Het kunstje yan den rentenier.
IVIengelwerk.
vallen, waarbij tie bliksem zijn rijwiel kort en
klein sloeg. De rijder, Wyhart genaamd, werd
duizelend neergeworpen, doch bleek wonder boven
wonder, een oogenblik later niets te mankeeren.
Een Russisch ethnograaf, Dantschenko, heeft
in een werk over De Russia een aantal Russische
spreekwoorden aangehaald, waarvan we er hier
eenige laten volgen, natuurlijk niet ter navolging,
maar als een kenschetsing van de denkwijie onder
het Russische volk van lagen rang
Wie aan zijn vroow toegeeft, zal daarvan niets
goeds beleven. Een vrouw zonder vrees is nog
brutaler dan een geit. Heb je vrouw lief ala
je ziel, en schud haar als je vruchtboom. Heb
je 's morgens je vrouw geslagen, vergeet het dan
's middags niet te doen. Sla je vrouw met den
steel van de bijlze is geen pot; (n.l. ze breekt
niet zoo gauw).
Een andere schrijver Dalj vulds die lijst met
de volgende spreekwoorden aan
De weg van de vrouw gaat van den haard naar
den deurdrempel. Twee vrouwen vormen een
bijeenkomst, drie een hel. Het hoofd van een
vrouw is leeg als de beurs van een Tartaar. De
hond is verstandiger dan de vrouwhij blaft zijn
meester niet aan. Zeven bijlen kunnen aan een
boom werken, maar twee spinnewielen niet aan
een draad. Bij de vrouw en bij den drinker
zijn tranen goedkoop. Van onze rib komt niets
goeds. Waar de duivel niet heen gaat, stuurt
hij de vrouwen. Hij werd gek en trouwde, hij
kwam weer bij zijn verstand en hing zich op.
KIop den pels en hij wordt warmer, klop de
vrouw en ze wordt trouwer. Hoe beter je je
vrouw slaat, hoe beter wordt het middageteu.
Een weduwe te Berlijn had in een blad
een huwelijksadvertentie geplaatst. Vele schreven,
dat zij gaarne zouden kennis maken metdehoog-
blonde vrouw met haar imposante figuur; zij koos
een pretendent uit de provincie. Op het station
aan de Friedrichstrasse zou men elkander ont-
inoeten. Zij zou lelietjes der dalen, hij een roode
roos dragen. De eenige reiziger, die met een
roode roos uit den trein steeg, was haar
zoon, die een betrekking bekleedde in de provincie.
Het weerzien was eenigszins pijnlijk, de verlegen-
lieid aan beide kanten groot, want de jonge man
zag op het geheele station slcchts zijne moeder
met lelietjes getooid.
Een der laatste dagen van April liep het
stoomschip //Titus" de haven van Sydney binnen.
Het had de geheele bemanning van den op 31
Januari gestranden schoener Fair!ess" aan boord.
De scboener had schipbrenk geleden op de
rots^n van het eiland San Christoval, een van de En-
gelsche Salomonseilanden. De bemanning redde niet
anders dan het leven. Nauwelijks hadden de
inboorlingen hun aanwezigheid opgemerkt of een
strijd op leven en dood begon.
De schipbreukelingeD, 16 in getal, ricbtten
een soort versterkt kamp in. Steeds moest de eene
helft op wacht staan om de voortdurende aan-
vallen af te weren. Zes voile weken duurde de
strijd. Toen eindelijk de Titus" kwam, was een
groot deel der belegerden ziek of gewond; de
anderen waren uiterst verzwakt.
De berg Tabor, in het Hongaarsche district
Ofen, is sedert eenigen tijd vrij snel aan het
wegzinken. Reeds zijn verscheidene huizen en
villa's geheel verwoest. De overheid neernt maat-
regelen, om ongelukken te voorkomen.
De Revue Hebdomanaire verteld een amusante
historie van den sultan van Turkije. De hooge
heer van de Porte toonde eens bijzonder veel attentie
voor een Circassische jonge dame, die echter heel
weiuig blijken van toenaderiug gaf. En toen haar
gevraagd werd door den sultan wat de reden was
van haar koelheid, antwoordde ze dat ze niet van
gebaarde manuen hield. De sultan beet op zijn
lip en zei niets.
Eenigen tijd later huwde de jonge dame met
een van de members van den sultan. Den volgenden
dag vaardigde de sultan een besluit uit, aan alle
members bevelende hun baard te laten staan. Een
paar maanden daarna kwam de dame toevallig in
tegenwoordigheid van den sultan en ze bedankte
hem toen voor zijn bevel. ^Daardoor ben ik
geheel verzoend geraakt met een baard" zei ze.
//Terneer omdat die van mijn man zoo goed staat".
Maandagavond is brand uitgebroken in een
ziekenhuis te Chicago. Het vuur greep zoo snel
om zich heen dat vele patienten de weg naar
buiten onmiddellijk was afgesneden. In de paniek,
die oHtstond werden verscheidene personen gewond.
Vele patienten sprongen uit de veristers, waardoor
1 mau gedood en 2 personen gewond werden.
13 patienten kwarnen in de vlammen om, meest
deliriumlijders, die aan hun bedden waren vast-
gebonden. 30 personen bekwamen brandwonden.
Een werkman te Louden heeft beweerd, in
de bloedige overblijfselen van de vermoorde vrouw
zijn echtgecoote herkend te hebben, die sedert
zes maanden de echtelijke woning had verlaten
en sedert diet) niet meer teruggekeerd is.
In afwachting, dat men de juistheid van deze
verklaring zal kunnen constateeren, heeft de justitie
de asch van de vuren der naburige pottenbakkerij
doen onderzoeken, waar de overblijfselen van het
slachtoffer gevonden werden, want men veronder-
stelt, dat als het lichaam in de fabriek verbrand
is, het mogelijk zal zijn, eenig licht in deze
duistere zaak te brengen.
Een wachter, die elke 20 minuten Salamanca
place passeert, heeft verklaard, dat hij voor het
aanbreken van den dag de overblijfselen van het
lijk niet gezien heeft; de mogelijkheid bestaat
echter, dat zij op een dusdanige plaats lagen, dat
zij in de schemeriug twee of drie keer aan zijn
aandacht ontsnapt zijn.
>1 o o i- d te Tilburg.
Woensiagochtend begon voor het gerechts-
hof te 's Hertogenbosch de behandeling van de
bekende zaak contra Mutsaers in hooger beroep.
Zooals men weet heeft Casparus Augustinus
Mutsaers, 26 jaren oud, verver, wonende te
Tilburg, van 13 Juni tot en met 22 Juni van
het vorig jaar voor de arrondissements recht-
bank te Breda terecbt gestaan. Hem werd ten
laste gelegd, dat hij in het tijdsverloop tusschen
21 en 25 Augustus 1900, te Tilburg, Maria
Catharina Wilhelmina Kessels, geboren aldaar
den 2 Maart 1889, opzettelijk van het leven
zou hebben beroofd, door haar opzettelijk, met
het oogmerk om haar het leven te benemen,
een kleedingstuk onderlijfje zoo vast om
den hals te snoeren, dat zij dientengevolge ge-
worgd werd en den stikkingsdood stierf, en
zijnde deze doodslag voorafgegaan of vergezeld
geweest van het door hem, beklaagde, opzettelijk
plegen van ontuchtige handelingen met meer-
genoemd meisje (in de dagvaarding nader
omschreven), en gepleegd met het oogmerk om
bij betrapping op heeterdaad van hem, beklaagde,
op het plegen van het vooromschreven strafbare
feit aan zichzelf straffeloosheid te verzekeren.
Men zal zich de verslagen van deze lang-
durige zittingen nog herinneren. Er werden
niet minder dan 129 getuigen gehoord, die
door hun verklaringen in uitgesponnen bizon-
derheden de entourage van het afgrijselijk drama
schetsten, dat daar gepleegd sckijnt in de kerk
van het Heilige Hart aan den Noordhoek te
Tilburg, waar in de booggewelven onder den
toren eindelijk het ontkleede lijkje van het
blonde kind is ontdekt.
Uit deze verklaringen is tweeerlei, vierkant
met elkaar strijdende conclusie getrokken
De officier van justitie, Mr. C. L. M. E. J. E.
baron Spyart van Woerden, wees inzijnrequi-
sitoir //Mutsaers en Mutsaers alleen (als) den
dader van het afschuwelyk en onmiskenbaar
misdrijf" aan, en eischte levenslange gevange-
nisstraf tegen hem.
De verdediger daarentegen, Mr. F. C. Pels
Rijcken, betoogde in zijn pleidooiDe koster
Van Isterdaal heeft het kind van het leven
beroofd. En hij vroeg vrijspraak met onmid-
dellijke invrijheidstelling voor den beklaagde
Mutsaers.
Er zullen worden gehoord 54 getuigen a
charge, waarvan 8 niet in de openbare zitting
te Breda zijn opgetreden, en 46 getuigen a
decharge, waaronder er 21 zijn,wiergetuigenissen
nog niet bekend zijn. Eenige getuigen, den
vorigen keer a charge opgetreden, zijn thans
op verlangen van den beklaagde als getuigen a
decharge gedagvaard. Hoofdgetuigen zullen
wederom zijn de commissaris van politie Caarls
en de inspecteur Soentjes, de koster van Isterdaal,
Dr. van Zinnicq Bergman, pastoor van de kerk
aan den Noordhoek, de postbode Jongbloets,
vrouw Panhuyzen, en enkele nieuwe getuigen.
Mutsaers woont als vrij man de zittingen bij.
Hij blijft op vrije voeten, behoudens de be-
voegdheid van het hof om hem in elken stand
van het geding in hechtenis te laten nemen.
Hij is inmiddels te Tilburg getrouwd, waar hij
met zijn vrouw bij zijn schoonouders inwoont.
Hij houdt zich in den laatsten tijd vooral bezig
met het polychromeeren van beelden. Elken
dag keert hij na afloop van de zitting huis-
waarts en de pauzes brengt hij door in
de woning van zijn broeder in Den Bosch, voor
wiens hospes hij eenig schilderwerk verricht.
Alleen de zaak contra Mutsaers is dus aan
de orde, niet de moord te Tilburg. Het hof
zal slechts uitmaken of Mutsaers al dan niet
schuldig is. Een andere schuldige kan niet
worden aangewezen.
Maar toch bestaat de mogelijkheid dat in
den loop van het geding een nieuw licht opgaat
over den moord. Blijken daarbij gewichtige
vermoedens of bez waren tegen getuigen of
andere personen dan kan het openbaar ministerie,
met de hem ten dienste staande middelen nadere
voorloopige informaties inwinnen. Zijn deze
voorloopige informaties voldoende bezwarend,
dan kan de officier van "justitie requireeren, dat
de rechtbank tegen den verdachte rechtsingang
verleene met last tot het openen van een
nieuwe instructie.
Het vermoeden bestaat, dat de zitting tot
en met Dinsdag zal duren.
Inderdaad wat deze nieuwe overweging ook
leeren moge omtrent den moord, in elk geval
volgt daar uit, dat er iets hapert aan ons rechts-
wezen, waar 't mogelijk blijkt dat de man, die
door de rechtbank een jaar geleden werd vrij-
gesproken, nog een vol jaar daarna onder de
dreigende kans gehouden wordt om bij een later
arrest toch nog te worden veroordeel'd.
Is hij schuldig dan is zulk een onzeker-
heid reeds zeer wreed. Is hij terecht vrijge-
sproken dan is ze een meer dan onmensche-
lijke marteling.
Intusschen is er nog een tweede zaak bij
hangende.
Op grond van tegenspraak in zijn verklaringen
als getuige, heeft de rechtbank in Breda in
Juni 1901 een voorloopig onderzoek bevolen
naar de vraag, of de koster Van Isterdaal zich
heeft schuldig gemaakt aan meineed.
Eenig gevolg van dit bevel der rechtbank is
sedert nog niet vernomen. Vermoedelijk wacht
dit op de uitspraak van het Bossche hof.
De tweede behandeling levert uit den aard
der zaak meerendeels herhalingen van wat te
Breda werd verklaard. Alleen zijn, zeer ver-
klaarbaar, de getuigen, die te Breda al moesten
meededeelen wat zij een jaar geleden hadden
gezien, thans nog wat meer onzeker, nu zij
onder eede moeten getuigen over allerlei bij zon-
derhedeu en kleinigheden, die twee jaar geleden
zouden hebben plaats gehad.
Inderdaad was Woensdag dan ook de hoofd-
zaak de strijd tusschen de verklaringen van
den (voormaligen) koster Van Isterdael, of hij
op 't uur van den moord thuis hout heeft ge-
schaafd (zooals hij beweert), dan wel dit hout
eerst den volgenden dag had ontvangen.
Omtrent den koster ontleenen we het vol
gende aan de verhoorsverslagen.
Pastoor Van Zinnicq Bergman, uit Tilburg,
verklaart, dat hij tegenwoordig was bij de
arrestatie van den koster in de woning van den
heer Kessels. De koster zei tot den commis
saris vdat is sterkLaat me maar los; ik
zal niet wegloopen." De koster was buiten-
gewoon kalm. Van sacristie en chatechismus-
kamer mocht niemand de sleutel hebben dan
de koster.
Van Isterdael, die tegenwoordig te Veghel
woont, verklaarde op gedempten toon, des
Woensdagmorgens half 11 het meisje gezien te
hebben, gaande in de richting van de herberg
z/de Zwarte Ruiter"; hij zelf ging naar huis.
Er werd om half 11 hout gebracht om te
schaven.
Getuige, die erkent dat Mutsaers nooit den
sleutel had van de kerk, wel van het torentje,
verklaart voorts, nooit een pakje aan M. ge-
geven en nooit over kleertjes met hem gespro-
ken te hebben.
Mutsaers verklaart daarop, dat getuige beslist
onwaarheid spreekt.
De vrouw van Van Isterdael bevestigt dat
haar man op den bewusten morgen om half
11 thuis was aan het schaven. Het hout was
dien morgen bezorgd, zegt zij.
De spoorwegwachter Spapen zegt, dat de
koster Woensdag omstreeks half 11 de voet-
brug is overgegaan van zijn woning in de
richting naar de kerk. Hij heeft hem niet zien
terugkomen.
PresidentDe koster beweert, dat hij om
half 11 van de kerk naar huis is gegaan, en
eerst tegen 12 uur van huis naar de kerk.
Get. houdt zijn verklaring staande.
V an Isterdael opnieuw gehoord, houdt staande,
dat hij kwam van de kerk, naar huis.
Spapen zegt, dat hij het zeker weet. In de
instructie zei de officier dat hij loog. Toen is
Van Isterdael met hem geconfronteerd en die
heeft het erkend, toen zeggende dat hij naar
den barbier ging.
Van Isterdael: Dat was Donderdag.
Spapen Het was Woensdag.
Ook mej. Pijnenburg heeft den koster om
streeks half 11 zien gaan over die brug in de
richting naar de kerk. Zij weet zeker, dat het
den bewusten Woensdag was.
De wed. Van den Heuvel is Woensdag-
ochtend omstreeks half 11 in de kerk aan den
Noordhoek geweester was toen niemand.
Maar er kwam na een kwartier iemand achter
uit de kerk, in hemdsmouwen hij ging in de
richting van de sacristie later kwam hij terug.
Getuige, met beiden geconfronteerd, verklaart,
dat het zeker niet Mutsaers was, dien zij ge
zien heeft; maar ook Van Isterdael herkent zij
niet, want de man had kroeshaar en een don-
keren knevel.
Nadat twee getuigen hadden verklaard, dat
zij Dinsdagmiddag, voor het vermissen van het
kind, een stootkar met hout voor het huis van
Van Isterdael hadden zien staan, verklaarde de
magazijnknecht van den houthandelaar Van
Hoof omstandig, dat het bewuste hout, dat
Dinsdag was besteld, door hem Woensdag-
middag na 3 uur aan de werkplaats van den
koster is gebracht en hij met Van Isterdael
samen gelost heeft. Hij weet zeker, dat
't Woensdag na 3 uur was; want toen hij
Vrijdag den koster geboeid door Tilburg zag
voeren, was hij zeer ontsteld en dacht hij
Woensdag ben ik nog bij hem geweest. Al
is Van Isterdael zijn beste vriend, wat hij nu
verklaart, zal hij nooit intrekken.
Een andere getuige verklaart daarna, dat hij
Woensdag tot 3 uur bezig is geweest met het
hout voor Van Isterdael te zagen.
Van Isterdael, weer voorgeroepen, zegt, dat
deze verklaringen omtrent het hout onwaar
zijn. Hij blijft er bij, dat het hout Woensdag-
ochtend is gebracht tusschen half 11 en 11 uur.
Een volgende getuige verklaart echter weer
stellig, dat er Woensdag na 3 uur bij den
koster hout is gebracht.
Meneer Van Stralen was rijk, hij had het
bezit van veertig duizend gulden rente en hij
leefde daarvan rustig te Amsterdam gedurende
den winter de zomermaanden bracht hij in
den regel op zijn buitentje te Hilversum door.
Hij was ongetrouwjj en woonde met zijn
bediendentwee knechts, een koetsier, een
palfrenier, een kamermeid en een keukenmeid
als goedhartig meester, die zijn onderge-
schikten vriendelijk behandelt en ze dus langen
tijd in dienst houdt.
Op een dag bemerkte hij evenwel dat hij
bestolen werd, als hij geld liggen liet, was
bet geregeld verdwenen, kleinigheden van waarde
gingen op onnaspeurlijke wijze het huis nit,
zelfs uit zijn secretaire vermiste hij telkens een
en ander.
De dief verrielitte zijn werk niet in het groot
nu eens een tientje, dan weer een rijksdaalder,
maar bijeen werd het toch een belangrijk be-
drag. Blijkbaar was de man goed bekend met
het huis en met alle gewoonten van den ren
tenier.
an Stralen werd er wauhopig onder. Hij
betaalde en behandelde zijn personeel steeds
goed als zij hem bestolen, zou het een-
voudig schandelijk wezen. Toch, het moest
wel zoo zijn: de dief was een huisgenoot! Hij
onderhield zijn bedienden een voor een ernstig
over het geval, dreigde, werkte op hun ge-
moed de dieverijen duurden voort.
1 oen vond plotseling de goedhartige man
een kunstje, dat hem wel op het spoor van
den dief zou brengen.
Hij riep hen te zamen en sprak hen als
volgt toe Daar is onder u een dief, telkens
vermis ik geld en kleinigheden, dat kan zoo
niet gaan. Ik zou jullie alien kunnen wegjagen,
maar ik wil niet de goeden lijden laten met
den slechte. Daarom heb ik het volgende be-
sloten. De politie meng ik in het geval niet,
de schuldige onder u moet bij my komen en
bekennen. Ik zal hem niet vervolgen, op mijn
woord van eer, ik zal hem ontslaan en drie
duizend gulden geven, dan kan hij gaan waar
heen hij wilik verlang geen dief in mijn huis.
Na deze besliste verklaring liet Van Stralen
hen gaan.
Een uur daarna kwam de oudste bediende
bij zijn heer aankloppen.
Meneer, zei hij, ik vertrouw op uw woord
en ik beken eerlijk ik ben de schuldige.
Jjj riep de rentenier.
Ja, meneer, ik ben een ellendeling, ik
heb uw goedheid slecht beloond.
Zooveel jaren hebt gij mij gediend en
thans steel je Hoe hen je tot zooiets gekomen
Het spel, meneer, ik heb gewed in Bussum
bij de harddraverijen en ik heb verloren.
Heb je werkelijk al wat ik vermis ge-
stolen.
Ja meneer, als ik geld zag, nam ik het
weg
Heb je ook mijn secretaire opengemaakt
U liet er dikwijls den sleutel op zit-
teno, ik voel me zoo schuldig, ik ben niet
waard in uw dienst te blijven.
Nu, ga dan je boeltje pakken en kom de
drie duizend gulden halen, die ik beloofd heb.
De knecht smoorde een snik en vertrok.
Nauwelijks was hij weg of -de koetsier ver-
scheen.
Wat wou je vroeg de rentenier.
Meneer, stamelde de koetsier, o meneer,
ik ben zoo'n gemeene kerel.
Jij
Ja meneer. Ik heb u bedrogen, ik heb
u belogen Ik begrijp niet, dat ik nog onder
uw oogen durf komen.
I s er iets met het paard gebeurd
Neen meneerik ben de dief.
De rentenier werd bleek.
Wat zij je daar? Ik verstond je zeker
niet goed. Jij ook al
Ik ben een laaghartige dief.
Maar hoe kwam je daartoe
Telkens als meneer even uit was, kwam
ik in zijn kamer en stal het geld, dat ik vond.
Maarheb je dan ook in Bussum
gespeeld
Zoo is het, meneer. Ik heb gespeeld en
ik heb verloren. Toen dreef de duivel mij aan
tot stelen. Vergeef mij, meneer, ik zal weggaan
en met het geld, dat u me beloofd hebt, een
beter leven beginnen.
Goed, sprak de rentenier, meer en meer
verbaasd, ga heen, ik zal u het geld laten
brengen.
De koetsier verdween.
Meer dan een dief in mijn huis, mom-
pelde de rentenier, het is verwonderlijk
Op dit oogenblik klopte iemand bescheiden
aan de deur en de kamermeid verscheen. Zij
wreef zich de oogen met een zakdoek.
Wou je me spreken vroeg de rentenier.
Ja, meneer, antwoordde de meid en
bracht den zakdoek opnieuw aan haar oogen.
Ik wou wel, maar ik durf niet.
Kom, wat heb je? vroeg, ongeduldig, de
rentenier.