Ter Neuzensche Courant. Zaterdag 30 Mei 1903. 43° Jaargang. No. 4386. TWEBDE! BLAD. Binnenland. FETJILLETON, SIGN0RA STELLA. Landbouwberichten. Verbetering van Weiden. De Koningin, die Donderdagmorgen om half 11 met de Koniugin-moeder en prins Hendrik Amsterdam verliet en uaar Soestdijk afreisde, daarbij uitgeleide gedaan door tfen commissaris der Koningin in Noord-Holland, den burgemeester van Amsterdam en nog enkele andere militaire en civiele autoriteiten, heeft den burgemeester een som van 2000 doen ter hand stellen voor de algemeene armeu van Amsterdam, en Mr. Van Leeawen verzocht, der burgerij haar welgemeendeu dank over te willen brengen voor de vele blijken van aanhankelijkheid, gedurende het verblijf te Amsterdam ondervonden. Op het bal, Woensdagavond in 't paleis op den Dam voor een 1200 genoodigden gegeven, trad H. M. in gesprek met prof. V. d. Wijck, Ds. Laurillard en den heer S. P. van Eeghen, onder- hieid zich geruiraen tijd met de echtgenoote des burgemeesters en liet zich vervolgens verscheideue dames en heeren voorstellen. Den nieuwen hoofdcommissaris van politie, den heer Hordijk, maakte de Koningin een compliment voor zijn uitnemende voorbereiding en uitvoering der maatregelen voor orde en veiligheid gedurende de dagen van het vorstelijk bezoek. Vroeg in deu morgen van Douderdag had prins Hendrik nog een bezoek aan den grafkelder van admiraal De Ruyter gebracht. Onder voorzitterschap van den heer Mr. A. A. de Veer, van Middelburg, werd Woensdag te Goes gehouden de buitengewone vergadering en meeting van anti-revolutionaire kiesvereeuigingen in Zeeland. In de openingsrede door din voorzitter werd met dankbaarheid een terugblik geslagen op de behaalde overwinningen der anti-revolutionaire partij op politiek gebied sinds de \6ot 2 jaren gehouden vergadering te Middelburg. Het optreden van het miuisterie-Kuvper stemde vooral tot groote dankbaarheid, zeide spr. wij koesteren van deze regeeriug dan ook de beste verwachtingen. De door deze regeering ingediende wets voorstellen getuigen reeds van kracht en levendige bewustheid van onze begiuselen. Wanneer het Nederlandsche volk den ernst der tijden begrijpt, zal het der regeering aan den noodigen krachtigen steun geenszins ontbreken. Met een ernstige opwekkiug om met alle kracht en in het vaste vertrouwen op God den strijd aan te biuden tegen den immer wassenden stroom van den revolutie-geest en met den wensch, dat daartoe ook deze partijdag moge dienen, eindigde spr. zijn met onverdeelde aandacht aange- hoorde rede. Alsnu werd overgegaan tot de behandeliug der huishoudelijke werkzaamheden. Ter voorziening in de vacatures in het mode- ramen, onlstaan door het vertrek uit Zeeland van de heeren Jhr. Mr. J. J. Pompe van Meerdervoort en Ds. G. Hofstede, werden gekozen de heeren D. Mulder te Zierikzee en Ds. N. Kerssies, te Biezelinge, terwijl nog tot uitbreiding van het bestuur daarin gekozen werd de heer H. Koelmans, te Ter Neuzen. Vervolgens hield de heer Ds. C. W. J. van Lummel te Delft, een rede over de orgauisatie der christelijke arbeiders. Spr. begon met te wijzen op de verwijten, die vau verschillende zijden uaar het hoofd van Dr. Kuyper zijn geslingerd, als zou deze zijn meeningeu •op sociaal gebied, vroeger in dagbladartikeleu eu Vrij bewerkt door A MO. Sir James was pen slimme Schot. Met slechts weiuige shillings in den zak had hij de noordelijke Hooglanden van zijn geboorteland verlateu, om aan de Theems zijn geluk te beproeveu, eu thans stood hij aan het hoofd der geneeskundige faculteit te Londen. Stellig zou hij niet zoo spoedigin aan- zien gekomen zijn, als hij niet zoo goed de kunst had verstaan om de huik naar den wind te hangen en naar de teekenen des tijds te zien. Ook had hij geleerd op de zwakhedeu der menschen acht te geven oogeublikkelijk begreep hij daardoor, dat het geheel nutteloos was hier te redetwisteu over eene behandeling, die hij verkeerd achtte Daarom legde hij zijue hand op den arm van den plattelauds- dokter en zeide ernstig »Goede vriend, ik be- doelde volstrekt geen aanmerking op uw kundig- heden of uw behandeling vau den zieke teen ik verlof gaf om lord Asherton wijn toe te dienen. In dit geval is een macht werkzaam, waartegen wij geen vau beiden iets kunnen uitrichten. Lord Asherton is opgeschreven ten doode. Laat hem gebruiken, wat hij wil. Geef hem wiju en ailes, wat hij begeert, voor zoo lang hij nog leeft. Dat zal niet zoo lang meer zijn, eu hoe langer het duurt hoe meer hij zal moeten lijden." Denkt gij, dat het niet lang meer zal duren Dat kan niemand met zekerheid zeggen. Maar ,aug, neen De een is taaier van leven dan de geschriflen geuit, bij zvjn ministerschap over boord hebben geworpen. Evenwel handhaafde Dr. Kuyper met name zijn uitgesproken meeuingen dieuaangaande op het cougres in 1874. In verband met het gebeurde in de laatste maanden, achtte spr. het uoodig de zaak der arbeidersorganisatie uitvoerig uiteen te zetten en drong sterk aan op anti-sociaiistisch optreden en op de waarachtige behartiging der arbeiders- belangen. Van de gelegenheid tot het doen van vragen werd gebruik gemaakt door de heeren J. Buijsse, G. Post, Keulemans en Ds. Hoek, die omtrent de christelijke vakorganisaties nadere inlichtingen wenschten voor het verkrijgen van een gemeen- schappelijken grondslag. De heer Van Lummel beantwoordde deze heeren en zeide van een spoedig te houden christelijk sociaal congres veel te verwachten. Hierna werd pauze gehouden. Na de pauze hield Mr. D. P. D. Eabius, hoog- leeraar aan de vrije Universiteit te Amsterdam, een rede overu De eis.ch der beginselen voor de praktijk van het heden." Spr. wees in de eerste plaats hierop, dat thans de anti-revolutionaire partij feitelijk een leider mist, sinds Dr. Kuyper als Minister is opgetreden en noemde het noodig dat de anti-revol. partij een leider had en dat er overleg moest gepleegd omtrent den koers dien de partij moest volgen. De heer Eabius zeide, dat er slechts twee poli- tieke partijen in den lande zijn, n.l. de partij voor en die tegen de revolutie en dat de anti- revolutionairen voor de laatste partij opkomen en strijden als zijnde de partij die alleen ten zegen kau zijn voor Vorstin en Vaderland. De vraag geldt nietChristelijk, conservatief, liberaal of welke andere naam ook, maar het gaat alleen om de revolutie in den wortel te treffen. Daarvoor moet gestreden en gewerkt worden in de lijn van het geformeerde beginsel. Eukele heeren vroegen naar aanleiding van deze rede eenige ophelderingen, die door den spr. gegeven werden. Tot voorzitter van het provinciaal comite werd door het moderamen aangewezen Mr. A. A. de Veer Gz. Telegrammen werden gezonden aan H. M. de Koningin en den Minister van BinnenlandscheZaken. Laatstgenoemde zond het volgende antwoordt ffDe groet en bede, mij door Zeeiands anti- revolutionairen toegezouden, bemoedigt en sterkt mij. In oude dagen ging heel Zeeland voor het Christelijk beginsel in het vuur. Veel herwon het reeds. Laat eerlang ook de laatste burcht in Staats-Vlaanderen heroverd worden. Worde het kloeke Luctor door een volledig Emergo gekroond." Over de uitvaart van Mgr. Bottemanne, R-K. Bisschop van Haarlem, meldt de //Maas- bode" Ten 11 ure werd de lijkkist uit de Bisschop- pelijke woning aan de Nieuwegracht overge- bracht naar de St.-Bavo-kathedraal. Op ver- langen van den overledene werd de grootste eenvoud in acht genomen. De eiken kist was met een zwart kruis gesierd. De lijkkoets, waarvan de lantarens brandden, werd slechts door twee rijtuigen gevolgd in het eerste nam plaats Mgr. Callier, vicaris-generaal, in zijn paars gewaad van pauselijk kamerheerin het tweede de zeereerw. heer Ten Brink, pastoor van Overveen, executeur-testamentair van den over ledene en de beide secretarissen van het bisdom, de weleerw. heeren Mollman en Van Dam. Voor de kathedraal aan de Leidschevaart -sj-miwwmmmHmmmtm ander maar niet lang hoogstens duurt het nog een week. Natuurlijk moet ge hem zoo lang mogelijk in het leven houden dat is uw plicht „0 zeker, sir James 1 Daarop kuut ge rekenen Daaraan behoefde men waarlijk niet te twijfelen. Zoover zijne wetenschap reikte, zou Mr. Reedy zijn adellijken patient tot het laatste oogeublik in het leven houden. Het tweede-ontbijt was afgeloopen, de reiskoets werd gereedgemaakt en de geneesheeren gingen bij deu haard en spraken over de politieke gebeurtenisseu van deu laatsten tijd en over de aangelegenheden van Asherton. ,/De erfgenaam van het landgoed is zeker wel onderiicht van den toestand, niet waar vroeg sir James. //Is dat Mr. Percival Craven „0 ja, wij verwachten hem hedenavond Mr. Craven is een veelbelovend jonkman. Wij zijn trotsch op den jongen erfgenaam, Sir James ,/0, natuurlijkDe meeste menschen zijn trotsch op jonge erfgenamen", antwoorddedeauder droogjes. ,/Ge zult zeker wel vernomen hebben, dat Mr, Craven hinuenkort zal trouwen met de dochter van lord Avonmore, niet waar?" wJa, dat weet ik. Met lady Gwendolin Lascelles. Ik ben dikwijls gernalpleegd door de markiezin ,/Betrof dat lady Gwendolin Is zij zwak van gestel vroeg Mr. Reedy met levendige belang stelling. De plattelandsdokter had een groot gezin te onderhouden als de toekomstige gravin van Asher ton eeu zwak gestel had, beloofde dit voor hem iets goeds. J#, niet sterk van gestel, zegt hare moeder maar toch is zij een mooie jongedame werd het lijk met de gebruikelijke plechtigheden in ontvangst genomen door den plebaan, den hoogeerw. kanunnik Bosnian, met twee kapelaans. Nadat de kist op de baar was geplaatst, werd ze geopend en zette de eerw. heer Mollman den overledene den mijter op het hoofd. Het lijk was gekleed in vol ornaat, den paarsen mantel om, de gouden stola afhangende en de handen, gestoken in de paarse handschoenen, gevouwen op de borst. Daarna werd de rozenkrans gebeden. Wijl het lijk door het overbrengen geleden had, moest de kist gesloten worden. Ze stond op de door waslicht omringde katafalk geplaatst en afgedekt met een geborduurd rouwkleed, waarop de in- signes der bisschoppelijke waardigheid werden gelegd. Het priesterkoor was in groote rouwversiering met zilver. In zilveren letters staat op het zwart als omranding //Het is een heilige en heilzame gedachte, voor de overledenen te bidden, opdat zij van hun zonden verlost worden I Mattheus 12 vers 46." De troon is eveneens in rouwversiering. Op het aldaar staan de gouden kandelabres en het gouden kruis, dat de overleden prelaat het laatst ten geschenke kreeg. Van 12 tot 5 uur was er voortdurend toevloed van geloovigen, die bij het stoffelijk overschot van hun overleden herder kwamen bidden voor de rust zijner ziel. Ten uur werden de metten gezongen. Tal van geestelijken uit alle streken van het bisdom waren aanwezig. Officiant was Mgr. Leyten, bisschop van Breda, die links van de lijkbaar was gezeten, de violette cappa om, terwijl rechts van de baar Mgr. Hofman, missie bisschop van Zuip-Chansi (China), had plaats genomen. In de kanunnikenbanken was het kapittel gezeten. Het priesterkoor was schitterend verlicht en op twee koperen kaarsentafels brandden een groot aantal devotiekaarsen, die de geloovigen hadden aten ontsteken. Een groote menigte woonde de plechtigheid bij. Gisteren had de begrafenis plaats. Om half II namen de Lauden een aanvang, door Mgr. Brouwer, regent van het seminarie te Voorhout gevolgd door de pontificale mis en requiem door Mgr. van de Wetering, aartsbisschop van Utrecht, bijgewoond o. a. door den Commissaris der Koningin, den burgemeester ende wethouders van Haarlem. Het zangkoor der kathedraal zong het Gre- goriaansche requiem. Een groot aantal belangstellenden volgden het stoffelijk overschot, toen het langs een omweg door Haarlem vervoerd werd naar den bisschoppeljjken grafkelder te Overveen, waar het in grooten eenvoud werd bijgezet. Op uit- drukkelijk verlangen van den overledene werd aan de groeve door niemand het woord gevoerd. Het is van algemeene bekendheid, dat een steeds van halen en niets bij brengen eene vermindering doet ontstaan, die allengs grooter wordt en eindigt met geheele uitputting van den voorraad. Dit kan een klein kind begrijpen. En toch wordt die waarheid, door ons groote menschen, wel eens uit het oog veloren. In vroeger jaren en ook thans nog bijvoorbeeld wordt door velen van wei- en grasland maar gehaald, wat mogelijk is, terwijl er niet aan gedacht wordt den steeds voortbrengenden A propos, zijn de landerijen van Asherton nog altijd met hypotheek bezwaard gO, neen, sir James Dien tijd zijn we al lang te boven. Het rijke huwelijk van den tegenwoor- digen graaf en zijne voorzicbtige financieele onder- nemingen in de latere jaren hebben ons uit alle zwarigheden verlost," antwoordde Mr. Reedy met zichtbaren trots. //Aan rente alleen hebben wij nu een zuiver inkomen vau zeventig duizend pond sterling per jaar." z/Dat is een aardig inkomen," zeide sir James op meegaaud vriendelijkeu toon. //Ja, de dochter van dien rijken slager heeft hier den boel weer flink in orde gebracht, nadat de tegenwoordige lord in zijue jonge jaren door zijn woest, verkwistend leven aan lager wal was geraakt." „De overleden gravin was niet de dochter van een slager, maar van een leverancier vau het leger verklaarde Mr. Reedy op een toon vau beleedigde waardigheid. z/Dat maakt niet veel verschil. Ik bedoel geen man uit een klein vleeschwinkeltje, maar hij ver- kocht toch vleesch, al was het dan in het groot, Maar het wordt al een beetje laathet ver- wondert me, dat de reiskoets nog niet gereed is Ik hoop, dat er geen verhindering komt in de terugreis." //Daarvoor behoeft ge niet bevreesd te zijn, sir James. In den postdienst van lord Asherton komen nooit verhinderingen voor. Ge zult aan elk post- huis vier versche paarden opgetuigd vinden. J ik zou er op wedden, dat geen enkel postmeester aan den grooten rijksweg naar het noorden den postdienst van lord Asherton zou durven vertragen zelfs niet voor onze jonge Koningin." bodem fcerug te geven, wat hem ontnomen is. Gelukkig komt er verandering in dat //laat maar liggen" systeem en begint men meer algemeen in te zien, dat eene betere verzorging der wei- en graslanden belangrijke voordeelen bezorgt, terwijl verwaarloozing de kip doodt, welke gouden eieren legt. Waar heelt men bij weiland vooral op te letten Yooreerst op eene behoorlijke afwatering. Weiden mogen geen last hebben van overmatige vochtigheid. Wel is het water voor de planten op elken trap van ontwikkeling eene noodzakelijke levens- behoefte, maar het //te veel schaadt" is op de planten, evenals op de menschen van toepassing. Verzamelt zich het water, dat als regen is neergedaald of van hooger gelegen plaatsen is afgeloopen op het weiland, blijft het daar staan, wijl het moeilijk weg kan, dan is eene groote vermindering van opbrengst daarvan een onver- mjjdelijk gevolg. Mocht de bovengrond al wat minder door overmatige vochtigheid lijden, doch is de ondergrond steeds met water verzadigd, dan is dit ook zeer nadeelig voor den planten- groei. Immers de dampkringslueht, zoo nood- zakelijk voor den groei der planten, kan door de groote hoeveelheid water niet op het gras inwerken, terwijl ook door overtollige vochtig heid van den bodem geen geregelde omzettingen van plantenvoedende stoffen in oplosbare ver- bindingen kan plaats hebben. Daarbjj geniet de natte, koude weidegrond bijna niets van de warme //levenmakende" zonnestralen, doordat op een vochtigen grond een groot gedeelte van de warmte verbruikt wordt tot verdamping van het water, dat op zijn beurt bij die verandering in damp een hoeveelheid warmte wegneemt, die anders den grond ten goede zou gekomen zijn. Door dit groot warmteverlies wordt de groei der grassen natuurlijk tegengehouden want zonder warmte geen plantengroei. Het is dus zeer natuurlijk, dat alleen slechte grassen, biezen, onnutte soms schadelijke waterplanten, op drassige weiden groeien en dat voedzame grassen, wikken en klavers in een zuren. kouden grond niet kunnen tieren, zich met geen flink wortelstelsel kunnen ontwikkelen. Opdat grasland niet lijde onder waterovervloed is eene eerste vereischte alzoo goede afwatering. Kan zulks geschieden door middel van draineer- buizen, dan is dit het best maar het kostbaarst. Anders moet door het graven van greppels het overtollige water afgevoerd worden. Dit geeft wel wat grondverlies, doch wordt door eene verhooging van opbrengst ruimschoots vergoed. Flinke slooten dus om en door het grasland en zuiver gehouden ookAl meent men wel eens, dat het behoorlijk zuiveren en opdiepen der waterleidingen alleen geschiedt ten behoeve van gemeente- en waterschapsbesturen, toch is let eigenlijk geheel en al in het belang van den landbouwer zelf. Daarom mag hij ook vergen, dat de betrokken besturen streng de hand houden aan een geregelden waterafvoer. Behalve een voldoende afwatering vraagt ook het grasland een behoorlijke bemesting. Velen denken daaraan niet. En het is daarom, dat wij in het begin van dit artikeltje spraken van z/halen en niet bijbrengen". Wordt het grasland uitsluitend voor weiden gebezigd, dan ontvangt het eenige bemesting rechtstreeks van de weidende dierendoch begrijpelijker wijze onvoldoende. Gebruikt men het voor hooiland, dan haalt men er eene ont- zaglijke hoeveelheid voedingstoffen af. Vult men in beide gevallen niet aan door bemesting, dan moet, wanneer niet op andere wijze er in voorzien wordt, de grasgroei het land uitputten z/Dat steld me gerustDe oogenblikken zijn voor mij thans kostbaar. Ik moet telkens gaan zien naar Zijne Koninklijke Hoogheid den Hertog van Middlesex. Ik durfde hern met in kennis stellen met mijne afwezigheid uit de stad. Zijn angst en die van de geheele koninklijke familie zouden al te groot geweest zijn." //Is Zijne Koninklijke Hoogheid zoo gevaarlijk ziek vroeg Mr. Reedy bezorgd. ffOch neen, niet precies gevaarlijk, maar de jicht plaagt hem nu hier dan daar, weet ge. En de kwaal mocht eens een der edele licbaamsdeeleu aantasten, als er niet streng voor gewaakt wordt. Het is daarom noodzakelijk, dat ik voortdurend op mijn post ben." //O zeker," stemde Mr. Reedy toe. //Als de jicbt door het lichaam trekt, kan geen enkel ge- neesheer te voren zeggen, waar de kwaal eeu aauval zal doen." Sir James Duncan had een zwak voor aanzienlijke patieuten. Men had opgemerkt, dat hij zelden zijne hulp verleende bij ieunand vau hoogeu rang, zonder daarbij te vertellen, dat hij ontboden was bij een patieut van nog hoogeren rang. Werd hij bij een Koning ontboden voor eene verkoudheid, wees ver- zekerd, dat Zijne Majsteit te hooren kreeg, dat de Keizer van een naburig rijk sir James weuschte te raadplegen over aanvallen van asthma. lu het otiderhavige geval was hij werkelijk be zorgd over de jicht van den hertog, maar nog meer over den aldermad Gorman, deu rijken handelaar in huiden en talk, dien hij verlaten had, iwair lijdende aan de gevolgeu vau een feeslbanket. (Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1903 | | pagina 5