A I g e m e e n
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Donderdag 9 Juli 1903.
SGHOOLGELD
Hinderwet.
43e Jaargang.
0NDERZ0EK MELK.
De vesting Terneuzen
FEUILLETON.
SIGNORA STELLA.
o
ABONNEMENT:
Inzending van advertentien_v6or 3_ureu op aen dag der uitgave
L. M. A. VON SCHMIDT.
II.
De ziekte van den Paus.
■iwinaiirr——"■a——a
\EI /iKVS(HE COIfRAST.
Per drie maauden binnen Ter Neuzen 1,— Franco per postVoor
Nederlaud f 1 10. Voor Belgie 1,40. Voor Amenka 1,-52*.
M.» .bou,.;«,t rich bij .11. Boekh.adelw., Poriducclec..,, Bn..«-
busho uders.
ADVERTENT1EN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elkea regel meer /0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden uaar plaatsruimte berekend.
ui({;ezonderd op I^eestdagen* l»ij tie FirmalP|J^VAI^D^SlXD^t^re^eii^n.
„i, verriCliiJnl Woen.dag. ea
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen
ter kennis dat het kohier van het schoolgeld voor het openbaar
lager onderwijs in deze gemeente over bet 2e kwurtaa
in afschrift, gedurende vijf maanden op de Secretarie der
gemeente, voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, den 7 Juli 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J A. P. GEILL. Burgemeester.
J. L. OOSTERHOFF, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
gelet op artikel 8 der Hinderwet,
tloen te weten:
dat voorwaardelijk vergunning is verleend aan JACOB
BOOTSGEZEL, workman, wonende te Ter Neuzen, tot het
oprichten eener bewaarplaats van petroleum op een gedeelte
van het perceel, tfaande in de Tholensstraat, wyk 1 no. ~6,
kadastraal sectie C 807
Ter Neuzen, 6 Juli 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P MOES, L° Burgemeesier.
J. L. OOSTERHOFT, Secretaris.
De Burgemeester van TER NEUZEN maakt hekend, dat
op 4 Juli 1903 van de hieronder vermelde melkverkoopers
monsters van de melk. die zij aan de huizen der ingezetenen
atleveren, zijn genomen.
N A M E N. Woonplaats. Gehalte der Melk.
werken air bezaaid was, open bleef. De verdedigmg
van bet land, voor zoover deze door vestingen rechtstieeks
gesteund wordt, zou zieh voortaan bepalen tot de neitlt
Lllamlen en een deel van l hp™tte
W. Roster
J. Platteeuw
P. de Kraker
J. van Driel
J. Klaassen
C. Andriessen
Joh. de Feijter
P. Klaaijssen
J. Gerres
M. Michielsen
Wed. v. d. Gouwe
Jac. Jansen
M. H. v. Doeselaar
Wed. C. Michielsen
Wed. Leenhouts
Wed. J. Meertens
R. Scheele Hz.
Ter Neuzen
idem,
idem,
idem,
idem,
idem,
idem,
idem,
idem.
Hoek
idem.
Ter Neuzen
idem,
idem.
Hoek
idem.
Ter Neuzen
zuivere melk.
dunne melk.
zeer dunne vetarme melk.
zuivere melk.
zuivere melk.
zuivere vette melk.
zuivere melk.
dunne vetarme melk.
zuivere vette melk.
zuivere melk.
zuiveie vette melk.
zuivere melk.
zuivere melk.
1 zuivere melk.
vetarme melk.
zeer vette melk.
zeer vette melk.
Ter Neuzen, den 7 Juli 1903.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. P. GEILL.
DOOR
llet nieuwe beginsel dat in 1874 de tot stand gekomen
vestingwet kenmerkte, lag in de doorgevoerde ooncen-
tratie. De wet belijnde een plan, waarbij een aanzienhjk
deel van het gromigebied, dat eertijds met permanente
Vrij bewerkt door A MO.
Toen al zijne bevelen waren uitgevoerd en
Percival alleen was, nam hij het pakket uit de
lade en legde het naast zich op de tifel. Daarop
nam hij plaats in deu grooteu armstoel eu verviel
in een droomerige overpeinzingaan ziju kasteel
zijne laudgoedereu, zijn titel, zijn rijkdom dacht
bij niet, maar we] aan de uitverkorene zijns batten
aan de schoone en beminuelijke Gwendoliu
Lascelles.
Het haardvuur en de waskaarsen wierpen een
helder licht op den jonkman in den grooten
armstoel. Ziju gelaat verloonde al de familie-
trekken der Cravens, doch de harde aristocratische
trots werd verzacht door eene uitdrukkinsr, die
alleen door echte menschenliefde op iemands
gelaat wordt te voorschijn geroepen. Percival
Craven was geen schoon man, maar hij was een
man met veerkracht, hij had een eigen wil, ziju
hart was vervuld met edelmoedige gevoelens eu
hij was standvastig in zijn eens genomen besluiten.
Wanneer zulk een man bemint, dan doet hij dat
wet heel zijn hart, dan is zijne liefde onver-
deeld en onveranderlijk.
Utrecht De wet bevatte
ook eenige buitenstellingen. Volgens een toelichting
van deu Minister Weitzel, in bet debat over de oorlogb-
beerooting voor 1874 in de Tweede Kamer gegeven,lag
het ook toen niet in de bedoeling om aan de buiten
stellingen verbeteringen aan te brengen. De Grebbelinie,
de stelling in de Geldersche vallei en de zuiderwaterline
zouden blijven wat ze waren. Alleen de landstieek,
die later de vesting Holland genoemd is en het re d u It
Amsterdam zouden volgens de eischen des tijds verbeterd
en ingericht worden. De beteekenis der buitenstellingen
sehiint duidelijk uitgedrukt in een mededeeling van den
Minister bij dezelfde gelegenbeid //Ik wenscli die linien
over te geven aan hen, die na ons komen mocliten dezen
onze groote nationale wijkplaats gereed vinden en dan
nog wenschen hunne defensie verder uit te breiden, dan
inoge hun dit mogelijk gemaakt worden door het nog
aanwezig zijn van die linien." Zooals ze er op den
liiiidigen (lag zijn blijven liggen, kunnen de buitenstel-
lingen als een //voorpost" der meer voorname weerstands-
lijnen worden besebouwd. Ze staan tot het geconcentreerd
verdedigiiigsstelsel in een gemakkelijk aanwijsbaar,
rechtstreekseh verband.
Dit laatste is niet het geval met de werken aan de
Wester-Sehelde. De opname dezer sterkten wordt veelal
toegelicht met een bijzonder doel, dat verband houcit,
et een toestand waarin Nederland oorlogspartij
ir met onze positie als neutrale staat in geval
i oorlog tusschen andere mogendheden. Den 7™
Maart 1874 zei de Minister Weitzel van de bedoelde
forten: /Deze bebben voor de verdediging van ons
land geen waarde, maar de Wester-Sehelde is een
Nederlandsche rivier en als wij verplicht zijn de neu-
traliteit van het geheele land te handhaven dan is
daaronder ook de neutraliteit van de Wester-Sehelde
begrepen. Daarom zijn Neuzen en Ellewontsdijk by
dit wetsontwerp behouden."
Niet aan alle bewindslieden die een ontwerp voor een
rcgeling bij de wet van het vestingstelsel hebben nige-
diend, heeft het onderhouden van duurzame werken
aan de Wester-Sehelde ter wille van de handliaving
onzer neutraliteit, als een bchoefte voor oogen gestaan.
In het ontwerp van de Ministers Van Mulken-Brocx
van den 26en April 1870, kwamen geen forten aan (le
Wester-Sehelde voor. Evenmin in het ontwerp van de
Ministers Engelvaart-Brocx van den 22"> November 18(1.
De Minister Delprat was de eerste, die in een nota
van wijziging van den 14en Maart 1872, het voorstel
deed om de vesting Terneuzen en het kustfort bij Elle-
outsdUk te behouden. De Minister bepaalde zich daarbij
tot de mededeeling//Het is wijders noodzakelijk voor-
gekomen, om het bezetten van de Schelde-oevers niet op
te heffeu en tot dat einde de vesting Neuzen en het fort
Ellewoutsdijk te behouden." Volgens het verslag der
Tweede Kamer van den 23en April 1872 werd door
sonimige leden met nadruk opgekomen tegen bet behoud
dezer beide werken, //die bij het oorspronkelijk ontwerp
waren opgegeven maar nu, zonder eenige toelichting
dan het beroep op de noodzakelijkheid van het bezetten
der Schelde-oevers, weder in het defensie-plan waren
opgenomen.
Niet onverklaarbaar is het, men kan het a 1thans gissen,
waarom de Minister Delprat een toelichting van ziju
voorstel minder noodig achtte. Het opnemen der Schelde-
positie in de ontwerp-vestingwet heeft namenlijk plaats
gehad in een coincidentie, (le aandacht verdient, omdat
er uit iilijkt, dat de drang er toe, uit het parlement is
voortgekomen en oorspronkelijk niet de vruelit is geweerit
van (Te studien en inzichten van het legerbestuur. Men
herinnert zieh, dat gedurende den oorlog van 18(0 (1
door Nederland een volkomen neutraliteit is aangenomen
en dat omstreeks half Juli 1870 een gedeelte van ons
leger is gemobiliseerd geweest tot omstreeks half Sep
tember, oil welk laatste tijdstip ingrijpende gebeurte-
nissen op het oorlogstooneel hadden p aats gehad, die
,/Mtjne ouvergelijkelijke Gwendolin, mijne brutd,
mijne gravin, koningin van mijn hart O God,
hoe kan ik U wtar behooren danken voor deze
liefelijke gave? Ik duizel bijna, als ik aan mijn
i;root geluk denk. Welk een schat wordt. vreldra
aan uiijne hauden loevertrouwd Hoe nabij is mijn
geluk, teeder geliefde hruidGweudolin, mtju
liefste Reeds in Percival's vroegste kindsheid
hadden de familien Avonmore en Asherton de af-
spraak gemaakt, dat Gwendoliu en Percival met
elkaar zouden trouwen, en de natuur had uieege-
werkt ten gunste van dit plan. Reeds als kinderen
reden zij met elkaar door de statige lanen van
Asherton of langs de fraaie rivieroevers van Avon-
more. Opgroeiende, werd voor Gwendoliu eene
uitzonderiug gemaakt op de afzoudering, waarin
eene dochter uit den hoogen adel werd gehouden,
en outlook de liefde tusschen de jongelieden under
oogen van hare ouders.
Nu was hij vijf en twintig en zij twee en
twiutig jaar oud geworden, het tijdstip van hun
huwelijk was reeds bepaald. zwarigheden waren
er niet te overwinuen hun karretje reed op een
zandweg. Was het een wonder dat Percival aan-
gegrepen werd door zekere vrees voor het over-
matig geluk, dat hem wachtte Eindelijk ontrukle
hij zich aan zijne overpeinzingen eu met een
gevoel van zelfverwijt en schaamte nam hij het
pakket van de tafel op, om het te openen.
„Hoe zelfzuchtig van mij, dat ik zoo lang zit
onzerzijds het handhaven van den buitengewonen mili-
tairen maatregel overbodig konden doen achten.
Op verzoek der Tweede Kamer is door den Minister
Engeivaarl, op den 2t>» September 1871, een-verslag
uitgebracht omtrent genoemde mobilisatie en de verdere
in verband daarmee genomen maatregelen, waarin men
het volgende vond aangeteekend //Dat er, in weerwil
dat elke vesting van het noodige voorzien was, in het
vorige jaar vrij belangrijke verzendingen van artillerie-
materieel hadden plaats gehad, wordt verklaard door
i ([aj erj (]adelijk na den 16en Juli
gegeven tot dewegvoering van het
ile omstandigheid
bevelen werden gegeven tut
materieel der Zeeuwsche vestingen, tengevolge waarvan
dan ook in zeer korten tijd Y'lissinyen, Breskens, wel
te verstaan het havenfort, (zijnde de overige werken
reeds vroeger van materieel ontbloot) en Ellewoutsdijk
geheel en Neuzen grootendeels werden ontruimd."
Het mobilisatie-verslag wercl door de Tweede Kamer
in handen gesteld van een commissie, dien 25e" Novem
ber 1871 daarover een uitvoerig en met inalsch rapport
uitbracht. In dit rapport komt onder meer deopmerking
voor//Dat er nog tijdens de mobilisatie vestingen die
lang zijn opgegeven (als Vlissingen en Breskens) moeten
ontruimd worden, is weder een van die bewijzen van
zorgeloosheid, waarop men elk oogenblik stuit. Gaarne
vernam de commissie waarom, onder de gegeven
omstandigheden, Ter Neuzen ontruimd is geworden.
Zou bij een mogelijken aanval op Belgie die plaats
niet in aanmerking gekomen zijn om een der eersten
gewapend te worden V"
Het rapport bevatte het voorstel, om van den Minister
van oorlog op de gedane vragen eenig antwoord te
verzoeken, waaraan <le Minister met een nota, van den
19en Maart 1872, gevolg gaf. Op het punt in kwestie
gaf de Minister te kennen, //dat bij het uitbreken van
den oorlog het bevel tot outrunning van Neuzen en
van het fort Ellewoutsdiik nog niet was gegeven. Het
werd toen uitgevaardigd, maar op (len 30en Augustus
nader gelast, de vesting Neuzen en net fort Ellewoutsdijk
slechts in zoover te ontruimen, als het materieel voor
andere vestingen kon worden benuttigd."
Let, men nu op den datum van de nota van wijzigincj,
waarbij voor het eerst een positie aan de Wester-Sehelde
in een ontwerp-vestingwet is voorgesteld 14 Maart 1872,
en op het dagmerk van het verslag, waarin de commissie
der Tweede Kamer, Ter Neuzen een der eersten noemde
om bij een mogelijken aanval op Belgie bewapend te
te worden, namenlijk 25 November 1871, dan rijst het
vermoeden, dat er tusschen beide feiten verband bestaat,
De opvatting, dat Ter Neuzen zou bewapend en bezet
moeten worden, indien andermaal voorzorgen voor
neutraliteitshandhaving noodig bleken, schijnt ontkiemd
aan het parlementarisme, dat in die dagen vooral op
militair gebied een groote bewegelijkheid aan den dag
legde. Ilet zou niet voegen, daarover in het algemeen
laatdunkend te sprekende frissche kritiek der des-
kundige volksvertegenwoordigers heeft een veelzijdigen
invloec! ten goede gehad. Een schaduwzijde echter was,
dat de gouvernementeele kracht er oruler leed. De
Ministers van Oorlog waren somwijlen, terwille van de
grootere landsbelangen, wel verplicht, in ondergescliikte
zaken de stokpaarden der afgevaardigden te berijden.
Het zou daarom niet van voldoend inzicht getuigeu,
wanneer men afkeurde, dat de Minister Delprat, op het
ondergeschikte punt betretfende Ter Neuzen, in zijn nota
van wijziging met de meening der kamer-commissie reke-
ninc hield. De Minister onthield zich van een toelichting.
Veet o pgewektheid kon bij het legerbestuur kwalijk
aanwezig zijn. Toen in 1870 tot een besehermde neutra
liteit besloten werd, was Ter Neuzen bewapend en had
het een garnizoen ter sterkte van een bataljon. De eerste
maatregel van het oorlogsbestuur, met het oog op de
handhaving der neutraliteit getroflen, was metlietweg-
nemen der bezetting gepaard gegaan. Het bevel tot
ontruiming was voor de artillerie door dat van een
onverwijlde ontwapening gevolgd. De tegen-order van
den 30en Augustus bracht in den laatsbenoelden maat
regel alleen in zoover wijziging, dat de wegneming van
te denken aan mijne schoone toekoinst, terwijl
mijn oom, die als eeu vader voor mij zorgde,
daar dood terneder ligt Dierbare oom, al de
wenschen, die gij in deze papieren hebt uitge-
sproken, zullen vervuld worden elk onrecht dat
gij mocht gepleegd hebben, zal worden hersteld,
indien het slechts mogelijk is."
Het is een vrij algemeen verspreid bijgeloof
wanneer het len minste bijgeloof mag genoemd
worden, dat zeker somber voorgevoel ons ver-
ontrust bij het naderen van onverwachte slagen van
het noodlot. Zulk eeu voorgevoel besjteurde Percival
niet, toen hij ietwat zorgeloos bet zegel verbrak,
het koord doorsneed en den omslag opende, waariu
papieren geborgen waren, die alle zoele hoop in zijn
bart zouden veruietigen, ja, alle vooruitzicbten, die
hij sedert zijne jeugd had gehad. Terwijl hij las,
werd hij hleek als een lijk hij rilde over alle lede-
maten, ofschoon hij dicht bij het haardvuur zat. Met
open moud zat hij wezeuloos voor zich uit te staren,
terwijl zijn hart van weedom iueenkromp en hetzweet
hem op het voorhoofd parelde. Zijne hand beefde
zoo erg, dat het papier bijna op ten groud viel, en
toen hij eindelijk ophield met lezen, legde hij de
armen op de tafel; liet daar het hoofd op rusten en
brnauwd als in doodstrijd kermde hij ,/Gwendoliu,
ik moet u verliezen
De inhoud van den brief, dien Percival eerst
na den dood van ziju oom mocht openen, was de
volgende
het materieel niet verder behoefde voortgezet te worden
dan met het oog op de behoeften voor andere sterktea
noodig was.
Ook gedurende de maande.n, dat de gomobiliseerde
toestand voortduurde, had het legerbestuur bujkbaar
niet het inzicht gekregen, dat het bezetten van Ter
Neuzen voor het beschermen onzer neutrale, positie nuttig
zou zijn. Toch was de kans, dat het Belgische gebied
iri den oorlog zou betrokken worden, niet denkbeeldig.
Zooals nog nader moet worden vermeld, hadden hij het
uitbarsten van den krijg de groote mogendheden er
nota's over gewisseld en aan het geval van een sehending
van het Belgische territoir, officieele verklaringen ver-
bonden. Het moet in die dagen aan ons oorlogsbestuur
te oordeelen naar de uitgevaardigde bevelen, duideHjk
voor oogen hebben gestaan, dat het bezetten van 'I er
Neuzen en Ellewoutsdijk aan onze internationale ver-
plichtingen op de Wester-Sehelde, niet of slechts in zeer
geringe mate bevorderlijk zou zijn. Zou een enkele
opmerking in een Kamerverslag het oorlogsliestuur
diametraal van inzicht hebben veranderd? Over lioeveel
fezag de deskundige leden der Tweede Kamer destijds
esehikt mogen hebben, de onderstelling zou te ver gaan
dat de vraag alleen of Ter Neuzen niet bewapend had
moeten blijven, voor het oorlogsbestuur overtuigend
kan zijn geweest.
Het ontwerp van den Minister Delprat is niet in verdere
behandeling gekomen. In een later ontwerp van de
Ministers van Stirum-Rrocx van den 16en April 1873
vindt men het voorstel om Ter NeuzenEllewoutsdijk
te behouden, gehandhaafd. Van de noodzakelijkheid
daarvoor was in de toelichting nu geen sprake meer.
,/De vesting is er," luidde het, ware zij er niet, misschien
zouden wij geen millioenen besteden om op dat punt
een sterkte te stichten, maar in de gegeven omstandigheden
komt het raadzaam voor haar te behouden". Er werden
voor het behoud der Schelde-positie in de memorie van
toelichting eenige motieven gegeven, waaraan nog ge-
legenheid zal zijn, aandacht te wijden.
De Ministers Weitzel-Fransen van dePutte, de laatste
Minister van Marine ad interim, namen met eenige
wijzigingen, in een nota van den 14eu Febmari 1874,
het ontwerp van Stirum-Broi/ x over. De werken aan
de Wester-Sehelde bleven in het voorstel gehandhaafd.
Het is bekend, dat uit dit ontwerp onze vestingwet
is tot stand gekomen.
Wordt vervolgd).
Dr. Lapponi, de lijfarts van den Paus, heeft
onmiddellijk, toen de ziekte van den Heiligen Vader
een ernstige wending nam, professor Mazzoni in
consult geroepen. De professor met wien een ver-
tegenwoordiger van het Berl. Tagebl. een onderhoud
had, verklaarde dezen, dat Vrijdag de eerste
verschijnselen van longontsteking zich voordeden
en dat de lijfarts deze ook onmiddellijk als zoo-
danig herkende.
Mazzoni constateerde dat de hooge leeftijd van
den patient en diens groote zwakte den toestand
zeer bedenkelijk maakten. Het laatste consistorie
had den Paus zeer uitgeput etl feitelijk zijn ge-
zondheid len gronde gericht. Hoelang de Pans
nog had te leveu was niet te zeggen, de catastrophe
kon zeer goed nog eenige dagen of langer uit-
blijveu.
De Paus, verklaarde prof. Mazzoni verder, is
volkomen bij bewustzijn en hij is zoo vervuld van
deu wil om te leven, dat hij alleen reeds daardoor
de verergering der ziekte tegen houdt. De Paus
zou de kiem van de ziekte hebben opgedaan bij
een onlangs gehouden rit in de tuinen van het
vaticaan. Hij was voornemens weldra een villatje
in den tuin te betrekken. Vrijdag echter voelde
Leo XIII zich gedurende een rijtoer plotseling
onwel. Hij liet zich naar zijn vertrekken terug-
brengen eu ging te bed.
De Paus had reeds sedert geruimen tijd de ziekte
Percival, wat u thans onder de oogen komt,
is even smartelijk voor mij om het te schrijven
als voor u om het te lezen. Schenk mij vergiffenis
Eerst heb ik gezondigd ten behoeve van mij zelven,
later ten behoeve van u. Voordat ik mijn ver-
haal daarvau nederschrijf, zal ik u den uitslag
mededeelen. Percival, mijn waarde netf, die voor
mij meer dan een zoon geweest zijt, noch gij,
noch ik, zijn volgens recht graaf van Asherton.
,Wij waren met ons drit-eu hroeders Henry
lord Haverton, vervolgens ik, en dan uw vader,
die Percival heette, evenala gij. Wij leidden alle
drie een onwaardig leven, zooals de Cravens altijd
hebben gedaan. Henry leefde buiteuslands under
tooneelspelers en tooueelxpeelstershij voerde
zells geen titel meer en had zijn naam veranderd,
om voor het tooneel te leven. Toen onze vader
s ierf, kwam hij alleen naar Engeland om bezit,
te nemen van den titel en de bezittingen, en
keerde spoedig daarop terug naar het vasteland,
alles overlatende aan de hauden van zijne agentsn.
(Wordt vervolgd