Don&erdag 9 Juli 1903. Stemming op Vrijdag 10 Juli a. s. I -TaJ aanderen. BE ST RIJD. Hoe moeten candidaten Yoor den Raad zijn en hoe moeten ze niet zijn? Waar moet het toch heen? A. VAN DALE. Mr. F. C. VAN DEINSE. A. C. N. GRENU. A. MOGGRE. G. A. STANDAERT. Samenwerking. 43e Jaargang. Hebt ge al eens goed nagedacht kiezers, waar iiet om gaat? Er zijn nog altijd menschen die niet geheel doordrongen zijn van de zaak waar het bij een gemeenteraadsverkiezing om heen draait. De gevolgen van den uitslag laten bun geheel koud. Men denkt allicht, die of gene heeft er al zoo lang in gezeten en als het hun nog de moeite waard is om te gaan stemmen, brengen ze eenvoudig op aftredenden hunne stem uit, enkel en alleen omdat het aftredenden zijn. Ja, er komen wel eens tijdstippen dat ze niet instemmen met hetgeen op hetgemeentelijk kapitool voorvalt, dan mopperen ze wel eens, maar ze zijn dat weer vergeten, op het tijdstip dat ze aan die handelingen een eind kunnen maken, of althans tegen die handelingen door het uitbrengen hunner stem kunnen protesteeren. Weer anderen hebben persoonlijke over- wegingen. Ze zijn de partij wel genegen, maar hebben bezwaren tegen de een of andere gestelde caudidaat. Ze gaan de gestelde candidaaten, wikken en wegen, maar vergeten ook te bedenken of de aftredenden wel meer bekwaam zijn en of deze tijdens hun lidmaatschap bewijs hebben gegeven van meerdere kennis van zaken. Ze vergeten dit eenvoudig, al is het ook, dat die aftredenden dikwijls blijk gaven van groote beJerompenheid. Bovendien wordt ook dikwijls vergeten dat candidaten zoo maar niet voor het oprapen zijn. Verschillende personen, die men daartoe als aangewezen zou achten, zijn niet steeds genegen dit offer aan de burgerij, aan de gemeenschap te brengen. Want het is een offer dat gebracht wordt. Men moet het lid maatschap van den Raad niet beschouwen als een baantje dat men voor zijn genoegen, of voor eigen voordeel waarneemt (zulken zijn er ook) maar wel als een plicht, die men, ten bate der gemeente, wil volbrengen. Men dient goed te overwegen, of een bezwaar tegen een persoon wel zoo zwaar weegt, dat men daarvan het belang van de geheele gemeente dient op te offeren. Een stem kan den doorslag geven Denk daaraan goed. Yooral thans. Er zal hard worden gestreden. De antirevolutionairen zwaaien thans, aan- gevoerd door een jong lid, dat meent dat zijn haan altijd en overal moet koning kraaien, onbeperkt hun scepter. Zij hebben thans reeds blijk gegeven, als een man te willen optreden voor doorvoering van hun beginsel. Wat zal dat in de toekomst zijn, wanneer zij de meerderheid behouden, ja, wat zou het zelfs worden wanneer hunne partij nog versterkt uit den strijd tejvoorschijn kwam We hebben hen nu reeds aan het werk gezien, maar dan zou het nog wat anders worden. Dan kunnen we gerust vaarwel zeggen aan de vrijheid van andersdenkenden. Dan wordt de domper nog grooter gemaakt. Kiezers overweegt welalvorens ge n.s. Vrijdag uwe stem uitbrengt." Die vraag werd in „Luctor et Emergo" door een inzender in een artikel behandeld. We willen de taktiek van dien inzender niet volgen, maar meenen toch dat hij er ook op had kunnen wijzen, dat een candidaat van den Raad het lidmaatschap niet moet waar- nemen om zijn zoon aan een vet baantje te helpen, en dat hij, al is het ook dat hij geen kans ziet om dat op andere wijze te bereiken, daarom nog geen vriend, een partijgenoot leugens op den mouw moet spelden. Want zoo'n handeling is een christen onwaardig. Voorts meenen we, dat iemand, die de be- langen der gemeente voorstaat, wanneer hij in de gelegenheid is werk te verschaffen, niet de ingezetenen moet weren, juist en alleen, omdat ze ingezetenen zijn. Ten slotte meenen wij ook, dat de raadsleden, eenmaal gekozen, aan hun plicht te kort komen, wanneer zij, uit louter persoonljjke grieven, zich gedurende geruimen tijd aan de behandeling der zaken onttrekken. Candidaten die dit deden, die hun plicht verzaakten, behooren dus niet wederom in aanmerking te komen. vragen we ons af, in overdenking dat lauwheid, onverschilligheid en verdeeldheid oorzaak zou kunnen zijn, dat de anti-revolutionaire partij a. s. Vrijdag zegeviert. ,/Waar moet het toch heen werd ook gevraagd in het anti-revolutionair orgaan alhier. Dit is dus nog niet tevreden met den toestand zooals het nu reeds gaat en dat, niettegen- staande hare partij, nadat ze thans in de meerderhe.d is, reeds op verschillende punten haar beginsel heeft weten door te drijven, zonder zich af te vragen, of dat ook wel strookte met den wensch van het grootste deel der bewoners in de kom der gemeente, die in vele gevallen eerst en vooral door die maatregelen worden getroffen, en waarvan de buitenmenschen, al behooren ze ook tot de gemeente, minder nadeelen of gevolgen onder- vinden. En daarom ook vragen wij//waar moet het heen al is dit dan in anderen zin. Kiezers, hebt ge nog niet bespeurd, dat er in onze gemeente een bepaalde geest van verdeeldheid begint te heerschen. Hebt ge nog niet bemerkt dat de kalme stemming, die onze gemeente kenmerkte, meer en meer begint te verdwijnen? En waardoor is die verwijdering, waardoor is die partijschap, die, als het zoo voortgaat, in partijhaat zal ontaarden, ontstaan. Zijn de liberalen daar de schuld van Is dit aan de katholieken te wijten We kunnen dit moeilijk aannemen, want tijdens de liberalen de meerderheid hadden, die veelal werden gesteund door de katholieken, al waren ze niet in een vereeniging georga- niseerd, doch door de overeenstemming van beginsel, is die toestand nimmer zoo geworden. Ook waren de anti-revolutionairen in den gemeenteraad niet zoo onverdraagzaam. Ook zij hielden er rekening met de toestanden der maatschappij zooals die nu eenmaal is. Wil men soms beweren dat in de vroegere tijden door de maatregelen der liberalen de over- tuiging van andersdenkenden werd gekrenkt, dat hunne overtuiging geweld werd aangedaan Heerschte er destijds bovenmatige verstoring der Zondagsrust Men gaf destijds elkander wat toe, het bleef eens bij eene kleine schermutseling, maar men leefde over het algemeen in urede. Hoe geheel anders is dit thans. Men staat thans als kemphanen tegenover elkaar, en de belangen der gemeente worden daardoor niet steeds behartigd. In vele gevallen geeft den doorslag de vraag of een voorstel al of niet in strijd is met de belangen of van de godsdienstige begrippen van een deel (niet het grootste) der burgerij. Die toestand is eerst sedert de laatste jaren zoo geworden. Die toestand is zoo geworden sedert een anti-revolutionair in merg en been de gelegenheid kreeg om in onzen gemeenteraad de vlag te ontplooien en sedert de oudere leden, uit vrees dat men aan hunne goede gezindheid zou gaan twijfelen, somtijds tegen eigen meening in, door dik en dun met dat eene lid meegingen. Kiezers, zulke mannen moeten we niet hebben, we moeten personen kiezen, die geheel vrij de belangen der gemeente bebartigen, maar niet dezulken die naar de pijpen van een partij bestuur dansen, want dan worden geen algemeene, maar slechts party belangen behartigd. Stemt daarom de candidaten die in voile vrijheid voor hunne meening kunnen uitkomen, n. 1. de heeren Een enkel woord naar aanleiding van het samengaan van twee partijen bij de a. s. ge- meenteraads-verkiezingen, is zeker niet mis- plaatst. Langzamerhand brengt de tijd het menschdom vrijer geest en ruimer blik. De hoop, dat de 20ste eeuw niet geheel aanvaarden zou de erfenis van vorige eeuwen, dat ze be krompenheid en vooroordeel zou verwezen hebben naar den rommelzolder, als zaken, die niet meer zijn van dezen tijd, schijnt nog niet geheel vervuld. Deze korte bijdrage bedoelt niets anders dan te brengen tot ruimer op- vatting, tot waardeering van datgene, wat op waardeering aanspraak heeft. Bij de laatste twee verkiezingen hebben de katholieken in deze gemeente trouw en eerlijk gesteund de candidaten der vrijzinnige partij. T I E N: egel meer f 0,10. erzelfde adverteutie wordt de prijs erekend. A. WOLEERT, Burgemeester. J. M. DREGMANS, Secretaris. Paus Leo. In de geneeskundige kriugeu te Rome zijn velen van oordeel, dat de doktoren Lapponi en Mazzoni een verkeerde diagnose hebben gesteld. De paus zou nl. niet aan long-, maar aan borstvliesont- steking lijden, wat tevens de afwezigheid van koorts verklaart. Het onderzoek van het afgetapte bloed- serum toonde bestauddeelen van tuberculeuzen aard aan. Deze nieuwe diagnose, stelt een lang ziekteverloop in uitzicht, tenzij er zich verkwikke- lingen voordoen en de krachten snel verminderen. De Minister Baccelli, die een beroemd klinicus is, had reeds eenige dagen geleden aan de juistheid van Lapponi's diagnose getwijfeld. stoet werd geescorteerd door een detachement van de lijfgarde. De President reisde vervolgens in een koninklijken extratrein en kwam om kwart voor 10 te Windsor aan. Geleid door de koninklijke garde te paard reed Loubet nu naar het kasteel, waar hij werd outvangen door den hertog van Argyll en lord Esher, uit naam van den Koning. Naeen bezichtiging van de staatsappartementen, en na een bezoek aan het praalgraf van Koningin Victoria werd om kwart voor 12 de terugtocht naar Londen aanvaard. De prins van Wales,, de hertog van Connaught, graaf Roberts, de leden van het diplomatenkorps, grootvorst Michael van Rusland hebben de groote wapenschouwing over 16,000 man troepen te Aldershot bijgewoond. Omstreeks half 5 kwamen de Majesteiten daar aan. De Koning reed te paard, Ter Nenzensch VEBKIEZIHGSBLAD. Een man, een maneen woord, een woord 0 schoone leus van vroeger dagen. onzen vee-rnvoer; maar omijK lr -t (tat wij, wanneer wij over een jaren lang hangende zaak een schikking treffen, ook aanspraak maken op concession anderzijds. Met ons tarief vermogen wij niets te krijgen men kan ons daarvoor niets aanbiedenmaar dan is 't ook billijk het do ut des in andere zaken toe te passen. Anders visschen wij altijd achter het net en waclit ons slechts teleurstelling. Wij verlangen van de Regeering niets wat buiten verhouding staat tot hetgeen wij geven liever een half ei dan een leege dop. Maar niets is al heel weinig. In buitenlandsche zaken wil spreker niet dan in de alleruiterste noodzakelijkheid zijn medewerking aan de Regeering onthouden. Maar 't betreft hier een zeer groot voLksbelang. Hij erkent echter dat er op dit oogenblik geen dringende noodzakelijkheid bestaat, die hem zou moeten nopen zijn stem aan deze overeenkomst te onthouden. Wat de naastings-quaestie betreft, dankt spreker den Minister van Waterstaat voor de in zijn nota gegeven inlichtingen. Diens verklaringen op t voetspoor van de mededeelinge* der Belgische Regeering hebben hem gerustgesteld en zullen door de belanghebbende streek bast: IDE te Ter Keuzeo. >r met welgevallen zijn vernomen. Hij ver- lat we bij de vrst..t V.ling van niet sr conditie zullen komen. it de haven van Ter Neuzen hebben's Ministers gen hem in 't algemeen ook bevredigd. Maar op de urgentie der uitvoering van de werken liening der los- en laadkaden. De verwijzing rdere onderhandelingen" had hij liever piet en meer pertinent® verklaring ware hem wel- eweest. De zaak moet ook niet afhankelijk worden van de bijdragen van belanghebbende n anders dreigt er van de zaak niets te komen. fcn van bijdragen, o. a. van Maldeghem, is onder ride omstandigheden niet geheel billijk. Vroeger ienlijke bijdragen genoten van de tollen en de Daarmede had het Gouvernement kunnen Waartoe toch worden de nieuwe werken Omdat wij Belgie ter wille zijnde werken n grootendeels ten behoeve van Belgie, maar ■en ook van de zijde der gemeenten geen bij- e pas. Wij hadden voorts te zorgen dat Ter iet ten koste van Gent achteruitging desniette- t Ter Neuzen in ongunstiger toestand. Derhalve ize plicht Ter Neuzen onzen steun niet te ont- n deze. sr Hovy sluit zich aan bij dit laatste gedeelte setoog van den heer De Beaufort. Ter Neuzen Inderdaad de sympathie van het Gouvernement. karige hulpbronnen heeft Ter Neuzen zich weten op te werken. Daarom moet gezorgd lat door behoorlijke los- en laadplaatsen de hepen niet Ter Neuzen behoeven voorbij te Gent te passeeren. Vooral in 't belang van landel van Ter Neuzen is dit noodig. ister van Buitenlandsche Zaken (de heer Melvil len) kan niet toegeven dat voor het maken uis- en andere werken, dat ook voor ons van ang is, een aequivalent zou noodig zijn bij 1 vergoeding van Belgie. Van onzen kant is het verlangen uitgegaan naar de uitbreidings- vaartoe Belgie zijne medewerking zou verleenen ak is toen slechts vertraagd doordien uit de g van 1900 geen gelden voor die werken vorden besteed zonder voorafgaande overeen- )e verbetering van den toegang tot de haven Neuzen is bemist een voordeel voor ons. Zoo de meening van de technische commissie van Ische en Belgische ingenieurs die deze zaak erzocht. Natuurlijk heeft ook Belgie voordeel werken, maar dit is niet overwegend in ver- tot het onze. En wat nu de belemmeringen i onze vee-invoer nog altijd ondervindt,men i niet beroepen op hetgeen onder een vorig Roell) op dat oogenblik bestond. Uit de over- tatistiek blijkt dat de veestapel zich wel in lestand bevindt, maar er zijn ten onzent nog tregelen tegen de tuberculose gcnomenin el sinds '96. En daarom moet Belgie de ie handhaven. In 1896 was 't anderstoen men de quarantaine op 3 dagen, doch 't is dat dit niet voldoende was om de gevolgen ting te kunnen nagaan. Intusschen is beloofd ijk den termijn van 10 dagen voor de quaran- te bekorten. Maar de maatregel is wel degelijk p den toestand van het Nederlandsche vee. is licht de Minister nader toe de mededeelingen ita omtrent de uitvoercijfers van het vee van en van andere grensstaten. Het gemiddeld ide de Minister te mogen aanvoeren als bewijs, er op wijst dat de afneming van den uitvoer re jaren ook andere oorzalcen heeft, n. 1. de m de veeprijzen in Engeland, waardoor de rheen toenam en die naar Belgie wegens het rdeel verminderde. Het posthoc is hier niet hoc. aartwee natien die met elkander op goeden blijven moeten welwillend jegens elkander iu, Belgie heeft die welwillend heid betoond ring tot de vergoeding van gemaakte onkosten emakkelijking van den verkoop van melkvee. quarantaine-stations wordt vermeerderd. irden de debouche's voor de directe verzending ree vermeerderd. Verder is in ontwerp de van het invoerrecht op de suikerbieten. En eeft de Belgische Regeering zich bereid ver- onderhandelingen over den gemeenschappe- toop van den spoorweg GentTer Neuzen. is, dat Belgie inderdaad geen concession aan mthoudt. er van waterstaat (de heer de Marez Oyens) jnerzijds nog op dat Belgie heeft gevraagd :atie van het werk voor den bouw van de r Neuzen. Maar die wijziging is juist eene deel, veel voordeeliger dan bij de conventie ras bedongen. Wij hebben gevraagd een an 16 M. voor de sluis en een diepte van 8 m. voor het kanaal. En nu wordt ons graties aange- boden een breedte van 2 M. meer een wijziging dus van de door de Wetgevende Machtgoedgekeurde conven tie in ons voordeel zonder eenige vergoeding onzerzijds. Dit is van groot belang voor den toestand van Ter Neuzen, gelijk door de technische commissie is erkend. En door die werken zal de haven van Ter Neuzen in zooveel beteren toestand komen, dat de sluis slechts voor 48 van de 16000 booten die er doorheen varen, on- toegankelijk zal zijn Dat is dus een voordeel dat wij niet te licht mogen tellen. Maar nu moeten erooknog los en laadkaden komen te Ter Neuzen, wil die haven het meeste profijt trekken van de ruimere sluis en die- pere haven. Ook daarop intusschen is de Regeering sinds lang bedacht geweestde Minister heeft die zaak met de ingenieurs onderzocht, doch men is tot dusver voor de groote kosten teruggedeinsd. Onjuist is 't der halve te beweren, dat de aandaclit van de Regeering thans eerst, door de critiek over deze conventie, op dit belang zou zijn gevallen. De bedoeling is, naast de loskade van 700 M., nog een van 300 M. te maken, zoo dat men daar kan komen met schepen van 8 M. iliep- gangen daarnaast, zuidelijker af, zal dan nog een

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1903 | | pagina 5