen, zoodra ik de waarheid kcnde,
rechtvaardig te handelen en den rechtmatigen erf
genaam te herstellen in het bezit zijner goederen.
„J», ik was daartoe besloten en op het punt
mijn besluit tot uitvoering te brengen, toen ik de
uitnoodiging kreeg om in het gevolg van den Prins
van Wales de eene of andere plechtigheid te Windsor
te komen bijwonen. Als jongere zoon uit een
adelijk geslacht was ik vroeger zijn nederige vriend
geweestnu stond ik zoo goed als op gelijken voet
Middagbericht der internunciatuur. Nacht
vrij rustig. De Heilige Vader heeft goed
kunnen doorstaan, eene nieuwe operatie aan
de longen.
Een 62jarige dame uit Haarlem, mej. Borger
die te Zeist logeerde in het hotel der Broederge-
meente, is, doordien zij een verkeerde deur opende
voorover in den kelder gevallen. Zij kreeg een
hersenschuding en is kort daarop aan de gevolgen
overleden.
Op het station Venlo is Woensdag de ar-
beider R. E. aangereden en onmiddellijk gedood.
In den afgeloopen nacht is het Zuiderzee-
water tot groote hoogte opgezweept door den
hev.igen Noordwesten storm. De Gooische Meent
bij Blaricum en de polders onder Eemnes zijn
onder water gezet. De buitenpolder staat geheel
blauk, terwijl de binnenpolder over een groot
gedeelte reeds onder water staat en het water nog
steeds over komt. Zeer groote schade is aangericht.
Meer dan 1600 voer hooi is verloren gegaan en
overal in den binnenpolder zijn de boeren nog
Joezig te redden wat te redden valt. Het vee,
ongeveer 1500 stuks, dat in de Meent liep, is
overgebracht naar het harde gedeelte en zal verder
worden geleid naar de Hilversumsche Meent die
ook wel drassig is, doch op het oogenblik hebben
de boeren nog geen hooi genoeg binnen om de
dieren op stal te zetten. Ongeveer 200 koeien,
hoofdzakelijk aan Laarders toebehoorende, zijn
op last van den burgemeester van Eemnes, nog
uit het water gedreven en in veiligheid gebracht.
De geleden schade wordt ruw geraamd op meer
dan een ton.
Tot groot nadeel van de bewoners is het
eiland Marken geheel onder water geloopen. Al
het hooi, dat ter wegvoering bijna gereed stond,
is bedorven of zeewaarts gedreven.
Als een verkiezingsnoviteit wilde de kies-
vereeniging „Burgerplicht" te Haarlem op de
Groote Markt een luchtballon oplaten, die op
een gegeven oogenblik zou ontploffen en een
groot aantal biljetten ter aanbeveling van haar
candidaat over de stad zou doen regeneu. De
daartoe vereischte vergunning is echter door de
politie geweigerd.
Te Maastricht is gevankelijk binuengebracht
zekere J. M. een Duitscher, verdacht van zich te
hebben schuldig gemaakt aan oplichting. Hij zou
n.l. gekleed als geestelijke, een vrouw te Kerkrade
met hem, althans zoover dit mogelijk is tusschen
een pair des rijks en prins van den bloede. Ook
was ik aan hem gehecht.
„De weinige dagen, die ik toen in gezelschap
van den prins en zijne makkers doorbracht, wareu
voldoende om elk edel gevoel in mij te dooden.
Ik besefte, dat zij mij een dwaas zouden noemen
als ik de waarheid bekend maakte, waarvan niemand
eenig vermoeden had, en dat ik zou afdalen van het
standpunt, hetwelk ik op dat oogenblik onder hen
innam.
„Doch niet zonder strijd, Percival, neen, niet
zonder strijd gaf ik toe aan de inblazingen van den
booze. In mijn binnenste werd een vinnige strijd
gestreden tusscben de goede en de booze engelen,
die ons overal vergezellen. Doch juist in mijn bin
nenste was een vijand, die partij koos voor de booze
engelendat was mijn eigen bedorven hart en
zoo lieteu de goede geesten mij over in de macht
der booze voor eeuwig 1 Sedert dat oogenblik
aarzelde ik niet meer om voort te gaan op den
weg, dien ik gekozen had. Ik kende mij zelven
schuldig aan een groote misdaad, maar wat kon
dat mij schelen Daar wisten de menscheu niets
van, en ik trok de voordeelen. Ik behoefde ook
niet te vreezen voor ontdekking, en daarom aar
zelde ik verder niet meer, doch W anneer
ik toen mijne handelwijze zoo goed had kunnen
beoordeelen als ik thans doe, dan zou ik liever als
verpleegde in het armenhuis van Asherton geleefd
hebben en gestorven zijn, dan voor de adelijke kroon
en de rijkdommen van Asherton mijn gausche leven
door te brengen in het bewustzijn van mijne schuld.
(Wordt vervolgd.)