Het 54e Ned. Landhuishoudkundig Congres Mongelwerk. EEN VKEESELIJKE NACHT. - om 5 uur, is de trein van Gent naar Ve°urne in de nabijheid van het station van Lichterve'de in aanraking gekomen met den trein, die naar Rouselaere reed. De schok was zoo hevig, dat al de reizigers van den trein van Gent een 50tal gekwetst werden, maar alien zeer licht. Een kind werd uit een waggon ge- worpen en kwam terechl in het veld. De wonden der kleine zijn gelukkig niet erg. En een der gekwetste reizigers klaagde over inwendige pijnen. 't Is het derde ongeval op dezelfde lijn in minder dan drie naaanden. Een wachter bij een kolenmijn te Charleroi had hetongeluk bij het oversteken van een spoorlijn met zijn hak beklemd te raken in de rails, juist toen er een trein naderde. Hij kon zich niet meer los maken, werd een oogenblik later omver- geworpen en afschuwelijk verminkt. De beschavingbrengers op de Filippijnen Aan een brief van een Amerikaanschen soldaat is het volgende ontleend over het schaudelijk optre- den der Amerikaansche militaire autoriteiten op de Eilippijnen tegenover de Eilippino's. ,/Als wij een Filippino gevangen namen, vroegen wij hem, ons te zeggen, waar de opstandelingen wapenen en ammunitie verborgen hadden. Bijna altijd weigerde de gevangene. Dan werden 4 soldaten gerequireerd om hem vast te houden twee pakten ieder een been, de beide auderen ieder een arm vast. Men legde hem op den rug en hield zijn mond open door middel van den loop van een geweer, die er dwars in werd gehouden. Dan liet men hem water uit een groote kruik inzwelgen. Als hij met de oogen begon te rollen of leelijke gezichten begon te trekken, zette men hem overeind en vroeg hem, of hij spreken wilde. Soms was 4en kruik voldoende, om achter de bergplaats van wapenen enz. te komen, maar meestal waren drie, enkele malen wel 5 kruiken noodig. Als de gevangene bekend had, gaf een soldaat hem altijd een stomp in het gelaat of op de borst. Twee grijsaards, die een witte vlag droegen en elkaar bij de hand hielden, ongetwijfeld waren het twee breeders, naderden op zekeren dag met smeekende oogen onze gelederen. Zij wankelden onder het voortgaan en liepen gebogen onder den last der jaren. Mijn kameraad en ik maakten een beweging van afschuw, toen de bevelvoerende officier ons toeriep fVuur!" De beide oude rnannen werden op de plaats gedood. Wij gingen een dorp binnen. Een zieke man die van het krankbed was opgestaan, verscheen aan de deur zijner hut. Hij kreeg een kogel in den buik en stortte dood neer. Men gebruikte ontplofbare kogels voor dergelijke execution. Een station in Oostenrijk krijgt de volgende maand een chef in vrouwenkleeren, mej. Mizzi Horak, oud 24 jaren. Deze jonge dame heeft daarvoor zeer hard gewerkt. Zij is te Weenen geboren, waar zij eerst de gewone lagere school en daarna de burgerschool bezocht, en vervolgens den cursus volgde aan de handelsschool voor de dochters van ambteuaren. Zij kreeg toen een betrekking op een kantoor, maar werd spoedig voor de contr61e bij de slaapwagens aangesteld. Zij trachtte naar een vastere betrekking bij de spoorwegen, en het gelukte haar een jaar geleden als surnumerair op de spoorlijn Bozen-Meran (Tirol) te worden aangenomen, kort nadat de regeering de aanstelling van vrouwelijk personeel ook voor den stationdienst had toegestaan. Van October 1901 af was zij aan het station Untermais in dienst om zich op de hoogte te stellen van het verkeer en de handelsafdeeling. In Maart legde zij het vereischte examen met goed gevolg af, ook voor den telegraafdienst. Daarop volgde een proeftijd van 3 maanden als onderchef en met 1 Augustus wordt zij na een 14daagsche vacantie belast met het beheer van het station Vilpian, bij Meran. Maandag is het te Londen buitengewoon warm geweest en in den loop van den dag moesten in de verschillende hospitalen ongeveer 40 personen die door de warmte bevangen, of door zonnesteek getroffen waren, worden opgenomen. Tegen den avond brak een hevig onweder los, dat over het geheele zuiden van Engeland dreef en allerwegen geweldige hoeveelheden regen deed neerstroomen. Te Eastbourne liepen eenige huizen onder water. In Skropshire, Cheshire en Staffordshire zijn tal van boomen en runderen door den bliksem ge troffen. Te Lutterworth sloeg de bliksem in een meisjesschool, die juist aan" was. Eenige boeken werden vernield, maar niemand werd getroffen. In de omstreken van Valladolid, in Spanje, heeft een vreeselijk onweder groote schade aange- richt onder de te veld staande gewassen. Een boerin is door den bliksem gedood. Te Briesnitz, in Pruisen, zijn tijdens een hevig onweder twee vreuwen door den bliksem gedood. Hoe streng in Duitschland de krijgstucht wordt toegepast blijkt uit een veroordeeling die de vorige week door den krijgsraad te Frankfort werd uitgesproken. In de kazerne van een naburig stadje waren op zekeren dag op zekere voor afzondering bestemde plaats tegen den wand uitstekend gelijkend portretten aangebracht van officieren, tot het bataljon behoorende maar alle als caricaturen. Het gelukte den teekenaar op te sporen, een ingenieur, die als ,/eenjarige" gediend had en dit jaar zijn eerste herhalings- oefening mede maakte. Hij werd wegens belee- diging en oneerbiedigheid tegenover zijn superi- euren totzes maanden gevangenisstraf veroor- deeld I In een trein van de Southern Railroad is Zaterdag bij Langley (Georgie) een hevig gevecht geleverd tusschen blanken en negers. Enkele dronken negers scholden de blanken uit; de messen werden getrokken en spoedig lagen tien blanken en een groot aantal zwarteu badende in hun bloed op den grond. Toen de trein stilhield en men de politie te hulp riep, vluchtten de negers het veld in maar twee hunner, die gewond waren, werden gevangen genomen en opgesloten. Kort daarna brak het volk de deuren open, voerde de negers weg en vermoordde ze meedoogenloos. Er loopen nu benden blanken het land af, om de overige negers te zoeken. Te GoenoeDg-Sitoeli, op het eiland Nias, zit sedert ongeveer vier jaren een moordenaar in de gevangenis, over wien reeds eenige malen het doodvonnis werd uitgesproken, zonder dat de raad van justitie te Padang het vonnis heeft kunnen bekrachtigen, wegens een gebrek in den vorm der procedure. In de school van het vlek Juschken, in We8t-Prnisen, dat 224, uitsluitend Poolsche in- woners telt, hebben de leerlingen, op een teeken van e4n hunner makkers, tijdens de les met stokken hun onderwijzer aangevalleu, die zich duchtig moest weren, om zich voor ernstige mishandeliug te vrijwaren. Jules Capre, de Fransche weerprofeet geeft voor Juli de volgende voorspelling Over het algemeen zal Juli vochtig zijn met bewolkte luchten en af en toe regenbuien, terwijl heldere dagen zullen afwisselen met onweders. Van 1 tot 5 Juli vrij mooi weer met onweders op den Sdtn en den 4deB. Van 5 tot 9 onweders, regen en slecht weer. Van 9 tot 12 mooi, warm weder. Van 12 tot 27 onzeker weer afwisselend helder, bewolkt en betrokken. Van 18 tot 22 plaatselijke onweders, slecht weer en regenbuien. Van 27 tot 31 mooi weer. Een taai schip mag genoemd worden de John Bowes, de eerste stoomboot met ijzeren schroef, die te Jarouw-on-Tyne vijftig jaar geleden door Palmer Brothers gebouwd werd. De boot meet 465 ton en was bestemd 30 reizen per jaar te maken tusschen New-Castle en Londen. Het schip is nog steeds in de vaart. Een zekere keer Charles Gassiot, die zijn schilderijen van groote waarde aan de National Gallerij en de Cyti heeft vermaakt, heeft f3,000,000 nagelaten aan het St. Thomas-hospitaal te Londen. De rest van zijn nalatenschap, die netto/9,000,000 bedraagt, is aan andere liefdadige instellingen en voor een deel aan particulieren ten deel gevallen. - Te Rouen zijn twee personen verdronken, toen zij een boosdoener wilden aanhouden, die, om te ontkomen, in de Seine was gesprongen. De beide jonge mannen hadden den vluchteling gegrepen en in hun boot gehaald, toen het vaar- tuigje, door een woeste beweging van den aange- houdene kantelde. Een der jongemannen zonk onmiddellijk. Een marinier, die hem nasprong, verdween eveneens in de diepte. Maandagavond wilde een 38jarige vrouw te Autwerpen een peteroleumlamp uitdooven door er boven in te blazen. De lamp ontplofte echter, haar kleeren vatten vlam en zij bekwam hevige brandwouden. Door hulp der buren werden de vlammen en ook een begin van brand gebluscht. Op een der groote Brusselsche boulevards heeft een automobiel een familie, bestaande uit vader, moeder en twee kinderen, overreden. De kinderen werden zwaar gekwetstde ouders kwamen er met eenige lichte kneuzingen af. Zonder zich om iets te bekommereu, reed de automobilist zoo snel mogelijk heen. Het schijnt wel of de ramp van Martinique de aankondiging is geweest van een reeks van dergelijke groote ongelukken. Thans is het van de Azoren eilanden, eene Portugeesche bezitting in den Atlantischen Oceaan, dat van eene vul- kanische, onderzeesche uitbarsting melding wordt gemaakt. Door het geheele eilandenrijk heeft men hevige aardschokken gevoeld. De zee wierp geheele stukken onderzeesche rots op, die in vuur en vlam schenen gezet door heete steenkool. De groote onderzeesche kabel tusschen Fayat en Pico is verwoest geworden. Reisverhaal van Martinique. Twintig jaar geleden had ik mjjn soldaten- plicht volbracht en in plaats van naar mijn geboortedorp terug te keeren, waar ik geen familie meer had, had ik verzocht, in de gen darmerie te treden. Men deelde mij bij de koloniale gendarmerie in en ik werd naar Martinique gezonden, wat mij wel aanstond, daar men mij had verzekerd, dat het een prachtig land is en het leven er aangenaam was. Toen ik te Fort-de-France aan land stapte, was 't eerste woord, dat de kameraden mij zeiden: ,/Wacht u voor slangen". En zij hadden geen ongelijk. Verbeeld u, dat er overal slangen zijn, tot in de huizen en kamers. Buiten kan men geen vloer repareeren, zonder daaronder er een half dozijn te vinden, die daar haar intrek hebben genomen, toen ze nog heel klein waren en die thans zoo vet geworden zijn van het ver- slinden van muizen en ratten, dat ze er niet meer uit kunnen. Men kan zich niet op het gras uitstrekken, zonder gevaar te loopen, op een van die lieve diertjes te gaan zitten, men kan in geen boom klimmen om een kokosnoot of een mango te eten, zonder zich bloot te stellen, een van die vreemdsoortige vogels in de takken te ont- moeten. Zij zwemmen in het water, werpen zich omhoog als bogen in de lucht en bedreigen u elk oogenblik en op iedere plaats, zoodat op dit kleine eiland in een jaar meer dan honderd personen op een bevolking van hon- derdduizend sterven aan den beet van een slang. De beet doodt u even spoedig als een kogel, zoodat, indien u dit overkomt, gij het bezoek van den dokter kunt uitsparen; binnen eenige uren is alles gedaan, indien gij van schrik niet eerder zijt gestorven. De eerste dagen wilde ik hieraan niet ge- looven, ik dacht, dat de kameraden mij voor den gek hielden en ik lachte, toen ze mij ver- telden, dat een gendarme, toen hij zijn laars aantrok, door een slang gebeten was, die des nachts daarin een schuilplaats had gezocht en dat een anderen keer een inwoner, toen hij de lade van zijn kast opende om zijn das te nemen, een slang gevonden had met honderd kleine slangetjes, die zich daarin ge'installeerd had. Spoedig zag ik in, dat het geen verhaaltjes waren, om de nieuw aangekomenen schrik aan te jagen. Het was ongeveer veertien dagen geleden, dat ik op het eiland was aangekomen, toen ik bevel ontving met een brigadier te vertrekken, om een rondreis in het binnenland van Marti nique te doen. In de stad waren eenige dief- stallen gepleegd en wij hadden de opdracht om de hutten der negers na te snuffelen. Wij vertrokken des morgens om vijf uur uit Fort-de-France, om de groote hitte te ver- mijden. Op het oogenblik van vertrek had men met mij nog gegekscheerd over de slangen en ik had er naar gewoonte hartelijk mee gelachen. Wij hadden goede paarden, het weer was prachtig, het was een waar pleziertochtje aldus te reizen, eerst te midden van suikerrietvelden en daarna te midden der bosschen. Tegen tien uur, toen de hitte te hevig werd en onze paarden vermoeid begonnen te worden, reed de brigadier naar een woning, die men op een kleinen kilometer van den weg bemerkte. Het was juist in den oogsttijd, men sneed de suikerrieten af, men bracht ze naar den molen, waar ze geplet werden, men kookte het water, dat er uitsijpelde en na het drie of viermaal gekookt te hebben, had men de suiker. Geheel het huis vierde feest, want de oogst liet zich goed aanzien en wij werden vriendelijk ont- vangen. Maar er is geen zoo'n goed gezelschap, of men moet het verlaten, zooals de brigadier zei. Tegen vier uur hadden wij nog een weg van twee uur voor ons en wij moesten voor het aanbreken van den avond op den post der //Twee Koolen" zijn, aldus genoemd naar de twee groote palmkoolen, die men van verre in het gebergte bemerkt. In dit land nu begint de avond steeds onveranderlijk om zes uur. Alvorens te vertrekken, wilde de eigenaar der suikerplantages ons eerst nog eens van zijn zoeten suikerwijn laten proevendit is het sap van het suikerriet, dat slechts eenmaal gekook is. Wij volgden den planter naar de suiker- raffinaderij, de grond was bedekt metgebroken suikerriet, waarop men onder het loopen uitgleed. ,/Ruim dit toch een weinig op," zei de meester tot een neger, die zich haastte een hark te nemen, welke aan den muur hing. Plotseling viel het werktuig uit zijn hand tusschen den muur en een rij leege tonnen, bestemd om met de suiker die men bereidde, te worden gevuld. De neger stak zijn hand tusschen twee tonnen, om zijn hark op te rapen, maar een rauwe kreet ontsnapte zijn borst. ,/Een slang!" riep hij. En op een hoop suikerriet neervallend, toonde hij ons zijn arm, waar uit twee kleine wonden twee fijne straaltjes bloed vloeiden. Men verdrong zich om den ongelukkige, men wendde alle pogingen aan, om de wonde te zuiveren en uit te knijpen, maar alles was vruchteloos, de beet was op een ader gevallen en het gift had zich in minder dan geen tijd door geheel het lichaam verspreid. Toen wij weer te paard stegen was de arme neger reeds dood. Wij lieten de paarden galop- peeren om den verloren tijd in te halen, ge lukkig was het voile maan en zonder ongeval kwamen wij op den post der //Twee Koolen" aan. Men noemt dat bij manier van spreken een post, maar het is eenvoudig een soort schuur, aan alle zijden open, die tot schuilplaats dient voor menschen zoowel als voor paarden. Een kleine houten hut diende tot verblijf- plaats van den kwartiermeester, die het bevel voerde. De keuken bevond zich onder den blooten hemel, men kookte op eenige opeen- gestapelde steenen. Maar ik had geen lust om iets te eten, de dood van den armen neger had mij diep ge troffen en gedurende den geheelen rit had het geringste gedruisch in het gras, de lichtste be weging in de bladeren mij schrik aangejaagd. Ik had moeite om in slaap te komen en ofschoon ik de eerste was, die zich ter ruste had neergelegd, wendde ik mij nog herhaalde- lijk op mijn veldbed heen en weer, toen mijn makkers reeds lang luid snorkten. Ik geloof, dat ik een weinig de koorts had en ieder oogen blik sprong ik verschrikt op; ik zag overal slangen. Tegen middernacht eindelijk maakte de slaap zich van mij meester, hoe wel ik miju best ge daan had, wakker te blijven. Een vreeselijke nachtmerrie kwelde mijik droomde, dat een ontzagljjk groote slang de schuur was binnen- gedrongen, dat zij naar mij was toegekropen en aangetrokken door de warmte, zich op mijn lichaam had neergelegd. Ik voelde haar op mijn borst, in elkaar gerold, alleen den kop in de hoogte, gereed mij den doodelijken beet toe te brengen. Ik durfde mij niet ver- roeren en toch deed die last mij bijna stikken. Een oogenblik was dit gevoel van stikken zoo erg, dat ik ontwaakte. Dat de goede God u voor zulk een ont- waken behoede Het was geen droomde slang was daar, op mijn deken; een beweging die ik maakte, toen ik de oogen opende, had ook haar zonder twijfel doen ontwaken, want haar kop verhief zich en zij balanceerde er mee naar rechts en links, als zocht zij den vijand, die haar gestoord had in haar zoete rust. De maan bescheen haar geheel, en ik zag duidelijk de oogen van het afschuweljjke dier. Er was een oogenblik, dat haar zwarte oogen zich op de mijne vestig- den en niets zal ooit het vreeselijke van dit ontzettend oogenblik kunnen weergeven. Einde lijk wendde zij den kop af, en na eenige be- wegingen verdween hij in het ineengerolde lichaam. Hoe lang ik aldus bleef, de oogen op het monster gericht, zonder mij te durven en te kunnen bewegen of te schreeuwen Ik weet het niet, maar bij het aanbreken van den dag begon de slang zich te bewegen, ik voelde, dat zij zich uitrekte, en zich langzaam ont- rollend, richtte zjj zich kalm naar den uitgang en verliet het wachthuis. Ik sprong op, greep mijn geweer en mik- kend op het dier, dat langzaam over den weg voortkroop, gaf ik vuur. Het monster sprong hoog in de lucht, daarna viel het neer en bleef onbeweeglijk liggen. De kameraden, die verschrikt ontwaakten, traden op het ondier toe, de slang was dood en ik was bewusteloos neergevallen. Toen ik weer tot bezinning kwam en in een spiegel keek, meende ik, dat men meel op mjjn hoofd had gestrooid, zooals men gewoon is te doen met hen, die door een zonnesteek zijn ge troffen. Mijn haren waren echter in dien verschrik- kelijken nacht geheel wit geworden. INGEZONDEN STUKKEN. te Z1ERIKZEE. Mag ik, M. d. R., over bovenstaande een plaatsje in uw door vele landbouwers gelezen blad waarvoor U mijn hartelijken dank zij aangeboden. Ik las in een der couranten alhoewel het kort was, toch een zaakrijk verslag, van de vergaderingen van bovengenoemd congres ge houden in de week van 24 Juni 1.1. Mijn doel is, niet om al het verhandelde te herhalen, dat zou al te veel tijd en schrjjveu kosten, enkel wil ik slechts de revue doen passeeren wat verhandeld is op de vergadering van 24 Juni en voornamelijk toen het ging over //Kamers van Landbouw." De heer Van Namen stelde voor dat eene vertegenwoordiging van den landbouw zeer wenschelijk is, mits gekozen door eigen geerfde landbouwers en pachters. De heer Sickesz steunde ten voile de stelling van Van Namenhij zeide dat de Regeering de vertegenwoordiging van den Landbouw niet opdringtdoch dat jaar en dag door de land bouwers daarop is aangedrongen. De Regeering dient voeling te houden met den tuin- en landbouw. De landbouwmaatschappijen (die we nu hebben Schiujver) bestaan niet uit boeren. De besturen zijn in den regel dillettanten. Het moet worden eene vertegenwoordiging voor en door de landbouwers gekozen. De heer De Boer kon zich met bovenstaande niet vereenigen, hij moest die stelling bestrijden en diende de volgende motie in Het congres

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1902 | | pagina 6