Gemengde berichten.
Instemming met de petitie Korthals Altes.
BGRGERL1JKE STAND.
Handeisberichten*
Telegrafische berichten.
Handhaving van het Gezag
's GraTBiihage, 16 Maart. Ointrent de plannen
der Regeering met de milieiens is tot dusver alleen
bekend, dat het blijvend gedeelte der lichting 1902
nog in dienst zal worden gehouden.
De Hooge Raad verwees naar de behandeling
voor het gerechtshof te 's Hertogenbosch de bekende
zaak tegen H. A. B., landbouwer te Biervliet,
veroordeeld tot 9 maauden gevangenisstraf wegens
wederspaunigheid en lasterlijke aanklacht.
De zoon van een beambte te Augsburg heeft,
naar de Ftauk. Kur. meedeelt, zijn ouders een rnerk-
waardige verrassing bereid. Acht jaar geieden
had hij als 18jarige jongen een dwaze streek
uitgehaald en was deswege naar familie te Neureu-
berg gezonden. Later was hij er vandoor gegaau
en had sedert niets meer van zich laten hooren.
Op 1 Maart j.l. kreeg hij een betrekking aan
een groote fabriek te Augsburg. Bij zijn ouders,
die hem niet herkenden, huurde hij een kamer
met den kost. Eerst toen hij zijn verhuisbiljet
invulde, bemerkten zij, dat ze hun zoon terug
hadden.
De kapelaan van Klagenfiirt, in Karinthie,
die zijn pastoor had willen vergiftigen door cyaan-
kalium in den miskelk te doen, is wegens poging
tot sluipmoord en diefstal veroordeeld tot vijftien
jaren zware kerkerstraf.
^Maschek had den pastoor een spaarbankboekje
met 2000 gulden outstolen en, om dit geld
maehtig te worden, den pastoor uit den weg
willen ruiiuen. Op het oogeublik dat de pastoor
nu den miskelk aan den mond bracht, rook hij
iets vreemds aan den wijn, zoodat hij slechts een
klein teugje nam en dit dadelijk weer uitspuwde.
Dientengevolge mislukte het opzet van den kapelaan.
Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Ter Neuzen.
Vergadering van Donderdag 12 Maart 1903.
Voorzitter de heer J. A. van Rompu.
Met den Voorzitter aanwezig de heeren Tholens,
Kolijn, Versluijs, Blankers en Kramer.
Afwezig de heer V an de Velde.
Na opening der vergadering worden gelezen de
notulen der voorgaande, welke worden goedge-
keurd.
Onder de ingekomen stukken was een mede-
deeling van de stichting van een Bureau voor
handelsinlichtingen, directeur de heer O. Kamer-
lingh Onnes, te Amsterdam, met verzoek, zoo
de Kamer op- of aanrnerkingen had omtrent
de inrichting en het reglement van het bureau,
deze te willen meedeelen
Besloten werd te antwoorden dat de Kamer
haar advies in deze reeds aan de Regeering
heeft ingezonden.
Vervolgens werd besloten adhaesie te verleenen
aan het door de Nijmeegsche Kamer tot den
Minister van Waterstaat gericbte adres, waarin
verzocht wordt verlaging van het tarief voor
postwissels, dat voor grootere bedragen zooveel
hooger is, dan het tarief voor brieven met
aangegeven geldswaarde.
In verband hiermede werd nog besproken
de wenschelijkheid, dat de bestelling van post
wissels met meer zorg geschiedde dan thans.
Deze worden, evenals brieven, in de brieven-
bussen der ingezetenen geworpen, en kunnen
in verkeerde handen komen, zoodat de ge-
adresseerde er niet mede bekend is, dat er een
postwissel voor hem is gearriveerd. Ook worden
de kennisgevingen der aangeteekende brieven
wel op dezelfde wijze bezorgd, doch, wanneer
de brieven niet worden afgehaald binnen een
bepaalden termjjn, krijgt men een tweede kennis-
geving. De Kamer wilde hier echter thans niet
verder op ingaan.
Met algemeene stemmen werd besloten even-
eens adhaesie te verleenen aan het door de
Kamer te Assen aan den Minister van Binnen-
landsche Zaken gerichte adres, waarin verzocht
wordt op de postkantoren meerdere gelegenheid
te geven tot het behandelen van zaken in
verband met de Ongevallenwet. 1 hans bestaat
daarvoor alleen gelegenheid op de nren waarop
de kantoren ook voor de behandeling van
postwissels zijn opengesteld, dit is van's morgens
half negen, tot 's namiddags half drie uur,
terwijl het voor den werkgevers, maar vooral
voor de werklieden van groot nut zoude zijn,
wanneer zij in de avonduren voor die zaken op
de postkantoren terecht konden komen.
Onder de ingekomen stukken wordt ook mede-
gedeeld een afdruk van de vertaling uit het
Fransch van het artikel over de haven van
Ter Neuzen van den heer G. de Leener in de
1'Independance Beige.
De Voorzitter deelde mede dat hem dit
artikel, bevattende een oordeel van een buiten-
lander over onze haven, belangrijk genoeg was
voorgekomen, om daarvan, met het oog op de
bespreking van de belangen onzer haven in de
Tweede Kamer, aan alle leden der Tweede Kamer
een exemplaar te zenden.
De heer Blankers betreurt dat de toezending
van dat stuk is geschied zonder de leden der
Kamer daarin te kennen, daar er beschouwingen
in voorkomen waarmee hij zich niet kan ver-
eenigen en feiten worden meegedeeld, die bezijden
de waarheid zijn.
De Voorzitter merkt op, dat die beschouwingen
alleen aan de Regeering zijn toegezonden, omdat
het hem voorkwam dat het de belangen van
Ter Neuzen zou bevorderen, wanneer de Regeering
daarvan kennis droeg, en het ook nog eenigszins
zou aansporen hulp te verleenen, waar men er
in het buitenland reeds op rekent den handel
van Ter Neuzen, te zien verdwijnen, bij gebrek
aan steun van Regeeringswege.
Door die toezending werd evenwel niet gezegd
dat de Kamer het met al die beschouwingen
eens is. Wanneer hij spreker het stuk
wilde ontleden, zou hij er ook veel in vinden
waar wat op aan te merken is.
Het stuk is ter kennis gebracht, zonder meer.
Evengoed hadden 100 exemplaren der courant
gekocht, en aan de Kamerleden toegezonden
kunnen worden.
De heer Blankers blijft van meening dat uit
de wijze waarop het stuk aan de Regeering en
de Kamerleden is toegezonden, eenigszins kan
worden afgeleid, dat men er mee instemt en
zegt dat z. i. de toezending niet vanwege de
Kamer van Koophandel had moeten geschieden
dat had men maar aan anderen moeten overlaten.
De Voorzitter merkt op dat, wanneer men
kennisneming van het stuk door Regeering en
Tweede Kamer gewenscht achtte, de Kamer
van Koophandel toch voor de toezending moest
zorgen, want vraagt hij wie zou't anders
gedaan hebben.
De heer Blankers Och, ik gelool dat de
personen die er belang bij hadden dat stuk te
laten schrijven, daarvoor wel zouden gezorgd
hebben
De Voorzitter herinnert aan de behandeling
van het wetsontwerp betreffende de conventie
met Belgie aangaande verbetering van het kanaal
GentTer Neuzen, en hoe daarbij naar hij
vermeent met gunstig gevolg door de heeren
Hennequin, Fruijtier en Roell, krachtig is opge-
komen voor de belangen van Ter Neuzen.
Hij stelt voor aan genoemde heeren een
schrijven van adhaesie te zenden.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Ingekomen is een adres van Chr. F. Keerse-
maker, alhier, welke er op wijst dat men bij
verzending van goederen met de provinciale
stoomboot, ook al zijn die tijdig aangeboden,
niet verzekerd is, dat zij met de eerstvertrekkende
boot worden verzonden.
Daar adressant hiervan persoonlijk ondervin-
ding had, wendde hij zich daarover tot den heer
J. A. van Rompu, lid van Ged. Staten, ook
belast met het toezicht op den stoombootcflenst,
en verwees deze hem naar de noot onder de
dienstregelingdat het vervoer van vee en
goederen kan geweigerd worden.
Daar deze toestand hem niet voorkomt te zijn
in het belang van den Ter Neuzenschen handel
verzoekt hij de tusschenkomst der Kamer om
hierin verbetering te verkrijgen.
De Voorzitter bevestigt dat hij adressant op
die bepaling onder de dienstregeling heeft ge-
wezen, eene bepaling die trouwens bij alle
middelen van vervoer in acht genomen worden.
De heer Tholens vraagt aan wie de beoordee-
ling is overgelaten of al of niet goederen worden
meegenomen.
De Voorzitter: Aan den agent in overleg
met den kapitein. Er werd vroeger veel ge-
klaagd dat passagiers, door te laat aankomen
der boot de aansluiting met de treinen misten.
En daar naar de meening van Ged. Staten het
passagiersvervoer hoofdzaak is, werd bepaald
dat in de allereerste plaats zooveel mogelijk
moest gezorgd worden voor aansluiting aan de
treinen. Nu is het bekend dat de booten, door
omstandigheden van slecht tij als anderszins,
laat aankomen.
Wanneer de kapitein dan in zoo'n geval
vreest, bij oponthoud wegens laden van goederen
de aansluiting te zullen missen, is hij gemachtigd,
in overleg met den agent, vervoer van vee en
goederen te weigeren. Ik meen dan ook, dat
een passagier behoort voor te gaan bij vee of
goederen.
De heer Tholens Maar als het nu een klein
pakje betreft, kan dat toch zooveel oponthoud
niet geven.
De Voorzitter: Waaris de grens Ik stem
u dit toe als er maar een klein pakje is, maar
er kunnen er meer, b. v. wel vijftig zijn.
De heer BlankersIs er geen bepaling
hoeveel minuten voor het vertrek der boot de
goederen moeten zijn aangebracht
De Voorzitter Neen. En dat zou de toestand
ook niet veranderen, want dan kan het toch
voorkomen dat er geen gelegenheid is om de
goederen mee te nemen. Ik meen ook, dat het
niet op den weg der Kamer van Koophandel
ligt, zich hier in te mengen. Als iemand meent
reden van klagen te hebben, behoort hij daarvoor
zelf te zorgen, en de heer Keersernaker weet
zeer goed, tot wie hij zich wenden moet.
De heer Blankers zou het toch gewenscht
achten, dat er, evenals bij 't spoor een vast
tijdstip is, waarop de goederen voor 't vertrek,
moeten bezorgd zijn en dat er ten nadeele van
het handeldrijvend publiek, niet willekeurig
goederenvervoer kan geweigerd worden.
De Voorzitter betoogt, dat het onmogelijk
is, vaste regelen te stellenhet publiek wordt
geholpen voor zoover de omstandigheden het
toelaten, ook al komt men op het laatste oogen-
blik. Als evenwel de aansluiting gevaar loopt,
moeten, in het belang van het reizigersverkeer
en om klachten van die zijde te ontgaan,
goederen worden geweigerd. De beslissing
dienaangaande moet aan den kapitein met de
agenten worden overgelaten de directeur toch,
kan niet overal te gelijk zijn.
De heer VersluijsBestaat er geen voor-
schrift, dat aan bederf onderhevige waren, in
het geval van den heer Keersernaker betrof het
immers visch, direct moeten worden doorge-
zonden, evenals zulks aan het Staatsspoor
geschiedt
De Voorzitter en den heer Tholens merken
op, dat die dan als bestel- of ijlgoed worden
verzonden.
De heer Versluijs wijst er op, dat de ver
zending van per spoor te Vlissingen aangebrachte
goederen te wenschen laat. Het komt voor
dat daar des namiddags om 2 of 3 uur gearri-
veerde goederen eerst den anderen dag om half
11 ure hier met de boot aankomen. Aan wie
ligt de schuld daarvan
De Voorzitter meent aan Van Gend Loos,
die de goederen van het spoor naar de aanleg-
plaats der boot vervoert.
De heer Versluijs meent dat het toch wel
op den weg der Kamer zou liggen om, in het
belang van den plaatselijken handel, daarover
te klagen.
De Voorzitter, er op wijzende dat die fout
te Vlissingen sehuilt, meent dat de Kamer
aldaar zich die zaak zou moeten aantrekken.
Overigens merkt hij op, dat de goederen niet
voor plezier worden opgehouden, de ambtenaren
zenden die liefst zoo vlug mogelijk door, om
ophooping te voorkomenen vooral zal men
't liefst geen aan bederf onderhevige goederen
onder zich houden.
De heer Blankers zou willen, dat een zoodanige
regeling werd getroffen, dat het publiek niet
moest afhangen van de willekeur van het
personeel.
De Voorzitter acht het niet mogelijk anders
te handelen. Wanneer men wil, dat de aan
sluiting met de treinen, in het belang der
passagiers verzekerd wordt, moet men voor het
goederen- en veevervoer rekening houden met
de omstandigheden.
Na nog enkele opmerkingen stelt de Voorzitter
voor aan adressant te berichten dat de Kamer
geen aanleiding vindt om in dezen tusschen-
beide te komen en dat hij zich met klachten
behoort te wenden tot den commissaris of den
directeur van den stoombootdienst, of Ged. Staten.
Z. h. s. wordt aldus besloten.
De heer Blankers vestigt er de aandacht op,
dat thans aan alle telegraaf- of telefoonkantoren,
gelegen langs de Schelde op Belgisch grond-
gebied, ten alien tijde de gelegenheid is open
gesteld, om bij ongevallen in verband met de
scheepvaart, in connectie te komen met andere
plaatsen. Aan spreker is gebleken dat men ook
gaarne zou zien dat die gelegenheid werd open
gesteld voor de kantoren op Nederlandsch grond-
gebied langs de Wester-Schelde gelegen en dat
er reeds desbetreffende onderhandelingen worden
gevoerd. Hij zou zoo'n maatregel ook zeer ge
wenscht achten, daar vooral des Zondags het
gebrek aan communicatie zich zeer doet gevoelen.
Als b.v. nu twee uren des middags een schip
omhoog loopt kan men eerst pas des avonds
daarvan naar andere plaatsen kennis geven.
Gelegenheid tot communicatie ten alien tijde is
dus zeer gewenscht, hetzij door het telegraaf-
kantoor of over het station van het spoor.
De heer Versluijs merkt op dat dit een
concessie zou zijn ten behoeve der scheepvaart,
maar dat zich ook bij den handel wel eens
omstandigheden voordoen dat men gaarne zou
seinen op tijden dat er geen gelegenheid voor
is. Waar overigens over het algemeen meer
en meer wordt aangestuurd op inkrimping van
den Zondagsdienst, betwjjfelt hij of pogingen
in deze succes zouden hebben.
De heer Kolijn merkt op dat men ook thans,
voor dringende gevallen, des Zondags buiten de
gestelde uren wel geholpen wordt.
Besloten wordt in deze geen stappen te doen,
en af te wachten tot de heer Blankers inlich-
tingen heeft ontvangen omtrent de regeling van
die zaak in Belgie.
De Voorzitter sluit hierna de openbare ver
gadering.
INGEZONDEN STUKKEN.
Rotterdam, 16 Maart 1903.
Binnen 1. Granen. Puike tarwe was
heden weinig ter markt. Gerst werd aangeboden.
O
Ter Neuzen, 16 Maart 1903.
M. d. R. Vergun mij door uw blad mede te deeleti, dat
op de door my ter teekening gelegde lijsten enz. door 70
personen van allerlei stand en allerlei richting is geteekend.
De termijn van inzending is verlengd tot 18 dezer. Ik
heb nog eene lijst ontvangen, welke te mijnen kantore kan
worden geteekend tot Woensdagsvond.
Ik wil er op wijzen dat nu zelfs politieke vereen'gingen,
als bijv. de Liherale Unie (met den Oud-Minister Goeman
Borgesius aan het hoofdpogen de regeering afbrenk te
doen en medewerken het Gezag te onderrnijnen dat op hen,
die de regeering in deze voor haar zoo moeilijke dagen
wenschen te stennen in haar stream om het Gezag te handhaven
ook de verpliehting rust daarvan te doen blijken.
Doet men dit, dan wil dat natuurlijk niet zeggen, dat men
instemt met de politiek der regeering.
De politiek moet er nn buiten blijven.
Achtend,
Uw dw. dr.
VAN DER MOER.
Mijnkeer de Uedacteur
Wilt u s. v. p. zoo goed zijn mij eenige ruimte afte staan
in uw blad ter beantwoording aan den heer Van der Moer
inzake zijn artikel
Onder bovenstaande begint de heer Van der Moer met te zeg
gen dat hij geen partij kiest voor of tegen bet spoorwegpersoneel.
Dat is waar. Niet alleen kiest u partij tegen het spoorweg-
personeel, maar tegen de gansche werkende massa. U erkent
zelf, dat de werklieden groote en kleine grieven hebben.
Maar wat baat het volk dat, al erkennen mannen van het
Gezag dat duizendmaal, als ze niets doen om die grieven weg
te nemen. Of meent u soms, dat zulks kan geschieden door
bajonet en sabel
YVaarom, mijnheer Van der Moer, die zoo ijverig zijt om
het Gezag te steunen, staat u niet op de bres voor d®
grieven des volks, of is dat soms niet voornaam genoeg
Nu, om de waarheid te zeggen, geloof ik, dat zij het best
zonder uwe hulp zullen klaren.
U zegt dat het de socialisten met hun opruiende, wel-
bespraakte leiders aan 't hoofd, om niets anders te doen is
dan om het Gezag te onderrnijnen, om zelf meer vrij spel te
krijgen. Dat u, wien het ook zij, verraderlijk aanvalt zonder
bewijs, teekent u in uw ware gedaante. Menigmaal zijn hier
van die door u genoemde opruiers geweest, die het volk mis-
leiden, zooals u zegt, doch nooit, mijnheer Van der Moer,
hebt ge dat volk waardig gekeurd het voor te lichten in
t bijzijn van die misleidden. Of meent u dat ge te verheven
zijt om op te komen voor hen, of is het onmacht, kunt ge niet
weerleg^en wat die misleiders zeggen Hebt u soms lust
het te doen, aan a tijd, plaats en uur overlatende, en ik zal
zorgen dat u zoo een mialeider voor u krijgt. Toon nu eens
dat u geen partij kiest tegen het volk, maar hen wilt brengen
veilig en goed onder het Gezag.
Ge kunt niet begrijpen dat er velen, die vlak tegenover de
socialisten staan, in deze meedoen. Dat komt omdat er in
alle partijen nog eerlijke karakters zijn, die zaken uit personen
kunnen onderscheiden.
Dat het om geen lotsverbetering gaat, is op z'n minst
een leugen.
Dat er kapitalisten zijn, die het volk niet willen overleveren
aan tirannie, strekt hen tot eer. Meer dan diegenen die eens
gaarne zouden zien, dat er stroomen bloed vloeiden, niet
alleen om het wettelijk Gezag te handhaven, maar om hun
eigen gezag nog wat meer te doen gevoelen.
Dat het volk alle hindernissen, welke hun in den weg staan
om te komen tot de ware vrijheid, ook onderkruipers, weert
is begrijpelijk. Neen, mijnheer Van der Moer, het zijn niet
die onderkruipers zelf, waarvoor u opkomt, neen, maar alle
steun om te heerschen over het werkende volk is welkom,
van welk gehalte ook.
Of de mannen als Mr. Korthals bedoelt, niet aan twijfel
onderhevig zijn, moet ieder zelf maar uitmaken. Ik heb van
zulke heeren geen hoogen dunk.
U verbaast u over ontwikkelde personen en liberalecouranten,
dat zij de Regeering niet meer stennen och, dat komt omdat
u te ontwikkeld zijt en die andere lieden o zoo lomp en
ongeleerd.
Ik zal eindigen, daar ik te veel ruimte zoude vergen.
Maar als het mij vergunt is zal ik u, mijnheer Van der Moer,
uit de woorden van Dr. Kuijper en den heer Lohman toonen,
hoover Gezag menschen kan doen verdwalen, wanneer zij
de macht hebben om hun gezag te doen gel-Jen.
Dr. Kuijper zeide in de redevoering Maranatha 1891 deze
woorden
Geen Gezag en geen gouvernement kan stand houden,
tenzij het zijn steun vinde in conscientie, want mist het dien
steun, dan moet het z\jn kracht wel in bajonet en sabel zoeken
en immers de historic onderwijst u, hoe dit slechts zoo lang
duurt tot de ander nog een scherper sabel vindt en het Gezag
onder gaat. Zoo temt men dieren, zoo bedwingt men wilden,
maar zoo regeert men geen volk, dat onder het geklank des
Evangclie'8 voor hoogere menschelijke ontwikkeling gerijpt is."
En nu als Minister Kuijper vindt hij geen steun in de
conscientie, maar zoekt hij zijn steun in bajonet en sabel.
Arme man, wat zijt ge verdwaald door het Gezag.
Verder schreef de heer Lohman in een artikel over de
Beteekenis van het Gezag in »Onze Eeuw" (Afl. 3, Tweede
Jaargang) de woorden
Als men het Gezag handhaaft door de Ongehoorzamen
te dooden of te laten dooden, of de Gehoorzamen belocnt
met aardsche goederen, invloed en macht, triomfeert niet
het Gezag, maar de vrees, of het menschelijk Egoisine."
Ziedaar twee beroemde personen van vroeger en thans.
En al zijn ze wel zulke speciale vrienden niet, zij zullen
elkander steunen om het Gezag door bajonet en sabel (als
't kon) hoog te houden.
Herodus en Pilatus sloten ook wel vriendschap, om Jezus
ter dood te brengen dat was ook zoo een misleider van het
volk in de oogen van het zoo hoog geroemde Gezag van die
dagen.
Dank voor de afgestane ruimte in uw blad.
W. R.
Ter Xenien. iluwelijks-voltrekkingen. 12 Maart.
Anton Frans Berwald, oud 27 j., jm. en Clasina Moena, oud
28 j., jd. Willem Pieter Machtelsen, oud 29 j.. weduwn. en
Geertruida Catharina Herrebont, oud 20 j., jd.
Geboorten. 8 Maart. Jan, z. van Pieter Dekker en van
Adriana de Feijter. 9 Maart. Hebrina, d. van Pieter Sol
en van Pieternelia Dunze. 12 Maart. Anthonie, z. van
Jacob Izaak Leenhonts en van Marnna de Kraker. 13 Maart.
Krijn, z. van David Bareman en van Fran(;oise Dieleman.
14 Maart. Sara Levina, d. van Francois Verbrugge en van
Janna Scheele.
Overlijden. 10 Maart. Johannes Adrianns Alphoosius van
der Burgt, oud 7 m. z. van Jacobus en van Maria Philoraena
Uijtdenhof.
Axel. Hnwelijks-voltrekkingen. 12 Maart. Pieter
Brandes, oud 23 j., jm. en Catharina Adriana Bakker,
oud 23 j., jd.
Geboorten. 5 Maart. Anthonie Erancjois, z. van Francois
Klaassen en van Pieternelia de Jonge. 7 Maart. Bertha
Maria Poulina, d. van .lac bus van den Bos en van Leonie
Maria de Wijn. 9 Maart. Elisabeth, d. van Abraham
Dieleman en van Elisabeth Jansen. 13 Maart. Elisabeth
Janna, d. van Johannes van E-pen en van Janneke Stont-
hamer. 14 Maart. Sara, d van Andries van Dixhoorn en
van Janneke Koster. 15 Maart. Janna, d. van Marinus
Mieras en van Pieternelia van den Berge.
Overlijden. 8 Maart. Jacomina Catharina van Drongelen,
oud 3 w., d. van Karel Jacobus en van Anna Catharina de
Jonge. 12 Maart. Maria Martha Moes, oud 22 m., d. van
Abraham en van Aagtje Debora Naeije. 13 Maart. Bertha
Paulina van Rumste, ond 8 m., d. van Petrns Franciscus
en van Desideria van Assel.
Kuidilorpe. Geboorten. 4 Maart. Augustus, z. van
Eduardus Baert en van Natalia Colleman.