A I g e m e e n
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 4401.
Dinsdag 7 Juli 1903.
NATION ALE MILITIE.
van
43e Jaargang.
Ds vesting Terneuzen
FEUILLETON.
SIGN0RA STELLA.
ABONNEMENT:
Inzending van advertentisn v6or 3 uren op den dag der uitgave
p
c
L. M. A. VON SCHMIDT.
I.
Zuid-Afrika.
t\ rti -.w.Lrj-jB xrr z*gae*^r.
^wownuvw®
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per postVoor
Nederlaud 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,324.
Men abonueert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecleuren en Brieven-
b ushouders.
ADVERTENTIlN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsiug derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts t. w e e m a a 1 berekend.
Grootere letters worden uaar plaatsruimte berekend.
nit
it blail versrliij.it Jlaandag-, Woensdag- en Vriidagavond, nitge^onderd op Feestdagen, IiiJ de Firma I*. J. VAX DE *tYI»l te T,-r Ve,
Ge'ef ;gpeT^rnXuT.ngenNvaUnZ den Heer CommUsari. der Koningin in Zeeiand van den 13" en 27- Mei 1903,1
A "Gelast ^de" hieronder" geSe ^eriofgangers der nationale militie om zich op den achter hunne namen vermelden dag
I ,=s naar hun corps in de cede liieronder vermelde garnizoensplaats te begeven en aldaar mterlyk 4 uur a naimddags
rechtstreeks n vool£ien vau hun voor gezh-n geteekende verlofpas en van al de voorwerpen van k leading en mtrusting,
tegenwo J Qt ver)o( raedBgenoinen, teneinde in werkelijken dienst te wordrn gesteld.
Kn veatigt er hunne aandacht op dat zij, die in gebreke blijven op den bepaalden dag onder de wapenen te ko™«»-
bij hunne lafere opkomst, zooveel langer in dienat zullen worden gehouden, en dat zy, n.et aan de oproep.ng voldoende,
als desertedr zullen worden behandeld.
NAMEN
EN
VOORNAMEN.
van Dixhoorn Cornelia
Johannes Jacobus
van Dale JuqdSs Abraham
de Smit Jan Matthcus
't Gilde J an
van den Bosch Alouisius
Alphonsius Marie
Will George Jacob
van Tatenhove Marin us Cornelis
Overdulve Jacob
Florussen Adriaan
Romeij risen Izaak
Remerij Bernardus Franciscus
Rijkse Cornelis
de Jonge willem
Loof Minikus
Molhoek Dirk Cornelis
de Leege Pieter
Havte Hendrik Antonie
de Blaaij Cornelis
van Dixhoorn Dirk
van de Winckel Leonardus
Schelfout Florimondus
Inghels Alfred Bernardus
Ter Neuzen, den 4 Juli
0 1
z
GEMEENTE
WAARVOOR ZIJ
POSITIE.
ZIJN OP-
0
GETREDEN.
1897
Ter Neuzen
loteling
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
Clinge
plaatsvervanger
id.
Middelburg
loteling
id.
Hoek
id.
id.
Aiel
id.
id.
id.
id.
i<T.
Zaamslag
id.
id.
Rilland Bath
nummerverwisselaar
id-
Nieuw- en
St. .Joosland
loteling
id.
Zaamdag
id.
1898
Ter Neuzen
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
Aiel
1 id.
id.
Middelburg
plaatsvervanger
id.
Westdorpe
loteling
id.
Saa van Gent
id.
K O R P S
WAARTOE ZIJ
BEHOOREN.
GARNIZOENS-
PLAATS.
DAG
VAN
OPKOMST.
3e reg. Infanterie Bergen op Zoom
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
m
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
Vlissingen
id.
id.
id.
Middelburg
Vlissingen
id.
id.
id.
Bergen op Zoom
Middelburg
Vlissingen
Bergen op Zoom
j id.
Vlissingen
Bergen op Zoom
id.
id.
Middelburg
Vlissingen
id.
20 Juli 1903
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
3 September 1903
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
1903.
De Burgemeester voornoemd,
P. MOES, L°. Burgemeester.
Wij ontvingen van den schrijver onderstaand
artikel, overgedrukt uit de Yragen des 1yds,
dat wij belangrijk genoeg achten om ter kennis
van onze lezers te brengen
DOOR
Voor ieilere vraag van staatsbemoeiing breekt een
tijdperk aan, waarin zij de aandacht in bijzondere mate
tot zich trekt. Ilet is een Mental iaren geleden, dat de
heer Fokkcr in de Eerste Kaiuer de opheffing bepleitte
van de wallen van Ter Neuzen. Deze kwestie is sedert
bij de vaststelling dervestingbegrootingen herhaaldelijk
besproken. Men kan zeggen, dat na de uitvoerige rede
van den heer Fokker het vraagstuk bijna voortdnrend
aan de orde is gebleven. Lie afgevaardigde voor Oostburg,
de heer Hennei|uin, die in de Twe'ede Kainer de bevol-
king van Ter Neuzen meer in het byzonder vertegen-
woordigt, liet nimmer een gunstige gelegenbeid onge-
bruikt, om op de behoeften te wijzen, ale in Ter Neuzen
met de slecnting der vestlngwdrken zouden gebaat
worden. Meermalen ook sprak hij twijtel uit, of het
mi niwn mmiiwi milinn
Vrij bewerkt door A MO.
U)
Het overlijden van deu ouden lord was een
techt meevallerije voor het oude stadje, dat buileu
de muren vau bet park in eeu diepte lag. De
groud, waarop het gebouwd was, behoorde geheel
aan de graven van Ashertou in eigendom of in
eeuwigdurende erfpachthet was een stil, schil-
derachtig doodsch stadje. Nooit irerd er iets bij-
gebouwd of veranderd, nooit gebeurde er iets wat
de eentonigheid verbrak in het leven der vijf a
zes duizend inwoners. In dit levenlooze leveii
uioest dus de dood van den graaf wel een groote
drukte veroorzaken.
De vraag, hoe in de rouwkleedij der rnanne-
lijke en vrouwelijke bediendeu uioest worden voor-
zit-n, werd geheel naar hun genoegeu beantwoord.
Elke winkelier in het stadje, elke pachter van
lauderijen, elke buurman van hoogen of ltgen rang,
arm of rijk, zou op eenige wijze voordeel hebben
bij de hegrafenisplechtigheden, of er bij betrokken
zijn. Zelfs de oude maniieu in het armenhuis,
die zich koesierden in de weinige stralen der
Novemberzon en veruamen, dat zij bij die gelegen-
landsbelang het behoud der vesting vordert en trachtte
hij het tegendeel te betoogen.
Uit een mededeeling van den Minister van Oorlog aan
de Tweede Kamer in de memorie van antwoord, be-
hoorende bij de vestingbegrooting voor het dienstjaar
1903, blijkt, dat voor de tegenwoordige regeering geen
bezwaren zich verzetten zouden tegen de opheffing van
de vesting Ter Neuzen, indieu zij vervangen wordt door
een kustbatterij, waarvoor bij het departement van
oorlog een goedgekeurd ontwerp aanwezig is. Dit
nieuwe werk zou, volgens genoemde memorie, het doel-
matigst kunnen geplaatst worden in den Nieuw-Neuzen-
polder, ten westen van de tegenwoordige vesting. Met
deze mededeeling is het vraagstuk in een nieuwe phrase
gekomen. Indien het bestuur van Ter Neuzen met den
Minister van Oorlog een overeenkomst kan treffen omtrent
de som, die door de. gemeente, in mil voor de vrij-
komende terreinen, in's rijks schatkist zal worden gestort,
bestaat het uitzicht, dat aan den wensch tot ontmanteling
zal worden voldaan. De Minister schijnt in dat geval
bereid, een krediet-aanvraag voor de kustbatterij op de
begrooling te brengen.
Het kan de moeite loonen, de beteekenis van de vesting
Ter Neuzen ecus in het bijzonder te onderzoeken in
den nieuwen stand van het vraagstuk is daar te gereeder
aanleiding toe, omdat over de beteekenis der vesting
in het openbaar nimmer een eenigszins volledig onderzoek
heeft plaats gehad.
beid nieuwe jassen zoudeu ontvangeu, ze.ideu dat
er geen ongeluk gebeurde, of er was toch altijd
een geluk bij.
Er bleef den jongeu erfgeuaam weiriig tijd ora
te treuren, en toch betreurde hij den oom, die als
een vndrr voor hem had gezorgd. Dien geheelen
dag was Percival bijna geen oogenblik alleen men
vroeg ziju oordeel of zijn toesteaiming nu voor
het een dan voor het auder nu rnoest hij hier
komen kijken, dan weer daar, Hij werd daarbij
behandeld, ja gevleid en bewierookt als eeu jouge
Kornug, die den troon bestijgt.
Weinige uren 11a het sterfgeval vraren werklieden
druk bezig aan het familiegraf in de Craven-
kapel onder de groote fainiliebank in de abdijkerk.
In den laatsten tijd was dit graf niet geopend
en de bank in de kerk was in de laaste jaren
nooit bezet geweest. Lord Richard was geen
kerkganger, en als Percival op het kasteel lo-
geerde, zat hij liever op eene andere plaats dan
in die afgesloten ruinate boven de plek, waar bet
gebeeute zijner voorvadereu tot stof verging en
rouddobberde, want in de wintenuaanden stond in
deu grafkelder het water sorns zoo hoog, dat de
doodkisten er in dreven.
Den laatsten keer, dat de grafkelder werd ge
opend, werd daar in het lijk geplaatst van Percival's
vader, die stieif toen zijn zoou nog eenklein kiud
was. De Cravens waren nooit een talrijk geslacht
Tot een oordeel over de tegenwoordige bestemming
I of fortitieatien aan de Wester-Schelde, waartoe de vesting
Ter Neuzen belioort, is het niet ondienstig na te gaan,
onder welke omstandigheden ze zijn ontstaan. De
vesting Ter Neuzen is betrekkelijk niet oud. Het konink-
iijk liesluit tot iiet duurzaam versterken der stad is
an den 17 Juli 1833. Omstreeks October 1839 was de
aanleg voltooid. Het had zich, 11a den tiendaagschen
veldtocht, bij de schorsing der vijandelijkheden, laten
aanzien, dat het tusschen de zuidelijke en noordelijke
Nederlanden tot een staatkundige sclieiding zou komen.
Aanstonds oordeelde men liet voor het koninkrijk van
belang, aan de vermoedelijke grens verdedigingsmaat-
regelen te treffen. Vestingen als Steenbergen, Geertui-
denberg, Heusden en andere, die in het buitenfrontier
der voormalige republiek hadden gelegen en die na de
vereeniging met de zuidelijke gewesten, welkeintime
et compute zou zijn van de lijst der vestingwerken
waren geschrapt, werden weder in eere hersteld. In
Staats-Vlaanderen waren kort na de vereeniging met
Belgie sterkten opgelieven, die nauwelijks voltooid
moeliten heeten. Nadat namelijk de landing der En-
gelschen op Walcheren in 1809 voor Napoleon de wen-
schelijkheid had aangetoond 0111 Antwerpen aan den
mond der Schelde te dekken, was aldaar een omvangrijke
positie ingericht. Op de VValchersclie kust verrezen de
forten de Nolle, Opduin, de Ruyter en Zoutman, terwijl
men ook de aardwerken van het kasteel Rammekes
verzwaarde en verbeterde. Op de kust van Staats-
Vlaanderen werden de forten Willem I, Frederik Hendrik
en Nassau gebouwd. En indien de ingenieurs van
Napoleon het hadden aangedurfd, zou op een plaat, de
Ellcboog, die midden in den rivjermona ligt, nog een
krachtig zeefort zijn gekomen.
De veriiieuwing van het vroegere zuidelijk frontier,
toen de afseheiding van Belgie een feit was geworden,
is in Staats-Vlaanderen begonnen met het opmaken en
in verdedigbaren staat brengen van de vroegere linie.
Daarna is tot het bevestigen van Ter Neuzen besloten.
Ook werd tusschen 1835 en 1837 de positie van Breskens
met een kustfort uitgebreid, terwijl meer landwaarts in,
op den anderen rivieroever, het fort Bath werd verbeterd,
dat zou dienen om de vaart op de Schelde desvereischt
te kunnen stremmen. Een zelfde hoofdbestemming had
ook de nieuwe vesting Ter Neuzen. Het diepe water
ging hij deze plaats destijds uitsluitend langs den zuide-
lijken wal. Toen het zich allengs, om de Suikerplaat
been, een weg maakte langs den anderen wal, oordeelde
men het nnttig ook daar een fort te bouwen.
Aan de fortilicatorische bedrijvigheid, in het vierdeen
vijfde district, in de jaren 1831 39, lag een verstandige
politiek ten grondslag. De bevolking van Zeeuwsch-
Vlaanderen had zich, tijdens de troebelen in de zuidelijke
Nederlanden, beslist voor Oranje verklaard. Van de
,,vrijwillige Axelsche compagnie en van de /,vrijwillige
jagers te paard in het vierde district van Zeeiand", in
1830 opgericht, had de Koning goede diensten gehad.
Ook afgescheiden daarvan moest het streven zijn, bij
de aanstaande grensregeling, zoo weinig mogelijk grond-
gebied te verliezen. Maar vooral kon de bouw van
verdedigingswerken in Staats-Vlaanderen bevorderen,
dat bij het regelen van den detinitieven vrede, voor-
deelige bepalingen werden verkregen, ten opzichte vaff
de Schelde. Men weet, dat de Zeeuwen in net midden
der zestiende eeuw, toen het gezag aan Spanje was
opgezegd, voor Antwerpen de vaart op de Schelde hadden
gesloten. Bij den vrede van Monster was door deSpaansche
Linden het verbod om van de rivier gebruik te maken,
zelfs wettig aanvaard. Anderhalve eeuw lang had sedert
de republiek met een bezetting op de forten Lillo en
I.iefkenslioek tegen Antwerpschc scnepen do wacht ge
houden. Nu lag het in 1830 wel is waar niet meer in
de zeden, om het vrije gebruik van natuurlijke gemeen-
schapslijnen te verbieden en waren daartegen in 1815 op
het congres te Weenen, in art. 109 der acte, zelfs bindende
voorschriften in liet leven geroepen, maar bet is
de vraag of het tolrecht op de Schelde, dat bij de
afseheiding van Belgie en Nederland werd foegekend,
I zou zijn verkregen, indien de regeering de maatregelen
veronachtzaamd had, welke konden strekken om de
geweest, en Percival aloud op merkwaardige wijze
alleen. Hij had geen vader, geen moeder, geen
broeder, of zusier, geen oom of tante, zelfs geen
neef of niehtkwarn hij kinderloos te overlijden,
dan was met hem een der oudste adellijke geslachteu
van Engeland uitgestorven. In den namiddag werd
de tegenwoordigheid van den nieuwen lord gevorderd
in de abdijkerk. Hij reed er geen in een gesloten
rijtuig eu bekeek den grafkelder toen hij in de
kerk terugkeerde, wachtte de metselaarspatroon hem
op met vele buigiugen otn hem te raailplegeu.
„Er zal natuurlijk wel een gedenkteeken worden
opgericht voor deu ontslapen lord," sprak de waar-
dige patroou. „Zou mylord zoo goed willen zijn, een
plek aan te wij/.en, die nu ree.ds zou kunneii ge-
n-ed gemaakt worden Mijne werklieden zijn nu
toch liier aan het weik; dat zou dus moeite eu
kosten besparen. Zijne bedoeling was: de rustplaats
vau den lord uit den tijd vau koning George II een
weinig naar rechts te brengen, dan verkreeg men
links de noodige, ruiinte voor een prachtig monument
voor lord Richard. Z jo sprak de metselaarspatroon,
begeerig, eeu karwei te krijgen bij die, welke hij
omierhandeu had. Percival Craven bekeek het
inouuuient van deu lord uit den tijd van Koning
George II. Een levensgroot beeld met de oumisken-
bare familietrekken der Cravens stelde lord Haver-
ton, oudsten zoon vau den regeerendeu lord en lid
van het Ligerhuis voor, alsof hij eeu toespraak hield
beide rivieroevers duurzaam in bezit te hebben. In die
dagen rees ook weder het denkbeeld van een fort in
den riviermond op de Elleboog en verscheen er een
project voor met een kostenberekening van de hand
van den hoofdingenieur Caland. Het bouwen van verde
digingswerken in Staats-Vlaanderen had dus ten doel,
vooreerst om, zooals men het in die dagen zeide, //te
beletten, dat de linkeroever der rivier van Oud-Nederlaud
zou worden afgescheiden", en overigens, om zoo noodig
den handel op de Schelde te beheersehen.
Zondert men eenige wijzigingen uit, die voor de
kanaalwerken nu en dan aan de grachten en de glacis
van Ter Neuzen noodig waren, dan is de toe3tand van
de vesting sedert de afwerking vrijwel onveranderd
ebleven. Zij is gebouwd volgens het stelsel van
iormontaigne. De wallen, tegen het gladde geschut
berekend, hebben een dikte van 5 a 6 ellen. In de
vesting zijn aanwezig twee kazernen, die oorspronkelijk
bomvrij waren, voorts een blindeerbaar ziekenhuis, twee
kruit- en vier verbruiksmagazijnen. Vooral het aardwerk
goed onderhouden. De breede natte grachten vormen
een belangrijke hindernisslechts een klein gedeelte,
bij een der voorwerken, is bemuurd. De nabij-verdedi-
ging schijnt hier en daar ongunstig te zijn. In 1845
is met het oog op dit gebrek, dat bij het in verweerbaren
staat brengen het afgraven van dijken vordert, een
emplacement uitgezet voor een nieuw fort oostelijk van
de vesting, maar tot den bouw van dit werk is het niet
ekomen. Na de wet van den 27 November 1840, waarbij
let amortisatie-syndicaat werd opgeheven, was er een
periode aangebrokeu, waarin niet zoo gemakkelijkfondsen
voor fortenbouw verkregen werden.
Ook het fort tegenover Ter Neuzen, op den noordelijken
oever der Wester-Schelde nabij Ellewoutsdijk gebouwd,
is nog aanwezig. Het is een zeshoekig werk, achter
den rivierdijk in het zeefront staat een //bomvrij"
gebouw waarin 18 lokalen.
De vesting Ter Neuzen en het fort nabij Ellewoutsdijk
vormen samen de werken aan de Wester-Schelde".
Wordt vcrvolgd.)
Het eerste jaar na het sluiten van den vrede
is voorbij.
En in dit jaar is men in Engeland tot de
overtuiging gekomen dat de oorlog onuoodig was,
en slechts een gevolg van misvetstaud en verkeerde
opvatiiugen. Iu dit jaar ziju de mijumagnaten
die deu ooriog hebben gewenscht en uiigelokt,
tot de overtuiging gekomen dat de toesland onder
Engelsch bestuur miuder goed is dau under de
,/Corrupt Oligarchy" van de Boeren
Hoe de Boeren er over denken, hebben zij
gezegd bij de ontvaugst vau Chamberlain en her-
haald op de groote bijeenkomsl die Donderdag
te Heidelberg werd gehouden, onder leidiug vau
generaal Louis Botha. Twee duizend mau .woonden
de meeting bij. Botha hield een toespraak, die
door den Standard-correspondent aanvallend en
vijandig wordt genoemd en gekarakteriseerd als
„een beslisle pogiug om de gemoederen der
Boeren op te zetten tegen de Engelscbe Regeering."
Er zijn voor het oogenblik geen andere uit
voerige berichten over die bijeenkomst dan uit
Engelsche bron. Een oordeel zal men eerst kunnen
vormen als de Zuid-Afrikaansche bladeu ous deu
tekst vau Botha's redevoering brengen. Maar
het verslag van den Standard-correspondent geeft
den indruk, dat Botha scherp-bittere woorden
gesproken heeft.
tot zijne medeledeu iu dat hooge stealscoilege. In
de hand hield hij een rol papier, waarmee hij zijne
woorden in de hoofden zijner toehoorders scheen te
willen hameren. Die rol papier herinnerde Percival
aan het pakket, dat zijn oom hem had overhandigd
met den last, het zoo spoedig mogelijk uaziju dood te
openen. Percival had er spijt van, dat hij nog niet
aan het verlangen van zijn ooui had voldaanduel) hij
troost.te zich met de overweging, dat alles welbe-
scliouwd, de zaken, waarmede hij zich nu bezighield,
meer dringend vail aard waren.
Doch nu gaf hij den verheugden metselaarspa
troon volledige vrijheid om naar zijn beste weteu
te handelen, stapte in zijn rijtuig eu reed naar
het kasteel terug. Zoodra hij daar den drempel
had overschreden, werd onmiddellijk opuieuw ziju
oordeel gevraagd. Dien dag had hij nauwelijks
tijd om zijn middagmaal te gebruiken, nog veel
miuder om het pakket te openen. Het was reeds
laat in den avond, toen hij zijne kamer opzoclil.
Nu vergat hij het niet.
,/Breng nog wat brandhout," zeide hij tot zijn
knecht, wzet de tafel dicht bij het haaidvuur en
steek een flink getal kaarsen aan. Schuif dieu
armstoel bij den llaard en laat mij alleen. Ik
beb van avond nbg vedl te doen en zal misschieu
tot laat iu deu nacht moeten opzitten."
(Wordt vervolgd