BIJVOEGSEL TER HEtJZENSCHE COtTRAHT. voor Zeeuwsch-Vlaanderen. 11 Juli 1903. 571 565 556 613 518 533 523 470 506 A. i\1oggr£ si. 553 HONBSDOLHIID. Algemeen Nieuws- en A^^tentieblad yoop Zeeuwsch-Vlaanderen. TER NEUZEN, 10 Mi 1903. Getal Kiezers 1315. Uitgebracht 1190. Onwaarde 23. Volstrekte meerderheid 584. Hiervan verkregen de heeren: A. van Dale F. C van Deinse Joz. de Feijler Pz. Sr. (aftr. lid) A. C N. Grenu (aftr. lid) C. van der llooft (aftr. lid) L. de Koeijer (aftr. lid) (i. van der Peijl Gz. Jr. G. A. Standaert (i. Wieland (aftr. lid) A. C. N. GRENU. 43e Jaargang. H E R IJ K. Binnenland. De UITSLAG der heden gehouden stemming voor 5 leden van den Gemeenteraad, wegens periodieke aftreding, is als volgt Alzoo GEKOZEN de heer HEBSTEMMING tusschen de heeren: Van Dale, Van Deinse, De Feijter, Van der Hooft, Moggre, Standaert en Wieland. r> n r> r> n r 3 uren op den dag der uitgave. De Koeijer, Paus Leo. Het Kongo-vraagstuk. Loubet te Londen. Boelgarije en de Porte. EERSTE KAMER. Kanaal Gent Ter Nenzen. VAN DE T) V) V COKRAKT ADVERTENTlEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde ad vert en tie wordt de uriis slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden uaar plaatsruimte berekend. erd op Feealdageu, bij de Flrnia J. VAM HE 81HBE te Ter Heuien. Stooradrnkkerij. Firma P. J. van de Sande. Ter Neuzen. rrr te Middelbvrg Rotterdamsche kadi- O 245'! voor genoemden Militie-Commissaris te verschijnen, in uniform gekleed en voorzien van al de door hem van het korps medegebrachte kleeding- en uitrustingstukken en zakboekje, tot het maken van na-inspectie, zullende hij bij niet-verschijning de nadeelige gevolgen zich zelven te wijten hebben. Ter Neuzen, 9 Juli 1903. Burgemeester en Wetbouders voornoemd, J. A. P. GEILL. Burgemeester. J. L. OOSTERIIOFF, Secretaris. De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend, dat blijkens de circnlaire van den Commissaris der Koningin in Zealand van 3 Juli 1903, A no. 2347, 8ie afdeeling (provin- ciaal blad no. 49) de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid voor zooveel noodig heeit goedgevonden het bepaalde bij de be chikkingen van den Minister van Binrenlandsche Zaken van 27 Juli 1 fc75 (Nederlandsche Staatscourant van 28 Juli d. a. ven van 7 September 1875 (Nederlandsche Staatscourant van 8 September d. a. v. no. 211), alsmede van den Minister van Staat. Minister van Binnenlandsche Zaken van 20 September 1887 (Nederlandsche Staatscourant van 22 September d. a v. no. 223), een en ander betveffende de vaststelling van het model van den muilkorf, bedoeld in artikel 3 der wet van 5 Juni 1875 (Staatsblad no. 110), te handhaven. Dit model is op de uren, dat de seeretarie geopend is voor belanghebbenden beschikbaar. Ter Neuzen, 9 Juli 1903. De Burgemeester voornoemd, J. A. P. GEILL. Burgemeester en Wethouders van HOEK maken bekend, dat tot den herijk van de maten en gewichten voor deze gemeente -zal worden gevaceerd op Maandag 13 Juli 1903, van 's voormiddags 10 tot 12 en des namiddags van 1 tot 3 ure, in het oude schoolgebouw. Hoek, 2 Juli 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. WOLFERT, Burgemeester. J. M. DREGMANS, Secretaris. In de geneeskundige kringen te Rome zijn velen van oordeel, dat de doktoren Lapponi en Mazzoni een verkeerde diagnose hebben gesteld. De paus zou nl. i)iet aan long-, maar aan borstvliesont- steking lijden, wat tevens de afwezigbeid van koorts verklaart. Het onderzoek van het afgetapte bloed- serum toonde bestanddeelen van tuberculenzen aard aan. Deze nieuwe diagnose, stelt een laug ziekteverloop in uitzicht, tenzij er zich verkwikke- lingen voordoen en de krachten snel verminderen. De Minister Baccelli, die een beroemd klinicus is, had reeds eenige dagen geleden aan de juistheid van Lapponi's diagnose getwijfeld. erconrerentie. Brussel, 8 Juli. De vertegenwoordigers op de suikerconferentie van Rusland, Oostenrijk, Duitsch- land, Frankrijk, Belgie en Nederland, namen in de heden gehouden conference besluiten om een overstrooming der EDgelsche markt te verhinderen. De uitvoer zal beperkt worden tot het gemiddelde van de laatste jaren. Een contingent zal vast- gesteld worden door elk der landen, die aan de onderteekening deelnamen. De duur der conventie zal gelijk zijn aan die der internationale Brusselsche conventie. Door deze overeenkomst, die aan de goedkeuring der belanghebbende landen onderworpen is, hopen de fabrikanten de tegenwoordige prijzen in Europa te kunnen handhaven en den prijs op de Engelsche markt te kunnen doen stijgen met f 0,50 of 1. Brnssel, 8 Juli. De Kamer nam heden met 91 legen 35 stemmen, bij 7 onthoudingeD, de motie-Woeste aan, waardoor het debat over den Kongostaat geeindigd is. De motie luidt//De Kamer, het eens zijnde met de Regeering, vertrouwen stellende in de normale en geleidelijke ontwikkeling van den Kongostaat, onder leiding van den Koning- souverein, gaat over tot de orde van den dag." Vooraf was een amendement verworpen om uit de motie de woorden //het eens zijnde met de Regeering" te doen vervallen." Nadat de arme President van de Franscherepubliek Dinsdag den geheelen dag, van 's morgens vroeg tot middernacht, in 't getouw was geweest, moest hij Woensdag alweer vroeg uit de veeren. Ver- gezeld door Minister Delcasse en den gezant Cambon en het gevolg, begaf zich in een open rijtuig naar Paddington Station, op weg naar Windsor. De stoet werd geescorteerd door een detachement van de lijfgarde. De President reisde vervolgens in een koninklijken extratrein en kwam om kwart voor 10 te Windsor aan. Geleid door de koniuklijke garde te paard reed Loubet nu naar het kasteel, waar hij werd ontvangen door den hertog van Argyll en lord Esher, uitnaam van den Koning. Na een bezichtiging van de staatsappartementen, en na een bezoek aan het praalgraf van Koningin Victoria werd om kwart voor 12 de terugtocht naar Londen aanvaard. De prins van Wales, de hertog van ConnaHght, graaf Roberts, de leden van het diplomatenkorps, grootvorst Michael van Rusland hebben de groote wapenschouwing over 16,000 man troepen te Aldershot bijgewoond. Omstreeks half 5 kwamen de Majesteiten daar aan. De Koning reed te paard, evenals de prins van Wales en de hertog van Gonuaught, terwijl Luubet met de Koningin in een rijtuig zat. De Fransche officieren uit Loubet's gevolg bevonden zich bij den staf. De menigte was heel geestdriftig. Het weer was prachtig. Aan het feestmaal ten huize van lord Lands- downe, Woensdagavond ter eere van President Loubet en Minister Delcasse gegeven, namen het diplomatenkorps en verscheideue Engelsche waar- digheidsbekleeders deel. Toen de President van het diner bij lord Lands- downe kwam, begaf hij zich naar Bunckingham Palace, waar de Koning een hofbal te zijner eere gaf. De Koning begroette President Loubet bij den ingang, de President bood de Koningin ziju arm en zoo ging de stoet door de balzalen. President Loubet, die niet danste, keerde om 1 uur naar St. Jame's Palace terug. Uit Konstantinopel wordt aan de /,Koln. Ztg." gemeld dat Boelgarije door bemiddeling van Natsje- vitsj een vertoog heeft ingediend bij de Porte, van de volgende strekkiugBoelgarije hecht groote waarde aan een goede verstandhoading met Turkije en hoopt dat de Sultan de moeilijkheden, waarin het nieuwe Boelgaarsche ministerie zich beviudt, zal inzieu. Natsjevitsj zegt verder, dat het streven der Boelgaarsche Regeering ten bate van den vrede vergemakkelijkt zal worden door tegemoetkomingen van Turksche zijde aan de Boelgaren in de Turksche provincien. Geschiedt dat niet, dan bestaat er kans dat het vorige Boelgaarsche ministerie, over welks houding de Porte zicb beklaagde, weer aan het bewind zal komen. De Boelgaarsche Regeering gelooft, dat de herichten over de samentrekkiDg van Turksche troepen aan de Boelgaarsche grens niet overdreven zijn en zal met dergelijke maal- regelen moeten antwoorden. In de zittiug van gisteren was aan de orde de beraad- ing over het wetsontwerp tot goedkeuring van de met Belgie gesloten overeenkomst tot wijziging der overeenkomst van 29 Juni 1895, betreffende de verbetering van het kanaal van Gent naar Ter Neuzen. De heer Godin de Beaufort is niet geheel bevredigd door de nota van de Regeering op het afdeelingsverslag het antwoord heeft hem niet kunnen verzoenen met de houding, door de Regeering in deze aangenomen. De Kamer had gewenscht dat wij van den kant van Belgie eenige concession hadden bedongen voor onze jegens die raogendheid betoonde welwillendlieid. Wettigt de toestand van onzen veestapel nog de strenge maatregelen van Belgie tegen den vee-invoer? was gevraagd, reeds bij de vorige behandeling van het tractaat met Belgie. Op dit punt nu heeft de Regeering weinig afdoende geantwoord. Zij erkent, dat op ait oogenblik de sanitaire toestand van ons vee niets te wenschen laat en toch is de behandeling die wij ondervinden, onereuser dan vroeger. Dat is 't punt waarop 'thier aankomt. Wat tegenover andere aangrenzende landen geschiedt of nagelaten wordt, is liier de zaak niet, evenmin als het argument ontleend aan de behandeling die wij van andere landen ondervinden gewicht in de schaal mag leggen. Wij hebben alleen te doen met hetgeen ons wedervaart van de zijde van Belgie. De gemiddelde invoer van vee in de laatste tien jaren en het feit dat die is toegenomen, bewijst ook nietsmen moet niet de gunstige en ongunstige jaren dooreenmengen. Een vergelijking is alleen mogelijk met den toestand van n u en dien van voor tien jaren. Dus deze beschouwingen van de Regeering raken het hoofdpunt in quaestie niet. Het uitgangspunt van de Regeering is ook niet juist, omdat ongelijksoortige zaken worden saamgekoppeld. Men kan natuurlijk niet ver- langen dat Belgie geheel zijn aandacht aftrekke van onzen vee-invoer; maar billijk is 'tdat wij, wanneer wij over een jaren lang hangende zaak een schikking treffen, ook aanspraalc maken op concession anderzijds. Met ons tarief vermogen wij niets te krijgen men kan ons daarvoor niets aanbiedenmaar dan is 't ook billijk het do ut des in andere zaken toe te passen. Anders visschen wij altijd achter het net en wacht ons slechts teleurstelling. Wij verlangen van de Regeering niets wat buiten verhouding staat tot hetgeen wij geven liever een half ei dan een leege dop. Maar niets is al heel weinig. In buitenlandsche zaken wil spreker niet dan in de alleruiterste noodzakelijkheid zijn medewerking aan de Regeering onthouden. Maar 't betreft hier een zeer groot volksbelang. Hij erkent echter dat er op dit oogenblik geen dringende noodzakelijkheid bestaat, die hem zou moeten nopen zijn stem aan deze overeenkomst te onthouden. Wat de naastings-quaestie betreft, dankt Bpreker den Minister van Waterstaat voor de in zijn nota gegevert inlichtingen. Diens verklaringen op 't voetspoor van de mededeelinge* der Belgische Regeering hebben hem gerustgesteld en zullen door de belanghebbende streek ook zeker met welgevallen zijn vernomen. Hij ver- trouvt, dat we hij do vpst-J.i'.ling. van .1, in slechter conditie zullen komen. Ointrent de haven van Ter Neuzen liebben's Ministers verklaringen hem in 't algemeen ook bevredigd. Maar hij wijst op de urgentie der uitvoering van de werken ter voorziening der los- en laadkaden. De verwijzing naar ,/verdere onderhandelingen" had hij liever ipet gezien een meer pertinente verklaring ware hem wel- komer geweest. De zaak moet ook niet afhankelijk gemaakt worden van de bijdragen van belanghebbende Semeenten auders dreigt er van de zaak niets te komen. >at vragen van bijdragen, o. a. van Maldeghem, is onder de bestaande omstandigneden niet geheel billijk. Vroeger zijn aanzienlijke bijdragen genoten van de tollen en de tarieven. Daarmede had het Gouvernement kunnen volstaan. Waartoe toch worden de nieuwe werken noodig Omdat wij Belgie ter wille zijn de werken geschieden grootendeels ten behoeve van Belgie, maar dan komen ook van de zijde der gemeenten geen bij dragen te pas. Wij hadden voorts te zorgen dat Ter Neuzen niet ten koste van Gent achteruitging desniette- min komt Ter Neuzen in ongunstiger toestand. Derhalve is het onze plicht Ter Neuzen onzen steun niet te ont houden in deze. De heer Hovy sluit zich aan bij dit laatste gedeelte van het betoog van den heer De Beaufort. Ter Neuzen verdient inderdaad de sympathie van het Gouvernement. Met zeer karige hulpbronneu heeft Ter Neuzen zich krachtig weten op te werken. Daarom moet gezorgd worden dat door behoorlijke los- en laadplaatsen ae groote schepen niet Ter Neuzen behoeven voorbij te gaan om Gent te passeeren. Vooral in 'tbelang van den houthandel van Ter Neuzen is dit noodig. De Minister van Buitenlandsche Zaken (de heer Melvil van Lynden) kan niet toegeven dat voor het maken van de sluis- en andere werken, dat ook voor ons van groot belang is, een aequivalent zou noodig zijn bij wijze van vergoeding van Belgie. Van onzen kant is in 1898 het verlangen uitgegaan naar de uitbreidings- werken, waartoe Belgie zijne medewerking zou verleenen en de zaak is toen slechts vertraagd doordien uit de Begrooting van 1900 geen gelden voor die werken konden worden besteed zonder voorafgaande overeen komst. De verbetering van den toegang tot de haven van Ter Neuzen is beslist een voordeel voor ons. Zoo was ook de meening van de technische commissie van Nederlandsche en Belgische iugenieurs die deze zaak heeft onderzocht. Natuurlijk heeft ook Belgie voordeel bij deze werken, maar dit is niet o'verwegend in ver houding tot het onze. En wat nu de belemmeringen betreft die onze vee-invoer nog altijd ondervindt,men moet zich niet beroepen op hetgeen onder een vorig Minister (Roell) op dat oogenblik Destond. Uitde over- gelegde statistiek blijkt dat de veestapel zich wel in goeden toestand bevmdt, maar er zijn ten onzent nog geen maatregelen tegen de tuberculose genomenin Belgie wel sinds 96. En daarom moet Belgie de quarantaine handhaven. In 1896 was 't anderstoen bepaalde men de quarantaine op 3 dagen, doch 't is gebleken dat dit niet voldoende was om de gevolgen der inspuiting te kunnen nagaan. Intusschen is beloofd zoo mogelijk den termijn van 10 dagen voor de quaran taine nog te bekorten. Maar de maatregel is wel degelijk gegrond op den toestand van het Nederlandsche vee. Overigens licht de Minister nader toe de mededeelingen in zijn nota omtrent de uitvoercijfers van het vee van Nederland en van andere grensstateu. Het gemiddeld cijfer meende de Minister te mogen aanvoeren als bewijs, terwijl hij er op wijst dat de afneming van den uitvoer in de latere jaren ook andere oorzaken heeft, n. 1. de stijging van de veeprijzen in Engeland, waardoor de export daarheen toenam en die naar Belgie wegens het handelsvoordeel verminderde. Het posthoc is hier niet het propterhoc. Het is waartwee natien die met elkander op goeden voet willen bliiven moeten welwillend jegens elkander zijn. Welnu, Belgie heeft die welwillendheid betoond met betrekking tot de vergoeding van gemaakte onkosten en tot vergemakkelijking van den verkoop van melkvee. Het aantal quarantaine-stations wordt vermeerderd. Wijders worden de ddboucWs voor de directe verzending van slachtvee vermeerderd. Verder is in ontwerp de afschafling van het invoerrecht op de suikerbieten. En eindelijk heeft de Belgische Regeering zich bereid ver- klaard tot onderhandelingen over den gemeenschappe- Gent Ter Neuzen. lijken aankoop van den spoorweg Men ziet dus, dat Belgie inderdaad geen eoneessien aan Nederland onthoudt. De Minister van waterstaat (de heer de Marez Oyens) wijst er zijnerzijds nog op dat Belgie heeft gevraagd een modiiicatie van het werk voor den bouw van de sluis te Ter Neuzen. Maar die wijziging is juist eene in ons voordeel, veel voordeeliger dan bij de conventie van 1895 was bedongen. Wij hebben gevraagd een breedte van 16 M. voor de sluis en een diepte van 8 M. voor het kanaal. En nu wordt ons graties aange- boden een breedte van 2 M. meer een wijziging dus van de door de Wetgevende Macht goedgekeurde conven tie in ons voordeel zonder eenige vergoeding onzerzijds. Dit is van groot belang voor den toestand van Ter Neuzen, gelijk door de technische commissie is erkend. En door die werken zal de haven van Ter Neuzen in zooveel beteren toestand komen, dat de sluis slechts voor 48 van de 16000 booten die er doorheen varen, on- toegankeliik zal zijn Dat is dus een voordeel dat wij niet te licht mogen tellen. Maar nu moeteu crook nog los en laadkaden komen te Ter Neuzen, wil die haven het meeste profijt trekken van de ruimere sluis en die- pere haven. Ook daarop intusschen is de Regeering sinds lang bedacht geweestde Minister heeft die zaak met de iugenieurs onderzocht, doch men is tot dusver voor de groote kosten teruggedeinsd. Chijuist is 't der halve te beweren, dat de aandacht van de Regeering thans eerst, door de critiek over deze conventie, op dit belang zou zijn gevallen. De bedoeling is, naast de loskade van 700 M., nog een van 300 M. te maken, zoo dat men daar kan komen met schepen van 8 M. diep- gangen daarnaast, zuidelijkcr af, zal dan nog een

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1903 | | pagina 21