Gsmeents-Eoawmesstsr, Gemengde berichten. fetjilleton. No. 4259. 42e Jaargang. 0NSCHULDIG VER00RDEELD. TER NEUZEN, 1 Augustus 1902. DE KANT-INDUSTRIE. 6 Burgemeester eu Wethouders van TER NEUZEN, roepen op: sollici- tanten naar de betrekking van op eene jaarwedde van 1000, Sollicitatiestukken, met gezegeld verzoekschrift, franco in te zenden aan den Burgemeester voor 25 Augustus a. s. Voor persoonlijke kennismaking zal gelegenheid bestaan op den 20en en 21en Augustus a. s. Ter Neuzen, 31 Juli 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. P. GEILL, Burgemeester. J. L. OOSTERHOFF, Secretaris. De werkman A. F. alhier reed gisteren met een wagen mede, dieu hij moest lessen en laden. Doordat een der wielen van den wagen tegen een schamppaal stootte kreeg deze zoo'n schok, dat F. er af viel en zich inwendig zoo bezeerde, dat hij huiswaarts moest geleid worden. De ter hulp geroepen geneesheer constateerde, dat een rib gebroken was. Zekere J. S., van's Gravenpolder, koopman in pruiken enz., bracht eergister met dat artikel o. a. ook een bezoek aan Ter Neuzen. A1 spoedig raakte hij verzeild in gezelschap van een paar vrienden, bezocbt met deze hier menige herberg en 't gevolg er van was, dat de politie den man tegen den avond in kennelijken staat op straat aantrof, tbans zonder vrienden, enwat erger was, ook zonder zyn handkoffer met pruiken. Waar hij die gelaten had, daarvan kon de man zich geen flauw denkbeeld vormen. De politie echter ontfermde zich over hem, bracht hem in den amigo en toog tot opsporing van 's mans pruikencollectie ter onderzoek uit. Gelukkig was een en ander in goede handen gevallen. °Men vond na lang zoeken den koffer met deszelfs inhoud in een cafe aan 't spoor. Niet zoo de parapluie, die hij elders had achter gelaten en waarvan de vinder zich tot heden nog niet heeft opgedaan. Naar we vernemen is door het parket van Gent op het Staakje een onderzoek ingesteld naar de ongeregeldhedeu ter gelegenheid van de kermis op het Staakje. Ook zijn de kogelgaten in de boomen, veroorzaakt door de schoten der marechaussee's opgenomen. We vernemen thans dat er e'en persoon verwond is. Of deze zaak nog verdere gevolgen zal hebben P De Nederlandsche marechaussee zag zich genood- zaakt te schieten op Belgen die zich op eigen gebied bevonden. Politiebeambten moeten reeds al pens aan hoogere autoriteiten de vraag hebben voorgelegd in hoever ze recht hadden tot han- deleu wanneer ze in zoo n noodzakelijkheid kwamen, doch ontvingeu toen geen afdoend ant- woord. Nu heeft zich evenwel 't feit voorgedaan en zou dit wellicht aanleiding kunnen geven dat wordt uitgemaakt hoe gehandeld kan worden. Koewaclit. Woensdag Hep een jongen alhier lungs een stuk bouwland, waarop graan groeide. Hij hoorde daarin geschreeuw en bevond, daarop afaaande, dat er een zak met een lOtal jonge kippen in het graan lag. Hij waarschuwde daarop den rijksveldwachter v. d. B., die zich met nog een tweetal personen verschool in den omtrex waar de zak met kippen lag, en met resultaat Teen den avond ging een z< kere d B van Stekene, op de plaats af, nam de zak met kippen op en wilde zich verwijderen. Toen kwamen de bespieders te voorschijn en namen hem in arrest. Bij het ingesteld onderzoek bleken de kippen te behooreu aan de wed. Dieleman, wonende in de Groenstraat te Zaamslag. Donderdagavond is d. B. naar Axel overgebraclit om Vrijdag via Ter Neuzen verder naar Middelburg te worden getransparteerd, ter beschikking van den officier van justitie. In de Nieuwe Courant plaatste de heer Ernest van Loon de volgende interessante beschouwing over de kanLindustrie in ons land De belangstelling door Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken, aan den dag gelegd, teneinde het vervaardigen van kant- werk in ons land weder in het leven te roepen, en de ontwikkeling der kantindustrie te bevor- deren, alsook het onderzoek, onlangs van regeeringswege, omtrent dezen tak van nijverheid in Zeeland ingesteld, hebben ook niijn belang stelling opgewekt, en werd door mij inoveileg met Zijne Excellentie, eveneens een onderzoek gedaan, naar hetgeen van de eertijds in ^luis zoo bloeiende kantindustrie op het oogenblik is overgebleven. Daar ik overtuigd was, dat de wederontwikke- ling eener volkskunst, welke zoo geheel tot den vrouwelijken werkkring behoort, het best door vrouwenhand geleid kan worden, he ik de medewerking ingeroepen van mevrouw Agathe Wegerif Gravestein uit Apeldoorn, een dame, die door de toepassing der batikkunst, in onze kunstindustrieele wereld niet onbekend is, en die voor de ontwikkeling in Nederland, van deze uit Ned.-Indig overgenomen volkskunst, reeds zooveel heeft bijgedragen. Deze dame heeft mij dan ook by het onder zoek met de meeste welwillendheid ter zy e gestaan. Teneinde het diep verval, waarm de kantindustrie op het oogenblik ten onzent ver- keert in het licht te stellen, zal het voldoende zyn, een korte schets te geven van hetgeen wy in Sluis, waar, zooals ik vernam, de laatste onzer kantwerksters nog vertoeft, hebben kunnen W=de legende, ontstond de eerste kant doordat een arrne visschersvrouw, haar man wachtende aan de kust, zich afleiding verschafte, door werktuigelijk draden door de mazen van een vischnet te halen. Na lang en vruchteloos wachten had de ongelukkige yrouw onwille- keurig tusschen de mazen verschillende hguren doen ontstaan. Dit gaf aanleiding tot navolging, en zoo was de grondslag tot de techniek gelegd. Werd de oorsprong der volkskunst reeds met tranen besproeid, hetgeen wij in in Sluis omtrent haar verval moesten vernemen, heeft ons wer kelijk niet vroolijk gestemd. Na zorgvuldig ingewonnen inlichtingen, ver- namen wij dat de kunstindustrie te Sluis vroeger zeer levendig was, en er in 1858 door Dr. Reymer en zijn echtgenoote, die toen uit Brugge kwamen, in Sluis een kantwerkschool was opgencht, waar ongeveer 120 vrouwen en meisjes onder leiding van mevr. Revnier werkten. De reden dat de Sluische kant betrekkelyk weinig althans onder dien naam in ons land bekend is, ligt zeker hier in, dat deze kant meest door opkoopers uit Brugge werd gekocht en later weer verhandeld werd onder den naam van Brugsche kant. In 1870, na het uitbreken van den 1 ransch- Duitschen oorlog, ontstond er een ernstige crisis in de kantindustrie, waardoor die te Sluis ook veel te lijden had. Mevr. Reynier ging zich te Breda vestigen, en zoo ging ook de school, die nu zonder degelijke leiding bleef, steeds achteruit. Vele der vrouwen vestigden zich in het nabijgelegen Brugge, en zoo troffen wij nu te Sluis de daar alleen overgebleven kantwerkster, zekere vrouw Canniere aan. Een gesprek met haar, enkele stukken kant, die zij ons toonde, beginsels weer van andere stukken, die zij nog op het kantkussen had staan, kortom alles deed ons zien, dat zij het vak goed meester was. Het schoone kunstambacht werd echter nog slechts zoo nu en dan door haar beoefend. Ze vertelde van verschillende commissies, die zij al uitgevoerd had hoe 't werk dat zij nu onderhanden had ook een belangrijke opdracht was, hoe zij zooveel werk zou kunnen afleveren als ze maar eenigszins zou kunnen maken (hoe er dus ook voor anderen een onderhoud in zou te vinden zijn). Zij ging echter enkele dagen van de week uit werken als schoonmaakster, gedeelten van den dag ventte zij met petroleum etc., zoodat er weinig tijd voor het kantwerken overbleef. Toen ik haar vroeg, of zij zich met eenigen steun niet weder geheel aan haar kantwerken zou willen wij den, bleek zij daar geen roeping voor te voelen, en wilde zij liever haar leven verder gaan, zooals ze het nu had ingericht. Hetgeen wij te Sluis over den vroegeren bloei dezer industrie hoorden, heeft mij in mijn plan versterkt, om ten onzent een poging te wagen het maken van kant weer in het leven te roepen. Mevr. Wegerif is er na zeer veel moeite in geslaagd, een der beste kantwerksters uit Vlaanderen, madame Neyt, een in alle op- zichten aanbevelenswaardige leerkracht, die de kantbewerking in haar geheelen omvang meester is, en voorheen ook te Sluis gewerkt heeft, over te halen, als onderwijzeres op te treden aan de te Apeldoorn te vestigen kantwerk school in de ateliers van Arts and Crafts aldaar. Mevrouw Wegerif is bereid de hoofdleiding op zich te nemen, en zoo hopen wy van lieverlede een leerwerkplaats te vestigen, waar goede werksters worden gevormd, die zelfstandig leeren werken, en die later de kantbewerking ook in andere deelen van ons land in toepassing kunnen brengen en verspreiden opdat dit handwerk, waardoor in Belgie door 45,000 vrouwen in haar bestaan voorzien wordt, ook hier inheemsch worde en aan onze vrouwen en meisjes een nieuwe weg openstaat, om in haar onderhoud te kunnen voorzien. Als huisvlijt-industrie is het kantwerken ook I zeer aan te bevelen. Eenige onsen garen kunnen door een bekwame kantwekster worden omgezet in een kunstwerk, dat honderden guldens vertegenwoordigt. Tevens koester ik hoop, dat de regeering, indien het later zal gebleken zijn, dat deze school goede resultaten afwerpt, een rijkssubsidie zal verleenen, en deze pogingen, om de kantindustrie ten onzent te bevorderen, krachtig zal steunen. Indien door particulier initiatief pogingen in het werk gesteld worden, dezen tak van kunstnijverheid weder op te heffen, zal dit sin-even zonder twijfel van hoogerhand worden gesteund, en mag men dus vertrouwen, dat zij, die roeping daartoe gevoelen, daaraan ook zullen meewerken. De Hollandsche kant, onderscheidt zich voor- namelijk door haar dichtheid en sterkte terwij 1 de ornamentatie bestaat uit stylaties van bloem- en vruchtmotieven. Na de herroeping van het Edict van Nantes zijn een groot aantal kant werksters uit Alen^on naar Holland gekomen, die hier met ingenomenheid ontvangen warden, en in het weeshuis te Amsterdam een school rebben gesticht, waar veel kant, genaamd Den- telle a la Reine vervaardigd werd. Zacharias Chatelain bracht tevens de belang rijke industrie van het vervaardigen van kant uit goud- en zilverdraad in ons land. Verschillende monniken maken melding van Tet Haarlemsche garen, dat voor het beste kantgaren doorging. Nergens, zoo verhaalt men, kon men het garen beter bleeken dan in het Haarlemmermeer. Wij zien hieruit, dat de kantindustrie in Nederland in vroeger tij den een voorname plaats innam en het is meer dan tijd, het voorbeeld van onze zuidelijke naburen te volgen, en te trachten, deze schoone industrie ook hier te lande weder in eere te herstellen^ Aan het station te Gouda is Dinsdag inge- broken, en Woensdag mocht 'tde politie daar reeds gelukken drie jongens van 16 tot 19 jaar te arresteeren als verdacht van die inbraak in de restauratiezaal. De verdachten, die alien eenigen tijd in dienst zijn geweest bij den pachter der buffetten, bekenden hun misdrijf toen een groot deel van het ontvreemde teruggevonden werd iu het heestergewas bij het plantsoen aan denStatiousweg. Woensdagavond omstreeks kwart voor 10 uur had te Haarlem een ongeluk kunnen gebeuren, waarvan de gevolgen niet te overzien waren. Een expres-feesttrein van de firma Wageuaar Co. te 's Gravenhage, die om 8,56 uit Amsterdam moest vertrekken, ging eerst vandaar na den snel- trein AmsterdamHoek van Holland. De feesttrein met 600 passagiers moest daar- door wachten voor het signaal bij blak E, even voor den Ouden Weg te Haarlem, doch in plaats van stil te staan, reed de trein met voile vaart door daar ook aan het station Hairlem niet gestopt behoefde te worden. De spoorwegwachter H. Spies bemerkte het gevaar, dat daardoor ont stond, omdat van de richting Haarlem juist een goederentrein naderde. Hij zwaaide met zijn roode lantaara om den machinist te waarschuwen j bovendien snelde zekere W. E. de Vrieze, die toevallig in de nabijheid was, den trein tegemoet, wat niet zonder gevaar kon geschieden. Door luide te schreeuwen en met zijn pet te zwaaien gelukte het hem de aandacht van den machinist te trekken, die met alle kracht remde, z6o krachtig, dat de vonken van de wielen spatten. Men wees den machinist, die niet weinig ge- schrikt was, de beide onveilige seinen, en toen bleek, dat de man op dit traject niet bekend en daardoor in de meening was, dat die niet voor hem bedoeld waren. Er werd achteruit gestoomd om den goederentrein gelegenheid te geven voorbij te gaan. Had men het gevaar niet opgemerkt dan zou de trein in voile vaart op den goederentrein zijn geredende ramp ware niet te overzien geweest. Een woord van lof mag den spoorwegwachters Spies en De Vrieze voor hun flink optreden niet onthouden worden. Men schrijft uit 's-Hertogenbosch „ls de tfKrach" van de Noord-Brabantsche Bank voor zeer velen een ondergang en voor nog meerderen een belangrijke schadepost, voor de notarissen, zoo hier ler stede als elders in de provincie, is ze in haar gevolgen winstgevend, want het aantal verkoopen van huizen en landerijen, die reeds gehouden zijn, en die nog dagelijks gehouden worden, is buitengewoon groot. Naar men verneemt zijn tal van perceelen nog aan de beurt om onder den hamer te worden gebracht 6) ])us ging de cominissaris voort, ge veronder stelt dokter, dat de prius een met dyuamiet ge- vulde bom onderzocht. Dat zij ontsnapt is aan zijn hauden en op den grond vallende door den schok uiteen spatte Dat zou mogelijk zijn, mijnheer, maar ik geloof het niet. Waarom niet? Omdat prins Lavisine, dien ik de eer had zeer goed te kenneu, zich noch met bommen, noch met dynamiet bezig hield en bovendien 't was een veel te vuorzichtig man, om er in zijn huis zulke gevaarlijke werktuigen op na te houden. 't Was hem wellicht onbekend, dat de bom ge- laden was, merkte de commissaris op. Na het beleg zijn meermalen dergelijke ongelukken voor- gekomen met dergelijke middelen, welke men met gevaarlijk achtte. Goed Maar als de bom uit zyn handen op den grond gevallen was, dan zouden de onderste deelen van het lichaam ongetwijfeld getroffen zijn geworden. Kijk, de beenen eu het onderlyfzyn echter geheel ongeschonden. Enkel het hoofd en de borst werden getroffen. Hij bleef staan en noginaals om zich heen ziende, voegde hij eT aan toe Mijn opmerkingen laten bij mij met den minsten twijfel achter omtrent hetgeen er werkelijk gebeuTd is. Wat is er dan gebeurd, mijnheer Ik vraag u om vcrschooniug, dat ik zoo vrij ben u te on dervragen, maar het oordeel van een man als gij zou van uiterst veel waarde voor mij zijn. Zonder te letten op die lofuiting, ging da man der wetenschap voort Volgens gewoonte werkte prins Lavisine in afwachting1 van het uur van het middagmaal. Hij zat voor zijn schrijftafel, die verlicht werd door de lamp, waarvan gij de overblijfselen daar ep den grond ziet liggeu. Plotseling is een bom neerga- ploft op de schrijftafel. Zij is in het oogeublik zelve uiteengespat en de prins werd, als het ware door den bliksem getroffen, gedood. Een bom zou nefrgeploft zijn, meent ge Ge gelooft dus aan een misdaad Ik geloof niets, mijnheer. Dat is niet mijn zaak, maar de uwe. In mijn hoedanigheid van geneesheer, bepaal ik mij tot de vraag, hoe de dood teweeggebracht kon worden, en ik maak verder geen gevolgtrekking. De commissaris luisterde reeds niet meer. Sael was hij op een der veusters van het vertrek toe- eetreden en bekeek dat aandachtig. Dit venster kwam uit op een klein tuintje van enkele meters in het vierkant, dat een scheiding vormde tusschen het huis en het park Monceau. De commissaris zag oogenblikkelijk, dat de twee groote spiegelruiten over de geheele leugtegebarsien waren zonder echter getroffen te zijn door een stuk van de bom. De barsten waren blijkbaar het gevolg geweest van de hevige trilling. Toen ging hij naar het tweede venster, vlak tegenover de schrijftafel van den prins. Een van de ruiten was, evenals de andere, gebroken, maar bovendien bemerkte men in het midden er van een groot gat, dat ongetwijfeld veroorzaakt was gewerden door een hard voorwerp, dat er met groote snelheid en kracht doorheen geworpen moest zijn. Vau dit oogenblik af stond hat oordeel van den commissaris vast. Toch wilde hij ook gaarne de meening vernemen van den dokter, dien hij het geluk had te outmoeten. Mijnheer, zeide hij, tot hem terugkeerende. Ik zou u werkelijk zeer dankbaar zijn, als ge me kondt zeggen, hoe groot volgens uw meening de bom geweest moest zijn, waarvan sprake is. De dokter dacht eenigen tijd na en beschouwde de verschillende stukken, welke hij achtereenvol- gens hier en daar gevonden had. Zij moet ongeveer de afmeting en den verm gehad hebben van een struisvogelei. Ik dank u zeer. Zoudt ge thans de goedheid willen hebben eens even te kijken naar dit venster Wat zegt u er van P vroeg de commissaris, na den dokter den tijd gelaten te hebben osa een nauwkeurig onderzoek in te stellen. Ik ben overtuigd dat dit gat door de bom gemaakt moet zijn. Zij moet dus van buiten af naar binnen geworpen zijn. uit het kleine tuintje, dat onder deze vensters 'ligt. Een blik werpende in den tuin, die verlicht werd door een gaspit, ging hij voort 't Is zelfs mogelijk, dat een man met een gespierden arm en een vaste hand de bom naar binuen geworpen heeft, uit het park, t Was met noodzakelijk over het hek te klimmen, dat op zes meter van dit venster zyn hoogst slechts verwijderd is. Ge hebt volkomen gelijk. Men kon ook uitmuntend mikken. Zie, de zonneblinden waren niet neergelaten en de borst en het hoofd van den prins, die voor de schrijftafel zat, waren ten voile verlicht door de voor hem geplaatste lamp. Maar, zeide de commissaris, na het venster opengeworpen te hebben, het park ligt iets lager dan de tuin. De persoon, die aan de andere zijde van het hek stond, was niet op dezelfde hoogte als het venster. Dat is geen bezwaar, 't was voldoende om op het muurtje te gaan staan, waarin het hek bevestigd is. Als ge verder in aanmerking neemt, dat de onbekende den arm opgeheven hield en groot van stuk moet geweest zijn, dan komt ge juist op de hoogte van het gat in de ruit, ver oorzaakt door de bom. Dat is volkomen juist, meende de commissaris. Hij dacht een oogenblik na en gingen toen voort De misdaad is onloochenbaar. 't Eenige wat ons nog te doen staat, is, den misdadiger op te sporen. De laatste woorden ontstemden den geneesheer. Hij had er in toegestemd zijn wetenschap, zijn doorzicht, zijn geoefend oog, ter besehikking te stellen van den commissaris, maar't hinderde hem, dat hij er aan herinnerd werd, zich bezig gehouden te hebben met politiezaken. Ik heb thans de eer u te groeten, mijnheer, zeide hij. Ik moet mij naar de prinses begeven. Waarschijalijk heeft zij behoefte aan mijn hulp® (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1902 | | pagina 5